direct naar inhoud van 4.2 Geluid
Plan: Den Ham, partiële herziening Molenstraat 15b
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1700.BPDH2010PH0023-vas1

4.2 Geluid

4.2.1 Wettelijk kader

De Wet geluidhinder (Wgh) stelt eisen ten aanzien van de geluidsbelasting van geluidsgevoelige functies. De functie ‘wonen’ is aan te merken als een geluidsgevoelige functie.

Op basis van artikel 77 van de Wet geluidhinder (Wgh) dient bij vaststelling of herziening van een bestemmingsplan een akoestisch onderzoek te worden ingesteld. Het akoestisch onderzoek bepaalt de geluidsbelasting aan de gevel van de geluidsgevoelige bestemming die vanwege de weg wordt ondervonden.

Het onderzoek is alleen noodzakelijk als de geluidsgevoelige bestemming binnen de wettelijke geluidszone van de weg gelegen is. In artikel 74.1 van de Wgh is aangegeven dat wegen aan weerszijden van de weg een wettelijke geluidszone hebben waarvan de grootte is opgenomen in onderstaande tabel.

afbeelding "i_NL.IMRO.1700.BPDH2010PH0023-vas1_0011.png"

4.2.2 Akoestisch onderzoek

Buijvoets Bouw- en Geluidsadvisering heeft de akoestische aspecten nader beoordeeld. Het akoestisch onderzoek is opgenomen in Bijlage 1 bij deze toelichting. Hieronder zal nader worden ingegaan op de resultaten uit dit onderzoek. Voor een nadere toelichting hierop wordt verwezen naar het complete akoestische rapport.

De geluidbelasting is berekend conform het gestelde in het “Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006” ex art 110d van de wet geluidhinder. De berekening van de geluidbelasting is gemaakt volgens de standaard rekenmethode II. In het rekenmodel (DGMR-Geomilieu V1.81) zijn schematisch opgenomen :

  • de wegen met intensiteiten,
  • de woning met uitbreiding, objecten en verharde bodemgebieden,
  • 3 waarneempunten met een waarneemhoogte van 1.5 m boven de vloer op een hoogte van 1.5 en 4.5 boven het maaiveld.

In de onderstaande tabel is de geluidbelasting LDEN opgenomen. Voor de rekeninvoergegevens wordt verwezen naar de berekening in bijlage I van het akoestisch rapport.

afbeelding "i_NL.IMRO.1700.BPDH2010PH0023-vas1_0012.png"

De voorkeursgrenswaarde van 48 dB wordt op de rechter zijgevel t.g.v. de Molensstraat met maximaal 5 dB overschreden als gevolg van verkeer op deze weg, mits de voorgevel wordt uitgevoerd als een “dove gevel”. De ten hoogste toelaatbare geluidbelasting van 53 dB conform de geluidnota wordt niet overschreden.

4.2.2.1 Bronmaatregelen

Het geluid door een voertuig wordt veroorzaakt door motor- en bandengeluid. In de loop der jaren zijn voertuigen, met name vrachtwagens veel stiller geworden, daar is in de rekenmethode al rekening mee gehouden. De verwachting is dat voertuigen in de toekomst nog stiller worden. Door toepassing van de zogenaamde tijdelijke aftrek wordt daar rekening mee gehouden. De initiatiefnemer van het bouwplan ten behoeve waarvan dit akoestisch onderzoek wordt uitgevoerd heeft geen invloed op het reduceren van het motor- en bandengeluid van het voertuig evenals op het verminderen van de verkeersintensiteit. Wel is het mogelijk een reductie te krijgen op het bandengeluid door aanpassing van het wegdektype. In de onderstaande tabel staan de reducties van een aantal stillere wegdekkenbij snelheden van 50 km/uur t.o.v. DAB waar mee is gerekend.

Het aanbrengen van stil asfalt "dunne deklagen 1" levert een reductie op van afgerond 4 dB waar mee nog een geringe overschrijding van de voorkeursgrenswaarde plaats vindt. De kosten van het toepassen van stille wegdekken bedragen bij een prijs van € 125,-/m excl. BTW en een oppervlakte van circa 70 x 6 = 420 m² ongeveer € 52.500,- excl. BTW. De kosten zijn hoog omdat het om relatief klein wegvak gaat. De wegbeheerder zal niet altijd instemmen voor de aanpak van een klein wegdeel omdat dit onderhoudstechnisch en bij de gladheidbestrijding tot problemen leidt.

4.2.2.2 Overdrachtsmaatregelen

Door een grotere afstand tussen de gevel en de weg ontstaat een lagere geluidbelasting. Voor een significante afname van 2 dB moet de afstand 60% worden vergroot. Het gaat dan om een afstand van minimaal 8 m waar geen ruimte voor is. Verschuivingen tot 3 meter hebben geen significant effect (rendement na afronding < 1 dB). Overdrachtsmaatregelen (geluidschermen, wallen) langs de weg(en) zijn niet reëel. Enerzijds vanwege de geringe afstand tussen de weg en de woning, anderzijds omdat de verdieping niet af te schermen is. Bovendien een scherm uit stedebouwkundig oogpunt niet gewenst en zijn de kosten onevenredig hoog.

4.2.2.3 Maatregelen aan de gevels

Wanneer een hogere grenswaarde wordt verleend zijn maatregelen aan de gevels noodzakelijk. De vereiste geluidwering GA;k bedraagt maximaal 28 dB voor de belaste voorgevel zoals in tabel II aangegeven. Tot een geluidwering van ca 28-29 dB kan met normale dubbele HR++ beglazing in de belaste gevels worden volstaan. Wanneer wordt gekozen voor een natuurlijke toevoer via openingen in de geluidbelaste gevel zijn suskasten noodzakelijk. De suskasten komen dan i.p.v. normale roosters. De meerkosten voor de suskasten in het plan beperken zich tot ca € 500,- excl. BTW er van uitgaande dat zo veel mogelijk via de minder belaste zijgevels en geluidluwe achtergevel wordt geventileerd.

