Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Alteveer 81, Alteveer en Meppelerweg 64, Ruinen
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1690.BP00422-0401
1 Inleiding
   
1.1 Aanleiding
 
Op het perceel naast Meppelerweg 64 te Ruinen is Kwekerij Ruunerdiek gevestigd. Initiatiefnemer is voornemens een bedrijfswoning ten behoeve van de kwekerij te bouwen.
 
Bij brief van 6 november (verzonden 16 november) 2017 heeft het college uitgesproken in principe medewerking te verlenen aan dit plan, conform het Ruimte-voor-ruimte beleid. De daarbij gestelde voorwaarden zijn verwerkt in dit plan.
 
Met dit plan wordt de bouw van de bedrijfswoning mogelijk gemaakt op het perceel Meppelerweg 64 te Ruinen en zal de agrarische bedrijfsbestemming van het voormalige agrarische bedrijf Alteveer 81-83 worden gewijzigd naar een woonbestemming.
  
1.2 Ligging plangebied
 
Locatie te bouwen bedrijfswoning
Het plangebied 1 is gelegen in het buitengebied van de gemeente De Wolden aan de weg Meppelerweg. Het perceel is reeds ingericht en in gebruik als kwekerijbedrijf. In het omliggende gebied zijn verspreid (woon) boerderijen gelegen. Het perceel is plaatselijk bekend als Meppelerweg 64 en is kadastraal bekend als Ruinen, sectie K, nummer 551 en nummer 549.
  
 
Locatie vm. Agrarisch bedrijf
Het plangebied 2 is gelegen in het buitengebied van de gemeente De Wolden aan de weg Alteveer. Alteveer is de doorgaande weg vanaf Alteveer naar Hoogeveen met aan weerszijden afwisselend woon- en (agrarische) bedrijfsbebouwing. Het perceel is plaatselijk bekend als Alteveer 81 en is kadastraal bekend als Zuidwolde, sectie K, nummer 150 en 264.
 
Binnen het bestemmingsvlak van het voormalige agrarische bedrijf is tevens Alteveer 83 gelegen. Het betreft een zondagsschool welke niet behoort tot dan wel gerelateerd is aan Alteveer 81.
 
 
1.3 Verantwoording
 
Bij het opstellen van dit plan is gebruik gemaakt van websites, visiedocumenten, beleidsstukken en rapportages. Waar nodig zijn de teksten en/of afbeeldingen integraal overgenomen om de inhoud zoveel mogelijk te waarborgen. Voor het overige is de naam en/of vindplaats van de bronnen weergegeven.
 
1.4 Leeswijzer
 
In hoofdstuk 2 wordt de huidige en gewenste situatie in het plangebied beschreven. Vervolgens komt in hoofdstuk 3 het provinciale- en gemeentelijk beleid aan de orde. In hoofdstuk 4 worden de omgevingsaspecten beschreven. In hoofdstuk 5 is de indeling en de (juridische) opzet van het bestemmingsplan toegelicht. In hoofdstuk 6 is de economische uitvoerbaarheid van het plan aangegeven en gaat in op de inspraak en het overleg over het bestemmingsplan.
  
2 Beschrijving van het plangebied
   
2.1 Huidige situatie
 
Dit plan omvat twee locaties. Plangebied 1 is het perceel Meppelerweg 64 te Ruinen waar de kwekerij Ruunerdiek is gevestigd en waar de voorgenomen bedrijfswoning is voorzien. Plangebied 2 is het perceel Alteveer 81 te Alteveer waar bebouwing van een voormalig agrarisch bedrijf is gesitueerd. Een deel van de voormalig agrarische bebouwing zal worden gesloopt ten behoeve van de bouw van de voornoemde bedrijfswoning binnen plangebied 1
 
Plangebied 1 (bouwlocatie bedrijfswoning)
Op het perceel Meppelerweg 64 te Ruinen is de kwekerij Ruunerdiek gevestigd. Het perceel is ingericht als kwekerij en voorzien van een bedrijfsgebouw en een drietal tunnelkassen. Het bedrijfsperceel is omzoomd door een groensingel. Op het perceel worden planten gekweekt en verkocht aan particulier en bedrijf. Aanvullend op de verkoop van planten worden aanverwante artikelen zoals potgrond en ingekocht plantgoed, verkocht.
 
Het perceel is gelegen binnen het plangebied van de beheersverordening buitengebied De Wolden en is daarin aangeduid met de bestemming "Agrarisch met waarden" met de aanduiding "Kwekerij en voorzien van een bouwvlak waarbij de bouwaanduiding bedrijfswoning uitgesloten is. Verder is het plangebied aangeduid met "Waarde – Archeologie". Op gronden met deze bestemming is de bouw van de voorgenomen woning niet bij recht toegestaan.
Legenda
   
Plangebied 2 (slooplocatie stallen)
Op het perceel Alteveer 81 te Alteveer is voormalige agrarische bedrijfsbebouwing en bedrijfswoning aanwezig. De voormalige bedrijfswoning, stallen en omliggend erf zijn nog in eigendom van en/of in gebruik door de voormalige agrariër. De bebouwing is al jaren niet meer agrarisch in gebruik.
 
Het noordoostelijke deel van het agrarische bouwvlak is plaatselijk bekend als Alteveer 83. Ter plaatse is de voormalige zondagsschool (60 m²) gevestigd. Het gebouw is nu als ‘vakantiewoning’. Het perceel en bebouwing Alteveer 83 is kadastraal en in eigendom geen onderdeel van het perceel Alteveer 81. De eigenaar is woonachting in Hoogeveen.
 
Het perceel is gelegen binnen het plangebied van de beheersverordening buitengebied De Wolden en is daarin aangeduid met de bestemming "Agrarisch" met de aanduiding "intensieve veehouderij" en voorzien van een bouwvlak. Verder is het plangebied aangeduid met "Waarde – Archeologie".
  
 
2.2 Gewenste situatie
 
Initiatiefnemer heeft overeenstemming met de eigenaar van Alteveer 81 betreffende sloop van voormalige stallen om daarvoor ter compensatie op het perceel Meppelerweg 64 een nieuwe bedrijfswoning te kunnen bouwen.
 
Plangebied 1 (bouwlocatie bedrijfswoning)
De kwekerij Ruunerdiek heeft sinds 2003 een dusdanige groei doorgemaakt dat de financiële basis er is om te investeren in de bouw van een bedrijfswoning. De bedrijfswoning maakt het mogelijk bij het bedrijf te kunnen wonen, waarmee initiatiefnemer meer toezicht heeft op zijn bedrijf en tevens werk en privé, van het jonge gezin van initiatiefnemer, dichter bij elkaar is.
  
 
Het voornemen is om op het perceel Meppelerweg 64 een nieuwe bedrijfswoning met een oppervlakte van maximaal 200 m² en bijgebouw(en) met (gezamenlijk) een maximaal oppervlak van 100 m² te bouwen.
 
De te bouwen woning wordt mogelijk gemaakt op grond van de Ruimte-voor-Ruimte regeling van de gemeente De Wolden. Op basis van de Ruimte-voor-Ruimte regeling is ter compensatie van voormalige agrarische bebouwing de bouw van een woning mogelijk. Naar oordeel van het college van burgemeester en wethouders is daarbij geen onderscheid in een burger- dan wel bedrijfswoning. In beide gevallen wordt de doelstelling van de regeling behaald. Op grond van deze regeling mag er geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan het bebouwingsbeeld en de landschappelijke waarden. Ter compensatie zullen binnen het plangebied 2 voormalige stallen worden gesloopt.
 
Voor het perceel Meppelweg 64 blijft de bestemming "Agrarisch" met de aanduiding "Kwekerij" van toepassing waarbij met dit plan de bouw van een bedrijfswoning en bijgebouwen mogelijk wordt gemaakt.
 
