Plan: | Buitengebied, Stapelerweg 20a, De Wijk |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | omgevingsvergunning |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1690.2024PB1002013-VG01 |
Aan de Stapelerweg 20a staat een monumentale boederij die in gebruik is als rayonkantoor van het Drents Landschap. Een deel van de ruimte in de staartschuur is onbenut en wil men daarom wijzigen naar een woonruimte. De woning krijgt haar eigen entree aan de zuidzijde van de staartschuur.
Het plangebied bestaat uit een deel van het perceel WIJ03 D 1736 G 0 aan de Stapelerweg 20a te De Wijk en is te zien in figuur 1 hieronder.
Figuur 1: plangebied.
De gronden zijn bestemd onder de beheersverordening Buitengebied van gemeente De Wolden met de bestemming 'Maatschappelijk' met als aanduidingen 'karakteristiek', 'rijksmonument' en 'Waarde - Welstandgebied - 6'. Onder de maatschappelijke bestemming is slechts één woning toegestaan. Deze woning is reeds aanwezig op het bestemmingsvlak waardoor de realisatie van een extra woning in strijd is met het bestemmingsplan. Ook zijn de gebouwen aangewezen als rijksmonument in het bestemmingsplan. Dit maakt dat afgeweken moet worden van de beheersverordening om de ontwikkeling mogelijk te maken.
Op de locatie is een rijksbelang omdat het een rijksmonument betreft. Daarom is het ontwerp voorgelegd aan de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). Op 15 november 2023 is door de rijkstdient een positief advies gegeven om de vergunning te verlenen. Dit maakt dat de ontwikkeling niet strijdig is met het rijksbeleid.
De interne verbouwing gaat niet gepaard met een toename van bebouwing waardoor er geen sprake is van een aantasting van provinciale belangen.
Het Drentse Lanschap wil in het achterend van de bestaande staartschuur een woning realiseren. De ruimte wordt nu gebruikt als atelier/expositieruimte. Het ontwerp is bijgevoegd in Bijlage 1 Ontwerp.
Historie en ontwikkeling
De oudste bekende bron betreffende de bewoning van boerderij ’t Ende stamt van 1458. In het pand
is lange tijd een welvarend boerenbedrijf gerund. Ook is bijgedragen aan de ontginning van het
Reestdal. Het pand bestaat uit de boerderij met voorhuis en een aangebouwde staartschuur. In dit
haalbaarheidsplan wordt gefocust op het achterste deel van de boerderij en de staartschuur.
Het gebruik als boerenbedrijf eindigde in 1980, na het overlijden van Frederik van Weijdom
Claterbos,. Na zijn overlijden is zijn zus Klazina met haar man Popko de Jonge in het pand gaan
wonen. In 1997 hebben zij besloten de boerderij te verlaten.
Hierna kwam de boerderij in het bezit van de Stichting Het Drentse Landschap, samen met diverse
landerijen in de omgeving. Met een eigenaar die zich ten doel stelt het cultureel erfgoed te behouden
en te beheren, werden nieuwe functies gevonden voor boerderij ’t Ende. Het voorhuis inclusief
omliggend erf werd verpacht. Het achterste gedeelte van de boerderij en een klein deel van de
staartschuur werd gebruikt als opslagruimte voor het Drents Landschap. De rest van de staartschuur
kwam in gebruik als bezoekerscentrum en rayonkantoor.
Inmiddels is het gebruik als bezoekerscentrum echter gestaakt. De bezoekersaantallen waren relatief
laag, en vanuit het Drents Landschap is de keuze gemaakt om te focussen op de grotere
bezoekerscentra.
Dit was voor de eigenaar, Het Drents Landschap, reden om het bureau Holstein Restauratie
Architectuur te vragen een nieuw gebruik en nieuwe indeling te ontwerpen voor het pand.
Huidig gebruik
Het achterste gedeelte van de boerderij wordt momenteel gebruikt door Het Drents Landschap als
opslagruimte voor materialen, gereedschap en machines. Hetzelfde geldt voor een klein deel van de
staartschuur. In de staartschuur is momenteel verder het rayonkantoor, dat ook gebruikt wordt als
kantine voor vrijwilligers. Ook is hier een expositieruimte aanwezig, als onderdeel van het
bezoekerscentrum.
