Plan: | Den Ham, partiële herziening Dorpsstraat 19 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1700.BPDH2011PH0019-vas1 |
De "Structuurvisie Twenterand" spreekt zich uit over de hoofdlijnen van de ruimtelijke ontwikkelingen van de gehele gemeente. Doel is om verschillende belangen, bijvoorbeeld tussen uitbreiding en inbreiding of tussen verkeer en landschap, zorgvuldig af te wegen en een gezamenlijk beeld over de gewenste ontwikkeling te krijgen. Een structuurvisie biedt een geïntegreerde benadering van het sectorale beleid en een herijking van bestaande (soms aan herziening toe zijnde) plannen. De structuurvisie is gefundeerd op uitgangspunten die voortkomen uit een inventarisatie en analyse van de bestaande situatie, het bestaande beleid en onderzoeken en prognoses. De structuurvisie heeft op dit moment de status van ontwerp.
De gemeente Twenterand heeft besloten om in te zetten op de specifieke kernkwaliteiten van de verschillende kernen en landschappen die Twenterand rijk is. Geconcludeerd is dat er nog behoefte is aan beperkte extra woningbouw en bedrijventerreinen. De gemeente past de zogenaamde SER-ladder toe. Er wordt niet ongebreideld uitgebreid of ingebreid, maar er wordt zorgvuldig omgegaan met de bestaande kwaliteiten van zowel landschap als bebouwing. Ontwikkelingsruimte zoeken wordt in eerste instantie binnen de bestaande kernen of in de randen gezocht. Daarbij gaat het dan om ontwikkelingen in kleine eenheden, passend bij de schaal van het onderliggende gebied die bovendien als overzichtelijke en afgeronde gehelen kunnen worden gerealiseerd.
De visie op de gemeente Twenterand is uitgewerkt in een aantal specifieke punten, te weten:
In de woonvisie 2009+ en de toekomstvisie wordt nog uitgegaan van een toename van de bevolkingsomvang tot 2030. Recente prognoses zoals PriMOs 2009 en Pearl laten zien dat de bevolkingsomvang vanaf 2011 niet meer zal groeien, maar langzaamaan gaat krimpen. Het aantal (eenpersoons)huishoudens zal door vergrijzing en andere oorzaken wel blijven toenemen en hierdoor ook de vraag naar woningen. Op grond van dit uitgangspunt en de verwachtingen wordt een toename van de woningvoorraad met 1272 woningen voorzien tussen 2010 en 2030. Naast de toevoeging aan de woningvoorraad zal een deel van de huidige woningvoorraad worden geherstructureerd. Ook vinden er op kleine schaal functieveranderingen plaats doordat bijvoorbeeld winkels worden omgezet in woningen. Voor de periode tot 2015 zijn met de provincie afspraken gemaakt over de aantallen te bouwen woningen. Er zullen maximaal 512 woningen worden toegevoegd aan de voorraad. Met de provincie is afgesproken dat louter gebouwd wordt voor de lokale woonbehoefte van ingezetenen of economisch gebondenen of wanneer er meer inwoners uit de gemeente vertrekken dan zich in de gemeente vestigen (negatief migratieoverschot). Vanuit het principe van zorgvuldig ruimtegebruik is in de woningbouwafspraken vastgelegd dat maximaal 25% in uitbreidingslocaties zal komen, dat betekent dat 75% op inbreidingslocaties gerealiseerd zal worden. De komende 20 jaar zal de vraag naar herstructurering en transformatie toenemen. De gemeente heeft hier oog voor maar is hier afhankelijk van particulieren of zal in samenwerking met de woningstichting plannen maken. In het woningbouwprogramma voor Vriezenveen is gezien de behoefte, tot 2030 nog ruimte nodig voor 100 woningen. Voor de periode 2015-2030 vormt de woningbehoefte per kern de basis.
Ontwikkelingsruimte wordt in eerste instantie gezocht binnen de bestaande kernen of in de randen. Daarbij gaat het dan om ontwikkelingen in kleine eenheden, passend bij de schaal van het onderliggende gebied die bovendien als overzichtelijke en afgeronde gehelen kunnen worden gerealiseerd. Deze insteek vraagt om maatwerk en zal daarom stapsgewijs moeten plaatsvinden. Veel van de plannen zijn reeds in planning of zelfs in realisatie. De groene plekken in de kernen die voor bebouwing in aanmerking komen zijn opgenomen in de beleidsnotitie “Bouwen op open groene plekken”. Hier wordt in de volgende paragraaf nader op ingegaan.