Met de vergunning van 1998 zijn de op het perceel staande drie tunnelkassen, met een gezamenlijk oppervlakte van 240 m² en een hoogte van ca 2.2 meter, gerealiseerd. Op grond van het voorheen geldende bestemmingsplan Buitengebied waren bestaande kassen toegestaan. Op grond van de (nog) geldende beheersverordening is de op grond van artikel 6.2 sub a onder 7 de bouw van kassen en tunnelkassen niet toegestaan. Daarmee kan geconcludeerd worden dat de bestaand tunnelkassen om het overgangsrecht zijn gebracht. Op basis van vaste jurisprudentie mogen bouwwerken niet voor een tweede maal onder het overgangsrecht worden gebracht. Daarmee zal in dit plan voorzien moeten worden in een passende bestemming voor deze tunnelkassen.
 
Plangebied 2 (slooplocatie stallen)
Initiatiefnemer heeft overeenstemming met de eigenaar van Alteveer 81 betreffende de sloop van de voormalige stallen, met een gezamenlijke oppervlakte van 1538 m². Daarmee wordt voldaan aan de minimale sloopnorm van 750 m² op grond van het Ruimte voor Ruimte beleid.
 
In dit plan is voor de percelen Alteveer 81-83 voorzien in de bestemming "Wonen". De bestaande Woning Alteveer 81 blijft behouden. De voormalige zondagschool Alteveer 83 blijft tevens behouden en wordt met dit plan gereguleerd door deze aan te merken als bijgebouw,
 
Omdat de er meer van 1100 m² wordt gesloopt is er op grond van de Ruimte-voor-Ruimte regeling in dezen 100 m² extra bijgebouwen mogelijk. Normaliter zou 150 m² aan bijgebouwen mogelijk zijn. Daarmee zijn in dezen 250 m² bijgebouwen toegestaan. De voormalige zondagschool (60 m²) heeft een omvang van 60 m². Daarmee is bij de woning Alteveer nog 190 m² aan bijgebouwen toegestaan. De te behouden schuur zal deze resterende oppervlakte invullen.
 
2.3 Ruimtelijke kwaliteit
 
Plangebied 1 (bouwlocatie bedrijfswoning)
De te bouwen compensatiewoning is gesitueerd binnen het bestaande bestemmingsvlak bouwvlak gelegen aan de Meppelerweg. De Meppelerweg is een doorgaande straat met enkele woningen en agrarische bedrijven. Het bedrijfsperceel is reeds omzoomd met een groensingel waardoor de kwekerij en de bedrijfsbebouwing vanuit het open landschap reeds wordt afgeschermd. De groensingel zal behouden blijven.
 
De bedrijfswoning zal een eenvoudige hoofdvorm met een landelijke uitstraling hebben. De bestaande inrit van de kwekerij zal intact blijven en tevens dienst doen ten behoeve van de te bouwen woning. Op het perceel is voldoende ruimte om te voorzien in parkeergelegenheid voor deze woning.
 
Met de bouw van een woning met landelijke uitstraling binnen een bestaand bedrijfsperceel, zal het bebouwingsbeeld ter hoogte van Meppelerweg 64 niet negatief worden aangetast.
 
Plangebied 2 (slooplocatie stallen)
Op het perceel Alteveer zullen de voormalige ontsierende stallen worden gesloopt. De boerderij, een schuur (190 m²) en de voormalige zondagschool (60 m²) blijven intact. De bestaande inritten blijft met dit plan ongewijzigd. Op het perceel voldoende parkeerruimte voor de bestaande woning. Het perceel Alteveer 81 zal als erf bij de woning worden ingericht conform de bij de regels gevoegde inrichtingsschets. Het perceel Alteveer 83 blijft ongewijzigd met dit plan.
 
Door de afbraak van de ontsierende voormalige agrarische stallen en de inrichting van het erf Alteveer 81 zal het bebouwingsbeeld ter plaatse langs Alteveer fors verbeteren.
 
3 Beleid
   
3.1 Rijksbeleid
 
Op 13 maart 2012 is de Rijkstructuurvisie Infrastructuur en Ruimte (hierna SVIR) vastgesteld. Daarin is aangegeven dat het Rijk streeft naar "Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig". Het Rijk kiest drie doelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028):
  • het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk economische structuur van Nederland;
  • het verbeteren en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat;
  • het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.
 
Het Rijk kiest daarbij voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid.
 
Een aantal van deze nationale belangen wordt juridisch geborgd via het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro).
 
Conclusie
Voor dit plan zijn in de SVIR dan wel de Barro geen onderwerpen van nationaal belang opgenomen waarmee rekening dient te worden gehouden.
 
3.2 Provinciaal beleid
 
Omgevingsvisie Drenthe
In de omgevingsvisie (geactualiseerd 2014) zijn de belangen, ambities, rollen, sturing en verantwoordelijkheden van de provincie in het ruimtelijk domein geformuleerd. De omgevingsvisie vormt het strategisch kader voor de ruimtelijk economische ontwikkeling van Drenthe in de periode tot 2020, met in sommige gevallen een doorkijk naar de periode daarna. De Omgevingsvisie Drenthe is een integraal document en fungeert als provinciale structuurvisie op grond van de Wet ruimtelijke ordening, als provinciaal milieubeleidsplan, als regionaal waterplan en als provinciaal verkeers- en vervoersplan.
 
Kernkwaliteiten
In de omgevingsvisie zijn de provinciale belangen benoemd, waarmee gemeenten rekening dienen te houden bij het beoordelen van bestemmingsplannen. De provinciale belangen zijn verdeeld in Drentse kwaliteiten en ontwikkelingen. Binnen de Drentse kwaliteiten staat het behoud en de ontwikkeling van de kernkwaliteiten, de dynamiek van bedrijvigheid, de biodiversiteit en de milieu- en leefomgevingskwaliteit centraal. De kernkwaliteiten zijn opgenomen op een kernkwaliteitenkaart. Op het gebied van ontwikkelingen zijn onder meer het regionale economische vestigingsklimaat, de landbouw, het toerisme, de demografische ontwikkeling, de mobiliteit en de ontwikkeling van natuur en landschap (Ecologische hoofdstructuur, diversiteit in landschapstypen) als provinciaal belang benoemt.
 
De kernkwaliteiten vormen de belangrijkste basis voor het begrip "ruimtelijke kwaliteit". Daarnaast is zorgvuldig ruimtegebruik en milieu- en leefomgevingskwaliteit van belang.
 
Plangebied 1 (bouwlocatie bedrijfswoning)
Het plangebied 1 is voor de kernkwaliteit natuur voor een beperkt deel aangeduid als Ecologische hoofdstructuur (EHS). Onder natuur volgens de visie verstaan we de biodiversiteit in de provincie Drenthe. Biodiversiteit is echter veelomvattend.
 
De provincie zet in op het behouden en het versterken van de biodiversiteit en richt zich primair op het soortenbeleid en op het realiseren van de Ecologisch Hoofdstructuur (EHS). De EHS vormt de ruggengraat van de biodiversiteit in de provincie Drenthe. Binnen de begrensde EHS stuurt de provincie, zoals met het Rijk is overeengekomen, door regelgeving en met scherp omschreven doelen, vastgelegd in de beheer- en ontwikkelopgave.
  
 
De Drentse natuurgebieden en de tussenliggende verbindingen samen vormen de basis van de EHS, de ruggengraat voor het Natuurnetwerk Nederland in Drenthe. Om de kwaliteit van de natuur en de biodiversiteit duurzaam te verbeteren, streven we naar een robuust natuurnetwerk. Voor een stevig natuurnetwerk zet de provincie in op:
  • vergroten van natuurgebieden;
  • verbinden van natuurgebieden;
  • verbeteren van de milieucondities.
 
De bestaande natuurlijke elementen binnen het plangebied blijven met dit plan ongewijzigd. Binnen het plangebied is conform de (nog) geldende beheersverordening bedrijfsbebouwing mogelijk. Om recht te doen aan de EHS verbinding welke over het plangebied loopt wordt met dit plan het behoud van de bestaande groensingel geborgd.
 
Het plangebied is met de kernkwaliteit Landschap aangeduid als Esdorpenlandschap en nader aangeduid met Macrogradient. Met het voornoemde Macrogradient wordt de steile overgang van het Drents Plateau en de keileemruggen en stuwwallen naar het lager gelegen gebied bedoeld.
 
