Artikel 8 Algemene gebruiksregels
8.1 Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor:
het wonen in een zelfstandige woning of afhankelijke woonruimte in een bijbehorend bouwwerk of een bedrijfsgebouw;
het uitoefenen van een aan-huis-verbonden-bedrijf;
het uitbaten van een seksinrichting en/of escortbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie;
het uitbaten van een smartshop, een growshop en een headshop, alsmede het gebruik van opstallen voor het telen, bewerken en verhandelen van soft- en harddrugs;
het uitbaten van een speelautomatenhal, een discotheek/dancing of bingohal;
de opslag van grote obstakels als boten, caravans e.d. alsmede als opslag-, stort-, lozings- of bergplaats van bruikbare en/of onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen of producten, behoudens als zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
het recreatief nachtverblijf;
het plaatsen van kampeermiddelen, andere onderkomens of als dagcamping;
paardenbakken;
tenzij dit gebruik in de regels uitdrukkelijk is toegestaan.
8.2 Mantelzorg
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
lid 8.1en toestaan dat een bijbehorend bouwwerk bij een woning als afhankelijke woonruimte wordt gebruikt, onder voorwaarde dat:
door de aanvrager aangetoond wordt dat inwoning in het hoofdgebouw redelijkerwijs niet tot de mogelijkheden behoort;
bewoning van een bijbehorend bouwwerk noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg, hetgeen onder andere dient te blijken uit een positief advies van de onafhankelijke deskundige instantie;
er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven;
de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijbehorende bouwwerken wordt ingepast met een maximale gezamenlijke oppervlakte van 80 m²;
de afhankelijke woonruimte wordt gerealiseerd in een bestaand bijbehorend bouwwerk dat op maximaal 20,00 m afstand is gelegen van de achtergevel van het hoofdgebouw;
nieuwbouw of plaatsing van een verplaatsbaar bouwwerk is alleen toegestaan als op het erf van het hoofdgebouw geen sprake is van reeds aanwezige bijbehorende bouwwerken die zonder ingrijpende verbouwingen geschikt kunnen worden gemaakt voor het bieden van mantelzorg;
bij nieuwbouw of plaatsing van een verplaatsbaar bouwwerk mag de afstand tot de achtergevel van het hoofdgebouw maximaal 10,00 m zijn;
de afwijking, verleend op grond van lid 8.2.a wordt ingetrokken, indien de bij het verlenen van de afwijking bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is. Het gebruik van het bijbehorende bouwwerk moet vervolgens worden teruggebracht naar de gebruiksituatie van voor verlening van de afwijking en tijdelijke bouwwerken moeten worden verwijderd van het bouwperceel.
8.3 Aan-huis-verbonden-beroep of -bedrijf
8.3.1 Gebruiks- en bouwregels
In de bestemmingen waarin bij rechte een woning is toegestaan of na toepassing van een afwijking of een wijziging mogelijk kan worden gemaakt, is ondergeschikt aan deze bestemmingen de uitoefening van een aan-huis-verbonden-beroep toegestaan als nevenactiviteit, onder voorwaarde dat:
het een activiteit is, zoals opgenomen in bijlage 2 'Staat van Bedrijfsactiviteiten - woning: aan-huis-verbonden-beroep' van de regels, alsmede activiteiten die naar aard en invloed op de omgeving hieraan gelijk te stellen zijn;
de activiteit van ondergeschikte betekenis blijft en de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin primair blijft;
de activiteit niet is toegestaan in een vrijstaand bijbehorend bouwwerk;
het geen activiteit betreft met een milieucomponent waarvoor een omgevingsvergunning nodig is;
er geen sprake is van detailhandel, met uitzondering van internetverkoop zonder verkoopvloeroppervlakte;
de activiteit alleen een incidentele toename van het aantal verkeersbewegingen tot gevolg heeft, veroorzaakt door bezoekers en het laden en lossen;
de benodigde parkeervoorzieningen voor zowel de woning als de activiteit op eigen terrein gerealiseerd worden;
de activiteit beperkt blijft tot de bij de Basisadministratie gemeenten ingeschreven bewoners van de woning;
het activiteit beperkt blijft tot maximaal 35% van de bruto-vloeroppervlakte van de woning, met een maximum van 50 m²;
de reclame-uitingen onverlicht zijn, een maximale bouwhoogte van 1,20 m en een maximale oppervlakte van 0,20 m² hebben.
8.3.2 Afwijking van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
lid 8.3.1 en toestaan dat een aan-huis-verbonden-bedrijf wordt uitgeoefend, onder voorwaarde dat:
de activiteit is opgenomen in bijlage 1 'Staat van bedrijfsactiviteiten' van de regels, alsmede activiteiten die naar de aard en de invloed op de omgeving hieraan gelijk te stellen zijn;
aan de voorwaarden in lid 8.3.1 is voldaan, al dan niet in samenhang met de in dit lid opgenomen overige afwijkingsmogelijkheden;
lid 8.3.1 onder c en toestaan dat een activiteit wordt uitgeoefend in een aangebouwd bijbehorend bouwwerk gelegen buiten het bouwvlak van de woning, onder voorwaarde dat:
de minimale afstand tot de zijdelingse perceelsgrens 3,00 m moet zijn, of zoveel minder als de afstand van de oorspronkelijke zijgevel van het hoofdgebouw tot de zijdelingseperceelsgrens;
de overschrijding van het bouwvlak maximaal 3,00 m is;
lid 8.3.1 onder d en toestaan dat een activiteit wordt uitgeoefend met een milieucomponent waarvoor een omgevingsvergunning nodig is, onder voorwaarde dat:
de milieucomponent van de omgevingsvergunning verleend kan worden;
lid 8.3.1 onder e en toestaan dat productiegebonden detailhandel mogelijk is, onder voorwaarde dat:
de productiegebonden detailhandel als onderdeel van de activiteit beperkt blijft tot maximaal 10 m²;
lid 8.3.1 onder g en toestaan dat op de weg wordt geparkeerd ten behoeve van de activiteit, onder voorwaarde dat:
het fysiek niet mogelijk is te parkeren op eigen terrein;
het stedenbouwkundig ongewenst is te parkeren op eigen terrein;
uit de verkeerssituatie ter plaatse is af te leiden dat de structurele toename van het aantal verkeersbewegingen en van de parkeerbehoefte niet tot structurele problemen in de verkeersafwikkeling zal leiden;
lid 8.3.1 onder h en toestaan dat maximaal één personeelslid niet als bewoner staat ingeschreven in de Basisadministratie gemeenten.
Een afwijking wordt alleen verleend als:
aan de overige voorwaarden uit lid 8.3.1 is voldaan, al dan niet in samenhang met de in dit lid opgenomen overige afwijkingsmogelijkheden;
en geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
een goede woonsituatie;
de sociale veiligheid;
het stedenbouwkundige beeld;
het samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
de verkeersveiligheid;
de milieusituatie;
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.