Plan: | Kerkenveld-Noord |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1690.00500-0401 |
Begrippen
In dit artikel worden de begrippen - voor zover nodig om interpretatieverschillen te voorkomen - verklaard. De meeste van deze begrippen kunnen als "standaardbepalingen" worden beschouwd. Voor de begrippen aanbouw, uitbouw en bijgebouw is in artikel 1 aangesloten bij het Besluit vergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken en hetgeen in de toelichting daarop is vermeld. Kort gezegd is een aan- of uitbouw een aan het (hoofd)gebouw aanwezig bouwwerk, dat ruimtelijk ondergeschikt is aan dat (hoofd)gebouw, maar in functioneel opzicht deel uitmaakt van dat (hoofd)gebouw. Een uitbouw is een vergroting van een bestaande ruimte van het hoofdgebouw. Een aanbouw is een aan het hoofdgebouw toegevoegde ruimte en staat via een deur in verbinding met het hoofdgebouw. Beide zijn functioneel gezien meestal niet ondergeschikt aan het hoofdgebouw. Een aan- of
uitbouw kan nooit vrijstaand worden gebouwd. Een bijgebouw is een al dan niet vrijstaand, niet voor bewoning bestemd gebouw, dat ondergeschikt is aan en ten dienste staat van een op hetzelfde bouwperceel gelegen (hoofd)gebouw. Een bijgebouw moet functioneel en architectonisch ondergeschikt zijn aan en ten dienste staan van het hoofdgebouw. Bovendien moet een bijgebouw door scheidende binnenmuren afgescheiden zijn van het hoofdgebouw, er mag geen deur tussen bijgebouw en hoofdgebouw aanwezig zijn.
Tuin
Deze bestemming betreft gronden die in beginsel gevrijwaard dienen te blijven van gebouwen.
Wonen
Deze bestemming heeft betrekking op alle geprojecteerde woningen (woonhuizen). Bepaald is dat de woonhuizen binnen de bouwvlakken dienen te worden gebouwd. Ook is een aantal specifieke bedrijfs- en beroepsactiviteiten geregeld, welke in de bijlage van de regels zijn opgesomd. Kenmerkend aan deze activiteiten is de ondergeschiktheid aan de bewoning. Op de plankaart zijn aanwijzingen opgenomen ten aanzien van het aantal aaneen te bouwen woningen (indien dit meer bedraagt dan twee aaneen). Bij ieder woonhuis mogen zowel binnen als buiten het bebouwingsvlak aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen worden gebouwd. De gezamenlijke oppervlakte aan aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt 60 m2, met dien verstande dat het bebouwingspercentage buiten het bebouwingsvlak (erf) en voor zover gelegen achter de voorgevel niet meer bedraagt dan 50.
Aan de oppervlakte van aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen zijn twee maxima verbonden: de 50%-norm en het aantal m2. De maxima gelden cumulatief, zodat aan beide bepalingen moet worden voldaan. De 50%-norm vormt een rem op de bouwmogelijkheden op kleine percelen, het maximale aantal m2 vormt een rem op de bouwmogelijkheden op grote percelen.
De ondergeschiktheid van een bijgebouw ten opzichte van het hoofdgebouw kan op basis van een aantal algemene criteria worden beoordeeld (de zogenaamde ondergeschiktheidseis). De ondergeschiktheidseis vormt een gemeenschappelijk kenmerk van zowel de bijgebouwen als aan- en uitbouwen.
Concreet zijn een aantal punten te benoemen waarop gelet moet worden bij het bepalen van het onderscheid tussen hoofd- en bijgebouw, aanbouw of uitbouw:
De oppervlakte van aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen kan na ontheffing , voor de in het plan genoemde beroeps- en bedrijfsactiviteiten, worden vergroot tot 100 m2, mits de oppervlakte van het hoofdgebouw niet wordt overschreden.