Stedenbouw, water, landschap en ecologie vormen een samenhangend geheel in de gemeente. Het grootste deel van de gemeente is buitengebied en daardoor landschap. Dit landschap is op zijn beurt voor het grootste deel als agrarisch gebied in gebruik, weilanden afgewisseld met akkerbouw. Eerder is gesteld dat akkerbouw en veeteelt een belangrijke economische betekenis hebben voor de gemeente. Ondanks dat veel agrariërs in de toekomst hun activiteiten zullen stoppen zal het areaal landbouw niet afnemen. Om het landschap te behouden wordt ingezet op zoveel mogelijk herstel van oude structuren. De Engbertsdijksvenen vormen samen met Het Veenschap een waardevol ecologisch gebied dat de gemeente doorsnijdt. Het is een robuust ecologisch raamwerk dat niet alleen ecologisch maar ook historisch van belang is. Ingezet wordt op het breed koppelen van deze gebieden en de structuren van de ontginningen van het gebied door te trekken. Engbertsdijksvenen is aangeduid als Natura 2000. Voorts is het van belang dat water zoveel mogelijk wordt opgevangen en vastgehouden. Het open landschap biedt hiervoor mogelijkheid en zal daarvoor ook worden benut. Aan de bebouwingsvormen en structuren kunnen de karakteristiek en identiteit van de verschillende kernen worden afgelezen. Deze zijn voornamelijk verbonden met het onderliggende landschap hetgeen nog het best tot uiting komt aan de randen. Onder andere zal ingezet zal worden op:
Onderhavig initiatief sluit goed aan bij de “Structuurvisie Twenterand”. Gebleken is dat het plan voldoet aan het principe ‘zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik’ omdat er sprake is van inbreiding: de nieuw te bouwen woning wordt gerealiseerd binnen de bebouwde kom van Den Ham. Verder wordt met het plan aangesloten op de specifieke punten 'Wonen' en 'Stedenbouw, water, landschap en ecologie'. Er vindt inbreiding plaats, er wordt gebouwd voor de lokale behoefte en er wordt een historisch element behouden, waarmee een grote positieve bijdrage wordt gelever aan het behoud van de bestaande structuren. Uit de volgende paragraaf zal blijken dat er gebouwd wordt voor de lokale woonbehoefte van ingezetenen of economisch gebondenen. Tevens wordt in de volgende paragraaf Beleidsnotitie “Bouwen op open groene plekken” nader ingegaan op het plan in relatie tot deze notitie.
De woonvisie voor de gemeente Twenterand (februari 2003) is het beleidsdocument van de gemeente op het gebied van wonen. De gemeente heeft hierin de visie vastgelegd op het gebied van wonen op de korte en middellange termijn. Het streven hierbij is dat Twenterand een prettige woongemeente is voor alle doelgroepen die gebonden zijn aan de gemeente, met behoud van de identiteit van de gemeente en de individuele kernen daarbinnen. Het specifieke dorpse woonmilieu moet behouden blijven. Ook moet de kwaliteit van woningen en woonomgeving aansluiten bij de wensen van de bewoners. Tenslotte wil de gemeente in het belang van de leefbaarheid, het draagvlak voor voorzieningen en woonmilieudifferentiatie meer hogere inkomensgroepen aantrekken.
De woonvisie is geactualiseerd. Het beleid is op hoofdpunten ongewijzigd gebleven. Het bouwen voor de nader genoemde doelgroepen blijft uitgangspunt.
De opgaven op de woningmarkt in Twenterand zijn groot. De belangrijkste opgave is het kunnen voldoen aan de woonwensen van de huishoudens die in Twenterand willen (blijven) wonen. De grootste problemen liggen onder meer bij huishoudens die een kwalitatieve verbetering van hun woonsituatie willen (doorstromen naar koop en aantrekkelijke, duurdere koopwoningen). Oplossingen moeten worden daarom gezocht in het bevorderen van de doorstroming door middel van het uitbreiden van de woningvoorraad en het transformeren van minder gewilde naar gewilde woningtypen.
