Plan: | Den Dries, Ledeacker |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1702.4BPDenDries2020-ON01 |
Op de hoek van Den Dries en de Stippent in Ledeacker ligt een terrein wat al langere tijd bestemd is voor woningbouw, maar waar tot nu toe geen woningen zijn gerealiseerd. Jan Oosterhout Ontwikkeling wil nu op deze locatie 12 levensloopbestendige woningen ontwikkelen.
Hoewel het terrein reeds een woonbestemming heeft, kan het plan niet binnen de regels van het geldende bestemmingsplan worden gerealiseerd, onder meer vanwege de aanleg van een extra parkeervoorziening voor de buurt. Omdat het plan wel passend en gewenst is op de locatie, wordt medewerking verleend aan een herziening van het bestemmingsplan. In dit document wordt dit toegelicht en gemotiveerd waarom dat kan volgens de Wet ruimtelijke ordening (Wro).
Het plangebied is gelegen aan de kruising van Den Dries en de Stippent. Bijgevoegde afbeelding toont globaal de ligging van het plangebied in de omgeving.
Ligging plangebied in omgeving, plangebied rood omcirkeld (bron: openstreetmap.org)
Hoofdstuk 2 bevat een beschrijving van de bestaande situatie en van het plan. Daarna wordt in hoofdstuk 3 ingegaan op het relevante Rijks-, provinciale-, en gemeentelijke beleid. In hoofdstuk 4 wordt de haalbaarheid van het project getoetst op grond van het geldende beleid en (milieu)wetgeving. Ook wordt ingegaan op de economische haalbaarheid van het plan. Hoofdstuk 5 geeft een toelichting op de juridische opzet van het plan. Tot slot gaat hoofdstuk 6 in op de wijze hoe burgers en andere belanghebbenden betrokken zijn bij het plan (maatschappelijke uitvoerbaarheid). Hierin zijn de uitkomsten van inspraak, vooroverleg en zienswijzen opgenomen.
In dit hoofdstuk wordt het initiatief beschreven. Eerst wordt ingegaan op de bestaande situatie van het plangebied en de relatie met de omgeving. Daarna wordt ingezoomd op het beoogde initiatief.
Den Dries is de jongste uitbreiding aan de westkant van het dorp Ledeacker. De buurt is in een aantal fases gebouwd. Het voorliggende plangebied is tot nu toe nog onbebouwd gebleven. In de huidige situatie is het een open grasveld. Het plangebied wordt aan de westzijde begrensd door Den Dries, en aan de zuidzijde door de Stippent. De gronden in de zuidoostelijk hoek, aan de Stippent, worden nu al gebruikt als informele parkeergelegenheid. Bijgevoegde afbeelding geeft het plangebied weer.
Luchtfoto van het plangebied (foto: Pdok.nl)
Het plan voorziet in de bouw van 12 levensloopbestendige woningen. De woningen worden aaneengebouwd rondom een hofje, waar ook geparkeerd kan worden. De woningen worden uitgevoerd in één bouwlaag met een kap. Bijgevoegde afbeelding geeft de toekomstige situatie weer.
Schets toekomstige situatie (bron: Bulkens architecten)
De nieuwe woningen vormen een samenhangend geheel in de omgeving. De woningen krijgen een kleine voortuin en een achtertuin. Door de grondgebondenheid past het plan in de losse, dorpse structuur van Ledeacker. Doordat vrijwel alle woningen uitkijken op het hofje wordt een gevoel van sociale veiligheid gecreëerd. Op het hofje is ruimte om te parkeren voor de bewoners.
Aan de zijde van de Stippent voorziet het plan in de aanleg van openbaar groen. Hier wordt ook een parkeergelegenheid aangelegd met plaats voor 20 auto's. Deze parkeergelegenheid heeft een openbare functie voor de buurt.
Artistieke impressie toekomstige situatie (ontwerp: Bulkens architecten)
Op grond van het geldende bestemmingsplan "Ledeacker, Den Dries" rust op het plangebied reeds een bestemming 'Wonen' en een bouwrecht voor 8 woningen. Met voorliggend initiatief wordt dit aantal uitgebreid tot 12 woningen. Omdat het plan vooral is gericht op een andere stedenbouwkundige invulling en een beperkte uitbreiding van het aantal woningen, is het niet nodig om het plan uitgebreid te toetsen aan het Rijks- en provinciale beleid. Het plangebied is eerder reeds getoetst en akkoord bevonden voor woningbouw.
