Regels
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 Inleidende regels 5
Artikel 1 Begrippen 5
Artikel 2 Wijze van meten 16
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 18
Artikel 3 Verkeer 18
Artikel 4 Wonen 19
Artikel 5 Waarde - Archeologie 4 21
Hoofdstuk 3 Algemene regels 24
Artikel 6 Anti-dubbeltelregeling 24
Artikel 7 Algemene bouwregels 24
Artikel 8 Algemene gebruiksregels 25
Artikel 9 Algemene afwijkingsregels 27
Artikel 10 Algemene wijzigingsregels 27
Artikel 11 Algemene procedureregels 28
Artikel 12 Overige regels 28
Hoofdstuk 4 Slot- en overgangsregels 30
Artikel 13 Overgangsrecht 30
Artikel 14 Slotregel 30
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
plan
het bestemmingsplan 'Beers NB, Gildeweg 30a, de Wisse' van de gemeente Cuijk (svbp2008).
bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1684.01BPdewisse-VA01 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen) (svbp2008).
ondergrond
de informatie die gebruikt is om de geometrische planobjecten te bepalen als vervat in het bestand o-NL.IMRO.1684.01BPdewisse-VA01 (Cuijk).
plankaart
de analoge weergave van het bestemmingsplan 'Beers NB, Gildeweg 30a, de Wisse', bestaande uit de kaart(en) met tekeningnummer NL.IMRO.1684.01BPdewisse-VA01 met legenda (Cuijk).
verbeelding
de digitale weergave van het bestemmingsplan 'Beers NB, Gildeweg 30a, de Wisse', gewaarmerkt als NL.IMRO.1684.01BPdewisse-VA01 en electronisch beschikbaar gesteld op de daarvoor aangewezen landelijke voorziening (Cuijk).
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
aanbouw
een als afzonderlijke ruimte aan het hoofdgebouw aangebouwd bijbehorend bouwwerk (Cuijk).
aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden (svbp2008).
aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft (svbp2008).
aangebouwd
minimaal twee bouwwerken die aan elkaar zijn gebouwd en al dan niet een interne verbinding hebben (Cuijk).
aan-huis-verbonden-bedrijf
het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid geheel of overwegend door middel van handwerk en waarvan de omvang van de activiteiten zodanig is dat de activiteiten in een woning en de daarbij behorende gebouwen met behoud van de woonfunctie kunen worden uitgeoefend (Cuijk).
aan-huis-verbonden-beroep
een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner(s) wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat en een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is, zoals juridische, administratieve, (para-)medische, therapeutische, kunstzinnige, ontwerptechnische of daarmee vergelijkbare beroepen (Cuijk).
afhankelijke woonruimte
een bijbehorend bouwwerk bij een (bedrijfs)woning dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met deze (bedrijfs)woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is (Cuijk).
bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouw zijnde (svbp2008).
bebouwingspercentage
het oppervlak dat met bouwwerken is bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van een bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming, of binnen een in de regels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming;
bedrijf / bedrijfsmatige activiteiten
een inrichting gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel bedrijfsmatige dienstverlening, aan-huis-verbonden-beroep/-bedrijf niet meegerekend (Cuijk).
bedrijf, ambachtelijk-
een bedrijf dat is gericht op het geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen, alsmede het verkopen en/of leveren, als ondergeschikte activiteit, van ter plaatse vervaardigde goederen verband houdend met het ambacht (Cuijk).
bedrijf, escort-
de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in een seksinrichting wordt uitgeoefend (Cuijk).
bedrijf, prostitutie-
een bedrijf waarin het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding uitgeoefend wordt (Cuijk).
bedrijfsgebouw
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
begane grond
de eerste bouwlaag volledig gelegen boven het peil (Cuijk).
beroep
het uitoefenenen van een bedrijfsmatige activiteit waarmee in het levensonderhoud wordt voorzien (Cuijk).
bestaand
de bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip waarop het bestemmingsplan rechtskracht heeft verkregen, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde omgevingsvergunning;
het gebruik van grond en bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip waarop het bestemmingsplan rechtskracht heeft verkregen (Cuijk).
bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak (svbp2008).
bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming (svbp2008).
bevoegd gezag
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning (Cuijk).
bordeel
specifieke vorm van een seksinrichting; een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht. Onder een bordeel worden verstaan: een parenclub, of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
bouwen / bebouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats (svbp2008).
bouwen, ondergronds-
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een bouwwerk onder het ter plaatse vastgestelde peil (Cuijk).
bouwgrens
de grens van een bouwvlak (svbp2008).
