direct naar inhoud van 3.3 Inpassing in het landschap
Plan: Buitengebied herziening 2005, partiële herziening Buitenlandweg K1092
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1700.BPBG2010PH0033-vas1

3.3 Inpassing in het landschap

3.3.1 Karakter omliggend landschap

Onderhavig perceel is gelegen aan de Buitenlandweg. Het gebied ten noorden van de Buitenlandweg is te typeren als het lint. Het gebied ten zuiden van de Buitenlandweg is te typeren als 'open velden'. De bouw van de woning met bijbehorend vrijstaand bijgebouw dient zich te voegen naar de gebiedskenmerken van 'open velden'. Door een goede en verantwoorde inpassing van het perceel wordt er geen onevenredige afbreuk gedaan aan het landschap.

Het omliggende gebied omvat een grootschalig rationeel verkaveld agrarisch gebied met zowel weiden als akkerland. Deze grootschaligheid is ontstaan na herverkaveling van het slagenlandschap ten zuiden van Vriezenveen in de jaren zestig. Daarbij is het gebied geegaliseerd, is het slotenpatroon grofmaziger geworden en zijn boerderijen, in moderne bedrijfsgebouwen, geconcentreerd langs de Oostermaatweg. De openheid wordt slechts doorbroken door beplanting rond een enkel erf, een populierenopstand, enkele vrijstaande bomen die het restant zijn van voormalige erven en het natuurgebied Fayersheide.

De Buitenlandweg grenst aan het bebouwingslint van het Oosteinde van Vriezenveen. Dit bebouwingslint manifesteert zich als een besloten groene rand die vooral wordt bepaald door de laanbeplanting van de Buitenlandweg en de oude boombeplantingen op de kavelgrenzen ten noorden van de Buitenlandweg. De woonkwaliteit in dit lint is hoogwaardig; diepe huiskavels, zwaar geboomte en een fraaie eikenlaan als afronding.

3.3.2 Visie op de plek

De kwaliteit van het plangebied ligt in de afwisseling van open en gesloten. Her en der staan nog restanten van houtsingels en de afgelopen jaren zijn er ook enkele weer aangeplant. Hierdoor ontstaat een gebied waar de openheid en de structuur het karakter van het landschap bepaalt. De fraaie voor het veenkoloniale landschap kenmerkende laanbeplanting in de vorm van een eikenlaan, de zichtlijnen richting het open landschap en de rechtlijnige ontginningsstructuren zijn waardevolle kwaliteiten van het bestaande landschap.

3.3.3 Uitgangspunten inpassing

Bij de inpassing van de woning is het belangrijk om te kijken naar de ruimtelijke kwaliteiten van het gebied en deze als uitgangspunten mee te nemen bij de inpassing van de nieuwe woning met bijbehorend bijgebouw. Deze uitgangspunten gaan vooral in op het versterken van de ruimtelijke kwaliteiten en het waarborgen van de bestaande kwaliteiten van het gebied.

Relatie landschap

  • Waardevolle zichtlijnen richting open veld behouden / versterken;
  • Het erf aan entreekant beplanten zodat er deels een afscherming komt;
  • Waardevolle eikenlaan behouden;
  • Rechtlijnige ontginningsstructuren karakteriseren.

Erf

  • Het erf moet één ensemble vormen en als eenheid in het landschap staan.
  • De nieuwe woning moet qua schaal en maat aansluiten op de bestaande bebouwing;
  • De woning moet bovengeschikt aan het bijgebouw zijn;
  • Waar mogelijk moet bestaande beplanting behouden blijven;
  • Toepassen van streekeigen landschappelijke beplanting (eiken) is noodzakelijk;
  • Er moet een duidelijk voor- en achterf ontstaan.

Bebouwing

  • De woning moet het belangrijkste gebouw op het erf worden;
  • De woning moet passen bij het landelijke karakter van het omliggend gebied;
  • De situering van de woning dient rekening te houden met de 300 m milieucontour-lijn van het nieuwe bedrijventerrein;
  • De bebouwing dient aan te sluiten op de rechtlijnige ontginningsstructuren.

afbeelding "i_NL.IMRO.1700.BPBG2010PH0033-vas1_0009.png"

Figuur 3.4: inpassing van het plan in het landschap

afbeelding "i_NL.IMRO.1700.BPBG2010PH0033-vas1_0010.png"

Figuur 3.5: Sfeerbeelden inpassing van het geheel

3.3.4 Conclusie

Door aan te sluiten bij de kwaliteiten van omliggend plangebied wordt het geheel op een landschappelijk verantwoorde manier ingepast. Behoud van de fraaie voor het veenkoloniale landschap kenmerkende laanbeplanting in de vorm van een eikenlaan, behoud en versterking van de zichtlijnen richting het open landschap en aansluiting bij de rechtlijnige ontginningsstructuren dragen bij een behoud en versterking van de waardevolle kwaliteiten van het bestaande landschap. Gekozen is voor een inpassing waarbij enerzijds zichtlijnen worden benadrukt en versterkt, anderzijds beperkt aanplanten van nieuwe eiken om zodoende zichtlijnen op de open velden te behouden. Geconludeerd kan worden dat de nieuwe woning en bijgebouw voldoende landschappelijk wordt ingepast, waarbij de bestaande landschappelijke structuren en kwaliteiten van de omgeving leidend zijn. De schaal, maat en situering van de bebouwing is passend bij het landschap. Derhalve wordt gesteld dat het plan voldoende ruimtelijk wordt ingepast.