direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf - Composteerinrichting/voercentrum
Plan: Recycling Westerveld Oeveraseweg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1701.0000BP000000000555-0004

Artikel 3 Bedrijf - Composteerinrichting/voercentrum

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Composteerinrichting/voercentrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een composteerinrichting;
  • b. een voercentrum;
  • c. op- en overslag van grond, zand, grind, split en veevoer;
  • d. op- en overslag van bouw- en sloopmaterialen;

met daaraan ondergeschikt:

  • e. openbare nutsvoorzieningen;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. in- en uitritten;
  • h. verkeer en verblijfsvoorzieningen;
  • i. waterhuishoudkundige doeleinden.

3.2 Bouwregels

Op de voor 'Bedrijf - Composteerinrichting/voercentrum' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de bestemming met dien verstande, dat:

  • a. gebouwen uitsluitend binnen een bouwvlak mogen worden opgericht;
  • b. de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste de op de verbeelding aangegeven hoogte bedraagt;
  • c. de goothoogte van een gebouw ten hoogste de op de verbeelding aangegeven hoogte bedraagt;
  • d. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 6 m bedraagt met dien verstande, dat de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen niet meer dan 2 m mag bedragen.

3.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2, sub c ten behoeve van de verhoging van de goothoogte tot maximaal 7 m, met dien verstande, dat:

  • 1. deze bevoegdheid niet van toepassing is op de naar de Oude Vaart gerichte zijde van de gebouwen;
  • 2. deze bevoegdheid alleen kan worden toegepast indien de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond;
  • 3. deze bevoegdheid alleen kan worden toegepast indien de noodzaak is aangetoond.
3.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
    • 1. het gebruik van gronden en bouwwerken voor bedrijvigheid anders dan genoemd in lid 3.1;
    • 2. Het gebruik van gronden ten behoeve van het composteren van afval ter plaatse van de aanduiding 'specifiek vorm van bedrijf uitgesloten - composteren';
    • 3. het gebruik van gebouwen voor bewoning;
    • 4. het opslaan en composteren van dierlijke meststoffen;
    • 5. het breken van puin;
    • 6. het shredderen van bomen en boomstobben;
    • 7. het opslaan in de open lucht van materiaal met een hoogte van meer dan 6 m gemeten vanaf het peil;
    • 8. het in de open lucht opslaan van bouw- en sloopmateriaal;
    • 9. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan detailhandel rechtstreeks voortvloeiend uit de activiteiten van het bedrijf en daaraan ondergeschikt.
    • 10. geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
    • 11. risicovolle inrichtingen.