Plan: | 1e herziening bedrijventerreinen Airpark en Fabrieksstraat – Randweg-Zuid 8 e.o. |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1706.BPAIR7002-VAS1 |
In deze regels wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan '1e herziening bedrijventerreinen Airpark en Fabrieksstraat – Randweg-Zuid 8 e.o.’ met identificatienummer NL.IMRO.1706.BPAIR7002-VAS1 van de gemeente Cranendonck.
het bestemmingsplan ‘Bedrijventerreinen Airpark en Fabrieksstraat te Budel’, vastgesteld door de raad van de gemeente Cranendonck bij besluit van 9 juni 2015 met identificatienummer NL.IMRO.1706.BPAIR7001-VA02, waarvan het plan een herziening is.
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/ of het bebouwen van deze gronden.
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.
Een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen, daaronder niet begrepen.
Een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.
Het totaal aan oppervlakte van alle al dan niet aaneengesloten bouwpercelen van een bedrijf binnen het plangebied.
Een gebouw dat huisvesting biedt aan meerdere bedrijven.
Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor de huisvesting van één of meerdere personen, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of terrein, noodzakelijk is.
Object zoals omschreven in artikel 1.1 lid b van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
Bebouwing en gebruik, zoals naar aard en omvang aanwezig op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan. Bij bebouwing of gebruik waarvoor vergunning noodzakelijk is betreft het uitsluitend die bebouwing en dat gebruik waarvoor vergunning is verleend of welke kan worden gebouwd, respectievelijk gestart, op grond van een reeds verleende vergunning.
De grens van een bestemmingsvlak.
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
Een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
De grens van een bouwvlak.
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
Een grens van een bouwperceel.
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen, die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit en niet zijnde een supermarkt.
Artikelen, waaronder gebruiks- en verbruiksmaterialen, ten behoeve van werkzaamheden, waaronder inrichting, onderhoud en/of reparatie, aan, in en om het huis, andere bouwwerken, waaronder stallen, en andere duurzame verbruiksgoederen, zoals ijzerwaren, gereedschap, ladders, trappen en steigers, kruiwagens, isolatiemateriaal, machines, compressoren, aggregaten, hogedrukreinigers, buizen en pijpen, folie, afdekzeilen, netten en gaas, hout en houtwaren, kachels en heaters, bouwmaterialen, beton, cement, bakstenen, deuren, kozijnen, tegels, stenen en dakpannen, vloeren, hekwerk, afrastering, zand, stalinrichting, etc.
Een vorm van recreatief medegebruik die nauwelijks of geen invloed heeft op de in de bestemmingsomschrijving van de bestemming gegeven doeleinden.
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
Cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10, 100 of 1.000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof of gevaarlijke afvalstof betrokken is.
Een gebouw, dat gelet op de bestemming op een bouwperceel door zijn ligging, constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
Een gebouw dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden.
Object zoals omschreven in artikel 1.1 lid l van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
Ecologische en/ of landschappelijk waardevolle elementen zoals bosjes, houtwallen, poelen en moerasjes.
Hoogte waarop het omliggende terrein aansluit op de woning.
Indeling van bedrijven op basis van hun milieuhygiënische invloed op de omgeving, die als volgt wordt bepaald:
Voorzieningen voor telecommunicatie, water- en energiedistributie, niet zijnde inrichtingen waarop het Bevi van toepassing is.
Het oprichten van gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, beneden het niveau van het aangrenzend maaiveld.
Functie waarvoor maximaal 30% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw als zodanig mag worden gebruikt.
Aan de winkelfunctie ondergeschikte en niet-zelfstandige horeca, gericht op het verstrekken van non-alcoholische dranken en spijzen aan de bezoekers van de winkel voor consumptie ter plaatse, waarbij de openingstijden gekoppeld zijn aan de openingstijden van de winkel, zonder aparte toegang en niet bouwkundig afgescheiden van de winkel.
Erfafscheidingen van een dusdanig materiaal en constructie dat vanuit de ene zijde zicht op de andere zijde blijft bestaan.
Een bouwwerk op het erf van een gebouw dat minimaal aan twee zijden open is, met uitzondering van een overkapping welke wordt gebouwd tegen een gebouw op het belendende perceel.
Een al dan niet overdekte, op straat aanwezige dan wel met een straat in open verbinding staande ruimte, die gelet op de ligging en ontsluiting geschikt is om te worden gebruikt voor het parkeren van motorvoertuigen.
Risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof of gevaarlijke afvalstof betrokken is.
Een apparatuurkast die deel uitmaakt van een antenne-installatie voor mobiele telecommunicatie.
Een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.
