Plan: | Valderse III |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1701.0000BP000000000584-0002 |
het bestemmingsplan "Valderse III" met identificatienummer NL.IMRO.1701.0000BP000000000584-0002 van de gemeente Westerveld;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; functionele ondergeschiktheid is niet vereist;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
een dienstverlenend beroep, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, niet zijnde: een glastuinbouwbedrijf, een boomkwekerij, een champignonkwekerij, een paardenhouderij gericht op het gebruik (manege) of een wormenkwekerij;
wonen met een ambachtelijk beroep aan huis tot maximaal milieucategorie 2 zoals opgenomen in Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging, waarbij ruimere bouwmogelijkheden tot 150 m2 bijbehorende bouwwerken zijn toegestaan.
de specifieke kenmerken zoals die tot uitdrukking komen in het functionele karakter, de constructiewijze, de onderlinge verhoudingen van de bouw(onder)delen en het materiaalgebruik in samenhang met de plaats in het landschap en de lokale traditie (volkskundige waarde);
één of meer gebouwen en/of andere bouwwerken;
een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
het bieden van de, ten opzichte van het hoofdgebruik ondergeschikte, mogelijkheid tot recreatief nachtverblijf en ontbijt aan personen die hun hoofdverblijf elders hebben;
een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende activiteiten;
de grens van het bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met een zelfde bestemming;
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
de grens van een bouwvlak;
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan;
de grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waaronder grootschalige detailhandel, volumineuze detailhandel, tuincentrum en supermarkt.
het verlenen van financiële, economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's, een arts en naar aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;
tweede bouwlaag van een hoofdgebouw, een souterrain of kelder niet daaronder begrepen;
duurzame energieopwekking in het openbaar groen, niet zijnde windturbines en biomassa;
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover dit bestemmingsplan deze inrichting niet verbiedt;
een uitbouw van de gevel van het hoofdgebouw en ondergeschikt aan het hoofdgebouw in vorm en uitstraling;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
een woning waarvan het hoofdgebouw aan één zijde is verbonden met het hoofdgebouw van een andere woning;
een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
een verzameling van één of meer personen die een woonruimte bewoont en daar zichzelf voorziet, of door derden wordt voorzien, in dagelijkse levensbehoeften;
een overdekte, met wanden omsloten, voor mensen toegankelijke ruimte, beneden of tot ten hoogste 0,5 m boven de kruin van de weg, waaraan het bouwperceel is gelegen;
energie die gewonnen wordt uit kleinschalige perceelsgebonden bronnen, niet zijnde windturbines, waarbij weinig tot geen schadelijke milieueffecten optreden bij winning en omzetting en die in onuitputtelijke hoeveelheden beschikbaar is, zoals zon, wind, water, biomassa, aard- en omgevingswarmte;
een geometrisch bepaald vlak waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels voor bepaalde bouwwerken eenzelfde maatvoering geldt;
een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder d van de Wet ruimtelijke ordening;
werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden, waaronder begrepen de handhaving dan wel de realisering van de bestemming;
een vergunning voor het uitvoeren van een project dat invloed heeft op de fysieke leefomgeving, op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna Wabo);
omgevingsvergunning voor het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met dit plan met toepassing van de in dit plan opgenomen regels inzake afwijking, op grond van artikel 2.1, lid 1, onder c, jo. artikel 2.12, sub a, onder 1, van de Wabo;
omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk, op grond van artikel 2.1, lid 1, onder a, van de Wabo;
omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden, op grond van artikel 2.1, lid 1, onder b, van de Wabo;
voorzieningen ten behoeve van een op het openbare net aangesloten voorziening van algemeen nut (gas, water, elektra, etc.), het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer;
een bouwwerk voorzien van een plat dak dan wel een kap en met maximaal één wand is uitgevoerd;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
een grens van een perceel;
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen tegen vergoeding;
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; functionele ondergeschiktheid is niet vereist;
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;
de naar de openbare weg gekeerde grens van het bouwvlak;
een niet met het (hoofd)gebouw verbonden gebouw, dat zowel ruimtelijk als functioneel ondergeschikt is aan het op hetzelfde bouwperceel gelegen (hoofd)gebouw en ten dienste staat van dat (hoofd)gebouw;
een woning zonder gemeenschappelijke wand met een andere woning;
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit, zoals duikers, stuwen, gemalen, inlaten etc;
een voor gemotoriseerd verkeer geschikt gemaakte strook grond;
een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden, woonwagens niet inbegrepen;
een gebouw, hetzij vrijstaand, hetzij aaneengebouwd, dat slechts één woning omvat;
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
langs het dakvlak gemeten ten opzichte van het horizontale vlak (dakhellingregels zijn niet van toepassing op de horizontale gedeelten van afgeknotte daken, de onderste dakvlakken van mansarde kappen en op dakvlakken welke niet evenwijdig aan de noklijn zijn gelegen).
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. Bij de toepassing van deze bepaling telt een dakoverstek mee, indien het overstek groter is dan 0,7 m dan wel de gezamenlijke oppervlakte van de overstekken groter is dan 4 m2.
tussen de grenzen van een agrarische bedrijfskavel en een bepaald punt van het op dat agrarische bedrijfskavel voorkomend (hoofd)gebouw, waar die afstand het kortst is;
een deel van het bouwvlak uitgedrukt in procenten dat bebouwd mag worden;
tussen de buitenwerkse constructiedelen, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
de oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen bouwwerken tezamen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van de scheidingsmuren.
bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen, worden ondergeschikte bouwdelen als:
buiten beschouwing gelaten.