De kwaliteit en de diversiteit van het Drentse landschap dragen sterk bij aan een aantrekkelijk milieu om in te wonen, te werken en te recreëren. De identiteit van het Drentse landschap wordt bepaald door de ontstaansgeschiedenis en de diversiteit aan landschapstypen. De provincie richt zich op het in stand houden en versterken van het landschap als economisch-, ecologisch- en cultureel kapitaal. Daarbij heeft de provincie de ambitie voor een Drents landschap waarin de verscheidenheid in landschapstypen en –onderdelen zich blijvend manifesteert.
 
Landschapstypen met de bijbehorende landschapskenmerken wil de provincie in samenhang behouden en versterken. Daarmee wordt gestreefd naar een Drents landschap waarin het grondgebruik, het type natuur en het landschapsbeeld passen bij de ontwikkelingsgeschiedenis van het landschap.
Onze doelstellingen voor de kernkwaliteit landschap in dezen zijn:
  • het behouden en versterken van de ruimtelijke afwisseling van landschapstypen;
  • het behouden en versterken van de (eenmans)essen en beekdalen (het esdorpen-/ esgehuchtenlandschap);
  • het behouden en versterken van de karakteristieke macrogradiënten van het Drents Plateau in relatie tot de aangrenzende- en lager liggende veengebieden.
 
Het plangebied is voor de kernkwaliteit Aardkundige waarden aangeduid met het beschermingsniveau "Hoog beschermingsniveau: beschermen". Aardkundige waarden die bijdragen aan het specifieke Drentse karakter wil de provincie behouden en waar mogelijk herstellen zonder daarbij het normale landbouwkundig gebruik te belemmeren. Voor de aardkundige waarden worden drie beschermingsniveaus, die verschillen in de mate van inzet van de provincie, onderscheiden.
 
In deze gebieden worden ontwikkelingen alleen toegestaan als aardkundige kwaliteiten en kenmerken worden behouden. Daarbij dient zorgvuldig en verantwoord omgaan te worden met de aardkundige waarden.
 
Het plangebied is voor de kernkwaliteit Archeologie aangeduid met het beschermingsniveau "Generiek: behoudenswaardige vindplaatsen kunnen niet ongezien verdwijnen". Verder is het plangebied voor de kernkwaliteit cultuurhistorie aangewezen met beschermingsniveau "Respecteren". Het beschermingsniveau is het laagste sturingsniveau en is voorzien over het grootste deel van het grondgebied van de provincie Drenthe. Voor de gebieden aangewezen met voornoemde beschermingsniveaus richt men zich op het waarborgen van de cultuurhistorische samenhang voor de toekomst. Daarbij hebben initiatiefnemers de verantwoordelijkheid om de cultuurhistorische hoofdstructuur als inspiratiebron te benutten.
 
Het plangebied is betreffende de kernkwaliteiten rust niet voorzien van enige waarde aanduiding.
 
Plangebied 2 (slooplocatie stallen)
 
Op de visiekaart 2020 is het plangebied aangeduid als "Landbouwgebied".
 
In de gebieden aangewezen als landbouwgebied wordt de landbouw maximale speelruimte geboden. Bij de te nemen inrichtingsmaatregelen voor de landbouw dient zo veel mogelijk rekening gehouden te worden met de kernkwaliteiten. Ontwikkelingen in deze gebieden mogen daarom geen negatief effect hebben op de landbouw. In deze gebieden streeft de provincie naar een waterhuishoudkundige inrichting die is afgestemd op de functie Landbouw.
 
Agrarische bedrijven die zich verder willen ontwikkelen en daarmee behoefte hebben aan uitbreiding of nieuwbouw van bedrijfsgebouwen dienen deze uitbreiding van het bouwvlak ruimtelijk in te passen. Voor de gebieden met de aanduiding "landbouwgebied" zijn de gemeenten verantwoordelijk voor het vaststellen van de maximale oppervlaktemaat. Onder voorwaarde van ruimtelijke inpassing is een verdere vergroting mogelijk.
 
Het plangebied is met de kernkwaliteit Landschap aangeduid als Landschap van de veenkoloniën. Het provinciaal beleid voor deze gronden is gericht op het behouden en versterken van:
  • de laanbeplanting langs de hoofdontsluiting;
  • de ontginningsstructuur en de afwisseling tussen massa en ruimte;
  • de kenmerkende bebouwingslinten en de onderlinge afstanden.
 
Het plangebied is voor de kernkwaliteit Aardkundige waarden aangeduid met het beschermingsniveau "Generiek beschermingsniveau: respecteren", voor de kernkwaliteit Archeologie aangeduid met het beschermingsniveau "Generiek: behoudenswaardige vindplaatsen kunnen niet ongezien verdwijnen" en voor de kernkwaliteit cultuurhistorie aangewezen met beschermingsniveau "Respecteren".  
De voornoemde beschermingsniveaus zijn het laagste sturingsniveau en voorzien over het grootste deel van het grondgebied van de provincie Drenthe. Voor deze gebieden richt men zich op het waarborgen van de cultuurhistorische samenhang voor de toekomst. Daarbij hebben initiatiefnemers de verantwoordelijkheid om de cultuurhistorische hoofdstructuur als inspiratiebron te benutten.
 
Het plangebied is betreffende de kernkwaliteiten natuur en rust niet voorzien van enige waarde aanduiding.
 
Overwegingen
Op basis van de geldende beheersverordening is plangebied 1 reeds bestemd tot "Agrarisch met waarden" met de aanduiding "Kwekerij" en voorzien van een bouwvlak, waardoor op deze gronden reeds bij recht bedrijfsbebouwing is toegestaan.
 
De compensatiewoning wordt gesitueerd op een bestaand bedrijfsperceel welke reeds landschappelijk is ingepast met een bestaande groensingel waardoor de bedrijfsbebouwing vanuit het open landschap reeds wordt afgeschermd. De bouw van de woning doet geen afbreuk aan de bestaande (landschappelijke) karakteristieken en waarden van het gebied.
 
Op basis van de geldende beheersverordening is plangebied 2 bestemd tot "Agrarisch met waarden" en voorzien van een bouwvlak, waardoor op deze gronden bij recht bedrijfsbebouwing voor een agrarisch bedrijf is toegestaan. Deze bestaande bedrijfsbebouwing (stallen) wordt deels gesloopt. Bij de gronden ter hoogte van de te slopen bebouwing blijft (grotendeels) de bestemming "Agrarisch met waarden" intact, waarbij geen bouwvlak wordt aangeduid. Daarmee komt als het ware landbouwgebied beschikbaar. De voormalige bedrijfswoning wordt aangeduid als plattelandswoning waardoor deze geen belemmering kan opleveren voor de nabij gelegen agrarische bedrijven.
 
De sloop van de landschap ontsierende stallen zal een positieve inbreng leveren ten aanzien van de bestaande (landschappelijke) karakteristieken en waarden van het gebied.
 
Provinciale omgevingsverordening Drenthe
De Provinciale omgevingsverordening Drenthe, met inbegrip van de navolgende wijzigingen, geeft de randvoorwaarden weer voor het opstellen van ruimtelijke plannen. De verordening heeft onder meer als doel om de kernkwaliteiten van Drenthe te behouden en te versterken. Als bij een ruimtelijk plan kernkwaliteiten betrokken zijn, moet in het ruimtelijk plan uiteengezet worden dat met het desbetreffende plan wordt bijgedragen aan behoud en ontwikkeling van de bij het plan betrokken kernkwaliteiten conform de provinciale ontwikkelingsvisie. Een ruimtelijk plan mag geen nieuwe activiteiten dan wel wijziging van bestaande activiteiten mogelijk maken die de kernkwaliteiten significant aantasten.
 
Op grond van artikel 3.23 (Ruimte-voor-ruimte regeling) mag een ruimtelijk plan voor een gebied, niet gelegen binnen het Bestaand Stedelijk Gebied, voorzien in een ruimte-voor-ruimte regeling als in dat gebied voormalige agrarische bedrijfsbebouwing aanwezig is. Een van de randvoorwaarden is dat de bouw van de compensatiewoning niet plaatsvindt in gebieden die op de bij de Omgevingsvisie Drenthe behorende Visiekaart 2020 met de functie "Natuur" of "Beekdalen" zijn aangeduid. Daarop geldt een uitzonderling indien het ruimtelijke plan in nieuwe kapitaalintensieve functies voorziet, waarbij de functie op die locatie geen feitelijke belemmering vormt om in de toekomst de afvoer- en bergingscapaciteit van het regionale watersysteem te vergroten. Een andere uitzonderling betreft gronden gelegen binnen de Ecologische Hoofdstructuur (hierna EHS).
 
