Plan: | Recycling Westerveld Oeveraseweg |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1701.0000BP000000000555-0004 |
In hoofdstuk 1 worden enkele in de planregels gehanteerde begrippen nader verklaard, zodat interpretatieproblemen zoveel mogelijk worden voorkomen. Daarnaast wordt in artikel 2 aangegeven op welke wijze bepaalde grootheden dienen te worden gemeten.
Artikel 1: Begripsbepaling
In dit artikel worden de begrippen gedefinieerd, die in de regels worden gehanteerd. De begripsbepalingen in artikel 1 zijn noodzakelijk bij de interpretatie van de regels. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan wordt uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis. Voor zover een begrip niet is gedefinieerd, wordt aangesloten bij het normaal spraakgebruik.
Behalve de eerste twee begrippen zijn deze omschrijvingen alfabetisch gerangschikt. Zij zijn zoveel mogelijk gebaseerd op vaste jurisprudentie. In de loop der tijd hebben de meeste begrippen zich ontwikkeld tot een standaard, waarvan ook in dit bestemmingsplan gebruik is gemaakt.
Artikel 2: Wijze van meten
De bepalingen over de wijze van meten zijn in artikel 2 opgenomen. Dit artikel geeft aan hoe de hoogte- en andere maten die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden.
In hoofdstuk 2 worden de op de kaart aangegeven bestemmingen omschreven. De bestemmingsregels zijn opgenomen in de artikelen 3 t/m 7. De bestemmingsomschrijving betreft de centrale bepaling van elke bestemming. Het betreft een omschrijving waarin limitatief de functies worden genoemd, die binnen de bestemming zijn toegestaan.
De bouwregels zijn direct gerelateerd aan de bestemmingsomschrijving. Ook het gebruik van gronden en bebouwing is gekoppeld aan de bestemmingsomschrijving. In de bouwregels staan uitsluitend bepalingen die betrekking hebben op het bouwen. Bouwregels zijn dan ook alleen van toepassing bij de toetsing van aanvragen om een omgevingsvergunning. De afwijkingsmogelijkheden van de bouwregels geven burgemeester en wethouders de bevoegdheid om onder voorwaarden met een omgevingsvergunning af te wijken van een specifieke regel.
Artikel 3: Bedrijf - Composteerinrichting/voercentrum
Deze bestemming is toegekend aan het deel van het plangebied waarop de composteerinrichting en het voercentrum zijn gelegen. Binnen deze bestemming is de bouw van een bedrijfsgebouw mogelijk waar o.a. opslag van bouw- en sloopmateriaal inpandig is toegestaan. Voor de bouwhoogte van de bebouwing wordt aangesloten bij de bestaande bouw aan de Oeveraseweg. De goothoogte van de toegestande bebouwing wordt beperkt tot 5 meter, vanwege de liggin ten opzichte van de Oude Vaart. Met een ontheffing kan de goothoogte worden verhoogt tot 7 meter voor de zijden, die niet op de Oude Vaart zijn gericht. Deze goothoogte sluit aan bij de huidige planologische mogelijkheden voor de bebouwing aan de Oeveraseweg.
Op het terrein mag opslag van groenafval, veevoer, compost, grond, zand en split plaatsvinden. In de bestemmingsregels is de hoogte tot waar materiaal mag worden opgeslagen in de buitenlucht beperkt tot 6 meter. De gebruiksmogelijkheden van het terrein zijn wat verruimd ten opzichte van de oorspronkelijke situatie. Het composteren is echter niet toegestaan op het perceel ten westen van de bestaande composteerinrichting, vanwege de milieuhinder die to op kan leveren voor aanwezige bedrijswoningen aan de Oeveraseweg.
Ten behoeve van de hiervoor genoemde doeleinden zijn andere bouwwerken, bijgebouwen, groenvoorzieningen, openbare nutsvoorzieningen, verkeer- en verblijfsvoorzieningen (wegen, paden en parkeervoorzieningen) en waterhuishoudkundige voorzieningen toegestaan.
Artikel 4: Groen - Beplantingsstrook
Langs de randen van het plangebied zal beplanting aan de west- en zuidwestzijde van het plangebied worden aangebracht. Doel van de bestemde beplantingsstroken is om het terrein af te schermen en de overgang tussen open landschap en het bedrijventerrein te verzachten.
Vanwege de aard van de bestemming zijn er geen bouwmogelijkheden binnen deze bestemming. Binnen de beplantingsstrook is de aanleg van een voetpad toegestaan. Waterhuishoudkundige voorzieningen ten behoeve van afwatering van het perceel of ter voorkoming van wateroverlast (in het geval Darperweiden in gebruik wordt genomen als waterbergingsgebied), mogen ook binnen de bestemming groen-beplantingsstrook aangelegd worden.
In hoofdstuk 3 van de regels is een standaardbepalingen opgenomen te weten, de anti-dubbeltelbepaling.
Artikel 5: Anti-dubbeltelregel
De anti-dubbeltelbepaling is opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen en bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein niet nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.
In hoofdstuk 4 zijn twee artikelen opgenomen, het overgangsrecht ten aanzien van gebruik en bebouwing en de slotregel waarin de citeertitel van het bestemmingsplan wordt aangehaald.
Artikel 6: Overgangsrecht
In deze bepaling is vorm en inhoud gegeven aan het overgangsrecht.
Artikel 7: Slotregel
Als laatste is de slotregel opgenomen. Deze bepaling omschrijft de titel van het plan.