direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch
Plan: Buitengebied herziening 2005, partiële herziening Rvr Wierdenseweg-Westerweilandweg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1700.BPBG2011PH0029-vas1

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ´Agrarisch´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van het agrarisch bedrijf, met dien verstande dat:
    • 1. een sierteeltbedrijf niet is toegestaan;
    • 2. een intensieve veehouderij niet is toegestaan;
  • b. watergangen ten behoeve van de waterhuishouding;

tevens zijn deze gronden bestemd voor:

  • c. verblijfsrecreatie in de vorm van kleinschalig kamperen uitsluitend binnen het bouwvlak en met dien verstande dat toiletgebouwen voor het kleinschalig kamperen uitsluitend binnen het bouwvlak mogen worden opgericht en stacaravans niet zijn toegestaan;
  • d. windmolens;
  • e. het vasthouden, bergen en afvoeren van water voor bestaande watergangen;

een en ander met bijbehorende bebouwing en voorzieningen.

3.2 Bouwregels

Uitsluitend de volgende bebouwing is toegestaan:

  • a. binnen het bouwvlak:
    • 1. bedrijfsgebouwen, niet zijnde kassen, met een maximale hoogte van 12 m;
    • 2. één bedrijfswoning, met een maximale hoogte van 9 m, een maximale goothoogte van 4,5 m en een maximale inhoud van 750 m³;
    • 3. ondergeschikte gebouwen zijn toegestaan, op geen grotere afstand dan 25 m van de bedrijfswoning, met per bedrijfswoning een gezamenlijke maximale oppervlakte van 75 m², een maximale hoogte van 6 m en een maximale goothoogte van 3 m;
    • 4. bouwwerken, geen gebouw zijnde, waaronder sleufsilo's en mestopslagplaatsen met een maximale hoogte van 7 m;
    • 5. windmolens en antennemasten bij dienst- c.q. bedrijfswoningen met een maximale hoogte van 15 m.
  • b. in de gehele bestemming: bouwwerken, geen gebouw zijnde, met een hoogte van maximaal 2 m, met dien verstande dat op gronden gelegen buiten het bouwvlak geen sleufsilo's en mestopslagplaatsen mogen worden opgericht.
3.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken:

  • a. voor de bouw van een tweede bedrijfswoning met inachtneming van de volgende voorwaarden:
    • 1. de maatvoering ten aanzien van de eerste bedrijfswoning is van toepassing;
    • 2. de tweede bedrijfswoning dient uit oogpunt van doelmatige agrarische bedrijfsvoering noodzakelijk (het verzorgen van dieren) te zijn. Die noodzaak wordt geacht te zijn aangetoond indien de arbeidsbehoefte van het bedrijf tenminste 1,75 volwaardige arbeidskracht bedraagt;
    • 3. de tweede bedrijfswoning dient zodanig te worden gesitueerd dat er sprake is van een duidelijke relatie met het bedrijf. Die relatie is in ieder geval niet aanwezig indien de tweede bedrijfswoning aan de overzijde van de weg wordt gebouwd, waaraan het hoofdbedrijfsgebouw zich bevindt.
  • b. van de maximale bouwhoogte van bedrijfsgebouwen tot maximaal 15 m;
  • c. ten behoeve van het oprichten van mestopslagplaatsen buiten het bouwvlak met een bouwhoogte van maximaal 4 m en een bebouwde oppervlakte van maximaal 750 m2 indien opslag binnen het bouwvlak feitelijk of vanwege milieuhygiënische redenen onmogelijk is en afvoer naar een centrale c.q. gebundelde mestopslagplaatsen niet tot de reële mogelijkheden behoort;
  • d. voor het overschrijden van de bouwgrenzen ten behoeve van bebouwing als bedoeld in artikel 3.2 onder a aan maximaal twee zijden met dien verstande dat de bouwgrens per zijde met maximaal 25 m wordt overschreden;
  • e. voor de bouw van sleufsilo's met een maximale bouwhoogte van 2 m buiten het bouwvlak, mits de sleufsilo's aansluitend aan het bouwvlak worden opgericht en de buiten het bouwvlak te realiseren oppervlakte niet meer bedraagt dan 3.000 m2;
  • f. voor de bouw van kassen binnen bouwvlakken, met dien verstande dat:
    • 1. wordt voldaan aan de vereisten als opgenomen in het Streekplan Overijssel 2000+, vastgesteld bij besluit van Provinciale Staten van Overijssel van 13 december 2000, nr. 44;
    • 2. het gaat om één kas met een oppervlakte van ten hoogste 500 m² per bouwvlak.