De voorwaarden voor deze provinciale Ruimte-voor- ruimte regeling zijn overgenomen en nader uitgewerkt in het gemeentelijk Ruimte-voor- ruimte beleid.
 
Het plangebied 1 waar de compensatie woning is voorzien is voor een beperkt deel aangewezen als EHS. De woning is gesitueerd binnen een bestaand bedrijfsperceel waar nu bij recht reeds bebouwing is toegestaan. Met dit plan zijn geen wijzigingen in de bestaande groensingel om het bedrijfsperceel voorzien.
 
De compensatiewoning is voorzien binnen een bestaand bedrijfsperceel. Daarmee kan gesteld worden dat dit plan geen feitelijke belemmering vormt voor de huidige dan wel toekomstige vergroting van de afvoer- en bergingscapaciteit van het regionale watersysteem.
 
De voormalige ontsierende stallen binnen plangebied 2 worden gesloopt ten behoeve van de voorgenomen compensatiewoning. De mate van oppervlakte verharding neemt met dit plan fors af
 
Conclusie:
Dit plan is in overeenstemming met het provinciaal beleid.
 
3.3 Waterschapsbeleid
   
Vanaf 1 januari 2016 zijn de waterschappen Reest en Wieden en Groot Salland gefuseerd tot Waterschap Drents Overijsselse Delta (hierna WDODelta). Het plangebied is gelegen binnen het gebeid van het voormalige waterschap Reest en Wieden. Voor het gebied is het vastgesteld waterbeheerplan 2016 - 2021 Reest en Wieden van toepassing. Het waterplan is opgesteld in samenhang met de waterschappen binnen het beheersgebied Rijn-Oost. Bij het opstellen van dit beheersplan waren de omgevingsplannen (Drenthe en Overijssel) en een waterhuishoudingsplan (provincie Gelderland) kader stellend.
 
Het waterschap laat in dit waterbeheerplan zien welke ontwikkelingen voor het waterbeheer van belang zijn en welke accenten we in de samenwerking met onze partners willen leggen. Vanuit die omgevingsverkenning wordt vervolgens het beleid voor de planperiode 2016-2021 beschreven voor onze primaire taakgebieden:
  • Bescherming tegen overstromingen en werken aan veiligheid: Veilig water.
  • Zorgen voor de juiste hoeveelheid water en passende waterpeilen: Voldoende water.
  • Zorgen voor een goede waterkwaliteit die nodig is voor mens, plant en dier: Schoon water.
  • Verwerken van afvalwater en het benutten van energie en grondstoffen daaruit: Afvalwater.
 
Bij ruimtelijke plannen adviseert het waterschap om te komen tot een duurzame ruimtelijke inrichting. Ruimtelijke aanpassingen kunnen bijdragen aan het voorkomen van een overstroming of wateroverlast en het beperken van eventuele gevolgen. Daarnaast gaat het ook om de bijdrage die inwoners, gemeenten, provincies en belangenorganisaties zelf kunnen leveren aan waterveiligheid. De betrokkenheid vanuit de samenleving bij de gewenste veiligheid is een belangrijk aandachtspunt in de planperiode.
 
Doelstellingen voor ruimtelijke plannen: ·
  • Het beperken van de gevolgen van wateroverlast en overstromingen (overlast, schade en slachtoffers).
  • Het vergroten van het bewustzijn van de (resterende) eigen verantwoordelijkheid van de inwoners, overheden en bedrijven.
 
Het plan voorziet in de sloop van 1538 m² voormalige agrarische bebouwing en de bouw van een compensatiewoning met bijgebouw(en). De voorgenomen woning is gesitueerd binnen het bestaande bedrijfsperceel. Door de sloop van de bebouwing versus de bouw van de woning zal in totaal de oppervlakte verharding binnen fors afnemen.
 
Conclusie
Het plan betreft een geringe ruimtelijke ingreep welke geen invloed van betekenis heeft op de eisen vanuit het waterplan en op grond daarvan vormt dit plan geen beletsel voor de uitvoering.
 
3.4 Gemeentelijk beleid
 
Structuurvisie De Wolden (2011)
In maart 2011 heeft de gemeenteraad de structuurvisie 2010-2030 vastgesteld. Deze visie vormt het toetsingskader voor ruimtelijke ontwikkelingen met 2030 als zichtjaar. De structuurvisie heeft niet als doelstelling de ontwikkelingslocaties op perceelsniveau op de kaart weer te geven, maar geeft de ontwikkelingsmogelijkheden per landschapstype weer.
 
De visie richt zich op het creëren van ontwikkelingsmogelijkheden, waarbij het versterken van de ruimtelijke kwaliteit de randvoorwaarde is. Ruimtelijke kwaliteit in De Wolden wordt bepaald en versterkt door de dynamiek van het landschap.
 
Plangebied 1 (bouwlocatie bedrijfswoning)
Het plangebied is op de visiekaart aangeduid als "droog slagenlandschap". Het Slagenlandschap wordt gekenmerkt door lintdorpen op de hogere zandkoppen en veenontginningen vanuit deze linten. De lijnen zijn recht, de gebieden kleinschalig. Het slagenlandschap is verdeeld in een vroegere- en latere ontginning. De perceelgrenzen zijn vormgegeven door sloten.
 
Plangebied 2 (slooplocatie stallen)
Het plangebied is op de visiekaart aangeduid als "minder gaaf esdorpenlandschap".
 
Het esdorpenlandschap is het grootst in oppervlakte binnen de gemeente De Wolden. Dit is het landschap waar Drenthe bekend om is: essen, beken, velden en bossen in een samenhangend systeem. De structuur komt voort uit de natuurlijke eenheden en wordt gekenmerkt door kromme lijnen.
 
Overwegingen
Op basis van de geldende beheersverordening is plangebied 1 reeds bestemd tot "Agrarisch met waarden" met de aanduiding "Kwekerij" en voorzien van een bouwvlak, waardoor op deze gronden reeds bij recht bedrijfsbebouwing is toegestaan.
 
De compensatiewoning wordt gesitueerd op een bestaand bedrijfsperceel welke reeds landschappelijk ingepast is met een bestaande groensingel waardoor de bedrijfsbebouwing vanuit het open landschap reeds wordt afgeschermd. De bouw van de woning doet geen afbreuk aan de bestaande (landschappelijke) karakteristieken en waarden van het gebied.
 
Op basis van de geldende beheersverordening is plangebied 2 bestemd tot "Agrarisch met waarden" en voorzien van een bouwvlak, waardoor op deze gronden bij recht bedrijfsbebouwing voor een agrarisch bedrijf is toegestaan. Deze bestaande bedrijfsbebouwing (stallen) wordt deels gesloopt. Op de gronden ter hoogte van de te slopen bebouwing blijft (grotendeels) de bestemming "Agrarisch met waarden" intact waarbij geen bouwvlak wordt aangeduid. Daarmee komt als het ware landbouwgebied beschikbaar. De voormalige bedrijfswoning wordt aangeduid als plattelandswoning waardoor deze geen belemmering kan opleveren voor de nabij gelegen agrarische bedrijven.
 
De sloop van de landschap ontsierende stallen zal een positieve inbreng leveren ten aanzien van de bestaande (landschappelijke) karakteristieken en waarden van het gebied.
 
Deze ontwikkeling heeft geen nadelig effect op de karakteristieken van het bestaande landschap. De structuurvisie geeft een eerste aanzet voor inpassing voor nieuwe ontwikkelingen op basis van de aangegeven landschapstypes. Dit toetsingskader is nader uitgewerkt in het LOK.
 
