direct naar inhoud van 1.4 Toelichting mer-plicht
Plan: NAM-Locatie De Wijk-200
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1690.BP00254-0401

1.4 Toelichting mer-plicht

Het besluit milieueffectrapportage (Besluit m.e.r.) van 1994 (gewijzigd op 7 mei 1999 en 5 februari 2005) geeft aan voor welke activiteiten de m.e.r.-procedure verplicht is en voor welke activiteiten er een beoordelingsplicht geldt. De procedure is vastgelegd in de Wet milieubeheer.


Het in de diepe ondergrond brengen van niet-gevaarlijke afvalstoffen (even als gaswinning) is een m.e.r.-plichtige activiteit. Stikstof is echter geen afvalstof, maar is in deze toepassing een mijnbouwhulpstof. Ook voor wat betreft de gaswinning, de benodigde installaties en pijpleidingen worden door hun omvang of capaciteit geen MER-drempels overschreden. De voorgenomen activiteit is dan ook niet m.e.r.-(beoordelings)plichtig. De NAM heeft desalniettemin besloten een vrijwillige MER (Bijlage 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12 en 13) op te stellen. Dit MER zal de reguliere procedures volgen.


Het besluit-MER zal tevens als plan-MER fungeren. Dit betekent dat er geen afzonderlijk plan-MER wordt opgesteld. Als gevolg hiervan zal voor het project dan ook geen afzonderlijke plan-m.e.r. procedure worden doorlopen, maar zal deze een integraal onderdeel vormen van de besluit-m.e.r. procedure. De benodigde informatie voor het plan-MER is in dit besluit-MER opgenomen en zal als gevolg hiervan alle hierbij behorende inspraakprocedures doorlopen.


Vanaf 1 juli 2010 geldt een nieuwe m.e.r.-wetgeving. De huidige m.e.r.-procedures blijven van toepassing indien de Richtlijnen voor het MER voor 1 juli 2010 zijn vastgesteld. Dit is voor het project Aardgas+ het geval, zodat hier wordt uitgegaan van de 'oude' procedure.


De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie is het bevoegd gezag voor de milieuvergunningen en treedt ook op als coördinerend bevoegd gezag in de mer-procedure. Het m.e.r. voor de verlengde gaswinning uit het gasveld De Wijk is gekoppeld aan de besluitvormingsprocedure voor vergunningverlening van de Wet Milieubeheer. De vergunningsaanvragen worden ingediend nadat het bestemmingsplan is vastgesteld.


De m.e.r.-procedure is van start gegaan met de publicatie van de startnotitie m.e.r. in maart 2010. Na inspraak heeft de onafhankelijke Commissie m.e.r. in juni 2010 een advies opgesteld voor de inhoud van de richtlijnen. Deze 'Richtlijnen milieueffectrapport Aardgas+ De Wijk' geven aan welke onderwerpen in het milieueffectonderzoek moeten worden onderzocht. De MER Aardgas+ De Wijk is aan de hand van deze richtlijnen opgesteld.


Voor een aantal onderdelen binnen het project Aardgas+ zal een wijziging van het bestemmingsplan nodig zijn. Dit betreft de aanleg van een luchtscheidingsinstallatie (LSI), aanleg van transportleidingen, aanleg van nieuwe win- en injectielocaties en het gebruik van winlocaties voor de injectie van stikstof.

Voor bestemmingsplannen is het gebruikelijk op basis van onderzoeken de diverse (milieu)aspecten te onderbouwen. Er vindt in het kader van bestemmingsplannen echter geen vergelijking en onderzoek plaats tussen verschillende locaties wanneer het geen m.e.r.-plichtige activiteit betreft.

Het MER dat is opgesteld is een gecombineerde MER. Het betreft een MER waarin zowel verschillende locaties (plan-MER) als de inrichting van de locaties (besluit-MER) is onderzocht. Dit MER vormt hierdoor een onderbouwing voor de locatiekeuze en inrichting van de locaties ten behoeve van het bestemmingsplan. Op deze wijze zijn gemaakte keuzes zeer goed gemotiveerd in het bestemmingsplan.


De gemeenteraad van de Wolden is bevoegd gezag voor de wijziging van het bestemmingsplan.


De onderzoeken die zijn verricht ten behoeve van de MER liggen ook ten grondslag aan dit bestemmingsplan.