Plan: | Buitengebied 2005, partiële herziening Zomerweg 56 Den Ham |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1700.BPBG2009PH0021-0401 |
Bij de vaststelling van een bestemmingsplan dient te worden bepaald of de aanwezige bodemkwaliteit past bij het toekomstige gebruik van die bodem en of deze optimaal op elkaar kunnen worden afgestemd. Om hierin inzicht te krijgen, dient doorgaans een bodemonderzoek te worden verricht.
Op basis van alleen een historisch onderzoek conform NVN 5725 wordt nooit ontheffing verleend op het indienen van een bodemonderzoeksrapport. De gemeente acht de kans dat er toch gebouwd kan gaan worden op verontreinigde grond te groot en verlangt daarom, naast het historisch onderzoek, een verkennend bodemonderzoek conform de NEN 5740.
Er is echter een ontheffing mogelijk wanneer blijkt dat in het bouwwerk door mensen niet langer dan 2 uur per (werk)dag wordt verbleven. Dit is het geval. Er is sprake van een kleinschalig kampeerterrein. Naast het feit dat de camping intensief wordt bezocht door mensen die de beschikking hebben over campers en caravans met eigen sanitaire voorzieningen zullen de sanitaire voorzieningen met name in de ochtend- en avonduren worden benut. De gezamenlijke gebruiksduur over deze twee momenten blijft doorgaans beneden de genoemde 2 uur.
In verband hiermee kan van het uitvoeren van een bodemonderzoek worden afgezien.
Overigens heeft de familie Laarman de beschikking over de resultaten van een bodemonderzoek in het kader van het Bouwstoffenbesluit. Het onderzoek heeft betrekking op een partij grond die is afkomstig is van het plangebied. Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat er geen sprake is van een verontreiniging van de grond.