Hieronder wordt een korte samenvatting gegeven van het actuele provinciale en gemeentelijke beleid.
Omgevingsvisie Noord-Brabant
Met de Brabantse omgevingsvisie 'De kwaliteit van Brabant' hebben provinciale staten in december 2018 de visie op de fysieke leefomgeving vastgesteld. De visie bevat de opgaven die er liggen voor de nabije toekomst, de ambities en concrete doelen de provincie zichzelf heeft gesteld en hoe zij hieraan wil werken.
De provincie gelooft dat men met elkaar moet zorgen voor een gezonde, veilige en mooie leefomgeving en dat zij dat kunnen bereiken met een nieuwe manier van (samen)werken. Dat door het juiste samenspel – waarbij zij streven naar synergie en meerwaarde - de kwaliteit van leven hier en nu goed samengaat met de kwaliteit van leven elders en later.
Rode draad in de visie is om de kwaliteit van de Brabantse leefomgeving te behouden, te versterken en door te geven aan volgende generaties. De visie benoemt ambities over hoe Brabant er in 2050 uit moet zien en stelt mobiliserende tussendoelen voor 2030. Deze doelen zijn zelfbindend voor de provincie.
De provincie heeft vier hoofdopgaven opgesteld. Aan de basis van deze hoofdopgaven liggen veiligheid, gezondheid en een goede omgevingskwaliteit.
Interim omgevingsverordening Noord-Brabant
In de Interim omgevingsverordening zijn verschillende regelingen op provinciaal niveau over de fysieke leefomgeving samengevoegd. De verordening is een eerste stap op weg naar een definitieve omgevingsverordening, die op grond van de Omgevingswet wordt vastgesteld en die verplicht is voor provincies. De Interim omgevingsverordening vervangt zes provinciale verordeningen (milieu, wegen, ontgronden, natuurbescherming, ruimte en water).
De Interim omgevingsverordening is beleidsneutraal van karakter. Dat betekent dat er alleen inhoudelijke wijzigingen zijn doorgevoerd als die rechtstreeks voortvloeien uit vastgesteld beleid.
Planspecifiek
In de Interim omgevingsverordening is de kern Ledeacker aangegeven als 'landelijke kern'. De uitbreiding Den Dries is aangeduid als 'Verstedelijking afweegbaar'. Volgens de Interim omgevingsverordening kan een bestemmingsplan hier voorzien in de nieuwvestiging van een duurzame stedelijke ontwikkeling als binnen stedelijk gebied onvoldoende ruimte beschikbaar is.
Uitsnede uit de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant
De keuze om de kern Ledeacker aan de westzijde uit te breiden is al jaren geleden genomen. Reeds sinds 2007 is dit gebied bestemd voor woningbouwontwikkeling. Voorliggend bestemmingsplan voorziet alleen in een andere stedenbouwkundige invulling dan eerder was bepaald.
Ladder voor duurzame verstelijking
Een aspect wat nieuw is in het Rijks- en provinciale beleid is de ladder voor duurzame verstedelijking. Via deze ladder wordt een zorgvuldige afweging en besluitvorming geborgd bij ruimtelijke vraagstukken in het stedelijk gebied. In de toelichting van een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, dient de behoefte aan die ontwikkeling te worden beschreven.
In dit geval betreft het echter geen nieuwe stedelijke ontwikkeling, omdat er op grond van het huidige bestemmingsplan reeds een bouwrecht is voor 8 woningen op deze locatie. In het nieuwe plan worden 4 extra woningen mogelijk gemaakt. Volgens jurisprudentie is er pas sprake van een stedelijke ontwikkeling als er meer dan 11 woningen worden toegevoegd. Aangezien het hier slechts 4 nieuwe woningen betreft binnen bestaand stedelijk gebied, is een verdere toetsing aan de ladder niet nodig.
Woonprogramma Sint Anthonis
In het gemeentelijk woonprogramma 2020 is rekening gehouden met de ontwikkeling van het woningbouwhofje aan Den Dries. Deze ontwikkeling sluit aan bij de in 2018 vastgestelde regionale woningmarktstrategie Land van Cuijk. Daarin hebben de gemeenten in de regio afgesproken dat in de kleine kernen (waaronder Ledeacker) per ontwikkeling maximaal ca 15 woningen worden toegevoegd. Qua type is, vanwege de sterke vergrijzing in gemeente Sint Anthonis, een aanzienlijke behoefte aan levensloopbestendige woningen voor senioren. Onderhavig plan voorziet hierin met de bouw van 12 levensloopbestendige woningen.