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
met daarbij behorende:
met dien verstande dat deze gronden niet als erf dienen te worden beschouwd in de zin van artikel 1 van bijlage II behorende bij het Besluit omgevingsrecht, zoals dat artikel luidt op het moment van de datum van inwerkingtreding van dit plan.
Op de voor 'Groen' aangewezen gronden mogen gebouwen, overkappingen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd conform de volgende regels.
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats, omvang en inrichting van onsluitingswegen ten behoeve van:
Tot een strijdig gebruik van gronden voorzien van de gebiedsaanduiding 'overige zone - mogelijke klimaatmaatregelen' wordt in ieder geval gerekend het gebruik die een mogelijke inrichting als gebied voor het nemen van maatregelen, die verband houden met de klimaatontwikkeling, frustreren of onmogelijk maken. Dit wordt beoordeeld aan de hand van het Handboek Openbare Ruimte van de gemeente Westerveld.
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de voor 'Tuin' aangewezen gronden mogen uitsluitend, gebouwen en overkappingen ten behoeve van de energievoorziening, erkers of andere aan de woning ondergeschikte bouwdelen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
Voor het bouwen van erkers of andere aan de woning ondergeschikte bouwdelen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
De voor 'Verkeer - verblijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbijbehorende:
Op de voor 'Verkeer - verblijf' bestemde gronden mogen uitsluitend overkappingen t.b.v. de energievoorziening en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd:
Voor het bouwen van een bouwwerk, geen gebouw zijnde geldt de volgende regel:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
De voor ' Wonen - Buitenplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
met de daarbij behorende:
Op de voor 'Wonen - Buitenplaats' bestemde gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste aan de bestemming worden gebouwd.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, waaronder begrepen de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen ten aanzien van het erf grenzend aan de openbare weg of openbaar groen, en de inrichting van (openbaar) erf ten behoeve van:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Wonen - Buitenplaats' kan worden verlegd of verruimd ten behoeve van een gewenste stedenbouwkundige invulling mits;
De in 6.6.1 genoemde wijziging kan uitsluitend plaatsvinden, mits deze geen negatieve invloed heeft op:
De voor ' Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
met de daarbij behorende:
Op de voor 'Woongebied' bestemde gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste aan de bestemming worden gebouwd.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen i.c. woonhuizen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, waaronder begrepen de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen ten aanzien van het erf grenzend aan de openbare weg of openbaar groen, en de inrichting van (openbaar) erf ten behoeve van:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
Een in 7.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.5 onder c ten behoeve van bed & breakfast mits:
De voor 'Waarde - erfwoningen' aangewezen gronden zijn bestemd voor het creëren en behouden van woonvormen in de vorm van kenmerkende Drentse boerenerven zoals uitgewerkt het ruimtelijke concept dat is neergezet is in het Stedenbouwkundig plan in Bijlage 3 en de Paragraaf Beeldkwaliteit zoals opgenomen in Bijlage 4.
Gronden binnen deze dubbelbestemming komen niet in aanmerking voor het vergunningsvrij bouwen van dakkapellen en/of erf- of perceelsafscheidingen als bedoeld in artikel 2 lid 3 en 12 bijlage II van het Besluit Omgevingsrecht, zoals dat luidt op het moment van de datum van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan.
De voor 'Waarde - Landschap' aangewezen gronden zijn bestemd voor het creëren van een stedenbouwkundige opzet die de wijk verbind met het aangrenzende landschap zoals uitgewerkt in het ruimtelijke concept dat is neergezet is in het Stedenbouwkundig plan in Bijlage 3 en de Paragraaf Beeldkwaliteit zoals opgenomen in Bijlage 4.
Gronden binnen deze dubbelbestemming komen niet in aanmerking voor het vergunningsvrij bouwen van erf- of perceelsafscheidingen als bedoeld in artikel 2 lid 12 bijlage II van het Besluit Omgevingsrecht, zoals dat luidt op het moment van de datum van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
De bouwgrenzen mogen in afwijking van de bestemmingen worden overschreden door:
Indien het beoogde gebruik van een bouwwerk aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, wordt een omgevingsvergunning voor het bouwen uitsluitend verleend indien aan of in dat bouwwerk dan wel op het onbebouwde terrein bij het bouwwerk wordt voorzien in die behoefte. Deze bepaling geldt niet voor bestaande situaties, waarbij de herbouw van een gebouw zonder functiewijziging wordt beschouwd als een bestaande situatie.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan het aantal parkeerplaatsen, de situering van de parkeerplaatsen en de situering van de laad- en losruimte ten behoeve van:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 11.2.1
Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend:
Onder een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt niet verstaan het (laten) aanleggen en in stand houden van kabels en leidingen en daarbij behorende voorzieningen ten behoeve van de drinkwatervoorziening, de riolering, de waterhuishouding, de energievoorziening en de datacommunicatie, met uitzondering van:
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van:
De in het plan geboden ruimte ten aanzien van de situering en de maatvoering van bouwwerken kan nader worden ingevuld door welstandscriteria.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Valderse III' van de gemeente Westerveld.