Speel- en IJsboerderij De Drentse Koe

5.1 Inleiding

Overeenkomstig artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening worden de gronden in dit plangebied aangewezen voor bestemmingen. Deze zijn op de verbeelding aangegeven en hierop zijn de planregels van toepassing. De planregels gelden voor het gebruik van de gronden en bouwwerken en voor het bouwen.

De planregels bestaan uit de volgende vier hoofdstukken:

• 1. Inleidende regels;
• 2. Bestemmingsregels;
• 3. Algemene regels;
• 4. Overgangs- en slotregels.

In de volgende paragrafen volgt hierop een toelichting.

Met dit bestemmingsplan wordt de beoogde uitbreiding van dagrecreatie in de vorm van een kinder-, ijs- en speelboerderij mogelijk gemaakt met de daarbij behorende parkeerplaatsen, voorzieningen in de vorm van speelmogelijkheden en landschappelijke inpassing in de vorm van houtwallen. Daarbij wordt zo veel mogelijk aangesloten bij de wijze van bestemmen uit het vigerende bestemmingsplan, waarbij een vertaling is gemaakt naar de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008 en de bepalingen uit de Wabo. Dit heeft weliswaar gevolgen voor de benaming van bestemmingen en aanduidingen en de volgorde van regels, maar de inhoudelijke regeling blijft -met uitzondering van de beoogde ontwikkeling- ongewijzigd. Voor de ontwikkeling is sprake van maatwerk in dezelfde geest.