De voor het publiek toegankelijke besloten ruimte(n) waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/ pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
artikelen die in de tuin en/of erf worden gebruikt of toegepast kunnen worden om de tuin en/of erf te onderhouden, te verfraaien, in te richten of te gebruiken, zoals tuinmeubelen, tuinhout, tuinverlichting, tuingereedschappen, dierenhokken, afrasteringen, tuinhuisjes, tuindecoratie, barbecues, tuinkeukens, tuinhaarden, tuindouche, aardewerk/potterie, tuingerelateerde speeltoestellen zoals trampolines, zwembaden, jacuzzi’s, sauna’s, tuintractoren- en aanbouwwerktuigen, grasmaaiers, vijvers en vijverinrichtingsartikelen, beregeningsmaterialen, etc.
Een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
Artikelen die vanwege de omvang een groot oppervlak nodig hebben voor de uitstalling en/of artikelen die vanwege de omvang of het gewicht door de klant slechts met een auto kunnen worden vervoerd met daarnaast, nevengeschikt, maar wel in mindere mate, de daarmee rechtstreeks in verband staande niet-volumineuze artikelen, accessoires en/of materialen.
De naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig dient te worden aangemerkt.
Voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten enz.
Alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.
Een constructie, geen bouwwerk zijnde.
Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan, tenzij anders bepaald.
de in een winkel voorkomende, voor de uitstalling en de verkoop van artikelen bedoelde oppervlakte.
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
De kortste afstand van enig punt van een gebouw tot de (zijdelingse) perceelsgrens van het bouwperceel.
De kortste afstand tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de gebouwen.
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
Tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren.
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/ of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/ of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddeld niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Gemeten (op alle bouwlagen) op vloerniveau langs de buitenomtrek van de opgaande scheidingsconstructies, of tot het hart van de desbetreffende scheidingsconstructie, indien de binnenruimte van het gebouw grenst aan de binnenruimte van een ander gebouw.
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschiktebouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- en/of bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor de navolgende functies die tegelijkertijd en dus ook naast elkaar of anderszins gezamenlijk binnen een bestemmingsvlak zijn toegestaan:
b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel volumineus', detailhandel in volumineuze tuinartikelen en volumineuze doe-het-zelf artikelen met een maximum winkelvloeroppervlak van 10.000 m², alsmede de (afhaal)magazijnen, distributie-, opslag-, reparatie-, demonstratie- en testruimten en maximaal 350 m² vloeroppervlak aan ondersteunende horeca ten behoeve van de in dit artikel toegestane detailhandel en groothandel, met dien verstande dat het winkelvloeroppervlak van 'detailhandel' en 'volumineuze detailhandel' als bedoeld in artikel 3.1 onder 3a en 3b tezamen maximaal 19.300 m2 mag bedragen, zulks verminderd met het feitelijk in gebruik zijnde vloeroppervlak aan ondersteunende horeca.
c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - magazijn', (afhaal)magazijnen, distributie-, opslag-, reparatie-, demonstratie- en testruimten ten behoeven van de in dit artikel toegestane detailhandel en groothandel;
Voor het bouwen van gebouwen, gelden de volgende regels:
Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan;
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in artikel 3.2.1 onder 6, voor het oprichten van een gebouw aan één zijde in de zijdelingse perceelsgrens, met dien verstande dat;
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in artikel 3.2.1 onder 8, voor éénmalige verhoging van de maximale bouwhoogte tot maximaal 15 meter, met dien verstande dat;
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in artikel 3.2.1 onder 1, voor het oprichten van gebouwen ten behoeve van meer dan één bedrijf per bouwperceel, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, het plan te wijzigen door: de aanduiding ‘detailhandel’ van de verbeelding te verwijderen, mits de detailhandelsactiviteiten ter plaatse minimaal één jaar zijn beëindigd.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Voor een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan, met inachtneming van het bepaalde in of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, aanwezig is, dan wel gebouwd mag worden krachtens een omgevingsvergunning en dat in het plan als gevolg van de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande maten en/of situering afwijken van de (maatvoerings)bepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, gelden ter plaatse van de afwijking die afwijkende maten en/of situering als bepaling van de maatvoering, met dien verstande dat:
Onder verboden gebruik wordt in elk geval verstaan:
Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - vliegveld', te weten het gebied tussen de 10-6 en de 10-5 risicocontour van het plaatsgebonden risico, gelden de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming op onderdelen wijzigen teneinde de aanduiding 'veiligheidszone - vliegveld' te wijzigen in die zin dat de aanduiding wordt verkleind, indien uit onderzoek is gebleken dat door een wijziging van de bedrijfsvoering in de risicovolle inrichting de plaatsgebonden risicocontour kleiner is geworden of dat door aangepaste wet- en regelgeving, nieuwe inzichten, dan wel nieuwe rekenmethoden een kleinere plaatsgebonden risicocontour geldt.
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden met een omgevingsvergunning afwijken van:
Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan 1e herziening bedrijventerreinen Airpark en Fabrieksstraat – Randweg-Zuid 8 e.o.'.