Landschappelijk OntwikkelingsKader (LOK)
De gemeenteraad heeft op 29 november 2012 het LOK vastgesteld. Het LOK is een instrument waarbij de samenhang tussen de verschillende landschappen, stedenbouwkundige aspecten, uitbreidingsplannen en functieveranderingen op elkaar worden afgestemd. Daarnaast bevat het LOK randvoorwaarden waarbinnen ontwikkelingen kunnen plaatsvinden.
 
Op basis van de geldende beheersverordening is plangebied 1 reeds bestemd tot "Agrarisch met waarden" met de aanduiding "Kwekerij" en voorzien van een bouwvlak, waardoor op deze gronden reeds bij recht bedrijfsbebouwing is toegestaan.
 
De compensatiewoning wordt gesitueerd op een bestaand bedrijfsperceel welke reeds landschappelijk ingepast is met een bestaande groensingel waardoor de bedrijfsbebouwing vanuit het open landschap reeds wordt afgeschermd. De bouw van de woning doet geen afbreuk aan de bestaande (landschappelijke) karakteristieken en waarden van het gebied.
 
Welstandsnota 2013
In de gemeente De Wolden bestaat de bestuurlijke wens tot deregulering en om meer verantwoordelijkheid bij de burger neer te leggen. Deze wens heeft er toe geleid dat in de raadsvergadering van 13 december 2012 de raad besloten heeft tot het welstandsvrij verklaren van grote gebieden van de gemeente. Daarmee heeft de gemeenteraad het vertrouwen in de burger uitgesproken dat hij/zij de verantwoordelijkheid aan kan om op een juiste wijze met de ruimtelijke kwaliteit in de gemeente De Wolden om te gaan.
 
Zowel plangebied 1 als plangebied 2 zijn op de kaart behorende bij de welstandnota 2013 aangewezen als welstandvrij gebied.
 
Conclusie
Dit plan voldoet aan de doelstellingen en criteria van het voornoemde gemeentelijk beleid.
  
4 Omgevingsaspecten
   
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de relevante omgevingsaspecten. Op grond van artikel 3.1 Wet ruimtelijke ordening (Wro) dient te worden bezien of het plan uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening verenigbaar is met de eisen die aan de omgeving worden gesteld. Het plan dient een aanvaardbaar woon- en leefklimaat te waarborgen en de belangen van omwonenden niet te schaden.
 
Het plan omvat de bouw van een woning op grond van de ruimte voor ruimte regeling op plangebied 1. Waarbij stallen worden gesloopt op plangebied 2.
 
4.1 Milieuzonering
      
Een goed woon- en leefklimaat wordt bereikt als er balans is tussen de milieubelastende- en milieugevoelige activiteiten, er is als het ware een goede mix van wonen en werken. In dat kader dient te worden beoordeeld of in de omgeving van het plangebied functies voorkomen die kunnen worden gehinderd door dit plan of waarvan het plan juist hinder ondervindt.
 
Het plan voorziet in een aanvullende bedrijfswoning op het perceel Meppelerweg 64 te Ruinen en een woonbestemming voor de vm. Agrarische bedrijfswoning Alteveer 81 te Alteveer
 
Plangebied 1 (bouwlocatie bedrijfswoning)
Met dit plan wordt de plaatsing van een bedrijfswoning gerealiseerd op een bestaand bedrijfsperceel Meppelerweg 64 te Ruinen. Een woning is een geurgevoelig object. De toevoeging van deze woning kan gevolgen hebben voor nabij gelegen inrichtingen.
 
In de nabije omgeving (straal 200 meter) van plangebied 1 zijn volgens de geldende beheersverordening geen bestemmingsvlakken voor bedrijven gesitueerd. Daarmee kunnen geen bedrijven in hun bedrijfsvoering worden belemmerd. Tevens kan betreffende de te bouwen woning aangenomen worden dat er sprake is van een goed woon- en leefklimaat in dezen.
 
Plangebied 2 (slooplocatie stallen)
Tevens wordt met dit plan de voormalige agrarische bedrijfsbebouwing binnen plangebied 2 grotendeels gesloopt en wordt voor de gronden ter hoogte en nabij van de bestaande woning de bestemming gewijzigd naar "wonen". In de nabijheid van plangebied 1 volgende percelen (agrarische) bedrijven gevestigd dan wel toegestaan op grond van de geldende beheersverordening.
  • Hendrikus Zomerweg 1
  • Alteveer 79 Alteveer
  • Alteveer 87 Alteveer
 
Daarbij is voor het voormalige agrarische bedrijf Alteveer36 met een partiele herziening reeds voorzien in de bestemming "Wonen"
 
De voornoemde percelen is bij recht de uitoefening van het agrarisch bedrijf met een in hoofdzaak grondgebonden agrarische bedrijfsvoering niet zijnde intensieve veehouderij dan wel agrarisch aanverwant bedrijf toegestaan.
 
Om deze bedrijven niet te belemmeren in de bedrijfsvoering dient het voorgenomen bestemmingsvlak wonen op minimaal 50 meter afstand van de bouwvlakken van voornoemde bedrijven te zijn gesitueerd. Aan deze afstand(en) wordt met dit plan voldaan.
 
Vanuit het aspect milieuzonering zijn er geen belemmeringen betreffende dit plan.
 
Conclusie
Vanuit het aspect milieuzonering zijn er geen onoverkomelijke belemmeringen betreffende dit plan.
 
4.2 Bodem
 
In het kader van een bestemmingsplan dient gemotiveerd te worden dat de bestemming (functie) die in het bestemmingsplan wordt toegelaten, passend wordt geacht in relatie tot de bodemkwaliteit.
 
Plangebied 1 (bouwlocatie bedrijfswoning)
De te bouwen woning is een gevoelige functie. Door Milieu adviesbureau EcoReest is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd op het perceel Meppelerweg 64 te Ruinen alwaar de woning zal worden gebouwd. De resultaten van dit onderzoeken zijn weergegeven in de rapportage van 30 mei 2017 (zie bijlage II).
 
In de rapportage is de volgende conclusie aangegeven.
 
Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat er in het grondwater een overschrijding van de streefwaarde aan barium uit de Wet bodembescherming is aangetoond. Deze verhoging wordt beschouwd als zijnde een natuurlijke achtergrondconcentratie.
 
De onderzoekshypothese, zijnde een onverdachte locatie, is hiermee derhalve bevestigd.
 
Gezien de aard en de concentraties van de aangetoonde parameters in relatie tot de bestemming van het terrein, concluderen wij dat verhoogde risico’s voor de volksgezondheid en/of het milieu op basis van de aangetoonde milieuhygiënische bodemkwaliteit, niet te verwachten zijn. De resultaten van het onderzoek vormen dan ook geen aanleiding tot nader onderzoek en zijn geen milieuhygiënische belemmering in relatie tot de woonbestemming van het terrein. Indien het straatwerk gehandhaafd blijft is nader onderzoek naar asbest betreffende het metselgranulaat (fundering onder straatwerk) in het kader van de bouwprocedure niet noodzakelijk.  
 
Toepassing van eventueel vrijkomende grond op het terrein zelf achten wij milieuhygiënisch verantwoord. Toepassing van eventueel vrijkomende grond elders kan eventueel plaats vinden binnen een gemeentelijke bodemkwaliteitskaart of met een aanvullend AP-04 onderzoek. De gemeente waar de grond eventueel wordt toegepast is hierbij het bevoegde gezag.
 
Plangebied 2 (slooplocatie stallen)
Ter hoogte van Alteveer 81 te Alteveer is met dit plan enkel de sloop van stallen geoogd. De bestaande woning met bijgebouw blijft daarbij intact.
 
Conclusie:
Vanuit het aspect bodem zijn er geen belemmeringen betreffende dit plan verwacht.
 
4.3 Geluid
 
Met dit plan is geen sprake van de toevoeging van een geluidsgevoelig object. Op grond van de Wet geluidhinder dient er daarmee geen akoestische afweging in het kader van dit op te stellen bestemmingsplan te worden gemaakt.
 
Plangebied 1 (bouwlocatie bedrijfswoning)
Op het perceel Meppelerweg 64 te Ruinen wordt binnen een bestaand bedrijfsperceel voorzien in een nieuwe bedrijfswoning. Op grond van de Wet geluidhinder dient er een akoestische afweging in het kader van dit op te stellen bestemmingsplan te worden gemaakt.
 
