direct naar inhoud van Artikel 4 Wonen
Plan: Gendt, Zandvoort 21
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1705.37-VG01

Artikel 4 Wonen

4.1 Bestemmingsomschrijving
4.1.1 Algemeen

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maximaal één vrijstaande woning per bestemmingsvlak met dien verstande dat inwoning is toegestaan; mantelzorg uitsluitend na verlening van omgevingsvergunning als opgenomen in 4.5.1 ;
  • b. aan huis verbonden beroepsactiviteiten, met dien verstande dat:
    • 1. maximaal 40% van het vloeroppervlak van de woning, inclusief aan-, uitbouwen en bijgebouwen, tot maximaal 50 m2, dan wel het groter bestaand vloeroppervlak, mag worden gebruikt voor de activiteit;
    • 2. degene die de activiteit in de woning, inclusief aan-, uitbouwen en bijgebouwen, uitoefent tevens de bewoner van de woning is;
    • 3. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
    • 4. er geen detailhandel anders dan de verkoop van lokaal of streekeigen geproduceerde producten mag plaatsvinden met dien verstande dat horeca niet is toegestaan;
    • 5. de activiteit niet publieksgericht is;
  • c. de bestaande publieksgerichte bedrijfsactiviteiten aan huis, met dien verstande dat nieuwe publieksgerichte bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan na verlening van omgevingsvergunning als opgenomen in 4.5.2;
  • d. het behoud, beheer en herstel van de aanwezige cultuurhistorische en monumentale waarden van de gebouwen en de directe omgeving;
  • e. water en voorzieningen voor de waterhuishouding ten behoeve van de waterhuishoudkundige situatie;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven en groenvoorzieningen

4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak.

4.2.2 Hoofdgebouwen

Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. de goothoogte is maximaal 6 m;
  • b. de bouwhoogte is maximaal 10 m;
  • c. inhoud is minimaal 400m3 en maximaal 1100m3;
  • d. gebouwd binnen het bouwvlak.
4.2.3 Bijgebouwen

Bijgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd minimaal 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van de woning;
  • b. gezamenlijke oppervlakte maximaal 130 m²;
  • c. goothoogte maximaal 3,5 m;
  • d. bouwhoogte maximaal 8 m;
  • e. de afstand van vrijstaande bijgebouwen tot de woning bedraagt maximaal 25 m.
4.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:

  • a. erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 1 m;
  • b. erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 2 m;
  • c. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m.
4.2.5 Paardenbak

In aanvulling op het bepaalde in 4.2.4 geldt voor paardenbakken het volgende:

  • a. er is maximaal één paardenbak toegestaan;
  • b. de volgende maten worden in acht genomen:
    • 1. minimaal 30 m uit de as van de weg;
    • 2. minimaal 30 m vanaf woningen van derden;
  • c. oppervlakte bedraagt maximaal 800 m2;
  • d. de bouwhoogte van terreinafscheidingen bedraagt maximaal 2 m;
  • e. er zijn geen verlichtingsmasten toegestaan.
4.2.6 Herbouw woning

Herbouw van een woning is uitsluitend toegestaan op de bestaande locatie binnen het bestemmingsvlak met inachtneming van het bepaalde in artikel 4.2.2 .

4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Verplaatsing van de woning

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.2.6 ten behoeve van het verplaatsen van de woning, mits:

  • a. woning op maximaal 10 m van de bestaande (voormalige) woning wordt gebouwd, met dien verstande dat wanneer in verband met het bepaalde onder b een grotere afstand vereist is, deze afstand wordt aangehouden;
  • b. met betrekking tot wegverkeergeluid een aanvaardbaar woonklimaat wordt gerealiseerd;
  • c. er sprake is van een landschappelijke inpassing, waartoe een landschapsplan dient te worden opgesteld;
  • d. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
  • e. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
4.3.2 Omgevingsvergunning bebouwde oppervlakte vrijstaande bijgebouwen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.3 teneinde de toegestane bebouwde oppervlakte aan bijgebouwen te vergroten ten behoeve van een buitengebied gerelateerd bijgebouw. Hierbij geldt het volgende:

