Plan: | Buitengebied Haps, Putselaarstraat 5a |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1684.18BPhapsputslr5a-VA01 |
In 2002 heeft Adviesbureau Companen in samenwerking met de gemeente een volkshuisvestingsonderzoek gehouden. Op basis van dat onderzoek is op 10 juli 2002 de "Volkshuisvestingsrapportage gemeente Cuijk (Wonen in Cuijk)" gepresenteerd. Na een brede
discussie daarover heeft de gemeenteraad in de vergadering van 10 maart 2003 besloten dat het gemeentebestuur zich in de komende (10/15) jaren ter zake volkshuisvesting en woningbouw zal laten leiden door wat in het rapport van Companen naar voren is gebracht. In het bijzonder gaat het om de aantallen woningen die zouden moeten worden gebouwd (de kwantitatieve behoefte) en de soorten woningen.
Kwantitatieve woningbehoefte
Ter zake de kwantitatieve woningbehoefte zijn de belangrijkste conclusies van het volkshuisvestingsonderzoek, c.q. de rapportage van Companen:
Kwalitatieve woningbehoefte; differentiatie
Belangrijk is om te weten voor welke doelgroepen de gemeente dient te bouwen. Companen
concludeert als volgt:
Ook voor de gemeente Cuijk geldt (dus) in het algemeen dat in de woningbouw het accent verlegd moet gaan worden van traditionele ééngezinswoningen naar woningen voor kleine huishoudens,waaronder voor ouderen. In de huursector moet in het bijzonder voor ouderen gebouwd worden. In de koopsector is toevoeging gevraagd in alle woningtypen en prijsklassen, vooral ook weer voor kleinere huishoudens; overigens niet alleen voor personen van oudere leeftijd, maar ook van middelbare leeftijd. Levensloopbestendige woningen bouwen, anders genoemd: nultredenwoningen, is tenslotte ook nog een nieuw aspect binnen de woningbouwopgave voor de toekomst.
Deze beleidsnotitie dient als gemeentelijke uitwerking van het ‘Nota Buitengebied in
Ontwikkeling’ van de provincie Brabant. Het omvat een gebiedsgerichte visie, die benut
kan worden als ontwikkelingskader voor concrete initiatieven. De daarbij beoogde kwa-
liteitswinst (onder andere sloop, gewenste beeldkwaliteit en landschappelijke inpas-
sing) dient de gemeente vast te leggen in projectbesluiten, partiële bestemmingsplan-
herzieningen en eventueel privaatrechtelijke overeenkomsten.
De notitie dient als inspiratiekader, ontwikkelingskader en toetsingskader voor ruimtelijke initiatieven in bebouwingsconcentraties, welke via een aparte planologische procedure kunnen worden afgewikkeld. Het is dus richtinggevend. Vanuit dit ‘basisproduct’ zal dus voor de initiatieven maatwerk plaats moeten vinden. In deze beleidsnotitie zijn de bebouwingsconcentraties nader begrensd en uitgewerkt. Deze zijn opgenomen op de verbeelding (door middel van een aanduiding) van het bestemmingsplan.
De meer kwantificeerbare zaken (bijvoorbeeld de mogelijkheden voor hergebruik) worden doorvertaald in de regels van het bestemmingsplan buitengebied. Voor zaken als
het toevoegen van nieuwe functies en nieuw bouwvolume zullen separate planologi-
sche procedures worden gevoerd, zoals het onderhavige bestemmingsplan. Op dat moment kunnen tevens eventuele noodzakelijke onderzoeken worden verricht. Het nieuwe bestemmingsplan buitengebied zal uiteindelijk als toetsingskader gaan dienen voor generieke minder ingrijpende verzoeken.
De maatschappelijke vraag naar zorg-/woonmogelijkheden is aanleiding geweest tot het opstellen van een uniforme regeling voor het Land van Cuijk voor huisvesting ten behoeve van mantelzorg. De uniforme regeling dient te voorzien in het realiseren van een gevarieerd aanbod van wonen en zorg op maat, waaronder ook huisvesting dichtbij kinderen, ouders of anderen kan vallen. Door huisvesting ten behoeve van mantelzorg te faciliteren kunnen tal van wederzijdse voordelen worden geboden, zoals de mogelijkheid langer zelfstandig te wonen, het voorkomen van vereenzaming en isolement, hulp in de huishouding van werkende ouders, etc. Het komt dus ook tegemoet aan een sociale (woon)wens.
Onder “mantelzorg” wordt verstaan “het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband”. Om medewerking te kunnen verlenen aan het gebruik van een (vrijstaand) bijgebouw als afhankelijke woonruimte, dient sprake te zijn van mantelzorg als hierboven omschreven. Om te kunnen bepalen of sprake is van mantelzorg zal advies worden ingewonnen bij een onafhankelijke deskundige instantie. Uit de omschrijving blijkt dat de doelgroep ruim is gesteld en deze verder gaat dan de tot nutoe bekende ouder-kindrelatie. Om te voorkomen dat een woonperceel verwordt tot een (commerciële) opvanggelegenheid, mag per woonperceel maximaal één afhankelijke woonsituatie aanwezig zijn.
Het mantelzorgbeleid is algemeen geldend en wordt in elk nieuw bestemmingsplan
juridisch verankerd, zo ook in het voorliggend bestemmingsplan.