direct naar inhoud van Artikel 9 Bedrijf - Waterwinbedrijf
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1706.BPBG3003-VAST

Artikel 9 Bedrijf - Waterwinbedrijf

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Bedrijf - Waterwinbedrijf" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. grondwaterwinning in verband met de openbare drinkwatervoorziening, waaronder zuivering en transport van drinkwater, en de uitoefening van een waterwinbedrijf, een en ander met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding "natuurwaarden" mede voor het behoud en de ontwikkeling van natuurwaarden.
9.2 Nadere detaillering van de bestemming
9.2.1 Aan huis verbonden beroep en lichte bedrijvigheid

Voor zover ingevolge deze regels een bedrijfswoning is toegestaan, is de uitoefening van een aan huis verbonden beroep en lichte bedrijvigheid toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:

  • a. De omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% voor aan huis verbonden beroepen en 50% voor lichte bedrijvigheid van de vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 60 m².
  • b. Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
  • c. Detailhandel mag alleen plaatsvinden ondergeschikt aan en in direct verband met het aan huis verbonden beroep of de lichte bedrijvigheid.
  • d. De activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving waarbij geldt dat deze past in categorieën 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten (bijlage 1).
  • e. De woonfunctie dient de hoofdfunctie te blijven.
  • f. De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
9.3 Bouwregels
9.3.1 Toegestane bebouwing

Uitsluitend mogen worden opgericht bouwwerken ten dienste van de bestemming.

9.3.2 Gebouwen

Voor gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bebouwde oppervlakte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 14.000 m²;
  • b. de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen mag maximaal 14 m bedragen.
9.3.3 Bedrijfswoning

Voor de bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bedrijfswoning en bijgebouwen bij de bedrijfswoning zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
  • b. binnen het bouwvlak is maximaal één bedrijfswoning toegestaan;
  • c. de goothoogte van de bedrijfswoning mag maximaal 7 m bedragen, de bouwhoogte maximaal 10 m;
  • d. de inhoud van de bedrijfswoning mag maximaal 750 m3 bedragen.
9.3.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van silo's mag maximaal 14 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van terreinomheiningen en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 5 m bedragen.
9.4 Ontheffing van de bouwregels
9.4.1 Ontheffing bebouwde oppervlakte gebouwen

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de in 9.3.2. sub a opgenomen maximale oppervlakte van gebouwen, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de in 9.3.2. sub a opgenomen bebouwde oppervlakte mag met maximaal 15% worden vergroot;
  • b. de belangen van de omliggende bedrijven en andere functies worden niet onevenredig aangetast;
  • c. er vindt geen toename van de milieubelasting plaats;
  • d. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • e. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • f. het woon- en leefklimaat mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • g. het watersysteem ter plaatse mag niet onevenredig worden aangetast; hieromtrent dient aan de waterbeheerder advies te worden gevraagd.
9.4.2 Ontheffing vergroten bebouwde oppervlakte tijdens herbouw

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 9.3.2. sub a teneinde tijdelijk een grotere bebouwde oppervlakte te kunnen toestaan, uitsluitend om tijdens de herbouw van gebouwen buiten de bestaande funderingen, de bestaande bouwwerken in werking te kunnen houden.

9.5 Specifieke gebruiksregels
9.5.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van:

  • a. gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en/of escortbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie.
9.6 Aanlegvergunning
9.6.1 Aanlegvergunningplicht

Het is verboden op de ter plaatse van de aanduiding 'natuurwaarden' gelegen gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de in het schema onder 9.6.4. opgenomen aanlegvergunningplichtige werken en werkzaamheden uit te (doen) voeren.

9.6.2 Uitzonderingen aanlegvergunningplicht

Het onder 9.6.1. vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan aanlegvergunning is verleend;
  • b. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • c. welke betreffen het normale onderhoud en/of landschapsbeheer;
  • d. het kappen/vellen van bomen in het kader van de bosbouw en houtproductie, mits vervangende herplant plaatsheeft.
9.6.3 Toetsing aan aanwezige waarden

De in 9.6.1. bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aanwezige natuurwaarden. Ten behoeve van de belangenafweging zijn in het schema onder 9.6.4. de toetsingscriteria weergegeven.

9.6.4 Schema aanlegvergunningen

Aanlegvergunningplichtige werken/werkzaamheden   criteria voor de verlening van de aanlegvergunning  
het aanbrengen van oppervlakteverhardingen en half verhardingen   de verhardingen zijn noodzakelijk voor het beheren dan wel verbeteren van bos en natuur dan wel voor het mogelijk maken van extensief recreatief medegebruik;
de verhardingen mogen geen blijvende aantasting betekenen van de aanwezige natuurwaarden, tenzij natuurcompensatie plaatsvindt voor deze aantasting;  
het verwijderen van houtopstanden   er mag geen blijvende aantasting plaatsvinden van de aanwezige natuurwaarden, tenzij natuurcompensatie plaatsvindt voor deze aantasting