Omgevingsvisie Drenthe
In de omgevingsvisie (geactualiseerd 2014) zijn de belangen, ambities, rollen, sturing en verantwoordelijkheden van de provincie in het ruimtelijk domein geformuleerd. De omgevingsvisie vormt het strategisch kader voor de ruimtelijk economische ontwikkeling van Drenthe in de periode tot 2020, met in sommige gevallen een doorkijk naar de periode daarna. De Omgevingsvisie Drenthe is een integraal document en fungeert als provinciale structuurvisie op grond van de Wet ruimtelijke ordening, als provinciaal milieubeleidsplan, als regionaal waterplan en als provinciaal verkeers- en vervoersplan.
Kernkwaliteiten
In de omgevingsvisie zijn de provinciale belangen benoemd, waarmee gemeenten rekening dienen te houden bij het beoordelen van bestemmingsplannen. De provinciale belangen zijn verdeeld in Drentse kwaliteiten en ontwikkelingen. Binnen de Drentse kwaliteiten staat het behoud en de ontwikkeling van de kernkwaliteiten, de dynamiek van bedrijvigheid, de biodiversiteit en de milieu- en leefomgevingskwaliteit centraal. De kernkwaliteiten zijn opgenomen op een kernkwaliteitenkaart. Op het gebied van ontwikkelingen zijn onder meer het regionale economische vestigingsklimaat, de landbouw, het toerisme, de demografische ontwikkeling, de mobiliteit en de ontwikkeling van natuur en landschap (Ecologische hoofdstructuur, diversiteit in landschapstypen) als provinciaal belang benoemt.
De kernkwaliteiten vormen de belangrijkste basis voor het begrip "ruimtelijke kwaliteit". Daarnaast is zorgvuldig ruimtegebruik en milieu- en leefomgevingskwaliteit van belang.
Plangebied 1 (bouwlocatie bedrijfswoning)
Het plangebied 1 is voor de kernkwaliteit natuur voor een beperkt deel aangeduid als Ecologische hoofdstructuur (EHS). Onder natuur volgens de visie verstaan we de biodiversiteit in de provincie Drenthe. Biodiversiteit is echter veelomvattend.
De provincie zet in op het behouden en het versterken van de biodiversiteit en richt zich primair op het soortenbeleid en op het realiseren van de Ecologisch Hoofdstructuur (EHS). De EHS vormt de ruggengraat van de biodiversiteit in de provincie Drenthe. Binnen de begrensde EHS stuurt de provincie, zoals met het Rijk is overeengekomen, door regelgeving en met scherp omschreven doelen, vastgelegd in de beheer- en ontwikkelopgave.
De Drentse natuurgebieden en de tussenliggende verbindingen samen vormen de basis van de EHS, de ruggengraat voor het Natuurnetwerk Nederland in Drenthe. Om de kwaliteit van de natuur en de biodiversiteit duurzaam te verbeteren, streven we naar een robuust natuurnetwerk. Voor een stevig natuurnetwerk zet de provincie in op:
- vergroten van natuurgebieden;
- verbinden van natuurgebieden;
- verbeteren van de milieucondities.
De bestaande natuurlijke elementen binnen het plangebied blijven met dit plan ongewijzigd. Binnen het plangebied is conform de (nog) geldende beheersverordening bedrijfsbebouwing mogelijk. Om recht te doen aan de EHS verbinding welke over het plangebied loopt wordt met dit plan het behoud van de bestaande groensingel geborgd.
Het plangebied is met de kernkwaliteit Landschap aangeduid als Esdorpenlandschap en nader aangeduid met Macrogradient. Met het voornoemde Macrogradient wordt de steile overgang van het Drents Plateau en de keileemruggen en stuwwallen naar het lager gelegen gebied bedoeld.
De kwaliteit en de diversiteit van het Drentse landschap dragen sterk bij aan een aantrekkelijk milieu om in te wonen, te werken en te recreëren. De identiteit van het Drentse landschap wordt bepaald door de ontstaansgeschiedenis en de diversiteit aan landschapstypen. De provincie richt zich op het in stand houden en versterken van het landschap als economisch-, ecologisch- en cultureel kapitaal. Daarbij heeft de provincie de ambitie voor een Drents landschap waarin de verscheidenheid in landschapstypen en –onderdelen zich blijvend manifesteert.
Landschapstypen met de bijbehorende landschapskenmerken wil de provincie in samenhang behouden en versterken. Daarmee wordt gestreefd naar een Drents landschap waarin het grondgebruik, het type natuur en het landschapsbeeld passen bij de ontwikkelingsgeschiedenis van het landschap.