Geldend bestemmingsplan
Ter plaatse van het plangebied geldt het bestemmingsplan 'Ledeacker, Den Dries', vastgesteld op 28-01-2013.
In dit bestemmingsplan heeft het plangebied de bestemmingen 'Wonen - Den Dries' en 'Tuin'. In onderstaande afbeelding is een uitsnede van dit bestemmingsplan opgenomen.
Uitsnede bestemmingsplan, plangebied in rood (bron: ruimtelijkeplannen.nl)
Voor een klein deel van het plangebied geldt het bestemmingsplan 'Kleine kernen', vastgesteld op 18-06-2013.
Voorliggend initiatief kan niet binnen de regels van de geldende bestemmingsplannen worden gerealiseerd. Er is een andere stedenbouwkundig plan gemaakt dat meer woningen omvat. Ook de realisatie van de parkeerplaats aan de Stippent past niet binnen de geldende bestemming. Daarom is een herziening van het bestemmingsplan opgesteld.
De uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan moet als gevolg van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) aangetoond worden (artikel 3.1.6 van het Bro). Daaronder valt zowel de onderzoeksverplichting naar verschillende ruimtelijk relevante aspecten (geluid, bodem, etc.) als ook de economische uitvoerbaarheid van het plan.
Het plangebied is reeds bestemd voor wonen. De haalbaarheid met betrekking tot de ruimtelijke en milieuhygiënische aspecten is in eerdere plannen reeds aangetoond. Ten aanzien van luchtkwaliteit, geluid, milieuzonering, externe veiligheid zijn er voor de uitvoerbaarheid van het nieuwe plan geen wijzigingen ten opzichte van het eerdere plan. Hiervoor wordt verwezen naar de toelichting van het bestemmingsplan 'Ledeacker, Den Dries'.
In dit hoofdstuk wordt alleen kort ingegaan op enkele aspecten die relevant zijn vanwege de gewijzigde invulling van het plan of aspecten die mogelijk om een actualisatie vragen.
In het kader van een ruimtelijk plan dient aangetoond te worden dat de kwaliteit van de bodem en het grondwater in het plangebied in overeenstemming zijn met het beoogde gebruik. In het kader van het bestemmingsplan 'Ledeacker, Den Dries' is in 2011 een bodemonderzoek uitgevoerd. De conclusie van dit onderzoek was dat er geen milieukundige belemmeringen zijn voor de bouw van woningen.
Sindsdien hebben geen bodembedreigende activiteiten plaatsgevonden. Het terrein is nu ingericht als grasveld. Aangenomen mag worden dat de bodemkwaliteit nog steeds geschikt is voor wonen.
Water is een belangrijk thema in de ruimtelijke ordening. Door verstandig om te gaan met het water kan verdroging en wateroverlast voorkomen worden en de kwaliteit van het water hoog gehouden worden.
Op Rijksniveau en Europees niveau zijn de laatste jaren veel plannen en wetten gemaakt met betrekking tot water. De belangrijkste hiervan zijn het Waterbeleid voor de 21e eeuw, de Waterwet en het Nationaal Waterplan.
Watertoets
De 'watertoets' is een instrument dat waterhuishoudkundige belangen expliciet en op evenwichtige wijze laat meewegen bij het opstellen van ruimtelijke plannen en besluiten. Het is geen technische toets, maar een proces waarbij de initiatiefnemer van een ruimtelijk plan en de waterbeheerder met elkaar in gesprek gaan voorafgaand aan de vaststelling van het plan. De watertoets bestaat uit twee onderdelen:
Beleid Waterschap Aa en Maas
Voor dit plan is het beleid van Waterschap Aa en Maas mede van belang. De volgende drie principes zijn richtinggevend bij de advisering over ruimtelijke plannen:
Het Waterschap hanteert geen verplichting tot hemelwaterberging bij een toename van het verhard oppervlakte van minder dan 2.000 m². Voor een toename van het verhard oppervlak tussen de 2.000 m2 en 10.000 m2 kan de volgende rekenregel worden toegepast voor het berekenen van de benodigde compensatie:
Benodigde compensatie (in m³) = Toename verhard oppervlak (in m²) * Gevoeligheidsfactor * 0,06
De gevoeligheidsfactor zegt iets over de kenmerken van een gebied (droogte, kans op overstroming, ligging ten opzichte van natuurgebieden en bebouwde kom). De gevoeligheidsfactor is bepaald op de 'Kaart Algemene Regel afvoer regenwater door verhard oppervlak' van de waterschappen. Er zijn drie mogelijke waarden: laag (¼), gemiddeld (½) en hoog (1).