Alle ruimtes bevinden zich op de begane grond, er is geen bruikbare verdieping aanwezig. De
expositieruimte beslaat ongeveer de helft van de staartschuur. Naast de expositieruimte is een kleine
ruimte voor installaties en het vertonen van filmmateriaal aanwezig. Centraal in de staartschuur ligt een
hal van waaruit naast de expositiezaal ook het rayonkantoor en een drietal toiletten (dames, heren,
invaliden) te bereiken is.
De opslagruimte is eveneens te bereiken via deze centrale hal. Daarnaast geven ook de
baanderdeuren en de voormalige staldeuren toegang tot de opslagruimte.
Zoals eerder benoemd is het gebruik als bezoekerscentrum inmiddels gestaakt. Het gebruik als
opslagruimte zal blijven bestaan. Ook bestaat er vanuit Het Drents Landschap de wens het gebruik als
rayonkantoor en kantine voor vrijwilligers in stand te houden.
Figuur 2: foto huidig pand
Uitgangspunten toekomstig gebruik
Aan het ontwerpvoorstel voor boerderij ’t Ende liggen de volgende overwegingen ten grondslag:
• Het realiseren van een woning in de voormalige staartschuur, waarbij getracht is deze zoveel
mogelijk levensloopbestendig vorm te geven.
• De wens om het huidige rayonkantoor met bijbehorende toiletten te behouden, en een
gescheiden ontsluiting te creëren voor het rayonkantoor en woning.
• Het realiseren van een eigen buitenruime voor de woning, terwijl tegelijkertijd ook de woning in
het voorhuis en de opslagruimte en het rayonkantoor in de boerderij bereikbaar blijven.
• Het creëren van een bergruimte voor de woning.
• Het zoveel mogelijk respecteren van het monument. Hierbij hebben met name ook de
aanwezige gevelopeningen en de historische achtergrond hiervan een belangrijke rol gespeeld.
• Behoud van het eenvoudige karakter van het achterste gedeelte van het erf, voortkomend uit het
historische gebruik als boerenbedrijf
• Verduurzaming van (het betreffende gedeelte van) het pand
Bij het opstellen van het ontwerp is rekening gehouden met het zoveel mogelijk intact laten van
monumentale structuren, en het behoud van cultuurhistorische waarde.
Er is bij het ontwerp gestreefd naar een hoog comfortniveau zodat er aantrekkingskracht ontstaat naar
het hogere segment in de markt. Hiermee zal de maandelijks te innen huursom overeenkomstig zijn.
Dit maakt een snellere terugverdientijd mogelijk.
Nieuw gebruik
Het nieuwe gebruik is zoals in de vorige paragraaf reeds vermeld, een combinatie van een drietal
functies. Allereerst de bestaande functies, namelijk de opslagruimte en rayonkantoor/kantine. Deze
functies blijven behouden op hun huidige locatie. De opslagruimte blijft dus aanwezig in het achterste
gedeelte van de boerderij, en in een klein gedeelte van de staartschuur. Het rayonkantoor, dat tevens
dient als kantine, wordt eveneens behouden, inclusief bijbehorende toiletten en entree. Deze bevinden
zich in het middelste gedeelte van de staartschuur.
Daarnaast zal een nieuwe functie worden toegevoegd, namelijk wonen. Deze functie wordt geplaatst
helemaal achterin het pand, in het gedeelte van de staartschuur dat eerder in gebruik was als
expositieruimte. De woning krijgt haar eigen entree aan de zuidzijde van de staartschuur. Hier kan
ook geparkeerd worden. Deze entree is te bereiken vanaf Het Endewegje, dat in het plan haar
historische route weer terugkrijgt, waardoor de woning de nodige privacy krijgt. Ook de opslag en
het rayonkantoor zijn via deze route bereikbaar.
In de huidige expositieruimte worden verschillende ruimtes gecreëerd, terwijl ook de zolder boven
deze ruimte gebruikt zal gaan worden. Vanuit de entree bereikt men de centrale hal, waar ook de
trap naar de bovenverdieping te vinden is. Vanuit de hal zijn vervolgens ook de aangrenzende
woonkamer en leefkeuken te bereiken. De hal leidt verder naar het toilet en de berging en meterkast,
die onder de trap zijn gesitueerd. Ook de slaapkamer met badkamer is vanuit de hal ontsloten. Op
de plaats van de huidige bijenstal zal een berging worden gecreëerd. De bijenstal zal elders op het
erf worden herplaatst.
