direct naar inhoud van Artikel 3 Wonen
Plan: Buitengebied Haps, Putselaarstraat 5a
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1684.18BPhapsputslr5a-VA01

Artikel 3 Wonen

3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Bestemmingsomschrijving

De voor `Wonen´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen,waarbij niet meer dan één woning aanwezig mag zijn per bestemmingsvlak, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het aantal woningen niet meer mag bedragen dan is aangegeven;
  • b. terras, tuinen, erven en terreinen;
  • c. (onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
  • d. landschappelijke inpassing via groen- en/of watervoorzieningen, overeenkomstig het erfbeplantingsplan, vastgesteld op 22 april 2013 en als bijlage deel uitmakend van deze regels
  • e. overige waterhuishoudkundige voorzieningen.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Op de voor `Wonen´ aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. de afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen dan 15 m.
  • b. de afstand van hoofdgebouwen tot de zijdelingse en achterste perceelsgrenzen mag niet minder bedragen dan 5 m.

3.2.2 Woningen

Voor het bouwen van woningen gelden de volgende regels:

  • a. indien een bouwvlak is aangegeven, dan is een woning uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m;
  • d. de breedte mag niet meer bedragen dan 10 m;
  • e. de inhoud van een woning mag niet meer bedragen dan 750 m3;
  • f. de woning dient te worden afgedekt door middel van een kapconstructie in de vorm van een lessenaarsdak.

3.2.3 Bijgebouwen bij woningen

Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m²;
  • d. vrijstaande bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 2 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
  • e. de afstand van vrijstaande bijgebouwen tot de woning mag niet meer bedragen dan 15 m.


3.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m,met dien verstande dat de bouwhoogte voor de voorgevel van de woning niet meer mag bedragen dan 1 m;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m, met dien verstande dat de bouwhoogte voor de voorgevel van de woning niet meer mag bedragen dan 1 m.

3.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten aanzien van de op grond van dit artikel toegelaten situering en afmetingen van bouwwerken indien dit noodzakelijk is ter voorkoming van onevenredige nadelige gevolgen voor:

  • a. een samenhangend stedenbouwkundig beeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

3.4 Afwijken van de bebouwingsregels
3.4.1 Afwijken algemene bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 3.2.1 onder a voor het bouwen van gebouwen op een afstand minder dan 15 m tot de weg mits dit stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is en de verkeersveiligheid niet wordt aangetast;
  • b. lid 3.2.1 onder b voor het bouwen op een kortere afstand tot de zijdelingse perceelsgrens mits dit stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.

3.4.2 Afwijken bouwregels woningen en bijgebouwen bij woningen

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 3.2.2 onder b en/of c voor het bouwen van woningen met een hogere goothoogte tot maximaal 7,5 m en/of een hogere bouwhoogte tot maximaal 12 m, mits dit stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is;
  • b. lid 3.2.3 onder e voor het bouwen van een bijgebouw op een afstand van meer dan 15 m van het hoofdgebouw mits dit stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is en dit noodzakelijk is in verband met een doelmatige inrichting van het perceel.

3.4.3 Afwijken bouwregels bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 3.2.4 onder a voor het bouwen van erf- en terreinafscheidingen met een hoogte van 2 m vóór de voorgevellijn mits dit stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is en de verkeersveiligheid niet wordt aangetast;
  • b. lid 3.2.4 onder b voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een hogere hoogte tot maximaal 6 m, mits dit stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is.

3.5 Specifieke gebruiksregels
3.5.1 Strijdig gebruik

Onder verboden gebruik wordt in ieder begrepen:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor zelfstandige bewoning;
  • b. het gebruik van bijgebouwen als afhankelijke woonruimte;
  • c. het gebruik van gronden en/of bouwwerken als opslag-, stort-, Iozings- of bergplaats van bruikbare en/of onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, voer- en/of vaartuigen, stoffen of producten, anders dan overeenkomstig het normale gebruik bij de bestemming;
  • d. de uitoefening van enige vorm van handel en/of bedrijf en met uitzondering van het gebruik van hoofd- en bijgebouwen voor een aan huisgebonden beroep tot een oppervlakte van maximaal 50 m2.