3.3.1 Afwegingskader

Een omgevingsvergunning onder 3.3 kan slechts worden verleend, mits:

  • a. de noodzaak uit het oogpunt van doelmatige bedrijfsvoering kan worden aangetoond;
  • b. de landschappelijke inpassing gewaarborgd is.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend:

  • a. het gebruik van en het in gebruik laten nemen van gronden en bouwwerken overeenkomstig de in lid 3.1 opgenomen bestemmingsomschrijving zonder de aanleg en instandhouding van de landschapsmaatregelen conform het in Bijlage 1 opgenomen landschapsplan teneinde te komen tot een goede landschappelijke inpassing;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a mogen gronden en bouwwerken overeenkomstig de in lid 3.1 opgenomen bestemmingsomschrijving worden gebruikt onder de voorwaarde dat binnen 9 maanden na voltooiing van de compensatiewoningen uitvoering wordt gegeven aan de aanleg en instandhouding van de landschapsmaatregelen conform het in Bijlage 1 opgenomen landschapsplan, teneinde te komen tot een goede landschappelijke inpassing.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde:

  • a. in 3.4 indien in plaats van de landschapsmaatregelen zoals opgenomen in Bijlage 1, andere landschapsmaatregelen worden getroffen, met dien verstande dat:
    • 1. de landschapsmaatregelen minimaal gelijk zijn aan de in Bijlage 1 opgenomen landschapsmaatregelen en voorzien in een minimaal gelijk beschermingsniveau van de landschappelijke waarden waarvoor de in Bijlage 1 genoemde landschapsmaatregelen zijn bepaald;
    • 2. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden.
  • b. in 3.4 onder b en toestaat dat de gestelde termijn wordt verlengd tot maximaal 36 maanden indien het plan daartoe aanleiding geeft;
  • c. voor kleinschalig kamperen buiten het bouwvlak, mits:
    • 1. aangetoond wordt dat binnen het bouwvlak onvoldoende ruimte is;
    • 2. het kampeerterrein direct aansluitend aan het bouwvlak wordt gerealiseerd op een oppervlakte van maximaal 10.000 m2;
    • 3. de sanitaire voorzieningen binnen het bouwvlak worden gerealiseerd.
  • d. ten behoeve van het bieden van een gelegenheid tot verblijfsrecreatie in een kampeerboerderij als ondergeschikte nevenactiviteit van een duurzaam volwaardig agrarisch bedrijf, mits:
    • 1. de kampeerboerderij wordt gerealiseerd in een bestaand agrarisch bedrijfsgebouw binnen het bouwvlak, met dien verstande dat (gedeeltelijke) vernieuwing van dat bedrijfsgebouw is toegestaan indien dat om bouwtechnische redenen noodzakelijk is;
    • 2. op het agrarisch bedrijf geen boerderijkamers aanwezig zijn of krachtens dit bestemmingsplan kunnen worden gerealiseerd.
  • e. ten behoeve van het bieden van een gelegenheid tot verblijfsrecreatie in boerderijkamers als ondergeschikte nevenactiviteit van een duurzaam volwaardig agrarisch bedrijf, mits:
    • 1. de boerderijkamers worden gerealiseerd in een bestaand agrarisch bedrijfsgebouw binnen het bouwvlak, met dien verstande dat (gedeeltelijke) vernieuwing van dat bedrijfsgebouw is toegestaan indien dat om bouwtechnische redenen noodzakelijk is;
    • 2. de afstand van het onder 1 bedoelde bedrijfsgebouw tot de bedrijfswoning of het hoofdbedrijfsgebouw maximaal 25 m bedraagt, met dien verstande dat in elk geval sprake dient te zijn van één ruimtelijke geheel met de overige bedrijfsbebouwing;
    • 3. de gezamenlijke vloeroppervlakte van de boerderijkamers maximaal 200 m² bedraagt, met dien verstande dat de vloeroppervlakte per boerderijkamer maximaal 50 m² mag bedragen;
    • 4. het gezamenlijke aantal slaapplaatsen in de boerderijkamers maximaal 15 bedraagt;
    • 5. op het agrarisch bedrijf geen kampeerboerderij aanwezig is of krachtens dit bestemmingsplan kan worden gerealiseerd.
  • f. ten behoeve van de uitoefening van een nevenactiviteit in de vorm van een zorgboerderij, mits de gezamenlijke vloeroppervlakte aan bebouwing ten behoeve van de zorgboerderij maximaal 50 m² bedraagt;
  • g. ten behoeve van het gebruik van een bouwvlak voor de uitoefening van een ondergeschikte nevenactiviteit in de vorm van natuurvoorlichting en -educatie en/of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, die zijn gericht op het verstrekken van dranken en voedsel in het kader van extensieve recreatie, zoals een theehuis, een terras, een pannenkoekenrestaurant met een maximale bedrijfsvloeroppervlakte van 100 m², mits:
    • 1. er sprake is van een duurzaam volwaardig agrarisch bedrijf;
    • 2. de activiteiten plaatsvinden vanuit de bestaande bedrijfsbebouwing;
    • 3. de activiteiten de woonfunctie van nabijgelegen woningen niet beperkt.
3.5.1 Afwegingskader