Er wordt tevens verduurzaamd. Om het beoogde comfortniveau te behalen is er een behaaglijke
binnentemperatuur nodig in alle seizoenen zonder dat hiervoor de stookkosten te hoog worden
Hiertoe is het mogelijk zowel de wanden als de kap en de vloer voorzien van nieuwe, verbeterde
isolatie. Alternatief is enkel (opnieuw) isoleren van de kap; hierdoor kan op korte termijn kosten
worden bespaard, nadeel is een hoger energieverbruik, dus meer kosten, op lange termijn.
Het Drentse Landschap heeft de voorkeur om van het gas af te stappen. Daarom is er gekeken naar
de mogelijkheden voor een lucht- of bodemwarmtepomp in combinatie met een lage temperatuur
verwarmingssysteem. Meer informatie hierover is te vinden in het rapport van adviesbureau
VanderWeele. Hieruit blijkt dat een luchtwarmtepompsysteem mogelijk is; de bijbehorende buitenunit
kan geplaatst worden bij de berging op de plaats van de huidige bijenstal. Ook gebruik van een
bodemlus is mogelijk; meerkosten hiervoor ten opzichte van een luchtwarmtepomp zijn ca. 12.000-
14.500 euro, de terugverdientijd hiervan ca. 10 jaar.
Landschap en cultuur
Reestdal
De Reest is een rivier van zo’n dertig kilometer lang die precies de grens tussen Drenthe en Overijssel aftekent. De beek is ontsprongen in het grote hoogveengebied tussen Hoogeveen en Ommen. ’t Ende ligt in het historische kerspel De Wijk. Het veen is lang geleden afgegraven en het brongebied veranderde in een modern landbouwgebied. Er ontstond een strijd om het voortbestaan van de Reest, omdat deze door ingrijpende, grootschalige maatregelen welke werden afgedwongen door de landbouwsector in gevaar kwam. Het Reestdal is een groot gebied dat gedeeltelijk in handen is van het Drents Landschap en gedeeltelijk in handen is van Landschap Overijssel. Het dal bestrijkt bijna 3000 hectare aan natuurgebied en cultuurgronden waarvan bijna de helft in handen is van bovenstaande organisaties.
Historische kaart van de omgeving van de Stapel (Grote historische topografische atlas, 2005, kaart
272)
Kerspel de Wijk omstreeks 1650
Topografie
Topografisch gezien neemt boerderij ’t Ende een interessante positie in, de boerderij ligt in de
buurtschap De Stapel net binnen de gemeente De Wolden alsook net binnen de grens van Drenthe
met Overijssel. De Stapel maakt deel uit van het dorp De Wijk; tot de gemeentelijke herindeling was
De Wijk ook de gemeente waar het buurtschap onder viel. Tegenwoordig maakt het deel uit van de
gemeente De Wolden.
De ligging van buurschap De Stapel (rode stip) ten opzichte van de huidige Drentse
gemeentegrenzen.
Boerderij ‘t Ende
De geschiedenis van boerderij ’t Ende gaat terug tot 1458. Destijds werd een conflict tussen de abdij
Dicninge en Reynolt en Roelof van den Cloestere over onder andere visrechten opgelost aan de hand
van een aantal bepalingen. Hierbij wordt een palingfuik bij boerderij ’t Ende benoemt. T’ Ende
behoort tot de vier oudste erven in de buurtschap De Stapel.
In de periode daaropvolgend ontwikkeld de boerderij zich tot een welvarend bedrijf.
Grondschattingen uit 1612, 1642, 1646 en 1752 laten zien dat het grondgebruik van de boerderij
groeide van respectievelijk 7 naar 14, 18 en 26 hectare. Ook de belastingregisters laten de welvaart
van de bewoners van de boerderij zien. De bewoners behoren steeds tot de hoogst aangeslagen. De
boerderij blijft steeds in familiebezit.
Zoals gebruikelijk voor dergelijke boerderijen kent ’t Ende verschillende bouwfases. Belangrijk is op te
merken dat de gebintconstructie behoorlijk oud is, mogelijk van voor 1646. De oudste herkenbare
onderdelen van de boerderij zijn dan ook de ankerbalkgebinten in de boerderij. Hierop volgend zijn
de gebinten in de staartschuur, die een volgende bouwfase vormen.
Een andere belangrijke bouwfase vindt plaats aan het eind van de negentiende eeuw. Rond deze tijd
wordt het voorhuis van de boerderij gebouwd. Dit onder leiding van de toenmalige eigenaar van de
boerderij, Lucas Willems Stapel. Deze besloot tot de bouw omstreeks 1887. Het voorhuis is
kenmerkend voor deze periode; het is rechthoekig van opzet, en opgebouwd uit bruinrode baksteen,
gedecoreerd met gele baksteen. De voorgevel heeft een symmetrische opzet. Er zijn T-ramen
aanwezig en het voorhuis is voorzien van een schilddak.
