direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Buitengebied, Stapelerweg 20a, De Wijk
Status: vastgesteld
Plantype: omgevingsvergunning
IMRO-idn: NL.IMRO.1690.2024PB1002013-VG01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

Aan de Stapelerweg 20a staat een monumentale boederij die in gebruik is als rayonkantoor van het Drents Landschap. Een deel van de ruimte in de staartschuur is onbenut en wil men daarom wijzigen naar een woonruimte. De woning krijgt haar eigen entree aan de zuidzijde van de staartschuur.

Hoofdstuk 2 Huidige situatie

2.1 Plangebied

Het plangebied bestaat uit een deel van het perceel WIJ03 D 1736 G 0 aan de Stapelerweg 20a te De Wijk en is te zien in figuur 1 hieronder.

afbeelding "i_NL.IMRO.1690.2024PB1002013-VG01_0001.png"

Figuur 1: plangebied.

2.2 Vigerend bestemmingsplan

De gronden zijn bestemd onder de beheersverordening Buitengebied van gemeente De Wolden met de bestemming 'Maatschappelijk' met als aanduidingen 'karakteristiek', 'rijksmonument' en 'Waarde - Welstandgebied - 6'. Onder de maatschappelijke bestemming is slechts één woning toegestaan. Deze woning is reeds aanwezig op het bestemmingsvlak waardoor de realisatie van een extra woning in strijd is met het bestemmingsplan. Ook zijn de gebouwen aangewezen als rijksmonument in het bestemmingsplan. Dit maakt dat afgeweken moet worden van de beheersverordening om de ontwikkeling mogelijk te maken.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

Op de locatie is een rijksbelang omdat het een rijksmonument betreft. Daarom is het ontwerp voorgelegd aan de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). Op 15 november 2023 is door de rijkstdient een positief advies gegeven om de vergunning te verlenen. Dit maakt dat de ontwikkeling niet strijdig is met het rijksbeleid.

3.2 Provinciaal beleid

De interne verbouwing gaat niet gepaard met een toename van bebouwing waardoor er geen sprake is van een aantasting van provinciale belangen.

Hoofdstuk 4 Gewenste ontwikkeling

Het Drentse Lanschap wil in het achterend van de bestaande staartschuur een woning realiseren. De ruimte wordt nu gebruikt als atelier/expositieruimte. Het ontwerp is bijgevoegd in Bijlage 1 Ontwerp.

Historie en ontwikkeling
De oudste bekende bron betreffende de bewoning van boerderij ’t Ende stamt van 1458. In het pand

is lange tijd een welvarend boerenbedrijf gerund. Ook is bijgedragen aan de ontginning van het

Reestdal. Het pand bestaat uit de boerderij met voorhuis en een aangebouwde staartschuur. In dit

haalbaarheidsplan wordt gefocust op het achterste deel van de boerderij en de staartschuur.

Het gebruik als boerenbedrijf eindigde in 1980, na het overlijden van Frederik van Weijdom

Claterbos,. Na zijn overlijden is zijn zus Klazina met haar man Popko de Jonge in het pand gaan

wonen. In 1997 hebben zij besloten de boerderij te verlaten.

Hierna kwam de boerderij in het bezit van de Stichting Het Drentse Landschap, samen met diverse

landerijen in de omgeving. Met een eigenaar die zich ten doel stelt het cultureel erfgoed te behouden

en te beheren, werden nieuwe functies gevonden voor boerderij ’t Ende. Het voorhuis inclusief

omliggend erf werd verpacht. Het achterste gedeelte van de boerderij en een klein deel van de

staartschuur werd gebruikt als opslagruimte voor het Drents Landschap. De rest van de staartschuur

kwam in gebruik als bezoekerscentrum en rayonkantoor.

Inmiddels is het gebruik als bezoekerscentrum echter gestaakt. De bezoekersaantallen waren relatief

laag, en vanuit het Drents Landschap is de keuze gemaakt om te focussen op de grotere

bezoekerscentra.


Dit was voor de eigenaar, Het Drents Landschap, reden om het bureau Holstein Restauratie

Architectuur te vragen een nieuw gebruik en nieuwe indeling te ontwerpen voor het pand.

Huidig gebruik

Het achterste gedeelte van de boerderij wordt momenteel gebruikt door Het Drents Landschap als

opslagruimte voor materialen, gereedschap en machines. Hetzelfde geldt voor een klein deel van de

staartschuur. In de staartschuur is momenteel verder het rayonkantoor, dat ook gebruikt wordt als

kantine voor vrijwilligers. Ook is hier een expositieruimte aanwezig, als onderdeel van het

bezoekerscentrum.

