direct naar inhoud van Artikel 3 Wonen
Plan: woningbouw nabij Stadswal 63 te Huissen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1705.12-VG01

Artikel 3 Wonen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een beroep aan huis, met dien verstande dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de begane grond van het hoofdgebouw en bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van het beroep aan huis, met een maximum van 45 m²;
  • b. inwoning met dien verstande dat maximaal 60 m² van het grondvloeroppervlak van het hoofdgebouw en aangebouwde bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning;

met de daarbij behorende:

  • a. tuinen;
  • b. parkeervoorzieningen;
  • c. waterlopen en waterpartijen;
  • d. duikers.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. het hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat ondergeschikte bouwdelen buiten het bouwvlak zijn toegestaan;
  • b. per bouwvlak is maximaal één hoofdgebouw toegestaan, uitsluitend in de bouwwijze "vrijstaand";
  • c. de voorgevel mag uitsluitend in de naar de openbare weg gekeerde bouwgrens worden gebouwd;
  • d. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding "maximale goot- en bouwhoogte (m)" is aangegeven;
  • e. de dakhelling mag niet minder dan 30° en niet meer dan 45° bedragen, met dien verstande dat deze bepaling niet van toepassing is op 40% van de bebouwde oppervlakte van het hoofdgebouw.
3.2.2 Bijgebouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de bijgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ter plaatse van de aanduiding "erf" worden gebouwd;
  • b. de minimale afstand uit de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt 3 m¹;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen bij een hoofdgebouw bedraagt maximaal 60 m² op de gronden ter plaatse van de aanduiding "erf", met dien verstande dat:
    • 1. bij bouwpercelen met een oppervlakte van meer dan 500 m² de maximum gezamenlijke oppervlakte van 60 m² mag worden vermeerderd met 10% van het oppervlakte van het bouwperceel boven de 500 m² tot een maximum van 120 m²;
    • 2. minimaal 50% van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'erf' onbebouwd dient te blijven;
    • 3. ondergrondse bouwwerken, overkappingen en erkers, gelegen buiten het bouwvlak en de aanduiding 'erf' niet meegerekend worden bij de bepaling van het gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen;
  • d. de goothoogte voor met het hoofdgebouw verbonden bijgebouwen mag niet hoger zijn dan de bovenzijde van de eerste volledige bouwlaag van het hoofdgebouw boven het peil;
  • e. de bouwhoogte voor met het hoofdgebouw verbonden bijgebouwen bedraagt maximaal 5,5 m1, met dien verstande dat de bouwhoogte minimaal 1,5 m¹ onder de nok van het hoofdgebouw gelegen dient te zijn. Doorgetrokken schuintes zijn wel toegestaan;
  • f. de maximale goothoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt 3,5 m¹ en de maximale bouwhoogte bedraagt 5,5 m¹.
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m¹ bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor zover gelegen voor de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan maximaal 1 m¹ mag bedragen
  • b. in afwijking van het bepaalde in sub a mag de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bij hoekwoningen, aan de zijde van het zijerf dat grenst aan de openbare weg of het openbaar groen, tot 3 m¹ uit de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan maximaal 1 m¹ bedragen
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,5 m¹ bedragen.
3.2.4 Overkappingen

Voor het bouwen van overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. overkappingen mogen uitsluitend worden gesitueerd binnen het bouwvlak en/of de aanduiding "erf";
  • b. de bouwhoogte van overkappingen mag niet meer dan 3 m¹ bedragen
  • c. het bebouwde oppervlakte mag niet meer dan 20 m² bedragen
  • d. het bebouwingspercentage van het gehele perceel mag niet meer bedragen dan 50%, met dien verstande dat het hoofdgebouw niet meegerekend wordt.
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 7.10 Wro wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. het wonen in vrijstaande bijgebouwen;
  • b. aan huis gebonden bedrijfsmatige activiteiten;
  • c. kamerbewoning;
  • d. seksinrichtingen.
3.4 Ontheffing van de gebruiksregels
3.4.1 Ontheffing aan huis gebonden bedrijfsmatige activiteiten

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in 3.3.1. sub b voor de uitoefening van aan huis gebonden bedrijfsmatige activiteiten in het hoofd- of bijgebouw, met dien verstande dat:

  • a. ontheffing wordt verleend voor het uitoefenen van bedrijvigheid, die is opgenomen in de Lijst van bedrijfsactiviteiten, bijlage bij deze regels;
  • b. het niet betreft zodanig verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten;
  • c. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop in het klein in verband met bedrijfsmatige activiteiten in of bij het hoofdgebouw;
  • d. maximaal 40% van het grondvloeroppervlak van het hoofdgebouw en de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten in gebruik mag zijn, zulks met een maximum van 45 m²;
  • e. een seksinrichting niet toegestaan is.