Ten behoeve van de bouw van de (bedrijfs)woning is een berekening gemaakt van de geluidsbelasting op de gevel. Bij deze berekening is uitgegaan van de situering zoals aangegeven in afbeelding 5. Voor de berekening is uitgegaan van de verkeersintensiteit (1117 mvt/etmaal waarvan 77 vrachtwagens) en het type asfalt (SMA).
 
De maximumsnelheid ter plaatse is 80 km/uur. Met behulp van Geomilieu versie 4.10 is een geluidsberekening gemaakt. Deze berekening geeft (inclusief aftrek art. 110 Wgh, hier 2 dB) het volgende resultaat:
  
 
Blijkens de berekening is de geluidsbelasting voor beide opties Lden=50 dB. Dit is meer dan de voorkeursgrenswaarde (48 dB) maar minder dan de maximaal toegestane hogere waarde (53 dB). Het betekent dat voor het oprichten van de bedrijfswoning een hogere waarde procedure moet worden gevolgd.
 
Plangebied 2 (slooplocatie stallen)
Indezen is sprake van een bestaande bedrijfswoning. In geval van bestaande gevoelige functie behoeft er in het kader van de Wet geluidshinder geen nadere afweging te worden gemaakt.
 
Conclusie:
Het oprichten van de bedrijfswoning op één van de locaties is mogelijk, daarvoor moet een hogere waarde procedure gevolgd worden.
 
4.4 Luchtkwaliteit
 
De luchtkwaliteit dient te worden meegenomen in de ruimtelijke besluitvorming. Uitgangspunt is dat een project niet leidt tot overschrijding van luchtkwaliteitsnormen. Als er wel sprake is van een overschrijding, dan mag een project de luchtkwaliteit niet in betekenende mate verslechteren.
 
Luchtkwaliteitsnormen vormen onder de Wet milieubeheer geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als aannemelijk is dat aan één of een combinatie van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
  1. Er is geen sprake van een feitelijke- of dreigende overschrijding van een grenswaarde.
  2. Een project leidt per saldo niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit.
  3. Een project draagt slechts in "niet in betekenende mate" (NIBM) bij aan de luchtverontreiniging.
  4. Een project is opgenomen of past binnen het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of een regionaal programma van maatregelen.
Van een verslechtering van de luchtkwaliteit in betekenende mate als bedoeld onder c is sprake indien zich één van de volgende ontwikkelingen voordoet:
  • woningbouw: minimaal 1.500 woningen netto bij 1 ontsluitende weg of minimaal 3.000 woningen bij 2 ontsluitende wegen;
  • infrastructuur: 3% concentratiebijdrage (verkeerseffecten gecorrigeerd voor minder congestie);
  • kantoorlocaties: minimaal 100.000 m² brutovloeroppervlak bij 1 ontsluitende weg, minimaal 200.000 m² brutovloeroppervlak bij 2 ontsluitende wegen.
 
Plangebied 1 (bouwlocatie bedrijfswoning)
Dit plan voorziet in het mogelijk maken van een woning op het perceel Meppelerweg 64 te Ruinen. Er is in dezen sprake van een project dat "niet in betekenende mate" (NIBM) bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Verder zal voor het perceel Alteveer 81 te Alteveer welke nu bij recht gebruikt mag worden ten behoeve van een agrarische bedrijfsvoering bestemd worden tot wonen. Het schrappen van mogelijkheden voor een agrarische bedrijfsvoering zal de reeds tot stand gebrachte afnamen van uitstoot van fijnstof tevens in het bestemmingsplan worden bevestigd.
 
Conclusie:
Vanuit het aspect luchtkwaliteit zijn er geen belemmeringen betreffende dit plan.
  
4.5 Externe veiligheid
   
Externe veiligheid beschrijft de risico’s die ontstaan als gevolg van opslag of handelingen met gevaarlijke stoffen. Dit kan betrekking hebben op bedrijven, buisleidingen of transportroutes. Op deze categorieën is verschillende wet- en regelgeving van toepassing. Het huidige beleid voor inrichtingen (bedrijven) is afkomstig uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Voor buisleidingen geldt het Besluit buisleidingen externe veiligheid (Bevb). Het externe veiligheidsbeleid voor transport van gevaarlijke stoffen staat in de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen.
 
In het kader van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro), gelezen in samenhang met de regels omtrent externe veiligheid, moet worden onderzocht of er sprake is van aanwezigheid van risicobronnen in de nabijheid van de locatie waarop het Wro besluit betrekking heeft en dienen plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR) en de eventuele toename hiervan, te worden bepaald.
 
Plangebied 1 (bouwlocatie bedrijfswoning)
Dit plan voorziet in bouwmogelijkheden voor een bedrijfswoning op het perceel Meppelerweg 64 te Ruinen. Een woning is aan te merken als een kwetsbaar object. De bedrijfswoning zal voorzien in de huisvesting van het gezin van de initiatiefnemer, waarbij kan worden aangenomen dat de bewoners zelfredzaam zijn.
 
Volgens www.risicokaart.nl van het interprovinciaal Overleg komen in de directe omgeving van het perceel Meppelerweg (straal 500 meter) geen inrichtingen voor die met gevaarlijke stoffen werken en daardoor een calamiteitenrisico vormen voor hun omgeving. Tevens is zijn in de directe omgeving van het perceel (straal 500 meter) buisleidingen dan wel wegen voor het transport van gevaarlijke stoffen gelegen.
 
Plangebied 2 (slooplocatie stallen)
Ter hoogte van Alteveer 81 te Alteveer is met dit plan enkel de sloop van stallen geoogd. De bestaande woning met bijgebouw blijft daarbij intact.
 
Conclusie
Vanwege externe veiligheid is er geen belemmering in dit bestemmingsplan vast te stellen.
  
4.6 Cultuurhistorie
 
Goede ruimtelijke ordening betekent dat er een integrale afweging dient plaats te vinden van alle belangen die effect hebben op de kwaliteit van de ruimte. Een van die belangen is de cultuurhistorie ofwel de aanwezigheid van monumenten of archeologisch waardevolle gebieden.
 
Monumenten
De binnen de gemeente De Wolden aangewezen rijksmonumenten en provinciale monumenten zijn op ruime afstand van de beide plangebieden gesitueerd, zodat de voorgenomen ontwikkeling niet van enige invloed is op deze beschermde gebouwen. In de gemeente De Wolden zijn geen gemeentelijke monumenten aangewezen.
 
Archeologische beleidskaart
Op 26 januari 2012 heeft de gemeenteraad de Archeologische beleidskaart voor de gemeente De Wolden vastgesteld.
 
Het plangebied 1 (locatie bedrijfswoning) is op de kaart aangeduid met de waarde hoge of middelhoge verwachting (beekdal). In deze gebieden is archeologisch onderzoek verplicht bij ingrepen van meer dan 1000 m² en dieper dan 30 cm –Mv.
 
Het plan omvat de bouw van een woning met bijgebouwen op het perceel. De daarmee gepaarde bodemingreep is kleiner dan de gestelde eis van 1000 m².
 
Ter hoogte van plangebied 2 (slooplocatie stallen) is met dit plan enkel de sloop van stallen geoogd. De bestaande woning met bijgebouw blijft daarbij intact. Ter hoogte van de stallen is reeds sprake van geroerde grond waardoor met een deugdelijke sloop eventueel aanwezige archeologische waarden niet beschadigd zouden kunnen worden.
 
De aanduiding "Waarde – Archeologie" is wederom opgenomen in dit plan.
 
Indien bij de uitvoering onverhoopt toch archeologische grondsporen worden aangetroffen en/of vondsten worden gedaan, dienen deze direct te worden gemeld bij zowel de gemeente als de provinciaal archeoloog (artikel 53 van de Monumentenwet).
 
Cultuurhistorische waardenkaart
Op 13 maart 2014 heeft de gemeenteraad de Cultuurhistorische waardenkaart voor de gemeente De Wolden vastgesteld. De cultuurhistorische waardenkaart biedt inspiratie voor recreatie, erfgoededucatie en PR-marketingstrategieën of ruimtelijk vastgesteld (inrichting en beheer).
 