Alle ruimtes bevinden zich op de begane grond, er is geen bruikbare verdieping aanwezig. De

expositieruimte beslaat ongeveer de helft van de staartschuur. Naast de expositieruimte is een kleine

ruimte voor installaties en het vertonen van filmmateriaal aanwezig. Centraal in de staartschuur ligt een

hal van waaruit naast de expositiezaal ook het rayonkantoor en een drietal toiletten (dames, heren,

invaliden) te bereiken is.

De opslagruimte is eveneens te bereiken via deze centrale hal. Daarnaast geven ook de

baanderdeuren en de voormalige staldeuren toegang tot de opslagruimte.

Zoals eerder benoemd is het gebruik als bezoekerscentrum inmiddels gestaakt. Het gebruik als

opslagruimte zal blijven bestaan. Ook bestaat er vanuit Het Drents Landschap de wens het gebruik als

rayonkantoor en kantine voor vrijwilligers in stand te houden.

afbeelding "i_NL.IMRO.1690.2024PB1002013-VG01_0002.png"

Figuur 2: foto huidig pand

Uitgangspunten toekomstig gebruik

Aan het ontwerpvoorstel voor boerderij ’t Ende liggen de volgende overwegingen ten grondslag:

• Het realiseren van een woning in de voormalige staartschuur, waarbij getracht is deze zoveel

mogelijk levensloopbestendig vorm te geven.

• De wens om het huidige rayonkantoor met bijbehorende toiletten te behouden, en een

gescheiden ontsluiting te creëren voor het rayonkantoor en woning.

• Het realiseren van een eigen buitenruime voor de woning, terwijl tegelijkertijd ook de woning in

het voorhuis en de opslagruimte en het rayonkantoor in de boerderij bereikbaar blijven.

• Het creëren van een bergruimte voor de woning.

• Het zoveel mogelijk respecteren van het monument. Hierbij hebben met name ook de

aanwezige gevelopeningen en de historische achtergrond hiervan een belangrijke rol gespeeld.

• Behoud van het eenvoudige karakter van het achterste gedeelte van het erf, voortkomend uit het

historische gebruik als boerenbedrijf

• Verduurzaming van (het betreffende gedeelte van) het pand

Bij het opstellen van het ontwerp is rekening gehouden met het zoveel mogelijk intact laten van

monumentale structuren, en het behoud van cultuurhistorische waarde.

Er is bij het ontwerp gestreefd naar een hoog comfortniveau zodat er aantrekkingskracht ontstaat naar

het hogere segment in de markt. Hiermee zal de maandelijks te innen huursom overeenkomstig zijn.

Dit maakt een snellere terugverdientijd mogelijk.

Nieuw gebruik

Het nieuwe gebruik is zoals in de vorige paragraaf reeds vermeld, een combinatie van een drietal

functies. Allereerst de bestaande functies, namelijk de opslagruimte en rayonkantoor/kantine. Deze

functies blijven behouden op hun huidige locatie. De opslagruimte blijft dus aanwezig in het achterste

gedeelte van de boerderij, en in een klein gedeelte van de staartschuur. Het rayonkantoor, dat tevens

dient als kantine, wordt eveneens behouden, inclusief bijbehorende toiletten en entree. Deze bevinden

zich in het middelste gedeelte van de staartschuur.

Daarnaast zal een nieuwe functie worden toegevoegd, namelijk wonen. Deze functie wordt geplaatst

helemaal achterin het pand, in het gedeelte van de staartschuur dat eerder in gebruik was als

expositieruimte. De woning krijgt haar eigen entree aan de zuidzijde van de staartschuur. Hier kan

ook geparkeerd worden. Deze entree is te bereiken vanaf Het Endewegje, dat in het plan haar

historische route weer terugkrijgt, waardoor de woning de nodige privacy krijgt. Ook de opslag en

het rayonkantoor zijn via deze route bereikbaar.

In de huidige expositieruimte worden verschillende ruimtes gecreëerd, terwijl ook de zolder boven

deze ruimte gebruikt zal gaan worden. Vanuit de entree bereikt men de centrale hal, waar ook de

trap naar de bovenverdieping te vinden is. Vanuit de hal zijn vervolgens ook de aangrenzende

woonkamer en leefkeuken te bereiken. De hal leidt verder naar het toilet en de berging en meterkast,

die onder de trap zijn gesitueerd. Ook de slaapkamer met badkamer is vanuit de hal ontsloten. Op

de plaats van de huidige bijenstal zal een berging worden gecreëerd. De bijenstal zal elders op het

erf worden herplaatst.