  • a. het bijgebouw draagt bij aan de instandhouding van het agrarisch landschap en natuurbeheer, bijvoorbeeld door het hierin hobbymatig houden van dieren;
  • b. de totale bebouwde oppervlakte aan bijgebouwen bedraagt maximaal 150 m2;
  • c. er is sprake van een landschappelijke verbetering, dat wordt onderbouwd en gevisualiseerd in een terrein-/ beplantingsplan;
  • d. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • e. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving.
4.3.3 Omgevingsvergunning voor vergroting inhoud woning

Ten behoeve van het stimuleren van sloop van overtollige bebouwing kan het bevoegd gezag door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.2 teneinde een vergroting van de maximale inhoud voor een burgerwoning toe te staan, tot een maximum van 1.100 m3 onder de volgende voorwaarden:

  • a. per 50 m3 vergroting van de woning dient telkens minimaal 250 m2 aan legaal opgerichte bebouwing, niet zijnde kassen, te worden gesloopt;
  • b. het surplus (alle aanwezige bebouwing boven de standaard maximaal toegestane oppervlakte aan bijgebouwen van 75 m2) moet in één keer worden gesloopt en deze sloop moet als voorwaarde aan de omgevingsvergunning worden verbonden;
  • c. geen omgevingsvergunning kan worden verleend indien:
    • 1. op deze locatie sloop van de bebouwing al heeft plaatsgevonden,
    • 2. sloop kan plaatsvinden in het kader van de ruimte-voor-ruimteregeling,
    • 3. sloopsubsidie is verkregen op basis van de Regeling beëindiging veehouderijtakken,
    • 4. of de sloop al op andere wijze is verzekerd;
  • d. de gesloopte oppervlakte mag slechts éénmaal ten behoeve van nieuwe bebouwing in aanmerking worden genomen;
  • e. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • f. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • g. er wordt voldaan aan de geurnormen krachtens de Wet geurhinder en veehouderij, dan wel krachtens een op deze wet gebaseerde verordening;
  • h. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de natuur-, milieu- en dierenwelzijnswetgeving.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Strijdig gebruik

In aanvulling op het bepaalde van artikel 2.1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt onder gebruik strijdig met de bestemming in ieder geval begrepen, het gebruik of het laten gebruiken van gronden en/of opstallen voor:

  • a. vrijstaande bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
  • b. een aan huis verbonden bedrijfsactiviteit.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.5.1 Mantelzorg

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken als bedoeld in 4.1.1 onder a voor het toestaan dat een bijgebouw bij de woning wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte, mits:

  • a. het gebouw binnen het bouwvlak is gelegen.
  • b. aangetoond wordt dat het gebruik als afhankelijke woonruimte noodzakelijk is uit het oogpunt van een zorgbehoefte in de vorm van mantelzorg;
  • c. duidelijk is wie de zorgbehoevende is of zorgbehoevenden zijn;
  • d. de oppervlakte maximaal 75 m2 bedraagt;
  • e. er geen zelfstandige woning ontstaat;
  • f. dit niet plaatsvindt in een woonunit;
  • g. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
4.5.2 Publieksgerichte bedrijfsactiviteiten aan huis

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken als bedoeld in artikel 4.1.1 onder c voor het toestaan van een publieksgerichte bedrijfsactiviteit aan huis, mits:

  • a. Maximaal 40% van het vloeroppervlak van de woning, inclusief aan-, uitbouwen en bijgebouwen, tot maximaal 50 m2 wordt gebruikt voor de activiteit;
  • b. degene die de activiteit in de woning, inclusief aan-, uitbouwen en bijgebouwen, uitoefent tevens de bewoner van de woning is;
  • c. er geen activiteiten plaatsvinden die vergunningplichtig zijn op grond van de Wet milieubeheer;
  • d. geen horeca-activiteiten ontstaan;
  • e. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de verkeers- en parkeersituatie ter plaatse;
  • f. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
  • g. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.