Plangebied 1 (bouwlocatie bedrijfswoning)
Op de beleidskaart is het plangebied 1 (bouwlocatie bedrijfswoning) aangeduid als beleidsgebied 1. Daarbij is aangegeven dat de cultuurhistorische waarde van dit gebied zeer hoog is en dat bij nieuwe ontwikkelingen de cultuurhistorische waarden een essentiële rol spelen. Het zorgvuldig inpassen van nieuwe ontwikkelingen in de bestaande situatie wordt in het beleid aanbevolen waarbij iedere verandering zou moeten bijdragen aan het versterken van de bestaande cultuurhistorische waarden of deze tenminste niet moeten aantasten.
 
De te bouwen woning is gesitueerd binnen een bestaand bedrijfsperceel welke reeds is voorzien van een bestaande groensingel waardoor de bedrijfsbebouwing vanuit het open landschap reeds wordt afgeschermd. De te bouwen woning zal daarmee geen afbreuk kunnen zijn voor het omliggende gebied.
 
Het plangebied 1 is volgens de inventarisatie kaart gelegen in het cultuurlandschap: blokvormig verkaveld broek met open structuur. Broeken zijn vanouds dan ook afvoerloze gebieden, onder meer in de gebieden grenzend aan beekdalen en/of agrarische veenontginningen. Waarschijnlijk zijn de gebieden later ingericht dan de agrarische veenontginningen, die al vanaf de Volle Middeleeuwen werden ontgonnen. Het kenmerkende zijn de blokvormige verkaveling, soms onderverdeeld in stroken, afwezigheid van randbeplanting, aanwezigheid van enkele bosjes binnen percelen en (overwegend) afwezigheid van bebouwing. Deze karakteristieken zijn in het algemeen nog goed herkenbaar, wat dit gebied redelijk gaaf bewaard maakt.
 
De compensatiewoning wordt gesitueerd op een bestaand bedrijfsperceel welke reeds landschappelijk is ingepast met een bestaande groensingel waardoor de bedrijfsbebouwing vanuit het open landschap reeds wordt afgeschermd. De bouw van de woning doet geen afbreuk aan de bestaande kenmerken van dit gebied.
 
Plangebied 2 (slooplocatie stallen)
De te slopen stallen zijn gelegen in het beleidsgebied 2. Dit gebied heeft een hoge cultuurhistorische waarde. Bij nieuwe ontwikkelingen spelen cultuurhistorische waarden een grote rol. Het is aan te bevelen rekening te houden met de aanwezige cultuurhistorische waarden. Daarnaast kan cultuurhistorie inspirerend werken bij nieuwe ontwikkelingen.
 
De te slopen stallen zijn volgens de inventarisatie kaart gelegen in het cultuurlandschap "Jonge heide- en bosontginningen, - rationele landbouwontginning, relatief nat". Bij de wat nattere heideterreinen gaat het vanzelfsprekend vooral om gebieden welke zijn ontgonnen tot grasland. Deze vrij vlakke landbouwontginningen hebben over het algemeen een zeer open karakter, zonder opgaande beplanting zoals singels. De kavelgrenzen werden gevormd door sloten.
 
Door de sloop van een groot deel van de ontsierende stallen en het terugbrengen tot agrarische gronden dan wel tuin, zal het karakter van het cultuurlandschap niet worden aangetast.
 
Conclusie
Vanuit het aspect cultuurhistorie zijn er geen belemmeringen betreffende dit plan.
 
4.7 Water
 
Op 28 mei 2017 is voor dit plan het digitale watertoets formulier ingevuld. Op basis van deze digitale toetsing leek de ontwikkeling onder de normale procedure te vallen. Als onderdeel van de normale procedure heeft het waterschap de informatie beoordeeld die is ingestuurd bij de digitale toetsing.
 
Op 9 juni 2017 heeft het waterschap Drents Overijsselse Delta, na bestudering van verstrekte informatie, kenbaar gemaakt dat dit plan in aanmerking komt voor de korte procedure.
 
Dat de korte procedure van toepassing is houdt in dat de planvorming doorgang kan vinden onder de voorwaarde dat de standaard waterparagraaf wordt toegepast. De het wateradvies en de standaard waterparagraaf is bijgevoegd als bijlage I.
 
Conclusie
Vanuit het aspect water zijn er geen belemmeringen betreffende dit plan.
 
4.8 Ecologie
 
Bij ruimtelijke planvorming dient aandacht te worden besteed aan natuurwetgeving. Hierbij kan een tweedeling gemaakt worden in soortbescherming en gebiedsbescherming. Soortbescherming wordt geregeld in de Wet Natuurbescherming. De gebiedsbescherming vindt plaats via Vogel- en Habitatrichtlijn ("Natura 2000-gebieden").
 
Plangebied 1 (bouwlocatie bedrijfswoning)
Het plan voorziet in de bouw van een bedrijfswoning binnen een bestaand bedrijfsperceel. Het bedrijfsperceel is in gebruik als kwekerij. Op de voorgenomen locatie(s) voor de bouw van de woning worden planten gekweekt. Ter plaatse is voorzien in worteldoek. De bestaande groensingel om het perceel blijft met dit plan intact.
 
Gezien voorstaande is het aannemelijk dat het plangebied geen bijzondere functie voor beschermde plant- of diersoorten heeft dan wel dat deze door de beperkte ruimtelijke ingreep worden aangetast. Bij de voorbereiding en bouw van de voorgenomen woning zal de algemene zorgplicht zoals vermeld in de Flora- en Faunawet in acht genomen moeten worden.
 
Het plangebied is gelegen op circa 3.3 km van het meest dichtbij gelegen natura 2000 gebied Dwingelderveld en op circa 4 km van het Holtingerveld gelegen. Vanwege de omvang van het project en de ligging, worden er geen effecten op de Natura 2000-gebieden gebieden verwacht.
 
Zoals reeds aangegeven in paragraaf 3.2 van het provinciaal beleid, is het plangebied 1 voor een beperkt deel aangeduid als Ecologische hoofdstructuur (EHS). De ligging van de EHS ter hoogte van het plangebied is weergegeven in Afbeelding 6 (Uitsnede Kaart 2a. Kernkwaliteit Natuur). De bestaande natuurlijke elementen binnen het plangebied 1 blijven met dit plan ongewijzigd. Binnen het plangebied is conform de (nog) geldende beheersverordening bedrijfsbebouwing mogelijk.
 
Om recht te doen aan de EHS verbinding welke over het plangebied loopt, wordt met dit plan het behoud van de bestaande groensingel geborgd.
 
Plangebied 2 (slooplocatie stallen)
Het plan omvat de sloop van stallen op het perceel Alteveer 81 te Alteveer. Met de sloop van de stallen zal worden begonnen op een nader te bepalen moment. Doordat de stallen nog tenminste een seizoen zullen worden benut voor de stalling van caravans, zal de sloop niet aanvangen voor juni 2018. Ter voorbereiding van de sloop zal een nadere afweging gemaakt worden betreffende de mogelijkheid van het beschadigen, vernielen dan wel verjagen van beschermde Flora en Fauna.
 
Het plangebied is gelegen op circa 9.6 meter van het meest dichtbij gelegen natura 2000 gebied Mantingerzand. Vanwege de omvang van het project en de ligging, worden er geen effecten op de Natura 2000-gebieden dan wel de EHS-gebieden verwacht.
 
Conclusie
Vanuit het aspect ecologie zijn er geen belemmeringen betreffende dit plan te verwachten. De aangegeven aanbevelingen en mitigerende maatregelen dienen in de navolgende procedure tot het verkrijgen van een omgevingsvergunning te worden betrokken.
  
5 Juridische vormgeving
   
In de voorgaande hoofdstukken is ingegaan op het plangebied, het relevante beleid en de milieu- en omgevingsaspecten. Op basis van de informatie uit deze hoofdstukken zijn is het juridische bindende deel van het bestemmingsplan: de verbeelding en de regels, bepaald. De regels omvatten bepalingen betreffende het gebruik van de gronden, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing, regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken. De verbeelding geeft de indeling van de bestemmingen en aanduidingen weer.
 
