direct naar inhoud van Artikel 3 Horeca
Plan: Kanaalweg Zuid, Zandwijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1700.BPVZ2012MP0017-vas3

Artikel 3 Horeca

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horeca, met uitzondering van bar-dancings, nachtclubs en discotheken;
  • b. bedrijfswoning, uitsluitend overeenkomstig de bestaande situatie;
  • c. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding.
3.2 Bouwregels
  • a. Voor het bouwen van een bedrijfsgebouw gelden de volgende regels:
    • 1. een bedrijfsgebouw wordt binnen het bouwvlak gebouwd;
    • 2. de afstand van een bedrijfsgebouw tot de niet naar de weg gekeerde perceelgrens mag niet minder dan 3 m bedragen, dan wel ten minste de afstand van het bestaande bedrijfsgebouw tot de niet naar de weg gekeerde perceelgrens indien deze minder is;
    • 3. de goothoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer dan 6 m bedragen, dan wel niet meer dan de goothoogte van het bestaande bedrijfsgebouw indien deze hoger is;
    • 4. de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer dan 9,5 m bedragen, dan wel niet meer dan de bouwhoogte van het bestaande bedrijfsgebouw indien deze hoger is;
    • 5. de nokrichting van bedrijfsgebouwen dient evenwijdig aan de kavelrichting te lopen.

  • b. Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
    • 1. de hoofdgebouwen worden gebouwd binnen het bouwvlak;
    • 2. de afstand van de hoofdgebouwen tot de niet naar de weg gekeerde perceelgrens bedraagt ten minste 3 m, dan wel de afstand van het bestaande hoofdgebouw tot de niet naar de weg gekeerde perceelgrens indien deze minder is;
    • 3. de goothoogte bedraagt niet meer dan 6 m, dan wel niet meer dan de goothoogte van het bestaande hoofdgebouw indien deze hoger is;
    • 4. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 9,5 m, dan wel niet meer dan de bouwhoogte van het bestaande hoofdgebouw indien deze hoger is;
    • 5. de inhoud van de hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste 750 m3;
    • 6. het aantal bedrijfswoningen mag niet meer dan het bestaande aantal bedragen;
    • 7. de nokrichting van bedrijfswoningen dient evenwijdig aan de kavelrichting te lopen.

  • c. Voor het bouwen van ondergeschikte gebouwen ten behoeve van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
    • 1. de goothoogte bedraagt niet meer dan 3 m, dan wel niet meer dan de goothoogte van het bestaande ondergeschikte gebouw indien deze hoger is;
    • 2. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 5 m, dan wel niet meer dan de bouwhoogte van het bestaande ondergeschikte gebouw indien deze hoger is;
    • 3. zij dienen op een afstand van ten minste 1 m achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw te worden gebouwd met uitzondering van aangebouwde ondergeschikte gebouwen met een diepte van ten hoogste 1,5 m en een maximum oppervlakte van 7,5 m²;
    • 4. de gezamenlijke oppervlakte van de ondergeschikte gebouwen bij een woning bedraagt niet meer dan 75 m²;
    • 5. de afstand tot de niet naar de weg gekeerde perceelgrens van het bouwperceel bedraagt ten minste 3 m, tenzij op de niet naar de weg gekeerde perceelgrens wordt gebouwd;
    • 6. de gezamenlijke oppervlakte aan niet vrijstaan de ondergeschikte gebouwen mag nooit meer bedragen dan de oppervlakte van het hoofdgebouw;
    • 7. de gezamenlijke oppervlakte aan vrijstaande ondergeschikte gebouwen mag niet meer dan 50 m² bedragen;
    • 8. de afstand van vrijstaande ondergeschikte gebouwen tot andere gebouwen dient minimaal 1 m te bedragen, dan wel minimaal de bestaande afstand indien deze kleiner is;
    • 9. de nokrichting van ondergeschikte gebouwen dient evenwijdig aan de kavelrichting te lopen.

  • d. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
    • 1. de bouwhoogte van erfafscheidingen achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 2,5 m;
    • 2. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 1 m;
    • 3. de bouwhoogte voor vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 8 m;
    • 4. de bouwhoogte voor kunstwerken bedraagt ten hoogste 3 m;
    • 5. de bouwhoogte van lichtreclamemasten en reclamedisplays bedraagt ten hoogste 6 m;
    • 6. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt binnen het bouwvlak ten hoogste 10 m en buiten het bouwvlak ten hoogste 2,5 m.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;

nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.