direct naar inhoud van Regels
Plan: Partiële herziening bestemmingsplan West End
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1696.BP9600Veendk212021-on00

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

Het bestemmingsplan "Partiële herziening bestemmingsplan West End" met identificatienummer NL.IMRO.1696.BP9600Veendk212021-on00 van de gemeente Wijdemeren.

1.2 Partiële herziening bestemmingsplan:

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;

1.3 bestemmingsplan "West End":

De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in de GML-bestanden NL.IMRO.1696.BP1100westend2009-va01 met bijbehorende regels en bijlagen.

1.4 afvulpunt:

Voorziening voor de aflevering van brandstoffen ten behoeve van de brandstofopslag voor het bunkerstation.

1.5 bunkerstation:

een drijvend bouwsel dat wegens zijn bestemming in de regel niet wordt verplaatst en dat bestemd of in gebruik is voor de opslag of levering van brandstof voor voortstuwing van schepen.

Artikel 2 Relatie plan - bestemmingsplan West End

De regels behorende bij het bestemmingsplan West End zijn onverminderd van toepassing voor het onderhavige plan, tenzij anders bepaald in deze regels.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Water

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Water" aangewezen gronden zijn uitsluitend bestemd voor:

  • a. water;
  • b. waterhuishouding;
  • c. recreatief verkeer te water, met de daarbij behorende brandstofvoorziening in de vorm van een bunkerstation met het bijbehorende afvulpunt.

3.2 Bouwregels

Ten behoeve van de in 3.1 genoemde doeleinden mogen de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde en werken, geen bouwwerk zijnde worden gerealiseerd. met inachtneming van:

  • a. de in 3.3 t/m 3.6 genoemde regels,
  • b. de aangegeven aanduidingen.

3.3 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend in de vorm van een brandstofvoorziening ten behoeve van het recreatief verkeer te water worden gebouwd;
  • b. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding "verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg";
  • c. ter plaatse van de aanduiding “veiligheidszone” is het oprichten en/of aanmeren van (beperkt) kwetsbare objecten als bedoeld in artikel 1.1.1 van het Bevi niet toegestaan.
  • d. voor het bouwen van gebouwen gelden de maatvoeringseisen, zoals aangegeven in de onderstaande tabel:

Gebouwen   Eis  
Maximale hoogte   5 m  
Maximale oppervlakte   25 m2  

3.4 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de maatvoeringseisen, zoals aangegeven in de onderstaande tabel:

Bouwwerken, geen gebouw zijnde   Eis  
Maximale hoogte steigers   1 m  
Maximale hoogte vlaggenmasten   6 m  
maximale hoogte overige bouwwerken, geen gebouw zijnde   1,5 m  

3.5 Overige bouwwerken, geen gebouw zijnde

In afwijking van het bepaalde in 3.4 geldt ter plaatse van de aanduiding "woonschepenligplaats" een maximale hoogte voor overige bouwwerken, geen gebouw zijnde van 3,5 meter.

3.6 Woonschepen

Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "woonschepenligplaats" mogen woonschepen worden aangemeerd, waarvan de afmetingen voldoen aan de maatvoeringseisen zoals aangegeven in tabel:

Woonschepen   Eis  
Maximale lengte   20 m  
Maximale breedte   6 m  
Maximale goothoogte   4 m  
Maximale hoogte   4,5 m  
Maximale inhoud boven de waterlijn   400 m3  

3.7 Specifieke gebruiksregels

Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding:

  • a. “verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg” is het toegestaan een verkooppunt voor brandstoffen in gebruik te nemen ten behoeve van het recreatief verkeer te water, met het bijbehorende afvulpunt dat elders mag worden gerealiseerd.
  • b. “jachthaven” is het toegestaan maximaal 79 ligplaatsen bedrijfsmatig te exploiteren voor het recreatief verkeer te water.
  • c. “woonschepenligplaats” is het toegestaan maximaal 8 ligplaatsen voor woonschepen bedrijfsmatig te exploiteren.

3.8 Afwijking gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in 3.7, onder c voor het toestaan van maximaal 10 woonschepen met bijbehorende aantal ligplaatsen, met dien verstande dat wordt aangetoond dat het aantal ligplaatsen in het werkgebied van het Plassenschap e.o. niet toeneemt.

Artikel 4 Wonen

4.1 Aanpassing bouwregels

De bouwregels onder 4.3 van de bestemming Wonen wordt uitgebreid met een lid f, luidende: ter plaatse van de aanduiding “veiligheidszone” is het oprichten en/of aanmeren van (beperkt) kwetsbare objecten als bedoeld in artikel 1.1.1 van het Bevi niet toegestaan.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 6 Overgangsrecht

6.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%.
  • c. Sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

6.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 7 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: "Regels van de Partiële herziening bestemmingsplan West End".