Plan: | NAM-Locatie De Wijk-200 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1690.BP00254-0401 |
In de Nota Ruimte wordt door het ministerie van VROM (thans ministerie van Infrastructuur en Milieu) in deel 3 tekst aangegeven, dat er voor winning van olie en gas ruimte bestaat binnen de bestaande winningsvergunning.
De Nota Ruimte schetst vier hoofddoelstellingen die in onderlinge samenhang moeten worden nagestreefd:
Het rijk vindt het van groot belang dat zo veel mogelijk aardgas uit de Nederlandse kleine velden wordt gehaald, zodat het volle potentieel aan aardgasvoorraden wordt benut. Opsporing, opslag en winning van aardgas zijn van groot belang voor de Nederlandse economie, voor de voorzieningszekerheid en voor de transitie naar duurzame energiehuishouding.
Een aantal ruimtelijke structuren en netwerken dat in belangrijke mate ruimtelijk structurerend is voor Nederland als geheel, vormt samen de nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur. Daartoe zijn in de nota twee basiskwaliteiten te onderscheiden:
Water, natuur en landschap
Het nationaal ruimtelijk beleid voor water en groene ruimte richt zich op borging en
ontwikkeling van natuurwaarden, de ontwikkeling van landschappelijke kwaliteit en van
bijzondere, ook internationaal erkende, landschappelijke en cultuurhistorische waarden.
Provincies en gemeenten zijn in belangrijke mate verantwoordelijk voor de vormgeving en realisering van het ruimtelijk beleid in het buitengebied. Tevens is borging van veiligheid tegen overstromingen, voorkomen van wateroverlast en watertekorten en verbetering van water- en bodemkwaliteit van groot belang. Het rijk heeft daarbij speciale aandacht voor het hoofdwatersysteem, de Ecologische Hoofdstructuur (inclusief robuuste ecologische verbindingen) en de Vogel- en Habitatrichtlijngebieden en natuurbeschermingswetgebieden. Hetzelfde geldt voor de nationale landschappen, de Werelderfgoedgebieden en de greenports.
In de Nota Ruimte zijn gebieden aangewezen als onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur en als nationaal landschap. Dit bestemmingsplan is niet in de Ecologische Hoofdstructuur gelegen.
Daarnaast zijn Natura 2000 gebieden aangewezen welke zijn geregeld onder de Flora- en Faunawet. Deze gebieden vormen samen het Natura 2000 netwerk.
Onderhavig bestemmingsplan is niet in of in de nabijheid van een Natura 2000 gebied gelegen.
Het bestemmingsplan kent geen strijdigheden met de uitgangspunten van de Nota Ruimte.
Het energiebeleid in Nederland is door het ministerie van Economische Zaken (thans ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie) beschreven in de Derde Energienota. In deze nota stelt de Minister dat op basis van het buitengewoon grote Groningen-gasveld heel Nederland na 1963 kon worden aangesloten op aardgas. Aanvankelijk lag het accent op een snelle exploitatie van het Groningen-gasveld. Onder invloed van de energiecrises (1974 en 1979/1980) ontstond het besef van schaarste aan fossiele brandstoffen (vooral olie en gas) en een herwaardering van het unieke bezit van gasreserves. Dit zowel uit een oogpunt van voorzieningszekerheid als wegens de financieel-economische aspecten (betalingsbalans, inkomsten voor overheid en bedrijfsleven en bedrijvigheid voor de toeleveranciers). In de Energienota 1974 werd een beleid ontwikkeld om zoveel mogelijk gasvelden buiten het Groningen-gasveld in productie te brengen: het zogeheten kleine veldenbeleid. Velden buiten het Groningen aardgasveld worden met voorrang in productie genomen en het Groningen-gasveld wordt gespaard.
Delfstoffen vormen een nationale bodemschat en om die reden moeten die zorgvuldig beheerd worden. Het Groningen-gasveld krijgt een balansfunctie en wordt tevens een strategische reserve, waarbij velden buiten het Groningen-gasveld zoveel mogelijk in productie moeten worden genomen.