De gemeente streeft ernaar een aantrekkelijke woongemeente te zijn voor alle doelgroepen die om economische of maatschappelijke redenen aan de gemeente zijn gebonden. Het nieuwbouwbeleid is erop gericht strategische aanvullingen op de woningmarkt te doen.
In de periode 2007-2015 wordt er gemeentebreed uitgegaan van 590 nieuwe woningen. Het gewenste bouwprogramma 2003-2007 voor de kernen Den Ham en Vroomshoop geeft aan dat wordt uitgegaan van 80 eengezinswoningen in het goedkopere segment, 50 eengezinswoningen in het middeldure segment en 20 bouwkavels.
Het onderhavige bestemmingsplan betreft de verplaatsing van het bouwvlak van een bestaande woning, teneinde een tot woning verbouwde karakteristieke schuur weer in zijn oorspronkelijke functie te kunnen verbouwen en gebruiken. Deze ontwikkeling heeft geen consequenties op grond van het woningbouwprogramma. Er is geen sprake van toevoeging van een extra woning.
Op grond van de wijziging van de Woningwet zijn gemeenten voor het welstandstoezicht verplicht te beschikken over een door de gemeenteraad vastgestelde welstandsnota. De Welstandscommissie dient vervolgens de bouwplannen aan deze door de gemeenteraad geformuleerde en voor iedereen kenbare uitgangspunten te toetsen. De welstandsnota geeft in hoofdlijnen aan welke beleidsmatige inzet en procedures het gemeentebestuur kiest voor het voeren van een welstandstoezicht. Op basis van een verkenning van de gemeente zijn gebiedsgerichte criteria voor deelgebieden van landschappen en kernen en objectgerichte criteria beschreven. Per deelgebied is aangeduid hoe en waarop het gemeentebestuur bouwplannen gaat toetsen.
In Den Ham worden drie deelgebieden onderscheiden waarvoor een welstandstoets van belang is. Alle deelgebieden zijn gerelateerd aan een landschappelijke drager. De historische dorpskern wordt gekenmerkt door De Brink en de groene longen. De Mageleresch is onlosmakelijk verbonden met de kransbebouwing rondom. De Dorpsstraat en de Ommerweg met overwegend vrijstaande bebouwing zijn onderdeel van de oude handelsroute van Almelo naar Ommen. De naoorlogse uitbreidingen zijn ‘welstandsvrij’.
Onderhavig perceel valt onder het deelgebied 'oude centrum' zoals op afbeelding 3.6 te zien is.
Afbeelding 3.6 Ligging plangebied o.b.v. de Welstandsnota Twenterand (bron: gemeente Twenterand)
In voorliggende situatie zal niet worden getoetst aan de welstandscriteria, maar wordt bij de beoordeling van het bouwplan gebruik gemaakt van de 'hardheidsclausule'.
Dit betekent dat in een situatie waarbij een bouwplan afwijkt van de gebiedsgerichte of sneltoets criteria, maar waarbij volgens de commissie sprake is van een bijzondere schoonheid, gekozen kan worden voor een toetsing aan de algemene criteria. Er moet sprake zijn van een architectonisch ontwerp met zeggingskracht en vakmanschap. Het plan moet tevens op overtuigende wijze een positieve bijdrage leveren aan de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving.
De welstandscommissie kan het college van Burgemeester en Wethouders in zo'n geval gemotiveerd en schriftelijk adviseren van de hardheidsclausule gebruik te maken en af te wijken van de gebiedsgerichte en de objectgerichte criteria. Deze afwijkingsbevoegdheid is gebaseerd op art. 4:83 AwB. In de praktijk betekent dit dat het betreffende plan op grond van de voorheen veelal gehanteerde redelijke eisen van welstand wordt beoordeeld en dat de bijzondere schoonheid van het plan aan de hand hiervan overtuigend moet worden aangetoond. Het niveau van de eisen van welstand ligt dan hoog. Het is immers redelijk dat er hogere eisen worden gesteld aan de zeggingskracht en het architectonisch vakmanschap naarmate een bouwwerk zich sterker van de omgeving onderscheidt.
Het bouwplan is in concept voorgelegd aan de welstandscommissie. Zij heeft op grond van het bovenstaande een positief advies uitgebracht.