Rond dezelfde tijd zijn ook de baksteen gevels van de boerderij opgetrokken. De bakstenen
geveldelen van de staartschuur tonen een wat grotere verscheidenheid aan bouwfases, maar stammen
in grote lijnen uit dezelfde periode.
Een volgende bouwfase is de restauratie en herbestemming omstreeks 2000. Destijds is de
staartschuur herbestemd tot bezoekerscentrum en rayonkantoor, terwijl het achterste deel van de
boerderij in gebruik werd genomen als opslagruimte. Hiervoor is er een inbouw gemaakt in de
staartschuur. Verder is het gehele pand gerestaureerd.
Bij de boerderij behoorden gedurende de geschiedenis verschillende bijgebouwen. Zo was er lange
tijd een varkensschuur aanwezig aan de zuidzijde, welke later ook nog in gebruik geweest is als
zwembad. Verder waren er op verschillende momenten onder andere een schaapshok, turfschuur en
wagenschuur aanwezig.
Boerderij ’t Ende omstreeks 1980 (Beeldbank RCE, P. van Galen, nr. 220.077)
Kadastraal minuutplan van omstreeks 1811-1832 (Beeldbank RCE, nr. MIN03030VK1)
Cultuurhistorie
De cultuurhistorische kwaliteit
Met het bouwhistorisch onderzoek als leidraad kan inzicht worden gegeven in de cultuurhistorische
ruimtelijke kwaliteiten van de boerderij. Met name van belang is behoud van het karakter van het
pand. Verder spelen de ouderdom en gebruiksgeschiedenis een belangrijke rol. Ook de relatief hoge
mate van gaafheid van opzet en exterieur van de boerderij is relevant.
Kenmerkend is de vormgeving van de boerderij met aangebouwde staart; het vormt zo een
karakteristiek voor beeld van een boerderij in het Reestdal, en vormt een schakel in de ontwikkeling
van de boerderijbouw in Drenthe. Ook de situering en vrije ligging van de boerderij zijn kenmerkend.
Behoud van kwaliteit is een belangrijk onderdeel geweest bij de planvorming.
Onderhoud en herstel van de bouwsubstantie
De staartschuur en boerderij verkeren in een relatief goede staat van onderhoud. Wel is het aan te
bevelen onderhoud hiervan mee te nemen in de verdere planvorming. Hiervoor zal door een ter zake
kundige een grondige inventarisatie moeten worden gemaakt van de bouwtechnische toestand en de
aan te bevelen werkzaamheden.
Verbouwing interieur
De volgende (grote) ingrepen zullen nodig zijn om de herbestemming tot woning mogelijk te maken:
• Het creëren van ruimtescheidingen in de momenteel open expositieruimte
• Het aanbrengen van een verdiepingsvloer
• Het verduurzamen en wijzigen van de technische installaties van de woning en het rayonkantoor
• Het elk apart ontsluiten van de verschillende functies; woning(en), rayonkantoor en opslagruimte
binnen het perceel
• Comfort verbeterende maatregelen waaronder isoleren (akoestisch en thermisch)
• Verbeteren van de akoestische en brandwerende kwaliteiten van de scheiding tussen woning en
rayonkantoor
• Het realiseren van de daglichttoetreding op de te creëren verdieping, en het verbeteren van de
daklichttoetreding op de begane grond
Met deze studie in combinatie met de ontwerptekeningen menen wij een goede aanzet te hebben
gemaakt van de wijze waarop de huidige expositieruimte in boerderij ’t Ende kan worden
getransformeerd tot een woning met externe berging, met behoud van de functies als opslagruimte en
rayonkantoor/kantine in achterste gedeelte van de boerderij en in de staartschuur.
Bij de verlening van een omgevingsvergunning die strijdig is met het geldende bestemmingsplan is wettelijk vastgelegd welke stappen doorlopen moeten worden.
Vooroverleg
Er is vooroverleg, als bedoeld in artikel 3.1.1. Bro, gevoerd met de RCE, VRD en Libau. Alle vooroverlegpartners hebben aangegeven geen bezwaar te hebben tegen de ontwikkeling.
Zienswijzen
De ontwerp omgevingsvergunning heeft van 28 februari tot en met 10 april ter inzage gelegen. Tijdens deze termijn zijn er geen zienswijzen ingediend.