direct naar inhoud van 3.2 Uitgangspunten
Plan: Kerkenveld-Noord
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1690.00500-0401

3.2 Uitgangspunten

Binnen de kern Kerkenveld is een lineaire structuur aanwezig die aansluiting vind bij het landschap. De Jan Haarstraat is hierbij het meest bepalend. De Structuur binnen het plangebied sluit aan bij deze structuur.

De hoofdrelatie van Kerkenveld-Noord is die met het bestaande dorp. De stedenbouwkundige opzet van het plan wordt gekenmerkt door een aansluiting aan de bestaande structuur. Daarnaast vormt het plan een afgerond geheel. In het plan zullen woningen gerealiseerd worden voor alle categorieën woningzoekenden. Opgemerkt wordt dat in het bestemmingsplan door middel van de plansystematiek zoveel mogelijk flexibiliteit zal worden opgenomen, om de uitwisselbaarheid van de verschillende woningtypen mogelijk te maken.

3.2.1 Verkavelingsplan

Ontsluiting

Het plangebied wordt aangesloten op de Albert van Daatselaarstraat en de ten Hoevestraat. De ontsluitingswegen zijn oost- west geprojecteerd, waardoor deze evenwijdig komt te liggen aan de Jan van Haarstraat. Alle woningen zijn per auto bereikbaar.

Gelet op de omvang van het woongebied en de dorpse structuur van het nieuwe woongebied en de bestaande structuren is niet gekozen voor vrijliggende fietspaden. Langs de wegen in het plangebied is minimaal aan één zijde een voetpad geprojecteerd. De bebouwing is zodanig geprojecteerd dat zoveel als mogelijk de sociale veiligheid wordt nagestreefd. Dit is zichtbaar door de projectie van achtertuinen naar elkaar toe.

Het parkeren voor de rijenwoningen vindt plaats buiten de rijweg, deels als langsparkeren, deel als "haaksparkeren". Daarnaast is in de planopzet rekening gehouden met de realisering van garages bij de hoekwoningen. Het parkeren voor de vrijstaande en halfvrijstaande woningen zal op eigen terrein moeten plaatsvinden.

Bebouwing

Het gehele verkavelingsplan biedt voor de bouw van circa 40 woningen, als volgt onderverdeeld:

  • 14 vrijstaand;
  • 16 halfvrijstaand;
  • 12 rijenwoningen.

In het verkavelingsplan en bestemmingsplan is enige flexibiliteit ingebouwd voor de uitwisseling van woningtypen om aan de vraag van de bevolking te kunnen voldoen. De verschillende woningtypes zijn inwisselbaar. Waar op de verkavelingsplan twee onder een kapwoningen staan geprojecteerd kunnen binnen de bestemmingsplanvoorschriften ook vrijstaande woningen worden gebouwd en andersom. Ook voor wat betreft de rijenwoningen is deze flexibiliteit in het plan opgenomen. Voorafgaand aan de verkoop van de woningen wordt geïnventariseerd welke woningtype de bewoners wensen en wordt desgewenst de verkaveling aan de gewenste woningtypologie aangepast. De hoofdstructuur van de verkaveling is echter in het bestemmingsplan vastgelegd en biedt daarom geen ruimte voor flexibiliteit.

Welstand

Bij de ontwikkeling van het plangebied is uitgegaan van het ontwerpen van een woongebied dat garanties in zich draagt voor een hoogwaardig woon- en leefklimaat. Naast een aanvulling van de woningmarkt in kwantitatieve zin moet de wijk ook een bijdrage leveren aan de kwalitatieve aspecten van de woningmarkt in Kerkenveld. Naast de stedenbouwkundige opzet van het plan zal daarom ook aandacht aan de architectonische kwaliteit van de in het plan te bouwen woningen besteed moeten worden omdat de woningen in belangrijke mate het gezicht van de wijk bepalen. De specifieke kenmerken van de architectuur, zoals herkenbaarheid, kleur, identiteit, karakter en dergelijke zijn van wezenlijk belang. Deze kenmerken zijn onder "beeldkwaliteit" of "welstand" te vatten.

