direct naar inhoud van Artikel 7 Algemene afwijkingsregels
Plan: Buitengebied, partiële herziening LOG Gebieden, partiële herziening Oostermaatweg 5-8
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1700.BPBG2012PH0008-vas1

Artikel 7 Algemene afwijkingsregels

7.1

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals luchtkokers, liftschachten en lichtkappen met maximaal 10% van de oppervlakte van het betreffende gebouw wordt vergroot, mits:
    • 1. deze vergroting niet meer dan 20 m2 bedraagt;
    • 2. de vergroting niet leidt tot een bouwhoogte welke meer dan één maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw bedraagt;
  • b. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen voor het verhogen van de bouwhoogte voor installaties en dergelijke voor ten hoogste 20% van de oppervlakte van de gebouwen tot maximaal 15 m om te kunnen voldoen aan de milieuvoorwaarden;
  • c. het bepaalde in het plan en toestaan dat het beloop of profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
  • d. het bepaalde in het plan voor het bouwen van antennes, waarvan de bouwhoogte ten hoogste 10 m mag bedragen en voor een centrale antenne tot een bouwhoogte van ten hoogste 25 m;
  • e. het bepaalde in het plan voor het bouwen van kunstwerken, met dien verstande dat de hoogte niet meer mag bedragen dan 6 m;
  • f. het oprichten van bouwwerken voor doeleinden van openbaar nut met een oppervlakte, voor zover het een gebouw betreft, van maximaal 25 m2 en een maximale hoogte van 3 m, in verband waarmee bij het oprichten van bedoelde bouwwerken langs een weg, de kade of een waterloop, de wegbeheerder en/of het waterschap om advies wordt gevraagd;
  • g. het aanbrengen van geringe wijzigingen van maximaal 10 m in de plaats, richting en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen of bebouwingsgrenzen ter correctie van afwijkingen of onnauwkeurigheden op de verbeelding dan wel, uitsluitend ten aanzien van bebouwingsgrenzen, ten behoeve van de praktische uitvoering van het plan, waarbij belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
  • h. het oprichten van vlaggenmasten, voor zover deze geen grotere hoogte hebben dan 7 m;
  • i. ten behoeve van het oprichten van niet voor bedrijfsdoeleinden bestemde paardenbakken voor het beoefenen van de paardensport, met dien verstande dat:
    • 1. de paardenbak op of aansluitend aan het (agrarisch) bouwvlak dient te worden gesitueerd;
    • 2. de oppervlakte van de buitenbak niet meer mag bedragen dan 800 m2;
    • 3. de hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, niet meer dan 2 m bedraagt met uitzondering van lichtmasten ten behoeve van de verlichting van de paardenbak met dien verstande dat de hoogte van deze lichtmasten maximaal 7 m bedraagt, mits deze lichtmasten geen onevenredige hinder veroorzaken voor omliggende (dienst- c.q. bedrijfs)woningen of de verkeersveiligheid in gevaar brengen.
7.2

Afwijking als bedoeld in 7.1 is slechts toegestaan, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.