De factor 0,06 m vertegenwoordigt een maatgevende bui van 60 mm per uur (600 m³/ha).
Planspecifiek
Watertoets
Voor dit plan is de digitale watertoets ingevuld. Een afschrift hiervan is opgenomen in bijlage 1. Uit de watertoets blijkt dat er geen (beschermingszones van) beschermde waterkeringen/watergangen in het plangebied liggen. Vanuit het gemeentelijk waterbeleid dient hemelwater op eigen terrein geborgd te worden. Om te bepalen of en hoeveel hemelwaterberging er gerealiseerd dient te worden, is het nodig om de toename van het verhard oppervlak te bepalen. In de huidige situatie is het plangebied onbebouwd.
In de toekomstige situatie is het verharde oppervlakte als volgt opgebouwd:
In totaal is er in de toekomstige situatie een verhard oppervlakte van circa 2.350 m². Voor het plangebied geldt een gevoeligheidsfactor van 1.
De benodigde compensatie is dan als volgt:
Benodigde compensatie (in m3) = Toename verhard opp (in m²) x gevoeligheidsfactor x 0, 06
ofwel: 2.350 x 1 x 0,06 = 141 m3.
Te realiseren waterberging
Bij de aanvraag van de vergunning voor het bouwen is pas bekend hoeveel verhard oppervlakte er gerealiseerd wordt. Mede daarom betreft de in deze paragraaf berekende waterberging een schatting, op basis waarvan geconcludeerd wordt dat het bestemmingsplan met betrekking tot water uitvoerbaar is. Om de wateropgave in te vullen is er de keuze uit een aantal bergingsvoorzieningen. Voorzieningen die hiervoor gebruikt kunnen worden, zijn grindkoffers, kratten, een greppel, wadi of een vijver / poel in de tuin. Daarnaast is het mogelijk om bij de aanleg en inrichting van de tuin rekening te houden met de waterberging. Hemelwater dat valt op terrassen kan in de tuin infiltreren. Aangezien er voldoende mogelijkheden zijn om in het plangebied in de benodigde waterberging te voorzien, wordt het plan uitvoerbaar geacht. De concrete uitwerking van de waterberging wordt opgenomen bij de definitieve aanvraag van de omgevingsvergunning.
Bij ruimtelijke ingrepen dient rekening te worden gehouden met de natuurwaarden ter plaatse. De Wet natuurbescherming beschermt natuurgebieden, inheemse soorten en het bosopstanden in Nederland.
Het plangebied is nu onbebouwd en ingezaaid met gras. Het is niet aannemelijk dat er beschermde soorten voorkomen in het plangebied of dat het plangebied een essentiële functie heeft voor beschermde soorten. Ten behoeve van het plan hoeven geen bomen te worden gekapt of beplantingen te worden verwijderd. Tijdens de werkzaamheden dient de Algemene Zorgplicht voor flora en fauna in acht te worden genomen.
In de directe omgeving liggen geen beschermde natuurgebieden. Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied zijn de Maasduinen. Deze afstand tot dit gebied bedraagt meer dan 9 km. Door deze afstand en de beperkte omvang van de ontwikkeling (bouw van 12 woningen) is het optreden van significante negatieve effecten als gevolg van licht, geluid, trillingen etc. niet aannemelijk. Dit blijkt ook uit de 'Handreiking woningbouw en Aerius', een publicatie van de Rijksoverheid (januari 2020, nr. 20400607). Ook een toename van de stikstofdepositie hoger dan 0,00 mol/ha/jaar als gevolg van de aanleg en het gebruik van de woningen kan worden uitgesloten. Er is derhalve geen sprake van significante effecten op beschermde natuurgebieden als gevolg van het plan.