Het plangebied maakt in de welstandsnota van de gemeente deel uit van gebied 29; veenkoloniaal landschap. Kerkenveld-noord zal een nieuwe uitbreidingswijk worden en wordt daarmee onderdeel van gebied 30 ontwikkelingsgebied. De welstandsnota meldt dat voor nieuwe wijken een welstandsparagraaf of beeldkwaliteitsplan verplicht is. Voor Kerkenveld Noord gaat de onderstaande welstandsparagraaf gelden. De paragraaf sluit aan op de werkwijze van de reeds planmatig gerealiseerde woongebieden. (gebied 21) De welstandsnota wordt daarmee aangevuld met deze nieuwe welstandsparagraaf. Verwezen wordt naar de bijlage 3, afbeelding 2.

Welstandscriteria

Ligging

  • bij rooilijnen per straat uitgaan van bijlage 3, afbeelding 2 en bestemmingsplankaart;
  • oriëntatie op openbaar gebied;
  • afwijkingen dienen te passen in de stedenbouwkundige opzet;
  • bijgebouwen ondergeschikt in positie.

Massa en vorm

  • woningen moeten voorzien zijn van een kap
  • bijzondere kapvormen bij de "koppen" van rijenwoningen mogelijk;
  • geleding van hoofd- en bijgebouw is het uitgangspunt;
  • wijzigingen bij rijenwoningen en dubbele woningen dienen te passen in de gehele blokopbouw;
  • per bebouwingsstrook hanteren van eenzelfde type dakopbouw;
  • bijgebouwen grenzend aan openbaar gebied in de stijl van het hoofdgebouw.
  • gevelopbouw;
  • horizontale gevelgeleding;
  • geen "blinde" gevels grenzend aan openbaar gebied. Deze gevels voorzien van gevelopeningen (ramen, deuren).

Detaillering

  • functionele doch fijnschalige detaillering.

Materiaal en kleurgebruik

  • gemetselde gevels, of houten gevels indien passend in totaal straatbeeld, met passende kleurstelling;
  • kleurstelling woningen in overeenstemming met of harmoniërend met de overwegende kleurstelling in de straat;
  • kleurstelling woningen in donkere aardetinten zoals is aangegeven op afbeelding 2 (van rood tot bruin) (geen wit! of lichtgeel);
  • materiaalgebruik bijgebouwen afgestemd op het hoofdgebouw;
  • geen geglazuurde pannen.

Op bijlage 3, afbeelding 2 zijn de woningen aangegeven die als het ware twee "voorgevels" hebben. In het bouwplan dient de architectuur van deze gevels dan ook de uitstraling te vertonen van (twee) voorgevels. Blinde dan wel doodse gevels dienen hier dan ook niet voor te komen. Daarnaast is op bijlage 3, afbeelding 2 aangegeven welke kapkleuren en gevelkleuren zijn voorgeschreven. Uitgangspunt hierbij is enerzijds de eenheid die hierdoor in het straatbeeld ontstaat en anderzijds de waarneming van de woningen vanuit het landschap. Voor de buitenste rand is daarom gekozen voor een donkere kapkleur en een gedekte gevelkleur in aardetinten. Deze kleuren harmoniëren met het landschap, waardoor ook van veraf de nieuwbouw niet detoneert in het landschap. Het binnengebied is vrijer gelaten qua beeldkwaliteitseisen. Er is een grotere variatie aan gevel en kapkleuren toegestaan. Ook is voor dit gedeelte een hogere goot toegestaan. Vooral voor de rijenwoningen sluit dit aan bij de toegenomen vraag naar woningen met een groter woonoppervlak. De nokrichting van de woningen is vrij gelaten. Op deze wijze kan een gevarieerd en dorps beeld ontstaan waarbij de nokrichtingen steeds verschillen.