Plan: | Recycling Westerveld Oeveraseweg |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1701.0000BP000000000555-0004 |
Om te waarborgen dat bij de totstandkoming van het plan, en later bij de uitvoering, voldoende rekening wordt gehouden met alle relevante waterhuishoudkundige belangen is een watertoets uitgevoerd. De watertoets is vertaald in deze waterparagraaf, waarin is aangegeven welke afwegingen in het plan ten aanzien van water zijn gemaakt of nog moeten worden gemaakt. Het is een toelichting op het doorlopen proces en maakt de besluitvorming ten aanzien van het thema water transparant.
De beoogde locatie is met behulp van de Digitale Watertoets getoetst aan alle relevante waterbelangen in het plangebied. Hieruit is gebleken dat het plan invloed heeft of kan hebben op de waterhuishouding. Op basis van de uitgangspuntennotitie, als automatisch product van de Digitale Watertoets, en aanvullend op basis van het Watertoetsdocument is deze waterparagraaf tot stand gekomen.
Bestaande waterhuishouding
Het plangebied ligt in het stroomgebied van De Oude Vaart. Het peilgebied heeft een maximumpeil van 0,6 m + NAP (opgemerkt wordt dat dit peil de instelhoogte van het kunstwerk is en zodoende voor het laagste deel van het peilvak de drooglegging garandeert. Lokaal kunnen dus (grote) verschillen optreden). De hoogte van het maaiveld varieert tussen de percelen. Er komen binnen het plangebied lokaal hoogtes voor van ca. 1,0 en 2,0 m + NAP. De bodem (deklaag) van het zuidoostelijke perceel bestaat uit zand. De maximale grondwaterstand ligt tussen 40 en 80 cm onder het maaiveld (grondwatertrap IVu). Figuur 6 geeft de waterhuishoudkundige situatie weer.
![]() |
Figuur 6: slotenpatroon |
In deze paragraaf zijn de hydrologische uitgangspunten en randvoorwaarden voor de afronding van het bedrijventerrein beschreven. Bij de totstandkoming van de uitgangspunten en randvoorwaarden is gebruik gemaakt van informatie van de gemeente Westerveld het waterschap Reest en Wieden. Daarnaast is gebruik gemaakt van de handreiking watertoets 3.
(Grond)wateroverlast
Doelstelling: Vergroten veerkracht van watersysteem door niet afwentelen van problemen met water. Ontwerpen op basis van vasthouden, bergen en dan pas afvoeren.
Door de toename van het verharde oppervlak wordt het regenwater versneld afgevoerd. Er mag echter niet meer dan 1,2 l/s/ha uit het stedelijke gebied worden afgevoerd. Afvoer richting het watersysteem dient daarom te worden vertraagd door het vasthouden (infiltreren) of bergen van water binnen het plangebied.
Voor de uitbreidingslocatie wordt voorzien in ca. 80% verhard oppervlak (aanname industrieterrein). Toename van verhard oppervlak dient binnen het peilgebied en bij voorkeur binnen het plangebied, gecompenseerd te worden met ca. 10% nieuw te realiseren openwater of voldoende ruimte om de neerslag vanaf het verhard oppervlak, indien schoon genoeg, (tijdelijk) te kunnen vast houden, alvorens het kan worden afgevoerd naar het watersysteem.
Daarnaast dient open water dat gedempt wordt één op één te worden gecompenseerd. Daarbij dient het profiel tenminste te voldoen aan het profiel van de gedempte watergang. In onderstaand figuur is de toekomstige waterhuishoudkundige inrichting geschetst. De toekomstige inrichting is ontworpen in samenwerking met de gemeente Westerveld en waterschap Reest en Wieden (zie figuur 7).
![]() |
Figuur 7: waterhuishoudkundige inrichting |
In de schets van de toekomstige waterhuishoudkundige inrichting is nog geen rekening gehouden met de benodigde bergingscompensatie van het nieuw te realiseren verhard oppervlak. Bij de uitwerking van het plangebied dient hiermee rekening te worden gehouden. Hierbij gaat het naar verwachting om circa 2500 m2 wateroppervlak.
De toekomstige waterhuishoudkundige inrichting, inclusief benodigde begringscompenatie, dient gerealiseerd te worden vóórdat kan worden overgegaan tot de inrichting van het gebied.
Waterkwaliteit
Doelstelling: In oppervlaktewater wordt gestreefd naar een situatie met helder water en een rijke vegetatiestructuur met zowel in het oevercompartiment als het watercompartiment een aanzienlijke bedekking met ondergedoken waterplanten.
Er worden geen materialen gebruikt die een verontreiniging van het oppervlaktewater met zich meebrengen. Metalen, zoals lood, koper of zink worden niet gebruikt. Gebruik van bestrijdingsmiddelen wordt tegengegaan. Daar waar wel een risico bestaat worden vloeistofdichte vloeren aangebracht en vindt afvoer plaats middels een vuilwaterriool. Schoon water wordt afgekoppeld middels een regenwaterriool en via een zuiverende bodempassage geloosd op (nieuw te realiseren) oppervlaktewater.
Waterveiligheid
Het terrein bevindt zich in een zone van hydrologische beïnvloeding van een waterbergingsgebied en in zoekgebied voor mogelijke waterberging (figuur 8, gearceerd vlak en rode vlak). Ten noordwesten van de locatie is een waterbeschermingsgebied gelegen (omlijst met de paarse stippellijn). Door de ligging in een mogelijk bergingsgebied bestaat de kans op wateroverlast. Indien er mogelijkheden voor maatregelen bestaan binnen het plangebied is het wenselijk om een kade aan te leggen (ca. 1,2 m hoog) inclusief kwelsloot tussen de kade en het industrieterrein. Rondom het terrein is daarvoor voldoende ruimte aanwezig.
![]() |
Figuur 8: zoekgebied mogelijke waterberging (gearceerd vlak en rood vlak) |
Beheer en onderhoud
Doelstelling: Functiegericht beheren tegen de laagst mogelijke kosten.
Ten behoeve van het onderhoud van de omliggende watergangen vanaf de kant dient rekening te worden gehouden met voldoende vrije ruimte voor beheer en onderhoud.
De uitgangspunten en randvoorwaarden in deze waterparagraaf zijn tot stand gekomen op basis van beleidsregels en afstemming met het waterschap. Ruimtelijke plannen hebben soms een lange doorlooptijd. Tegelijkertijd ontstaan er soms veranderende inzichten in het beleid ten aanzien van de waterketen en het watersysteem. Verder is het watersysteem aan verandering onderhevig. Daarnaast kunnen er ook veranderingen plaatsvinden in het beoogde plan of beoogde inrichting daarvan. Om deze reden is het van belang om het waterschap te blijven betrekken en rekening te blijven houden met bovenstaande voorwaarden. Het waterschap wil geïnformeerd worden over de wijze waarop het plan verder zal worden voorbereid en wat de uiteindelijke inrichting van het plangebied zal zijn.