5.1 Algemeen
 
Het beleid en de planuitgangspunten, zoals verwoord in de voorgaande hoofdstukken, hebben in de regels van dit plan hun juridische vertaling gekregen. Daarmee zijn de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de gronden in het plangebied vastgelegd.
 
Het plan is opgesteld conform het Handboek bestemmingsplannen van de gemeente De Wolden en de landelijke Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2012 (SVBP 2012).
 
De opzet van de bestemmingsregels is gebaseerd op de beheersverordening Buitengebied. Daarbij zijn de niet van toepassing zijnde begrippen en bepalingen niet opgenomen in dit plan.
 
De regels van het plan bestaan uit vier hoofdstukken, te weten:
  1. Inleidende regels;
  2. Bestemmingsregels;
  3. Algemene regels;
  4. Overgangs- en slotregels.
Inleidende regels
Begrippen (Artikel 1): In dit artikel is een omschrijving gegeven van de in regels van dit bestemmingsplan gebruikte begrippen.
 
Wijze van meten (Artikel 2): Hierbij is een omschrijving aangegeven over de wijze van meten van in de regels aangegeven afstanden, oppervlakte- en inhoudsmaten.
 
Bestemmingsregels
In dit hoofdstuk zijn de regels betreffende de binnen het plangebied voorkomende bestemmingen opgenomen. De bepalingen zijn als volgt opgebouwd:
  1. Bestemmingsomschrijving: de omschrijving van het gebruik wat is toegestaan binnen de bestemming,
  2. Bouwregels: de regels, waar en met welke maatvoering, mag worden gebouwd,
  3. nadere eisen: Eisen welke met het oog op het voorkomen van onevenredigs aantasting van de aangegeven aspecten kunnen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing
  4. Afwijken van de bouwregels: de afwijkingsmogelijkheden welke specifiek gelden voor de bouwregels van de betreffende bestemming;
  5. Specifieke gebruiksregels: in de specifieke gebruiksregels wordt aangegeven welk gebruik in strijd is met de bestemming, waaronder indien nodig specifieke voorwaardelijke verplichtingen.
  6. Afwijken van de gebruiksregels: de afwijkingsmogelijkheden welke specifiek gelden voor de gebruiksregels van de betreffende bestemming;
  7. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden: vergunningstelsel voor specifiek aangegeven werkzaamheden en werken
In paragraaf 6.2 wordt een nadere toelichting gegeven van en de binnen het plangebied voorkomende bestemmingen.
 
Algemene regels
De op het plan van toepassing zijnde algemene regels worden beschreven in hoofdstuk 3.
 
Dit hoofdstuk is opgebouwd uit:
  • Anti-dubbeltelregel: Deze regel is opgenomen om te voorkomen dat een perceel of een gedeelte daarvan, meer dan één keer betrokken wordt bij de beoordeling van een bouwplan en op die wijze meer wordt gebouwd dan het bestemmingsplan beoogd.
  • Algemene gebruiksregels: In deze regel is aangegeven wat onder strijdig gebruik wordt verstaan. Deze regel gaat uit van de gedachte dat het gebruik uitsluitend mag plaatsvinden in overeenstemming met de bestemming.
  • Algemene afwijkingsregels: In deze regel is aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid gegeven om bij een omgevingsvergunning af te wijken van bepaalde, in het bestemmingsplan geregelde, onderwerpen. De criteria, die bij toepassing van deze bevoegdheid in acht moeten worden genomen, zijn aangegeven.  
 
Overgangs- en slotregels
In dit hoofdstuk staan de overgangs- en slotregels vermeld. In de overgangsregels is aangegeven wat de juridische consequenties zijn van bestaande situaties die in strijd zijn met dit bestemmingsplan. In de slotregel wordt aangegeven onder welke titel het plan bekend staat.
 
5.2 Wijze van bestemmen
 
In deze paragraaf worden de gemaakte keuzes nader onderbouwd. Hierbij zullen de bestemmingen in dezelfde volgorde als in de regels worden behandeld.
 
Agrarisch (Artikel 3)
De gronden met de bestemming ‘Agrarisch’ zijn bedoeld voor de uitoefening van het agrarisch bedrijf in de vorm van een kwekerijbedrijf alsmede het wonen ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering, met daarbij behorende gebouwen, tuinen, erven en terreinen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde. De regels zijn gebaseerd op de regels voor de bestemming ‘Agrarisch’ uit de beheersverordening Buitengebied, waarbij enkele maatwerkaanpassingen zijn getroffen. Tevens zijn de niet van toepassing zijnde regels weggelaten.
 
In de bouwregels en op de verbeelding is voorzien van een aanduidingsvlak "bedrijfswoning" waarin de woning dient te worden gebouwd.
 
In de specifieke gebruiksregels is voorzien in een voorwaardelijke verplichting betreffende de sloop van de stallen en het in stand houden van de aanwezige landschappelijk inpassing.
 
Wonen (Artikel 4)
De gronden met de bestemming ‘Wonen’ zijn bedoeld voor het wonen met daarbij behorende gebouwen, tuinen, erven en terreinen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde. De regels zijn gebaseerd op de regels voor de bestemming ‘Wonen’ uit de beheersverordening Buitengebied, waarbij enkele maatwerkaanpassingen zijn getroffen. Tevens zijn de niet van toepassing zijnde regels weggelaten.
 
De aanwezige voormalige zondagschool is met dit plan voorzien van de bouwaanduiding "bijgebouw" toegestaan. Met deze aanduiding wordt het behoud alsmede het gebruik van als bijgebouw bij een woning elders mogelijk gemaakt. In de regels is bepaald dat de oppervlakte van dit (bestaande) bijgebouw in mindering wordt gebracht op het gezamenlijk oppervlak aan bijgebouwen.
 
In de specifieke gebruiksregels is voorzien in een voorwaardelijke verplichting betreffende de sloop van de stallen en het in stand houden van de aanwezige landschappelijk inpassing.
 
Waarde – Archeologie (Artikel 5)
De dubbelbestemming ‘waarde-archeologie’, zoals vastgelegd in de beheersverordening Buitengebied blijft behouden in dit plan. De bijbehorende bepalingen, zoals vastgelegd in de beheersverordening Buitengebied De Wolden, zijn overgenomen in dit plan.
 
6 Economische- en maatschappelijke uitvoerbaarheid
    
6.1 economische uitvoerbaarheid
 
Het gaat om een particulier initiatief waarbij de initiatiefnemer garant staat voor de economische uitvoerbaarheid van het plan. Eventuele planschadekosten en aan dit plan verwante kosten komen daarmee voor rekening van de initiatiefnemer.
 
6.2 inspraak en overleg
 
Inspraak
Het college heeft de bevoegdheid te besluiten of inspraak wordt verleend bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid. Aangezien onderhavig plangebied gering van omvang is en de ruimtelijke consequenties beperkt zijn, is overeenkomstig het besluit van het college geen gelegenheid tot inspraak geboden.
 
Overleg
In het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 Bro is door het college het vastgesteldbestemmingsplan toegezonden aan de provincie en het waterschap. Het waterschap heeft aangeven in te stemmen met het bestemmingsplan. De provincie vraagt aandacht voor de noodzaak van een bedrijfswoning, merkt op dat in het algemeen de Ruimte voor Ruimte regeling niet ingezet wordt voor de realisering van bedrijfswoningen en geeft het belang aan enkel productie gebonden detailhandel toe gestaan in het buitengebied. De toelichting is zover nodig naar aanleiding van deze reactie(s) verduidelijkt respectievelijk aangevuld. De volledige vooroverlegreacties zijn als bijlage bij deze toelichting gevoegd.
 
Zienswijzen
Het voorliggend bestemmingsplan zal als ontwerp ter visie worden gelegd gedurende de periode van 6 weken. Binnen deze termijn is een ieder in de gelegenheid gesteld een zienswijze op het plan in te dienen. Er zijn in de ter inzage periode geen zienswijzen ontvangen.
 
Vaststelling
Het bestemmingsplan is ongewijzigd vastgesteld door de gemeenteraad op 28 juni 2018.