Plan: | Buitengebied 2005, partiële herziening Zomerweg 56 Den Ham |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1700.BPBG2009PH0021-0401 |
Een goede ruimtelijke ordening voorziet in het voorkómen van voorzienbare hinder en gevaar door milieubelastende activiteiten. Door bij nieuwe ontwikkelingen voldoende rekening te houden met milieubelastende activiteiten in relatie tot gevoelige functies kan onaanvaardbare hinder en ontoelaatbaar gevaar worden voorkomen en wordt het bedrijven mogelijk gemaakt zich binnen aanvaardbare voorwaarden te vestigen.
In een toelichting op een bestemmingsplan worden de gemaakte keuzes verantwoord.
In het kader van deze verantwoording is de brochure 'Bedrijven en milieuzonering (uitgave 2009) van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten uitgangspunt. Indien een ruimtelijke ontwikkeling in overeenstemming is met de in deze brochure genoemde richtafstanden kan redelijkerwijs met de constatering van dit feit worden volstaan.
Indien er sprake is van een afwijking dient in de toelichting op het bestemmingsplan een motivering van de gemaakte afwegingen te worden opgenomen.
Bij het realiseren van nieuwe bestemmingen dient gekeken te worden naar de omgeving waarin de nieuwe bestemmingen gerealiseerd worden. Hierbij spelen twee vragen en rol:
ad 1
Hierbij gaat het met name om de vraag of de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling leidt tot een situatie die, vanuit hinder of gevaar bezien, in strijd is te achten met een goede ruimtelijke ontwikkeling. Daarvan is sprake als het woon- en leefklimaat van omwonenden in ernstige mate wordt aangetast.
De nieuwe sanitaire voorzieningen op de boerderijcamping zijn op een afstand van ruim 200 meter tot de dichtstbijzijnde woning gelegen. Gelet op de aard en de functie van de sanitaire voorzieningen zal van een aantasting van het woon- en leefklimaat van omwonenden geen sprake zijn.
Ad 2
Hierbij gaat het om de vraag of de nieuwe functie hinder ondervindt van bestaande functies in de omgeving. Hiervan is geen sprake.