Er wordt tevens verduurzaamd. Om het beoogde comfortniveau te behalen is er een behaaglijke

binnentemperatuur nodig in alle seizoenen zonder dat hiervoor de stookkosten te hoog worden

Hiertoe is het mogelijk zowel de wanden als de kap en de vloer voorzien van nieuwe, verbeterde

isolatie. Alternatief is enkel (opnieuw) isoleren van de kap; hierdoor kan op korte termijn kosten

worden bespaard, nadeel is een hoger energieverbruik, dus meer kosten, op lange termijn.

Het Drentse Landschap heeft de voorkeur om van het gas af te stappen. Daarom is er gekeken naar

de mogelijkheden voor een lucht- of bodemwarmtepomp in combinatie met een lage temperatuur

verwarmingssysteem. Meer informatie hierover is te vinden in het rapport van adviesbureau

VanderWeele. Hieruit blijkt dat een luchtwarmtepompsysteem mogelijk is; de bijbehorende buitenunit

kan geplaatst worden bij de berging op de plaats van de huidige bijenstal. Ook gebruik van een

bodemlus is mogelijk; meerkosten hiervoor ten opzichte van een luchtwarmtepomp zijn ca. 12.000-

14.500 euro, de terugverdientijd hiervan ca. 10 jaar.

Hoofdstuk 5 Omgevingsaspecten

Landschap en cultuur

Reestdal

De Reest is een rivier van zo’n dertig kilometer lang die precies de grens tussen Drenthe en Overijssel aftekent. De beek is ontsprongen in het grote hoogveengebied tussen Hoogeveen en Ommen. ’t Ende ligt in het historische kerspel De Wijk. Het veen is lang geleden afgegraven en het brongebied veranderde in een modern landbouwgebied. Er ontstond een strijd om het voortbestaan van de Reest, omdat deze door ingrijpende, grootschalige maatregelen welke werden afgedwongen door de landbouwsector in gevaar kwam. Het Reestdal is een groot gebied dat gedeeltelijk in handen is van het Drents Landschap en gedeeltelijk in handen is van Landschap Overijssel. Het dal bestrijkt bijna 3000 hectare aan natuurgebied en cultuurgronden waarvan bijna de helft in handen is van bovenstaande organisaties.

afbeelding "i_NL.IMRO.1690.2024PB1002013-VG01_0003.png" Historische kaart van de omgeving van de Stapel (Grote historische topografische atlas, 2005, kaart

272)

afbeelding "i_NL.IMRO.1690.2024PB1002013-VG01_0004.png"

Kerspel de Wijk omstreeks 1650

Topografie

Topografisch gezien neemt boerderij ’t Ende een interessante positie in, de boerderij ligt in de

buurtschap De Stapel net binnen de gemeente De Wolden alsook net binnen de grens van Drenthe

met Overijssel. De Stapel maakt deel uit van het dorp De Wijk; tot de gemeentelijke herindeling was

De Wijk ook de gemeente waar het buurtschap onder viel. Tegenwoordig maakt het deel uit van de

gemeente De Wolden.

afbeelding "i_NL.IMRO.1690.2024PB1002013-VG01_0005.png"

De ligging van buurschap De Stapel (rode stip) ten opzichte van de huidige Drentse

gemeentegrenzen.

Boerderij ‘t Ende

De geschiedenis van boerderij ’t Ende gaat terug tot 1458. Destijds werd een conflict tussen de abdij

Dicninge en Reynolt en Roelof van den Cloestere over onder andere visrechten opgelost aan de hand

van een aantal bepalingen. Hierbij wordt een palingfuik bij boerderij ’t Ende benoemt. T’ Ende

behoort tot de vier oudste erven in de buurtschap De Stapel.

In de periode daaropvolgend ontwikkeld de boerderij zich tot een welvarend bedrijf.

Grondschattingen uit 1612, 1642, 1646 en 1752 laten zien dat het grondgebruik van de boerderij

groeide van respectievelijk 7 naar 14, 18 en 26 hectare. Ook de belastingregisters laten de welvaart

van de bewoners van de boerderij zien. De bewoners behoren steeds tot de hoogst aangeslagen. De

boerderij blijft steeds in familiebezit.

Zoals gebruikelijk voor dergelijke boerderijen kent ’t Ende verschillende bouwfases. Belangrijk is op te

merken dat de gebintconstructie behoorlijk oud is, mogelijk van voor 1646. De oudste herkenbare

onderdelen van de boerderij zijn dan ook de ankerbalkgebinten in de boerderij. Hierop volgend zijn

de gebinten in de staartschuur, die een volgende bouwfase vormen.

Een andere belangrijke bouwfase vindt plaats aan het eind van de negentiende eeuw. Rond deze tijd

wordt het voorhuis van de boerderij gebouwd. Dit onder leiding van de toenmalige eigenaar van de

boerderij, Lucas Willems Stapel. Deze besloot tot de bouw omstreeks 1887. Het voorhuis is

kenmerkend voor deze periode; het is rechthoekig van opzet, en opgebouwd uit bruinrode baksteen,

gedecoreerd met gele baksteen. De voorgevel heeft een symmetrische opzet. Er zijn T-ramen

aanwezig en het voorhuis is voorzien van een schilddak.

