Plan: | Buitengebied, herziening 2005, partiële herziening Hallerhoek 15 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1700.BPBG2010PH0004-vas1 |
Er is sprake van een uitbreiding van een bestaande werktuigenberging. De bestaande werktuigenberging wordt uitgebreid met 20 strekkende meters. Dit is een verdubbeling van de bestaande oppervlakte. In figuur 6.1 is weergegeven hoe het één en ander zal plaatsvinden en ingepast wordt in het landschap.
Figuur 6.1. Het erf met de nieuwe bebouwing en aan te planten boomgroepen.
Aan de hand van de bestaande structuren en kwaliteiten van het landschap is een landschapsplan opgesteld. Dit landschapsplan beoogt de versterking van de aanwezige structuren en het landschappelijk inpassen van de uitbreiding van de werktuigenberging in het landschap. In het landschapsplan wordt het accent gelegd op het behoud van het oude cultuurlandschap en het versterken en toevoegen van landschapelementen.
Momenteel is er nauwelijks groen aanwezig op het erf. Het erf bevindt zich als het ware in een grote 'groene kamer', zoals ook blijkt uit de luchtfoto in figuur 2.2 in hoofdstuk 2. Om geen afbreuk te doen aan dit beeld is ervoor gekozen om op cruciale plekken boomgroepen toe te voegen die het zicht op de bedrijfsbebouwing zoveel mogelijk weg nemen. Soorten als beuk, eik en es zijn passend op Twentse erven. Door het toevoegen van nieuwe boomgroepen wordt de zogenaamde 'groene kamer' behouden terwijl het oude cultuurlandschap versterkt wordt.
Verkeer en bereikbaarheid
De ontsluiting van het erf wordt niet gewijzigd. Via de bestaande in- uitritten zal de erf worden ontsloten. Gelet op de functie van de Hallerhoek levert dat vanuit verkeerskundig oogpunt geen bezwaren op. Parkeren, laden en lossen vindt plaats op eigen grond.
Resumerend wordt gesteld dat met het inrichtingsplan wordt aangesloten bij het huidige landschap terwijl de uitgangspunten van de gemeente Twenterand en de initiatiefnemer op adequate wijze in het plan zijn opgenomen. Tegen de uitbreiding van de werktuigenberging bestaan vanuit ruimtelijk en planologisch oogpunt geen overwegende bezwaren.