Plan: | Bedrijventerreinen Airpark en Fabrieksstraat Herziening 2016 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1706.BPAIR7003-VAS1 |
In deze regels wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan 'Bedrijventerreinen Airpark en Fabrieksstraat Herziening 2016' met identificatienummer NL.IMRO.1706.BPAIR7003-VAS1 van de gemeente Cranendonck;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen, daaronder niet begrepen;
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
Het totaal aan oppervlakte van alle al dan niet aaneengesloten bouwpercelen van een bedrijf binnen het plangebied;
een gebouw dat huisvesting biedt aan meerdere bedrijven;
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor de huisvesting van één of meerdere personen, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of terrein, noodzakelijk is;
object zoals omschreven in artikel 1.1 lid b van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
bebouwing en gebruik, zoals naar aard en omvang aanwezig op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan. Bij bebouwing of gebruik waarvoor vergunning noodzakelijk is betreft het uitsluitend die bebouwing en dat gebruik waarvoor vergunning is verleend of welke kan worden gebouwd, respectievelijk gestart, op grond van een reeds verleende vergunning;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
de grens van een bouwvlak;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
een grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
de totale overdekte vloeroppervlakte van een bedrijfsvestiging met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige ruimten;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen, die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10, 100 of 1.000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof of gevaarlijke afvalstof betrokken is;
een gebouw, dat gelet op de bestemming op een bouwperceel door zijn ligging, constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
een gebouw dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden;
object zoals omschreven in artikel 1.1 lid l van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
ecologische en/ of landschappelijk waardevolle elementen zoals bosjes, houtwallen, poelen en moerasjes;
hoogte waarop het omliggende terrein aansluit op de woning;
indeling van bedrijven op basis van hun milieuhygiënische invloed op de omgeving, die als volgt wordt bepaald:
voorzieningen voor telecommunicatie, water- en energiedistributie, niet zijnde inrichtingen waarop het Bevi van toepassing is;
het oprichten van gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, beneden het niveau van het aangrenzend maaiveld;
functie waarvoor maximaal 30% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw als zodanig mag worden gebruikt;
het als nevenactiviteit verkopen van non-alcoholische dranken en spijzen voor consumptie ter plaatse, in een openbaar toegankelijk commercieel bedrijf (detailhandel, bijzondere doeleinden, recreatieve doeleinden);
erfafscheidingen van een dusdanig materiaal en constructie dat vanuit de ene zijde zicht op de andere zijde blijft bestaan;
een bouwwerk op het erf van een gebouw dat minimaal aan twee zijden open is, met uitzondering van een overkapping welke wordt gebouwd tegen een gebouw op het belendende perceel;
een al dan niet overdekte, op straat aanwezige dan wel met een straat in open verbinding staande ruimte, die gelet op de ligging en ontsluiting geschikt is om te worden gebruikt voor het parkeren van motorvoertuigen;
risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof of gevaarlijke afvalstof betrokken is;
een apparatuurkast die deel uitmaakt van een antenne-installatie voor mobiele telecommunicatie;
een verkeersbaan normaal bedoeld voor verkeer met voertuigen, bestaande uit een aaneengesloten gedeelte van verharding, al dan niet ingedeeld in rijstroken, bedoeld voor het rijdend verkeer;
lijn in het midden van een rijstrook;
een gemarkeerde strook van een rijbaan, die voldoende breed is voor rijdende voertuigen, met uitzondering van busstroken, op- en afritten, aansluitingen en opstelplaatsen;
een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte(n) waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/ pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig dient te worden aangemerkt;
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten enz.;
alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen;
een constructie, geen bouwwerk zijnde;
indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan, tenzij anders bepaald;
de totale overdekte vloeroppervlakte van een bedrijfsvestiging, welke bestemd is voor de verkoop en uitstalling van goederen.
