a. Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:
1. de plaats en richting van bebouwingsgrenzen en overige aanduidingen op de verbeelding met maximaal 5 m kunnen worden gewijzigd ten opzichte van hetgeen op de verbeelding is aangegeven, onder de voorwaarde dat deze afwijkingen uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de grond zijn gewenst;
2. een transformatorstation, gasdrukmeet- en regelstation, rioolgemaal en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwwerken van openbaar nut mogen worden gebouwd tot een maximum inhoud van 400 m3 en een maximum bouwhoogte van 4 m.
b. De onder a bedoelde wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van:
1. de woon- en werksituatie;
2. het straat- en bebouwingsbeeld;
3. de verkeersveiligheid;
4. de sociale veiligheid;
5. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
c. Op de voorbereiding van het besluit tot wijziging worden de volgende procedureregels in acht genomen:
1. het ontwerp-besluit ligt gedurende een termijn van ten minste twee weken op het gemeentehuis voor belanghebbenden ter inzage;
2. de terinzagelegging wordt vooraf bekendgemaakt op de in de gemeente gebruikelijke wijze en door publicatie in één of meer in de gemeente verschijnende dag- of nieuwsbladen;
3. de bekendmaking houdt in dat belanghebbenden gedurende de onder a genoemde termijn aan burgemeester en wethouders schriftelijk hun zienswijzen tegen het ontwerp-besluit kenbaar kunnen maken;
4. indien tegen het ontwerp-besluit zienswijzen zijn ingediend, wordt het besluit met redenen omkleed;
5. Burgemeester en wethouders delen aan hen die zienswijzen hebben ingediend de beslissing daaromtrent mede.