direct naar inhoud van 4.2 Provinciaal beleid
Plan: Buitengebied Haps, Putselaarstraat 5a
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1684.18BPhapsputslr5a-VA01

4.2 Provinciaal beleid

In deze paragraaf wordt het thans geldende provinciale ruimtelijke beleid behandeld, zoals de Structuurvisie ruimtelijke ordening Noord-Brabant, Beleidsregel Ruimte voor Ruimte 2006 en de Verordening ruimte Noord-Brabant 2011. Ook behandeld wordt het provinciale beleid dat thans (gedeeltelijk) ingetrokken is maar dat wel een rol heeft gespeeld bij de besluitvorming met betrekking tot de beoogde woningbouw. Het betreft hier onder meer het beleidsdeel van het Reconstructieplan Peel en Maas, de beleidsnota Buitengebied in ontwikkeling (BIO) en het Uitwerkingsplan Land van Cuijk.

4.2.1 Structuurvisie ruimtelijke ordening Noord-Brabant

Op 1 januari 2011 is de Structuurvisie ruimtelijke ordening Noord-Brabant in werking getreden. Provinciale Staten hebben deze op 1 oktober 2010 vastgesteld. De structuurvisie beschrijft de hoofdlijnen van het provinciaal ruimtelijk beleid. Ook is hierin opgenomen hoe op hoofdlijnen het beleid wordt uitgevoerd. De uitwerking van het beleid is opgenomen in de Verordening ruimte Noord-Brabant. De Structuurvisie bevat de visie op het provinciaal ruimtelijk beleid, geeft een overzicht van provinciale belangen en benoemt de hoofdlijnen van beleid. Het voormalige Streekplan 2002 en de Interimstructuurvisie Noord-Brabant vormen hiervoor de basis.Het beleid dat gold op grond van de Interimstructuurvisie Noord-Brabant was opgenomen in de Paraplunota Ruimtelijke Ordening. Zowel de Interimstructuurvisie als de Paraplunota (dus inclusief de beleidsnota's die daar deel vanuit maken) zijn inmiddels ingetrokken. Dit betekent een aanzienlijke deregulering en vereenvoudiging van de regelgeving waarmee gemeenten rekening moeten houden in de ruimtelijke besluitvorming. Op 1 oktober 2010 hebben Provinciale Staten deze structuurvisie vastgesteld.

De structuurvisie is opgebouwd uit twee delen en een uitwerking. Het eerste deel, Deel A, bevat de kern van de visie van de provincie op de ruimtelijke ontwikkeling van Noord-Brabant. De ruimtelijke opgaven staan in Hoofdstuk 2 (Ruimtelijke opgaven voor Noord-Brabant). De opgaven komen voort uit trends, ontwikkelingen én uit de intrinsieke ruimtelijke kwaliteiten van Noord-Brabant. Hoofdstuk 3 (Provinciale belangen en ruimtelijke keuzes) beschrijft de feitelijke ruimtelijke visie van de provincie. Welke ruimtelijke keuzes maakt de provincie en wat zijn de ruimtelijke belangen die de provincie behartigt? Tenslotte staat in Hoofdstuk 4 (Provinciale Sturingsfilosofie) de wijze waarop de provincie haar visie wil realiseren. Wanneer kiest de provincie voor een ontwikkelende, een beschermende of juist een stimulerende manier van sturen.

Deel B van de structuurvisie 'Ruimtelijke structuren' beschrijft de wijze waarop de provincie de visie uit werkt in vier robuuste ruimtelijke structuren:

  • Groenblauwe structuur;
  • Landelijk gebied;
  • Stedelijke structuur;
  • Infrastructuur.

In de structuren staat hoe de provincie aankijkt tegen de ontwikkeling van functies. Al deze hoofdstukken bevatten een Uitvoeringsparagraaf. Hierin staat welke instrumenten de provincie inzet om de doelen uit de structuurvisie te realiseren. Dit is een dynamisch onderdeel van de structuurvisie. Het kan periodiek worden herzien.

Een specifiek onderdeel van de structuurvisie zijn de zogenaamde Gebiedspaspoorten. Dit is een uitwerking van de structuurvisie die als een apart document is vastgesteld. De gebiedspaspoorten bevatten de landschapskenmerken die bepalend zijn voor de kwaliteit van een gebied of een landschapstype en hoe ruimtelijke ontwikkelingen kunnen bijdragen aan het behoud en versterking daarvan.

De provincie vindt het belangrijk dat gemeenten in hun structuurvisies aandacht geven aan de wijze waarop stedelijke ontwikkelingen het eigen karakter van de kernen en de relatie met het landschap kunnen versterken. De stedelijke ontwikkelingen passen qua maat en schaal bij de kern. De ontwerpopgave hangt daarnaast samen met de historische gegroeide identiteit van de kern en omliggend landschap en met de fase van verstedelijking van de kern (suburbaan, dorps of plattelandskern).