4.2.2.4 Dove gevel

Het geluidbeleid geeft aan dat in beginsel geen dove gevel wordt toegelaten uit oogpunt van leefbaarheid en dat in bijzondere situaties maximaal 2 dove gevels toelaatbaar zijn. In dit geval gaat het om een woonstraat met lintbebouwing op een afstand van ca 10 m uit de wegas. Zoals ook bij overdrachtsmaatregelen aangegeven is voor een grotere afstand geen ruimte. Bovendien past een grotere afstand tot de weg niet in het straatbeeld. Het ontheffingscriterium (zie Hfdst 2.5) “de nieuwbouw vult een open plek op tussen aanwezige bebouwing” is met name van toepassing op het onderhavige plan. Het begrip “dove gevel” is juist geïntroduceerd om in bepaalde situaties dichter bij een weg te kunnen bouwen zonder de leefbaarheid aan te tasten. Op de begane grond bevindt zich aan de voorgevel de woonkamer en een slaapkamer welke via de minder belaste rechterzijgevel kan worden gespuid. Uit oogpunt van leefbaarheid is het geen beperking dat in de voorgevel geen ramen mogen komen, in de zijgevel komen ramen ten behoeve van spuien

4.2.2.5 Ontheffingscriteria hogere grenswaarden

In artikel 110a, lid 5 van de Wet geluidhinder is bepaald dat een hogere grenswaarde alleen kan worden verleend indien :

Toepassing van maatregelen, gericht op het terugbrengen van de geluidbelasting vanwege de weg, van de gevel van de betrokken woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen onderscheidenlijk aan de grens van de betrokken terreinen tot de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting onvoldoende doeltreffend zal zijn dan wel overwegende bezwaren ontmoet van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerkundige, landschappelijke of financiële aard.

In hoofdstuk 4 van de beleidsnota van de gemeente Twenterand is vastgelegd wat de gemeente hieronder verstaat.

4.2.2.6 Locatiespecifieke criteria

Bij de afweging over het toekennen van een verzoek om een hogere grenswaarde worden ook de locatiespecifieke kenmerken betrokken. De onderstaande locatiespecifieke kenmerken worden in overwegingen als positief aspect meegenomen dan wel als zwaarwegend argument meegenomen:

  • de nieuwbouw ter plaatse dient ter vervanging van bestaande bebouwing;
  • de locatie is opgenomen in herstructureringsplannen;
  • de nieuwbouw vult een open plek op tussen aanwezige bebouwing;
  • de huidige functie komt niet meer overeen met de gewenste functie
  • met de ontwikkeling van de betreffende locatie worden één of meerdere andere milieuknelpunten (bijv. luchtkwaliteit, bodemsanering, overige hindersituatie) elders opgelost.

Voor de geplande woning geldt het volgende locatiespecifieke kenmerk : de nieuwbouw vult een open plek op tussen aanwezige bebouwing.

4.2.2.7 Voorwaarden voor het verlenen van een hogere grenswaarde

Wanneer het verzoek tot een hogere grenswaarde getoetst is op de hiervoor genoemde hoofdcriteria en locatiespecifieke criteria wordt gekeken aan welke voorwaarden moet worden voldaan. Indien aangetoond is dat op alle niveaus het verzoek tot een hogere grenswaarde voldoet aan de hoofd- en locatiespecifieke criteria kan onder voorwaarden een hogere grenswaarde worden verleend. De gemeente Twenterand past hierbij primair akoestische compensatiemaatregelen toe. Deze zijn per geluidklasse verschillend. Het onderhavige bouwplan ligt in het gebiedstype “woongebied” langs een erftoegangsweg A met 50 km/uur met een ambitie en bovengrens voor de geluidsklasse van respectievelijk “redelijk rustig” en “onrustig”

4.2.2.8 Criteria voor het toekennen van een hogere grenswaarde

Bij het toekennen van een verzoek om een hogere grenswaarde voor geluidsgevoelige bestemmingen tot en met de geluidsklasse “onrustig” worden aanvullend ook de volgende criteria bij de afweging betrokken :

  • 1. indien mogelijk bronmaatregelen (bijv. stiler asfalt) treffen,
  • 2. indien mogelijk de afstand tussen de geluidbron en de nieuwe woning vergroten,
  • 3. in ieder geval dient bij de woningen/appartementen de buitenruimte (tuin/balkon) te voldoen aan de ambitiewaarde van het betreffende gebied,
  • 4. het stedenbouwkundig ontwerp vormgeven waarbij zo veel mogelijk afscherming voor het achterliggende gebied ontstaat,
  • 5. vanaf de geluidklasse “onrustig” dient bij de aanvraag om een bouwvergunning voor een woning en scholen een bouwakoestisch onderzoek te worden gevoegd en wordt getoetst of wordt voldaan aan de binnenwaarde van het Bouwbesluit.

De woning heeft aan de achterzijde tenminste één geluidluwe gevel, een voorwaarde uit het geluidbeleid. In alle gevallen waarin ontheffing wordt verleend, worden eisen gesteld aan het binnenniveau en de indeling van de woning. De binnenwaarde, waaraan bij het realiseren van de nieuwe woning zal moeten worden voldaan, bedraagt 33 dB. Na dat het definitieve ontwerp gereed is kunnen de noodzakelijke geluidwerende maatregelen worden vastgesteld.