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de kortste afstand van enig punt van een gebouw tot de (zijdelingse) perceelsgrens van het bouwperceel;
de kortste afstand tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de gebouwen;
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/ of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/ of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddeld niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
gemeten (op alle bouwlagen) op vloerniveau langs de buitenomtrek van de opgaande scheidingsconstructies, of tot het hart van de desbetreffende scheidingsconstructie, indien de binnenruimte van het gebouw grenst aan de binnenruimte van een ander gebouw;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- en/of bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van gebouwen, gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden de volgende regels:
Burgemeester en Wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2.1 onder 5 en een hogere maximale oppervlakte van een bouwperceel toestaan, mits:
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in artikel 3.2.1 onder 9, voor het oprichten van een gebouw aan één zijde in de zijdelingse perceelsgrens, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in artikel 3.2.1 onder 11, voor éénmalige verhoging van de maximale bouwhoogte tot maximaal 15 meter, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in artikel 3.2.1 onder 1, voor het oprichten van gebouwen ten behoeve van meer dan één bedrijf per bouwperceel, met dien verstande dat:
Tot strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor:
Per bouwperceel moet voldaan worden aan de volgende regels:
Het gebruiken en bebouwen van gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein – vergroting bouwvlak' conform het bepaalde in 3.1 en 3.2 is alleen dan toegestaan indien het landschappelijk inpassingsplan voor de gronden aan de Fabrieksstraat 104 zoals opgenomen in Bijlage 2 van de regels, is gerealiseerd en daarna aldus in stand wordt gehouden.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in artikel 3.1 voor:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.1 en 3.5.1 onder 4 en het gebruik van gronden en gebouwen ten behoeve van detailhandel als nevenactiviteit bij een hoofdactiviteit toestaan, mits:
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd waarvoor de volgende regels gelden:
Op of in de gronden binnen deze bestemming mag niet ondergronds worden gebouwd, met dien verstande dat ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen zijn toegestaan.
De voor 'Groen – Landschappelijke inpassing' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd waarvoor de volgende regels gelden:
Op of in de gronden binnen deze bestemming mag niet ondergronds worden gebouwd, met dien verstande dat ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen zijn toegestaan.
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd.
Op of in de gronden binnen deze bestemming mag niet ondergronds worden gebouwd.
Het is binnen deze bestemming, ter bescherming van de natuur- en landschapswaarden en de kwaliteiten van de ecologische verbindingszone, verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te (laten) voeren:
Het in lid 6.3.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:
De in lid 6.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien uit een, door het bevoegd gezag als aanvaardbaar aangemerkt, onderzoek is gebleken dat er geen onevenredige nadelige gevolgen zijn voor de ecologische verbindingszone en het behoud, herstel en de ontwikkeling van de aanwezige natuur- en landschapswaarden.
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Binnen deze bestemming zijn geen gebouwen toegestaan, met uitzondering van gebouwen van openbaar nut, met dien verstande dat:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
Op of in de gronden binnen deze bestemming mag niet ondergronds worden gebouwd.
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor: de aanleg, instandhouding en/ of bescherming van een ondergrondse leiding ten behoeve van het gastransport.
Op de gronden ter plaatse van de dubbelbestemming 'Leiding – Gas' is geen nieuwbouw van kwetsbare objecten, zoals bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, toegestaan. In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, mogen op of in deze bestemming begrepen grond uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten behoeve van de aanleg en instandhouding van de ondergrondse gasleiding:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in artikel 8.2 onder 1 voor de bouw van bouwwerken, geen gebouwen zijnde welke zijn toegelaten krachtens de aan de betreffende gronden gegeven bestemming, mits:
Het is binnen deze bestemming 'Leiding - Gas' verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te (laten) voeren:
Het in lid 8.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden die:
De in lid 8.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien het behoud van een veilige ligging en de continuïteit van de leiding zijn gewaarborgd. Alvorens te beslissen over het verlenen van een aanlegvergunning wint het bevoegd gezag advies in bij de betreffende leidingbeheerder.
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor: de aanleg, instandhouding en/ of bescherming van een ondergrondse hoofdrioolleiding.
Op de gronden ter plaatse van de dubbelbestemming 'Leiding – Riool' mogen, in afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, op of in deze bestemming begrepen grond uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten behoeve van de aanleg en instandhouding van de ondergrondse rioolleiding:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in artikel 9.2 onder 1 voor de bouw van bouwwerken, geen gebouwen zijnde welke zijn toegelaten krachtens de aan de betreffende gronden gegeven bestemming, mits:
Het is binnen deze bestemming 'Leiding - Riool' verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te (laten) voeren:
Het in lid 9.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden die:
De in lid 9.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien het behoud van een veilige ligging en de continuïteit van de leiding zijn gewaarborgd. Alvorens te beslissen over het verlenen van een aanlegvergunning wint het bevoegd gezag advies in bij de betreffende leidingbeheerder.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Voor een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan, met inachtneming van het bepaalde in of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, aanwezig is, dan wel gebouwd mag worden krachtens een omgevingsvergunning en dat in het plan als gevolg van de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande maten en/of situering afwijken van de (maatvoerings)bepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, gelden ter plaatse van de afwijking die afwijkende maten en/of situering als bepaling van de maatvoering, met dien verstande dat:
Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in elk geval verstaan:
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden met een omgevingsvergunning afwijken van:
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan “Bedrijventerreinen Airpark en Fabrieksstraat Herziening 2016”.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 13 december 2016. |
|
de griffier, | de voorzitter, |
................................ | ................................ |