Het plangebied valt op de Structurenkaart binnen de zone 'Accentgebied agrarische ontwikkeling' . Binnen een dergelijke accentgebied is er ruimte voor de verdere ontwikkeling van de land- en tuinbouw. Er is meer ruimte voor schaalvergroting, intensivering en samenwerking op het gebied van energie, mestverwerking en opslag en voorbewerking van producten. Echter ook in deze gebieden blijft het mogelijk om – net als in de rest van het gemengd landelijk gebied - tot herstucturering, ontstening, VAB-initiatieven, recreatieve-, maatschappelijke - en andere nieuwe buitengebiedfuncties over te gaan. De bouw van de beoogde RvR-woning in ruil voor stallensloop en afname van fosfaten past in deze beleidslijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.1684.18BPhapsputslr5a-VA01_0012.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.1684.18BPhapsputslr5a-VA01_0013.jpg"

Afbeeldingen : Structurenkaart structuurvisie (inclusief renvooi)

4.2.2 Beleidsregel Ruimte voor Ruimte 2006 en Verbrede aanpak Ruimte voor Ruimte 2006

Bij besluit van GS op 20 december 2005 is een nieuwe regeling voor Ruimte voor Ruimte van kracht geworden. In de regeling wordt het mogelijk om ruimte voor ruimtekavels te ontwikkelen, indien in ruil daarvoor minimaal 1.000 m2 stalruimte wordt gesloopt en de mestrechten (minimaal 3.500 kg fosfaat) worden ingeleverd. Voor de regels, die met deze ontwikkeling samenhangen wordt verwezen naar de beleidsregel.

De verbrede aanpak van de regeling Ruimte voor Ruimte is ingesteld om ook andere wenselijke sloop- en saneringsactiviteiten te financieren, zoals voor kassen en leegstaande stallen die niet bij intensieve veehouderijen behoren. In ruil voor de (pIanologische medewerking voor de) bouw van een woning in het kader van de regeIing Ruimte voor Ruimte op planologisch aanvaardbare plaatsen, wordt een financiële bijdrage in een provinciaal fonds gestort, waarmee de provincie de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit van het buitengebied wil bekostigen. De beoogde RvR-woning kan ontwikkeld worden omdat de initiatiefnemers - met in acht name van deze beleidslijn – inmiddels een dergelijke financiële bijdrage hebben gestort.

4.2.3 Zonering reconstructieplan Peel en Maas

Provinciale Staten hebben, vooruitlopend op de intrekking van de Reconstructiewet, de Brabantse gebieds- en reconstructieplannen ingetrokken. Het gaat om de reconstructieplannen Beerze Reusel, Baronie, Boven-Dommel, Maas en Meierij, Meierij, De Peel en Peel en Maas en de gebiedsplannen Brabantse Delta en Wijde Biesbosch.

De begrenzing van de landbouwontwikkelings-, extensiverings- en verwevingsgebieden (integrale zonering) in de reconstructieplannen blijft voorlopig in werking. De intrekking van de integrale zonering gaat pas in als de Reconstructiewet is ingetrokken en deze begrenzing via de Verordening ruimte geregeld is.

Het plangebied maakt deel uit van een verwevingsgebied in het voormalige reconstructieplan Peel en Maas. In verwevingsgebieden wordt zoveel mogelijk een verweving van functies nagestreefd. De landbouw/intensieve veehouderij kan er bestaan naast andere functies, waarbij de bescherming van de aanwezige waarden wordt meegenomen. Bestaande agrarische bedrijven mogen zich hier ontwikkelen, maar er liggen ook mogelijkheden voor woningbouw. De bebouwingsclusters in het kader van de regelingen 'Ruimte voor Ruimte' en 'Buitengebied in Ontwikkeling' zijn hoofdzakelijk gelegen in verwevingsgebieden. Dat geldt ook voor de beoogde RvR-woningkavel aan de Putselaarstraat 5a. Deze RvR-woonfunctie past binnen de functionele mogelijkheden in verwevingsgebieden.

afbeelding "i_NL.IMRO.1684.18BPhapsputslr5a-VA01_0014.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.1684.18BPhapsputslr5a-VA01_0015.jpg"

Afbeelding : Uitsnede plankaart Reconstructieplan (inclusief renvooi)

4.2.4 Beleidsnota Buitengebied in ontwikkeling (BIO)

Deze beleidsnota beoogt voor de daarin besproken onderwerpen de gemeente de mogelijkheid te bieden om hun eigen beleidsruimte gebiedsspecifiek in te vullen op basis van een visie die past binnen provinciale beleidsdoelen en randvoorwaarden. Het betreft hier met name de mogelijkheid om ruimte te bieden aan nieuwe activiteiten in het buitengebied. De provincie wil bijdragen aan een vitaal platteland en ruimte geven aan de daarbij passende oude en nieuwe economische dragers voor het buitengebied. De sociale aspecten van veranderingen in de landbouwsector dienen te worden opgevangen.