Een omgevingsvergunning onder 3.5 kan slechts worden verleend, mits:

  • a. nabijgelegen agrarische bedrijven niet in hun bedrijfsvoering worden belemmerd;
  • b. de ruimtelijke uitstraling als agrarisch bedrijf is gewaarborgd;
  • c. de landschappelijke inpassing is gewaarborgd.

3.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het plan te wijzigen:

  • a. met betrekking tot het wijzigen van de bouwgrenzen, mits:
    • 1. de wijziging noodzakelijk is in het kader van een doelmatige uitoefening van het agrarisch bedrijf;
    • 2. het bouwvlak hierdoor geen groter aangesloten oppervlak krijgt dan 1,5 ha.
  • b. in de bestemming 'Wonen' indien er sprake is van een bedrijfsbeëindiging, met dien verstande dat:
    • 1. de landschappelijke kenmerken (percelering, beplanting) niet mogen worden aangetast;
    • 2. het maximaal één wooneenheid betreft;
    • 3. uitsluitend de bedrijfswoning alsmede de inpandige bedrijfsruimte mag worden gebruikt voor bewoning;
    • 4. uitbreiding van de bebouwing is niet toegestaan.
  • c. in de bestemming 'Bedrijf' indien er sprake is van een bedrijfsbeëindiging, met dien verstande dat:
    • 1. de bedrijfsactiviteiten uitsluitend mogen worden uitgeoefend binnen de bestaande bebouwing en uitbreiding van bebouwing is niet toegestaan;
    • 2. ten behoeve van de activiteit een aanduiding wordt opgenomen;
    • 3. de woonfunctie van de bedrijfswoning(en) dient te worden gehandhaafd;
    • 4. de bedrijfsactiviteiten geen onevenredige verkeersaantrekkende werking hebben;
    • 5. de bestaande infrastructuur afdoende is voor de bedrijfsactiviteiten;
    • 6. de bedrijfsactiviteiten voorzien in eigen parkeergelegenheid die landschappelijk is ingepast;
    • 7. de landschappelijke kenmerken (percelering, beplanting) niet mogen worden aangetast;
    • 8. buitenopslag niet toegestaan is;
    • 9. detailhandel niet toegestaan is met uitzondering van detailhandel in ter plaatse vervaardigde goederen, niet zijnde textiel, schoeisel en lederwaren, voedings- en genotmiddelen en huishoudelijke artikelen, als ondergeschikte nevenactiviteit, uitsluitend binnen de bedrijfsgebouwen en op een bedrijfsvloeroppervlakte van maximaal 50 m²;
    • 10. het uitsluitend mag betreffen kleinschalige bedrijven die zijn genoemd in Bijlage 2 en/of het gebruik voor een bedrijf dat niet in Bijlage 2 is vermeld onder de voorwaarde dat het desbetreffende bedrijf wat hinder betreft vergelijkbaar is met genoemde bedrijven in Bijlage 2;
  • d. in de bestemming 'Recreatie - Actieve recreatie' indien er sprake is van een bedrijfsbeëindiging, met dien verstande dat:
    • 1. de recreatieve activiteiten uitsluitend mogen worden uitgeoefend binnen de bestaande bebouwing, met uitzondering van activiteiten die naar hun aard niet inpandig kunnen plaatsvinden;
    • 2. uitbreiding van bebouwing is niet toegestaan;
    • 3. ten behoeve van de activiteit een aanduiding wordt opgenomen;
    • 4. de woonfunctie van de bedrijfswoning(en) dient te worden gehandhaafd;
    • 5. de recreatieve activiteiten geen onevenredige verkeersaantrekkende werking hebben;
    • 6. de bestaande infrastructuur afdoende is voor de recreatieve activiteiten;
    • 7. de bedrijfsactivteiten voorzien in eigen parkeergelegenheid die landschappelijk is ingepast;
