Buitengebied, herziening 2005, partiële herziening De Posthoeve Daarleseweg 34

4.5 Bodemkwaliteit

Bij de vaststelling van een bestemmingsplan dient te worden bepaald of de aanwezige bodemkwaliteit past bij het toekomstige gebruik van die bodem en of deze aspecten optimaal op elkaar kunnen worden afgestemd. Om hierin inzicht te krijgen, dient een bodemonderzoek te worden verricht.

Kruse Milieu uit Geesteren heeft ter plaatse een bodemonderzoek verricht (zie Bijlage 2).

In de bovengrond BG I en het grondwater zijn enkele zeer lichte tot sterke verontreinigingen aangetoond. Naar aanleiding van de tussen- en interventiewaardeoverschrijdingen van het gehalte zink in het grondwater in 2 van de 4 peilbuizen heeft een herbemonstering plaatsgevonden. Na de herbemonstering zijn wederom tussen- en interventiewaarden gemeten.

Aangezien op basis van een risicoanalyse geen humane, ecologische en verspreidingsrisico's aanwezig zijn, is in overleg met de gemeente Twenterand vervolgonderzoek niet noodzakelijk. Voor een beschrijving en mogelijke verklaringen wordt verwezen naar de paragrafen 4.3, 4.4 en 4.5.

Verder is geconstateerd dat de puinverharding van de oprit vanaf de Daarleseweg concentraties asbest boven de interventiewaarden bevat. Geadviseerd wordt de oprit te saneren.

Uit milieukundig oogpunt is er geen bezwaar tegen de voorgenomen bestemmingsplanherziening en de herontwikkeling van het terrein, na sanering van de asbestverontreinigde grond, aangezien de overige vastgestelde verontreinigingen geen risico's voor de volksgezondheid opleveren. Er zijn mogelijk wel (humane) risico's aanwezig, wanneer het freatische grondwater gebruikt wordt als drinkwater voor vee of voor besproeiing van gewassen in een moestuin. Deze risico's worden gering geacht bij de vastgestelde gehalten. Gebruik van het freatisch grondwater wordt echter afgeraden om enig risico uit te sluiten. De bodem wordt geschikt geacht voor het huidige en toekomstige gebruik (wonen met tuin/recreatie).