Onderdeel van goede ruimtelijke ordening is het effect van een beoogd nieuw project op de verkeersstructuur. Het plangebied wordt ontsloten via Den Dries en de Stippent. Deze wegen hebben voldoende capaciteit om de extra verkeersbewegingen van en naar de nieuwe woningen te verwerken.
Parkeren
Om te kunnen voorzien in voldoende parkeergelegenheid hanteert de gemeente een parkeernorm van 1,8 pp/woning. Voor de 12 woningen in het plan dienen dus 12 * 1,8 = 21,6 parkeerplaatsen te worden gerealiseerd.
In het plan zijn 12 parkeerplaatsen opgenomen in het hofje. Daarnaast wordt aan de zuidwestzijde een openbare parkeergelegenheid aangelegd waar ruimte is voor 20 auto's, welke mede is bedoeld voor de bewoners van het zuidelijke deel van de buurt Den Dries. De toevoeging van deze extra parkeerplaatsen is gebaseerd op de parkeerbalans die de gemeente heeft opgesteld voor de gehele buurt Den Dries.
In elk bestemmingsplan moet een beschrijving worden opgenomen van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden wordt omgegaan. Denk aan aanwezige monumenten, historische gebieden, kenmerkende (straat)beelden en landschapselementen. Bij het maken van plannen kan ook (weer) rekening gehouden worden met al deze elementen die er vroeger wel waren maar nu niet meer. Een bijzonder onderdeel van cultuurhistorie is archeologie.
Cultuurhistorie
Het plangebied is nu in gebruik als grasveld, gelegen in een nieuwbouwbuurt. Er zijn geen elementen of structuren van cultuurhistorische waarde.
Archeologie
Volgens de archeologische beleidskaart ligt de kern Ledeacker in een gebied met een hoge archeologische verwachtingswaarde. In 2007 is ten behoeve van de planontwikkeling voor de buurt Den Dries een archeologisch veldonderzoek uitgevoerd door middel van proefsleuven. Ook onderhavig plangebied is toen onderzocht. Bij het onderzoek zijn geen relevante archeologische waarden aangetroffen. De ondergrond bleek ernstig te zijn verstoord door agrarische activiteiten, diepploegen, drainage en zandwinning. Vanwege dit zwaar verstoorde karakter werd in 2007 reeds geconcludeerd dan vervolgonderzoek niet nodig is.
Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dient, op grond van artikel 3.1.6 lid 1, sub f van het Bro, onderzoek plaats te vinden naar de (economische) uitvoerbaarheid van het plan. In principe dient bij vaststelling van een ruimtelijk besluit tevens een exploitatieplan vastgesteld te worden om verhaal van plankosten zeker te stellen. Op basis van 'afdeling 6.4 grondexploitatie', artikel 6.12, lid 2 van de Wro kan de gemeenteraad bij het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan echter besluiten geen exploitatieplan vast te stellen indien:
Planspecifiek
De ontwikkelingskosten komen geheel voor rekening van de initiatiefnemer. Hiertoe zal de gemeente voorafgaand aan de planologische procedure met de initiatiefnemer een exploitatieovereenkomst afsluiten. Voor de realisatie van het plan hoeft de gemeente geen investering te doen. De kosten die door de gemeente gemaakt worden voor het voeren van de planologische procedure zijn verrekend in de leges. Eventuele extra gemeentelijke kosten worden gedekt door de exploitatieovereenkomst.
Tevens zal een overeenkomst betreffende planschade worden afgesloten. Deze kosten komen eveneens geheel voor rekening van de initiatiefnemer. Op basis van het bovenstaande kan geconcludeerd kan worden dat het plan economisch uitvoerbaar is.
Het bestemmingsplan is opgezet volgens de in de Wet ruimtelijke ordening opgenomen standaardvorm van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingplannen 2012 (SVBP 2012).
Het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, planregels en een toelichting. De verbeelding en de planregels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast. Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangewezen. Aan deze bestemmingen zijn bouwregels en regels betreffende het gebruik gekoppeld.
De toelichting heeft geen rechtskracht, maar is wel een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting geeft een weergave van de beweegredenen, de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan dit plan ten grondslag liggen. De toelichting is van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing.
Daarnaast maken ook eventuele bijlagen onlosmakelijk onderdeel uit van het bestemmingsplan.