Onze doelstellingen voor de kernkwaliteit landschap in dezen zijn:
- het behouden en versterken van de ruimtelijke afwisseling van landschapstypen;
- het behouden en versterken van de (eenmans)essen en beekdalen (het esdorpen-/ esgehuchtenlandschap);
- het behouden en versterken van de karakteristieke macrogradiënten van het Drents Plateau in relatie tot de aangrenzende- en lager liggende veengebieden.
Het plangebied is voor de kernkwaliteit Aardkundige waarden aangeduid met het beschermingsniveau "Hoog beschermingsniveau: beschermen". Aardkundige waarden die bijdragen aan het specifieke Drentse karakter wil de provincie behouden en waar mogelijk herstellen zonder daarbij het normale landbouwkundig gebruik te belemmeren. Voor de aardkundige waarden worden drie beschermingsniveaus, die verschillen in de mate van inzet van de provincie, onderscheiden.
In deze gebieden worden ontwikkelingen alleen toegestaan als aardkundige kwaliteiten en kenmerken worden behouden. Daarbij dient zorgvuldig en verantwoord omgaan te worden met de aardkundige waarden.
Het plangebied is voor de kernkwaliteit Archeologie aangeduid met het beschermingsniveau "Generiek: behoudenswaardige vindplaatsen kunnen niet ongezien verdwijnen". Verder is het plangebied voor de kernkwaliteit cultuurhistorie aangewezen met beschermingsniveau "Respecteren". Het beschermingsniveau is het laagste sturingsniveau en is voorzien over het grootste deel van het grondgebied van de provincie Drenthe. Voor de gebieden aangewezen met voornoemde beschermingsniveaus richt men zich op het waarborgen van de cultuurhistorische samenhang voor de toekomst. Daarbij hebben initiatiefnemers de verantwoordelijkheid om de cultuurhistorische hoofdstructuur als inspiratiebron te benutten.
Het plangebied is betreffende de kernkwaliteiten rust niet voorzien van enige waarde aanduiding.
Plangebied 2 (slooplocatie stallen)
Op de visiekaart 2020 is het plangebied aangeduid als "Landbouwgebied".
In de gebieden aangewezen als landbouwgebied wordt de landbouw maximale speelruimte geboden. Bij de te nemen inrichtingsmaatregelen voor de landbouw dient zo veel mogelijk rekening gehouden te worden met de kernkwaliteiten. Ontwikkelingen in deze gebieden mogen daarom geen negatief effect hebben op de landbouw. In deze gebieden streeft de provincie naar een waterhuishoudkundige inrichting die is afgestemd op de functie Landbouw.
Agrarische bedrijven die zich verder willen ontwikkelen en daarmee behoefte hebben aan uitbreiding of nieuwbouw van bedrijfsgebouwen dienen deze uitbreiding van het bouwvlak ruimtelijk in te passen. Voor de gebieden met de aanduiding "landbouwgebied" zijn de gemeenten verantwoordelijk voor het vaststellen van de maximale oppervlaktemaat. Onder voorwaarde van ruimtelijke inpassing is een verdere vergroting mogelijk.
Het plangebied is met de kernkwaliteit Landschap aangeduid als Landschap van de veenkoloniën. Het provinciaal beleid voor deze gronden is gericht op het behouden en versterken van:
- de laanbeplanting langs de hoofdontsluiting;
- de ontginningsstructuur en de afwisseling tussen massa en ruimte;
- de kenmerkende bebouwingslinten en de onderlinge afstanden.
Het plangebied is voor de kernkwaliteit Aardkundige waarden aangeduid met het beschermingsniveau "Generiek beschermingsniveau: respecteren", voor de kernkwaliteit Archeologie aangeduid met het beschermingsniveau "Generiek: behoudenswaardige vindplaatsen kunnen niet ongezien verdwijnen" en voor de kernkwaliteit cultuurhistorie aangewezen met beschermingsniveau "Respecteren".
De voornoemde beschermingsniveaus zijn het laagste sturingsniveau en voorzien over het grootste deel van het grondgebied van de provincie Drenthe. Voor deze gebieden richt men zich op het waarborgen van de cultuurhistorische samenhang voor de toekomst. Daarbij hebben initiatiefnemers de verantwoordelijkheid om de cultuurhistorische hoofdstructuur als inspiratiebron te benutten.
Het plangebied is betreffende de kernkwaliteiten natuur en rust niet voorzien van enige waarde aanduiding.