3.5.2 Toegestaan gebruik

Gebruik van het perceel conform de bestemmingsomschrijving is toegestaan mits voldaan wordt aan de voorwaarde dat het erfbeplantingsplan, vastgesteld op 22 april 2013 en als bijlage deel uitmakend van deze regels , geheel is uitgevoerd binnen 2 jaar na ingebruikname van de woning.

3.6 Afwijken van de gebruiksregels
3.6.1 Afhankelijke woonruimte

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in artikel 3.5.1 onder b teneinde toe te staan dat een bijgebouw bij een woning gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, mits:
    • 1. door de aanvrager aangetoond wordt dat inwoning in het hoofdgebouw redelijkerwijs niet tot de mogelijkheden behoort;
    • 2. bewoning van een bijgebouw noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg hetgeen onder andere dient te blijken uit een positief advies van de onafhankelijke deskundige instantie;
    • 3. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven;
    • 4. de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijgebouwen wordt ingepast met een maximale gezamenlijke oppervlakte van 80 m²;
    • 5. de afhankelijke woonruimte wordt gerealiseerd in een bestaand bijgebouw dat op maximaal 20,00 m afstand is gelegen van de achtergevel van het hoofdgebouw;
    • 6. nieuwbouw of plaatsing van een verplaatsbaar bouwwerk is alleen toegestaan als op het erf van het hoofdgebouw geen sprake is van reeds aanwezige bijgebouwen die zonder ingrijpende verbouwingen geschikt kunnen worden gemaakt voor het bieden van mantelzorg;
    • 7. bij nieuwbouw of plaatsing van een verplaatsbaar bouwwerk mag de afstand tot de achtergevel van het hoofdgebouw maximaal 10,00 m zijn.
  • b. De omgevinsgvergunning, verleend op grond van lid 3.6.1 onder a, wordt ingetrokken, indien de bij het verlenen van de afwijking bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is. Het gebruik van het bijgebouw moet vervolgens worden teruggebracht naar de gebruiksituatie van voor verlening van de afwijking en tijdelijke bouwwerken moeten worden verwijderd van het bouwperceel.

3.6.2 Handel in de vorm van digitale verkoop per internet

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.5.1 onder d voor handel in de vorm van digitale verkoop per internet, mits:

  • a. de producten door de klant niet ter plaatse besteld worden;
  • b. de bestelde producten door de ondernemer zelf of via de post c.q. een pakketdienst bij de klant thuis bezorgd worden;
  • c. er geen verkoop aan huis plaatsvindt;
  • d. maximaal 30 m2 van het vloeroppervlak van de woning gebruikt wordt voor de digitale verkoop per internet, in de vorm van administratie en opslag goederen.

3.6.3 Aan huis gebonden beroep of bedrijf

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.5.1 onder d voor een grotere oppervlakte dan 50 m2 of voor een aan huis gebonden bedrijf in een deel van een woning of de daarbij behorende bijgebouwen, mits:

  • a. de daar gepleegde activiteiten ondergeschikt zijn aan de woonfunctie;
  • b. het gebruik naar de aard met de woonfunctie in overeenstemming is;
  • c. de woonfunctie op het betrokken perceel niet in betekenende mate wordt aangetast;
  • d. maximaal 30% van de vloeroppervlakte van de woning en de daarbij behorende bijgebouwen als zodanig wordt gebruikt;
  • e. geen gebruik plaatsvindt, dat meldings- of vergunningsplichtig is in het kader van de Wet milieubeheer, tenzij ten aanzien van meldingsplichtige activiteiten door de aanvrager middels onderzoek kan worden aangetoond dat het woon- en leefklimaat door desbetreffende activiteit niet onevenredig wordt aangetast;
  • f. geen detailhandel plaatsvindt;
  • g. het niet zodanig verkeersaantrekkende activiteiten betreft, dat ten gevolgd daarvan extra verkeersmaatregelen, waaronder extra parkeervoorzieningen, noodzakelijk zijn en die niet binnen het perceelsgedeelte, dat binnen het bestemmingvlak gelegen is, gerealiseerd kunnen worden.