Verbeelding
De verbeelding is een digitale kaart, waarop bestemmingen en aanduidingen zijn weergegeven. Aanduidingen worden gebruikt om bepaalde zaken specifieker te regelen, bijvoorbeeld in de vorm van gebiedsaanduidingen, bouwaanduidingen, bouwvlakken, functieaanduidingen etc.
Voor de analoge verbeelding is gebruik gemaakt van een digitale ondergrond (Grootschalige Basiskaart en/of kadastrale kaart). Daar waar een verschil is tussen de digitale en de analoge verbeelding, is de digitale versie leidend.
Regels
De planregels zijn standaard onderverdeeld in vier hoofdstukken.
Voor de systematiek van bestemmen en de opzet van de regels in dit bestemmingsplan is aangesloten bij het bestemmingsplan 'Ledeacker, Den Dries' (2013) en het bestemmingsplan 'Kleine kernen' (2015). Voorliggend bestemmingsplan bevat de volgende bestemmingen:
Groen
Deze bestemming ligt op de groenvoorziening aan de zuidzijde van het plangebied.
Tuin
De voor 'Tuin' aangewezen gronden liggen aan de voorzijde van de woningen en de zijtuin van de woningen aan Den Dries. Deze gronden dienen vrij te blijven van bebouwing, met uitzondering van bijvoorbeeld erkers.
Verkeer
De bestemming 'Verkeer' is opgenomen voor de parkeerplaatsen in het plangebied en de pleinvormige ruimte op de hoek van Den Dries en de Stippent.
Wonen
Deze bestemming ligt op de woningen en de bijbehorende (achter)tuinen. Woningen mogen worden gerealiseerd binnen het bouwvlak. Met aanduidingen op de verbeelding zijn het maximaal aantal te bouwen woningen, het bouwtype en de toegestane goot- en bouwhoogte aangegeven.
Met dit hoofdstuk is voldaan aan artikel 3.1.3 van het Bro.
Bij de voorbereiding van een (voor)ontwerp bestemmingsplan dient overleg te worden gevoerd als bedoeld in artikel 3.1.1 Bro. Dit is het vooroverleg, waarin het conceptplan wordt voorgelegd aan het waterschap en aan die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. Voor wat kleinere plannen kan, in overleg, afgezien worden van dit overleg.
Op basis van artikel 3.1.6 Bro dient verslag te worden gedaan van de wijze waarop burgers en maatschappelijke organisaties bij de voorbereiding van het bestemmingsplan zijn betrokken. Dit is de inspraak. Van (formele) inspraak kan, zeker bij wat kleinere plannen, worden afgezien. De gemeentelijke inspraakverordening is daarbij ook van belang.
Een ontwerpbestemmingsplan dient conform afdeling 3.4 Awb gedurende 6 weken ter inzage gelegd te worden. Hierbij is er de mogelijkheid voor een ieder om zienswijzen in te dienen op het plan. Na vaststelling door de Raad wordt het vaststellingsbesluit bekend gemaakt. Het bestemmingsplan ligt na bekendmaking 6 weken ter inzage. Gedurende deze termijn is er de mogelijkheid voor belanghebbenden beroep in te dienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State. Het bestemmingsplan treedt vervolgens daags na afloop van de tervisielegging in werking als er geen beroep is ingesteld.
In deze paragraaf, of in een separate bijlage, worden te zijner tijd de resultaten van het vooroverleg ex artikel 3.1.1 Bro opgenomen.
Er zijn er twee informatiebijeenkomsten gehouden over het plan, op 4 juli 2018 en op 18 maart 2019. De aanwezigen waren in beginsel positief over het plan, maar er werden wel vragen gesteld over het verkeer en parkeren en de rooilijn van de nieuwbouw ten opzichte van de bestaande woningen. Naar aanleiding van deze opmerkingen is er nadere studie uitgevoerd om het parkeren en verkeer inzichtelijk te maken. Een uitbreiding van het plangebied maakte het mogelijk om meer parkeergelegenheid te kunnen realiseren. Daarnaast is de rooilijn aan de zijde van Den Dries naar achteren gelegd om zo meer ruimte te creëren.
In deze paragraaf, of in een separate bijlage, worden te zijner tijd de zienswijzen op het ontwerpbestemmingsplan en de gemeentelijke reactie hierop opgenomen.