Ten aanzien van de situering van de aanbouwen, uitbouwen- en bijgebouwen is bepaald dat deze - in geval van een kap - op een afstand van minimaal 4 meter achter de voorgevel van het woonhuis en het verlengde van deze gevel dienen te worden gebouwd. De aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen bovendien of in de zijdelingse perceelgrens dan wel minimaal één meter uit de zijdelingse perceelgrens te worden geplaatst.
Bij een woonhuis is het ook toegestaan een overkapping (carport) op te richten. Een overkapping is aangemerkt als een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat hooguit aan twee zijden tegen de gevels van het hoofdgebouwd is aangebouwd. Een overkapping is minimaal aan twee zijden open. De hoogte van een overkapping bedraagt ten hoogste 4 meter. Gelijk aan bijgebouwen en aan- en uitbouwen moet een overkapping ook 4 meter uit de voorgevel van het woonhuis worden gebouwd. Deze afstand kan bij ontheffing worden verminderd tot 1 meter.
Algemene ontheffingsregels
In dit artikel is een aantal regels opgenomen, die het mogelijk maken het plan op ondergeschikte punten aan te passen. Dit evenwel met het voorbehoud dat de belangen van derden in redelijkheid niet mogen worden geschaad. Ook kleine afwijkingen (maximaal 10%) van de in de regels opgenomen, dan wel op de kaart aangegeven maten kunnen volgens dit artikel mogelijk worden gemaakt. Het artikel bevat ook de mogelijkheid om af te wijken van het plan om de bouw van erkers en andere ondergeschikte bebouwingselementen mogelijk te maken. Omdat een en ander zich niet beperkt tot één bestemming, maar bij diverse bestemmingen gewenst dan wel noodzakelijk kan blijken, zijn deze regels op alle bestemmingscategorieën van toepassing.
Ten aanzien van erkers kan nog wel eens verwarring ontstaan of deze ontheffingsbepaling al dan niet meetelt met de totale oppervlakte aan bijgebouwen bij woonhuizen. Hiertoe is aanvullend bepaald dat de oppervlakte aan erkers niet ten koste gaat van de totale oppervlakte aan bijgebouwen. Het mag echter niet zo zijn dat door het bouwen van een erker het bouwperceel "dichtslibt". Daarom is aanvullend bepaald dat het totale bebouwingspercentage voor het bouwperceel onverminderd van kracht blijft.
Anti-dubbeltelbepaling
Deze bepaling is opgenomen om ongewenste verdichting van de bebouwing te kunnen voorkomen. Dit kan zich met name voordoen indien een deel van een bouwperceel, dat reeds bij de berekening van een maximaal bebouwingspercentage was betrokken wederom - nu voor de berekening van het maximale bebouwingspercentage van een ander bouwperceel - wordt betrokken.
Algemene gebruiksregels
Onder deze gebruiksregels is de vestiging van een seksinrichting/prostitutiebedrijf uitgesloten.
Overgangsrecht
Voor de redactie van het overgangsrecht geldt hetgeen ter zake in het Besluit ruimtelijke ordening is opgenomen.
Bebouwing die niet voldoet aan de bepalingen van dit bestemmingsplan op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan is onder het overgangsrecht gebracht. Een geringe uitbreiding van de bebouwing wordt mogelijk gemaakt. Indien de onder het overgangsrecht gebrachte bebouwing door een calamiteit verloren gaat, is volledige herbouw toegestaan. Daarnaast maakt een ontheffingsregel het mogelijk om de onder het overgangsrecht gebrachte bebouwing gedeeltelijk te vernieuwen of te veranderen. De bepalingen gelden niet voor "illegale" bouwwerken.
Het gebruik van gronden en opstallen dat in strijd is met dit bestemmingsplan op het tijdstip van inwerkingtreding, mag worden voortgezet. Wijziging van dit strijdige gebruik is niet toegestaan, indien de afwijking van het plan wordt vergroot.