Rond dezelfde tijd zijn ook de baksteen gevels van de boerderij opgetrokken. De bakstenen

geveldelen van de staartschuur tonen een wat grotere verscheidenheid aan bouwfases, maar stammen

in grote lijnen uit dezelfde periode.

Een volgende bouwfase is de restauratie en herbestemming omstreeks 2000. Destijds is de

staartschuur herbestemd tot bezoekerscentrum en rayonkantoor, terwijl het achterste deel van de

boerderij in gebruik werd genomen als opslagruimte. Hiervoor is er een inbouw gemaakt in de

staartschuur. Verder is het gehele pand gerestaureerd.

Bij de boerderij behoorden gedurende de geschiedenis verschillende bijgebouwen. Zo was er lange

tijd een varkensschuur aanwezig aan de zuidzijde, welke later ook nog in gebruik geweest is als

zwembad. Verder waren er op verschillende momenten onder andere een schaapshok, turfschuur en

wagenschuur aanwezig.

afbeelding "i_NL.IMRO.1690.2024PB1002013-VG01_0006.png"

Boerderij ’t Ende omstreeks 1980 (Beeldbank RCE, P. van Galen, nr. 220.077)

afbeelding "i_NL.IMRO.1690.2024PB1002013-VG01_0007.png"

Kadastraal minuutplan van omstreeks 1811-1832 (Beeldbank RCE, nr. MIN03030VK1)

Cultuurhistorie

De cultuurhistorische kwaliteit

Met het bouwhistorisch onderzoek als leidraad kan inzicht worden gegeven in de cultuurhistorische

ruimtelijke kwaliteiten van de boerderij. Met name van belang is behoud van het karakter van het

pand. Verder spelen de ouderdom en gebruiksgeschiedenis een belangrijke rol. Ook de relatief hoge

mate van gaafheid van opzet en exterieur van de boerderij is relevant.

Kenmerkend is de vormgeving van de boerderij met aangebouwde staart; het vormt zo een

karakteristiek voor beeld van een boerderij in het Reestdal, en vormt een schakel in de ontwikkeling

van de boerderijbouw in Drenthe. Ook de situering en vrije ligging van de boerderij zijn kenmerkend.

Behoud van kwaliteit is een belangrijk onderdeel geweest bij de planvorming.

Onderhoud en herstel van de bouwsubstantie

De staartschuur en boerderij verkeren in een relatief goede staat van onderhoud. Wel is het aan te

bevelen onderhoud hiervan mee te nemen in de verdere planvorming. Hiervoor zal door een ter zake

kundige een grondige inventarisatie moeten worden gemaakt van de bouwtechnische toestand en de

aan te bevelen werkzaamheden.

Verbouwing interieur

De volgende (grote) ingrepen zullen nodig zijn om de herbestemming tot woning mogelijk te maken:

• Het creëren van ruimtescheidingen in de momenteel open expositieruimte

• Het aanbrengen van een verdiepingsvloer

• Het verduurzamen en wijzigen van de technische installaties van de woning en het rayonkantoor

• Het elk apart ontsluiten van de verschillende functies; woning(en), rayonkantoor en opslagruimte

binnen het perceel

• Comfort verbeterende maatregelen waaronder isoleren (akoestisch en thermisch)

• Verbeteren van de akoestische en brandwerende kwaliteiten van de scheiding tussen woning en

rayonkantoor

• Het realiseren van de daglichttoetreding op de te creëren verdieping, en het verbeteren van de

daklichttoetreding op de begane grond

Met deze studie in combinatie met de ontwerptekeningen menen wij een goede aanzet te hebben

gemaakt van de wijze waarop de huidige expositieruimte in boerderij ’t Ende kan worden

getransformeerd tot een woning met externe berging, met behoud van de functies als opslagruimte en

rayonkantoor/kantine in achterste gedeelte van de boerderij en in de staartschuur.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Bij de verlening van een omgevingsvergunning die strijdig is met het geldende bestemmingsplan is wettelijk vastgelegd welke stappen doorlopen moeten worden.

Vooroverleg
Er is vooroverleg, als bedoeld in artikel 3.1.1. Bro, gevoerd met de RCE, VRD en Libau. Alle vooroverlegpartners hebben aangegeven geen bezwaar te hebben tegen de ontwikkeling.

Zienswijzen
De ontwerp omgevingsvergunning heeft van 28 februari tot en met 10 april ter inzage gelegen. Tijdens deze termijn zijn er geen zienswijzen ingediend.