direct naar inhoud van Artikel 3 Centrum
Plan: Den Ham, partiële herziening Goosensplein 2
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1700.BPDH2011PH0030-vas1

Artikel 3 Centrum

3.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor "Centrum" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. dienstverlening;
  • b. verkeer en verblijf in de vorm van ontsluitings- en parkeervoorzieningen en verblijfsgebied;
  • c. groenvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer dan 8,5 m bedragen, dan wel niet meer dan de bouwhoogte van het bestaande gebouw indien deze hoger is.

3.2.2 Bouwregels bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte bedraagt, met uitzondering van bouwwerken die betrekking hebben op de regeling en/of de geleiding van het verkeer, binnen het bouwvlak ten hoogste 4 m en buiten het bouwvlak ten hoogste 2 m, met dien verstande dat de hoogte van erfafscheidingen ten hoogste 2 m bedraagt en de hoogte van kunstwerken ten hoogste 3,5 m bedraagt en de hoogte van lichtreclamemasten en reclamedisplays ten hoogste 6 m bedraagt.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • de woon- en werksituatie;
  • het straat- en bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;
  • de sociale veiligheid;
  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;

nadere eisen stellen aan:

  • a. de plaats en oriëntatie van gebouwen in die zin dat:
    • 1. gebouwen in de rooilijn moeten worden gebouwd;
    • 2. de gebouwen zich niet mogen oriënteren op de achterliggende onbebouwde ruimte.
  • b. de bouwhoogte en dakvorm bij verbouw van panden, in die zin dat deze dienen aan te sluiten bij het bestaande gebouw;
  • c. de plaats van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een grotere horizontale oppervlakte dan 6 m² en/of een grotere bouwhoogte dan 1,5 m;
  • d. de situering van de parkeerplaatsen in die zin dat:
    • 1. de parkeerplaatsen binnen het bouwvlak een aaneengesloten geheel dienen te vormen met de parkeerplaatsen buiten het bouwvlak;
    • 2. de gezamenlijke oppervlakte van de parkeerplaatsen binnen het bouwvlak ten hoogste 25% mag bedragen van de gezamenlijke oppervlakte van de parkeerplaatsen buiten het bouwvlak.
3.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken, dan wel te laten gebruiken op een wijze of tot doel, strijdig met de in 3.1 gegeven doeleindenomschrijving;
  • b. Onder strijdig gebruik als bedoeld onder a wordt in ieder geval begrepen het gebruik van gronden en bouwwerken voor prostitutie en seksshops.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.4, indien strikte toepassing van deze regel leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde 3.4, voor een functieverandering die weliswaar een hogere parkeernorm volgens het ASVV 2004 kent, maar die niet leidt tot een achteruitgang van de parkeersituatie ter plaatse (doordat op eigen erf of in het openbaar gebied in voldoende parkeerplaatsen is of wordt voorzien voor alle centrumfuncties).