direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf
Plan: Buitengebied, Ommerweg 66 Den Ham
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1700.BPBG2009PH0023-vas1

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding (ph) een paardenhouderij;
  • b. ter plaatse van de aanduiding (pf) een paardenfokkerij;

een en ander met bijbehorende bebouwing en voorzieningen.

3.2 Bouwregels

Uitsluitend de volgende bebouwing is toegestaan:

  • a. bedrijfsgebouwen uitsluitend binnen het bouwvlak met een maximale hoogte van 10 m;
  • b. één dienst- c.q. bedrijfswoning per bouwperceel, uitsluitend binnen het bouwvlak, met een maximale inhoud van 750 m3, dan wel indien een grotere woning aanwezig is, de inhoud zoals die bestond op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan;
  • c. ondergeschikte gebouwen zijn toegestaan, op geen grotere afstand dan 25 m van de dienst- c.q. bedrijfswoning, met per dienst- c.q. bedrijfswoning een gezamenlijke maximale oppervlakte van 75 m2 , een maximale hoogte van 6 m en een maximale goothoogte van 3 m, dan wel in geval van een grotere afstand, inhoud, hoogte en/of goothoogte, uitsluitend de ondergeschikte gebouwen zoals deze bestaan op het moment van de terinzagelegging van het ontwerpplan;
  • d. bouwwerken, geen gebouw zijnde met een hoogte van maximaal 10 m, met uitzondering van erfscheidingen waarvan de hoogte maximaal 2 m mag bedragen, met dien verstande dat de hoogte van antennemasten bij dienst- c.q. bedrijfswoningen maximaal 15 m mag bedragen;
  • e. bouwwerken, geen gebouw zijnde.
3.3 Nadere eisen

Bij de beslissing omtrent het verlenen van een bouwvergunning kunnen Burgemeester en Wethouders nadere eisen stellen met betrekking tot de situering van bebouwing, indien en voor zover dit noodzakelijk is:

  • a. om de ruimtelijke samenhang met de overige bebouwing veilig te stellen;
  • b. om een milieuhygiënisch verantwoorde situering te bevorderen;
  • c. om een onevenredige inbreuk op het aanwezige woon- en leefmilieu te voorkomen;
  • d. ter bescherming van de aanwezige landschapswaarden van het omringende gebied;
  • e. om een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende terreinen te voorkomen.
3.4 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van artikel 3.2 onder b voor het oprichten van een tweede dienst- c.q. bedrijfswoning met daarbij behorende bijgebouwen, waarbij voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de duurzame noodzaak van de bouw van de tweede dienst- c.q bedrijfswoning voor een doelmatige bedrijfsvoering dient te worden aangetoond;
  • b. het bedrijf naar omvang en activiteiten aan twee volwaardige arbeidskrachten een volledige dagtaak biedt;
  • c. het bepaalde in artikel 3.2 onder b en c is van overeenkomstige toepassing;
  • d. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
  • e. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden;
  • f. met betrekking tot (spoor)wegverkeersgeluid een aanvaardbaar woonklimaat wordt gerealiseerd;
  • g. met betrekking tot de luchtkwaliteit een aanvaardbaar leefklimaat wordt gerealiseerd, dan wel dat geen onevenredige verslechtering plaatsvindt.