    • 8. de landschappelijke kenmerken (percelering, beplanting) niet mogen worden aangetast;
    • 9. het uitsluitend mag betreffen kleinschalige recreatieve activiteiten die zijn genoemd in Bijlage 3 onder de categorieën 2 en 3 en voor de vestiging van en/of het gebruik voor recreatieve activiteiten die niet in categorie 2 en 3 in Bijlage 3 is vermeld onder de voorwaarde dat het desbetreffende bedrijf wat hinder betreft vergelijkbaar is met genoemde bedrijven in Bijlage 3.
  • e. in de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' indien er sprake is van een bedrijfsbeëindiging, met dien verstande dat:
    • 1. de recreatieve verblijfsactiviteiten uitsluitend mogen worden uitgeoefend binnen de bestaande bebouwing, met uitzondering van activiteiten die naar hun aard niet inpandig kunnen plaatsvinden;
    • 2. uitbreiding van bebouwing is niet toegestaan;
    • 3. ten behoeve van de activiteit een aanduiding wordt opgenomen;
    • 4. de woonfunctie van de bedrijfswoning(en) dient te worden gehandhaafd;
    • 5. de recreatieve verblijfsactiviteiten geen onevenredige verkeersaantrekkende werking hebben;
    • 6. de bestaande infrastructuur afdoende is voor de recreatieve verblijfsactiviteiten ;
    • 7. de bedrijfsactiviteiten voorzien in eigen parkeergelegenheid die landschappelijk is ingepast;
    • 8. de landschappelijke kenmerken (percelering, beplanting) niet mogen worden aangetast;
    • 9. het uitsluitend mag betreffen kleinschalige recreatieve verblijfsactiviteiten die zijn genoemd in Bijlage 3 onder de categorieën 1 en voor de vestiging van en/of het gebruik voor recreatieve verblijfsactiviteiten die niet in categorie 1 in Bijlage 3 is vermeld onder de voorwaarde dat het desbetreffende bedrijf wat hinder betreft vergelijkbaar is met genoemde bedrijven in Bijlage 3.
  • f. in de bestemming 'Recreatie - Dagrecreatie', mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
    • 1. binnen de gemeente zijn maximaal 2 nieuwe terreinen voor dagrecreatie toegestaan;
    • 2. de maximale oppervlakte van een terrein voor dagrecreatie bedraagt 1 ha;
    • 3. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan in de vorm van schuilhutten tot een totale maximale bebouwde oppervlakte van 50 m² en een maximale bouwhoogte van 4 m.
  • g. in een bestemming 'Natuur', ten behoeve van de verbetering van de landschappelijke en/of natuurwetenschappelijke situatie tot een maximale oppervlakte van 5 ha per gezamenlijke percelen;
  • h. in een bestemming 'Bos', ten behoeve van de verbetering van de landschappelijke en/of natuurwetenschappelijke situatie tot een maximale oppervlakte van 5 ha per gezamenlijke percelen;
  • i. voor het creëren van voorzieningen ten behoeve van extensieve dagrecreatie.

3.6.1 Afwegingskader

Alvorens een wijzigingsbesluit te nemen dienen burgemeester en wethouders aan te tonen dat:

  • a. de waarden en functies alsmede de belangen van de gebruikers en/of eigenaren van de nabijgelegen gronden en agrarische bedrijven niet onevenredig worden geschaad;
  • b. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het aanwezige woon- en leefklimaat;
  • c. het plan uitvoerbaar is, waaronder begrepen de milieutechnische toelaatbaarheid en de landschappelijke inpasbaarheid.