Belangrijkste doelstelling van het beleid is dat de ruimtelijke kwaliteit behouden wordt en waar mogelijk versterkt door middel van het stimuleren van economische functies op het platteland die tevens zorgen voor een duurzaam beheer en behoud van gebiedseigen kwaliteiten en passen bij die functies van het landelijk gebied. Hierbij vormen de 5 leidende principe uit de Interimstructuurvisie het uitgangspunt.

De nota bespreekt 3 thema's:

  • a. hergebruikmogelijkheden voor VAB's en verbetering van ruimtelijke kwaliteit van bebouwingsconcentraties;
  • b. verruiming van de hergebruiksmogelijkheden van VAB's in het buitengebied buiten bebouwingsconcentraties en ten behoeve van recreatie en opslag;
  • c. verduidelijking van de beleidslijn ten aanzien van paardenhouderijen, verbrede landbouw en nevenfuncties.

Het thema onder a. is in het kader van dit plan aan de orde.

In bebouwingsconcentraties, waaronder kernrandzones, is hergebruik van voormalige agrarische bedrijfslocaties voor niet-agrarische functies alsmede (beperkte) toevoeging van nieuwe bouwvolume mogelijk, indien dit past dan wel (in)direct bijdraagt aan leidende principes van het landelijk gebied en/of de leefbaarheid van het platteland. Belangrijke randvoorwaarde is een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit in brede zin.

Voor toepassing van dit beleid is het noodzakelijk dat de gemeente vooraf een integrale visie van het gebied met zijn omgeving opstelt, voorzien van een gedegen ruimtelijke onderbouwing, en waarin wordt aangegeven hoe een verbetering van de kwaliteit van de omgeving zal worden bereikt. Hieraan heeft de gemeente Cuijk invulling gegeven door de opstelling van de Beleidsnotitie 'Bebouwingsconcentraties voor kwaliteitsverbetering in het buitengebied'.

4.2.5 Verordening ruimte

De Verordening Ruimte draagt bij aan het realiseren van de provinciaal ruimtelijke belangen en doelen zoals die benoemd zijn in de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening en bevat hiertoe instructieregels die van belang zijn voor gemeenten bij het opstellen van hun bestemmingsplannen. Het ontwikkelen van de Verordening Ruimte is in twee fasen gebeurd. Fase 1 betreft de onderwerpen waarvoor het Rijk uitwerking van de provincie vraagt (onder andere de ecologische hoofdstructuur) of waarvan duidelijk is dat ze inhoudelijk niet ter discussie staan in de nieuwe Structuurvisie (onder andere de integrale zonering intensieve veehouderij). Daarna zijn de overige in de Verordening te regelen onderwerpen bepaald en uitgewerkt in fase 2. De onderwerpen die zijn uitgewerkt in fase 1 en fase 2 zijn samengevoegd in de Verordening Ruimte. De Verordening Ruimte is op 17 december 2010 vastgesteld door Provinciale Staten en op 8 maart 2011 in werking getreden.

Op basis van de Verordening Ruimte is het plangebied aangeduid als Agrarisch gebied. In het Agrarisch gebied is sprake van een menging van functies van onder meer landbouw, wonen en natuur. Nieuwe ontwikkelingen in het Agrarisch gebied moeten qua aard, schaal en functie in de omgeving passen en rekening houden met de omgevingskwaliteiten en de ontwikkelings-mogelijkheden van omliggende bestaande functies.

In de Verordening Ruimte is opgenomen dat de provincie naast het zorgvuldig ruimtegebruik ook inzet op herstructurering en hergebruik van verouderde locaties in het stedelijk gebied en op sanering van ongewenste functies in het buitengebied, bijvoorbeeld intensieve veehouderijen rondom de natuur en stedelijke gebieden. Dit wordt bijvoorbeeld ondersteunt door de “ Ruimte-voor-ruimte regeling?. (Artikel 11.2 en 11.3 van de verordening).

De “Ruimte-voor-ruimte regeling? stelt dat er woningen in het buitengebied gebouwd mogen worden met als voorwaarde dat er sprake is van een kwaliteitsverbetering door sloop van stallen die in gebruik waren voor intensieve veehouderij in combinatie met de intrekking van fosfaatrechten. Onderhavige ontwikkeling betreft de bouw van een woning middels de “Ruimte voor ruimte regeling” in het buitengebied van Haps (Cuijk). Onderhavig plan past binnen het beleid van de Verordening Ruimte.