Overwegingen
Op basis van de geldende beheersverordening is plangebied 1 reeds bestemd tot "Agrarisch met waarden" met de aanduiding "Kwekerij" en voorzien van een bouwvlak, waardoor op deze gronden reeds bij recht bedrijfsbebouwing is toegestaan.
De compensatiewoning wordt gesitueerd op een bestaand bedrijfsperceel welke reeds landschappelijk is ingepast met een bestaande groensingel waardoor de bedrijfsbebouwing vanuit het open landschap reeds wordt afgeschermd. De bouw van de woning doet geen afbreuk aan de bestaande (landschappelijke) karakteristieken en waarden van het gebied.
Op basis van de geldende beheersverordening is plangebied 2 bestemd tot "Agrarisch met waarden" en voorzien van een bouwvlak, waardoor op deze gronden bij recht bedrijfsbebouwing voor een agrarisch bedrijf is toegestaan. Deze bestaande bedrijfsbebouwing (stallen) wordt deels gesloopt. Bij de gronden ter hoogte van de te slopen bebouwing blijft (grotendeels) de bestemming "Agrarisch met waarden" intact, waarbij geen bouwvlak wordt aangeduid. Daarmee komt als het ware landbouwgebied beschikbaar. De voormalige bedrijfswoning wordt aangeduid als plattelandswoning waardoor deze geen belemmering kan opleveren voor de nabij gelegen agrarische bedrijven.
De sloop van de landschap ontsierende stallen zal een positieve inbreng leveren ten aanzien van de bestaande (landschappelijke) karakteristieken en waarden van het gebied.
Provinciale omgevingsverordening Drenthe
De Provinciale omgevingsverordening Drenthe, met inbegrip van de navolgende wijzigingen, geeft de randvoorwaarden weer voor het opstellen van ruimtelijke plannen. De verordening heeft onder meer als doel om de kernkwaliteiten van Drenthe te behouden en te versterken. Als bij een ruimtelijk plan kernkwaliteiten betrokken zijn, moet in het ruimtelijk plan uiteengezet worden dat met het desbetreffende plan wordt bijgedragen aan behoud en ontwikkeling van de bij het plan betrokken kernkwaliteiten conform de provinciale ontwikkelingsvisie. Een ruimtelijk plan mag geen nieuwe activiteiten dan wel wijziging van bestaande activiteiten mogelijk maken die de kernkwaliteiten significant aantasten.
Op grond van artikel 3.23 (Ruimte-voor-ruimte regeling) mag een ruimtelijk plan voor een gebied, niet gelegen binnen het Bestaand Stedelijk Gebied, voorzien in een ruimte-voor-ruimte regeling als in dat gebied voormalige agrarische bedrijfsbebouwing aanwezig is. Een van de randvoorwaarden is dat de bouw van de compensatiewoning niet plaatsvindt in gebieden die op de bij de Omgevingsvisie Drenthe behorende Visiekaart 2020 met de functie "Natuur" of "Beekdalen" zijn aangeduid. Daarop geldt een uitzonderling indien het ruimtelijke plan in nieuwe kapitaalintensieve functies voorziet, waarbij de functie op die locatie geen feitelijke belemmering vormt om in de toekomst de afvoer- en bergingscapaciteit van het regionale watersysteem te vergroten. Een andere uitzonderling betreft gronden gelegen binnen de Ecologische Hoofdstructuur (hierna EHS).
De voorwaarden voor deze provinciale Ruimte-voor- ruimte regeling zijn overgenomen en nader uitgewerkt in het gemeentelijk Ruimte-voor- ruimte beleid.
Het plangebied 1 waar de compensatie woning is voorzien is voor een beperkt deel aangewezen als EHS. De woning is gesitueerd binnen een bestaand bedrijfsperceel waar nu bij recht reeds bebouwing is toegestaan. Met dit plan zijn geen wijzigingen in de bestaande groensingel om het bedrijfsperceel voorzien.
De compensatiewoning is voorzien binnen een bestaand bedrijfsperceel. Daarmee kan gesteld worden dat dit plan geen feitelijke belemmering vormt voor de huidige dan wel toekomstige vergroting van de afvoer- en bergingscapaciteit van het regionale watersysteem.
De voormalige ontsierende stallen binnen plangebied 2 worden gesloopt ten behoeve van de voorgenomen compensatiewoning. De mate van oppervlakte verharding neemt met dit plan fors af
Conclusie:
Dit plan is in overeenstemming met het provinciaal beleid.