direct naar inhoud van 5.1 Flora en fauna
Plan: Den Ham, partiële herziening Molenstraat 15b
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1700.BPDH2010PH0023-vas1

5.1 Flora en fauna

Bescherming in het kader van de natuur wet- en regelgeving is op te delen in gebieds- en soortenbescherming. Bij gebiedsbescherming heeft men te maken met de Natuurbeschermingswet en de Ecologische Hoofdstructuur. Soortenbescherming komt voort uit de Flora- en faunawet.

5.1.1 Gebiedsbescherming

Natuurgebieden of andere gebieden die belangrijk zijn voor flora en fauna kunnen op basis van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn (Natura2000) worden aangemerkt als speciale beschermingszones (SBZ’s).

Op 1 oktober 2005 is de gewijzigde Natuurbeschermingswet 1998 in werking getreden. Vanaf dat moment heeft Nederland de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn in nationale wetgeving verankerd. Nederland zal aan de hand van een vergunningenstelsel de zorgvuldige afweging waarborgen rond projecten die gevolgen kunnen hebben voor Natura 2000-gebieden. Deze vergunningen worden verleend door de provincies of door de Minister van LNV.

Het plangebied is niet gelegen in de EHS of in een Natura 2000-gebied. Wel ligt het plangebied in de nabijheid van de EHS en het Natura 2000-gebied "Vecht- en Beneden-Reggegebied".

5.1.1.1 Natura 2000-gebied "Vecht- en Beneden-Reggegebied"

Het Natura 2000-gebied "Vecht- en Beneden-Reggegebied" kwalificeert zich onder de Habitatrichtlijn. Het gebied ligt in twee zeer verschillende landschappen. In het rivierengebied met de uiterwaarden van de Vecht en de Beneden-Regge en op de hogere zandgronden van Boswachterij Ommen, Beerze, het landgoed Eerde en de Archermer- en Lemelerberg.

Voor het Natura 2000-gebied geldt dat deze niet grenst aan het plangebied. In figuur 5.1. is de ligging van het plangebied ten opzichte van dit Natura 2000-gebied weergegeven. Het gebied bevindt zich op ongeveer 1,4 kilometer van het plangebied. Er is sprake van dusdanig veel verstorende objecten tussen het plangebied, waar onder de woningen van de kern Den Ham, en het Natura 2000-gebied dat er geen negatieve effecten te verwachten zijn voor het Natura 2000-gebied "Vecht- en Beneden-Reggegebied".

afbeelding "i_NL.IMRO.1700.BPDH2010PH0023-vas1_0014.png"

Figuur 5.1. Ligging plangebied t.o.v. het Natura 2000-gebied "Vecht- en Beneden-Reggegebied" (Bron: Ministerie van EL&I)

Storende effecten van de werkzaamheden ten behoeve van de nieuwbouw van de woning hebben een beperkte reikwijdte en zullen niet tot het Natura 2000-gebied reiken. Mede om deze reden wordt geconcludeerd dat het voorgenomen plan geen effect zal hebben op de instandhoudingsdoelstellingen voor het Natura 2000-gebied "Vecht- en Beneden-Reggegebied".

5.1.1.2 Ecologische Hoofdstructuur

Het plangebied maakt geen onderdeel uit van een gebied dat is aangewezen als EHS. De EHS ligt op een afstand van ongeveer 1,4 kilometer van de EHS. In figuur 5.2. is de ligging van het plangebied ten opzichte van de EHS weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1700.BPDH2010PH0023-vas1_0015.png"

Figuur 5.2. Ligging plangebied t.o.v. de EHS (Bron: Ministerie van EL&I)

Op basis van de ligging van het plangebied ten opzichte van de EHS en de aard van deze beperkte ruimtelijke ontwikkeling wordt geconcludeerd dat aantasting van de wezenlijke kenmerken of waarden van de EHS niet aan de orde is.

5.1.2 Flora en Faunawet

Wat betreft de soortbescherming is de Flora- en Faunawet van toepassing. Hierin wordt onder andere de bescherming van dier- en plantensoorten geregeld. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient te worden getoetst of er sprake is van negatieve effecten op de aanwezige natuurwaarden. Als hiervan sprake is, moet ontheffing of vrijstelling worden gevraagd.

Geconstateerd wordt dat er sprake is van een bestaand onbebouwd perceel dat in gebruik is als agrarische (productie)grond. Derhalve wordt het perceel regelmatig gemaaid. Geconcludeerd wordt dan ook dat het plangebied, gelet op de terreingesteldheid, ongeschikt is voor beschermde flora. Gelet op de kenmerken van het plangebied is er evenmin sprake van een foerageergebied. Het project zal hierin bovendien geen verandering brengen. De locatie heeft geen of een zeer lage natuurwaarde. Van een negatief effect van de ingrepen in het gebied op de flora en fauna lijkt dan ook geen sprake. Nader (veld)onderzoek of het aanvragen van een ontheffing op de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet wordt niet noodzakelijk geacht.

Overigens wordt benadrukt dat rekening wordt gehouden met de in artikel 2 van de Flora- en faunawet opgenomen zorgplichtbepaling.

Op grond van artikel 2, lid 1 neemt een ieder voldoende zorg in acht voor de in het wild levende dieren en planten, evenals voor hun directe leefomgeving. In artikel 2, lid 2 is bepaald dat de zorg, bedoeld in het eerste lid, in ieder geval inhoudt dat een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor flora of fauna kunnen worden veroorzaakt, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten voor zover zulks in redelijkheid kan worden gevergd, dan wel alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd teneinde die gevolgen te voorkomen of, voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken). De zorgplicht geldt altijd en voor alle planten en dieren, of ze beschermd zijn of niet, en in het geval dat ze beschermd zijn ook als er ontheffing of vrijstelling is verleend.