bouwgrens, voorste-
de naar het openbaar toegankelijk gebied gerichte grens van een bouwvlak of, indien meerdere bouwgrenzen naar een openbaar toegankelijk gebied gericht zijn, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen bouwgrens (Cuijk).
bouwlaag of verdieping(slaag)
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op gelijk of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren en balklagen/plafonds, met inbegrip van de begane grond, en met uitsluiting van kruipruimte, zolder en vliering (Cuijk).
bouwmassa
een complex van aaneengebouwde bouwwerken (Cuijk).
bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan (svbp2008).
bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel (svbp2008).
bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten (svbp2008).
bouwvlak, vormverandering van een-
wijziging van de begrenzing van een bouwvlak zonder dat dit gepaard gaat met een vergroting van de totale oppervlakte (Cuijk).
bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct steun vindt in of op de grond (svbp2008).
bouwwerk geen gebouw zijnde (ander bouwwerk)
elk bouwwerk, dat of ontoegankelijk is, of onoverdekt is, of geen wanden heeft, met uitzondering van een overkapping (Cuijk).
bouwwerk, bijbehorend-
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde bouwperceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of bouwwerk geen gebouw zijnde, met een dak (Bor/Cuijk).
bijgebouw
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
dak
elke bovenbeëindiging van een gebouw (Cuijk).
dakgoot
ondergeschikt bouwdeel bedoeld voor het opvangen en wegvoeren van regenwater komend vanaf het dakvlak (Cuijk).
daknok
hoogste punt van een schuin dakvlak (Bor).
dakvlak
een vlak van het dak (Cuijk).
dakvoet
laagste punt van een schuin dakvlak (Bor).
detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden van goederen, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, alsmede anders dan voor gebruik ter plaatse (Cuijk).
detailhandel, internetverkoop
specifieke vorm van detailhandel gekenmerkt door het aanbieden van producten via internet, om deze vervolgens te distribueren zonder verkoopvloeroppervlakte (Cuijk).
erf
al dan niet bebouwd bouwperceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat hoofdgebouw, voor zover de regels van dit bestemmingsplan deze inrichting niet verbieden (Bor/Cuijk).
erf, achter-
het erf dat achter de voorgevelrooilijn ligt (Cuijk).
erf, voor-
het erf dat vóór de voorgevelrooilijn ligt (Cuijk).
erfbeplanting
visueel afschermende, maskerende en/of het landschapsbeeld versterkende en overwegend opgaande (rand)beplanting binnen of direct aansluitend op het bestemmingsvlak of bouwperceel van een bedrijf, een woning of een terrein met een andere functie (Cuijk).
functie
doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan (Cuijk).
functioneel ondergeschikt
gebruik dat in planologisch opzicht ondergeschikt en ondersteunend is aan het gebruik van het hoofdgebouw. Bij een woning gaat het bijvoorbeeld om een garage, berging, atelier, tuinhuisje, fietsenberging, volière, bijkeuken, carport, werktuigenberging, hooiopslag, kippenhok, tuinkasje of hobbyruimte (Cuijk).
functioneel verbonden
gebruik dat in planologisch opzicht gerelateerd is aan het gebruik van het hoofdgebouw. Bij een woning gaat het bijvoorbeeld om een woonkamer, slaapkamer, keuken, serre, studeerkamer en aan-huis-verbonden-beroep/bedrijf (Cuijk).
gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met
wanden omsloten ruimte vormt (svbp2008).
gebouw, bedrijfs-
een gebouw dat geschikt is voor bedrijfsmatige activiteiten, waaronder ook maatschappelijke- en sportgerelateerde activiteiten worden gerekend (Cuijk).
geluidhinder
gevaar, schade of hinder, als gevolg van geluid (Wgh).
geluidsgevoelige functies
geluidsgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet geluidhinder, het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen, zoals woningen, onderwijsgebouwen (met uitzondering van gymnastieklokalen), ziekenhuizen, verpleeghuizen, verzorgingstehuizen, psychiatrische inrichtingen, medische centra, poliklinieken of medische kleuterdagverblijven (Wgh/Cuijk).
geluidsgevoelige objecten
gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet geluidhinder, het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen (Wgh/Cuijk).
geometrische plaatsbepaling
locatie van een ruimtelijk object, vastgelegd in een ruimtelijk referentiesysteem (svbp2008).
gevel of gevelvlak
bouwkundige constructie die een ruimte in een gebouw scheidt van de buitenlucht, daaronder begrepen het dak (Wg).
grond(en)
de onder- en bovengrond op verschillende niveaus, alsmede water, de territoriale zee en de exclusieve economische zone daaronder begrepen (Wro).
herbouw
reconstructie, wederopbouw, opnieuw bouwen van bestaande bebouwing (Cuijk).
hoofdfunctie
een functie waarvoor het hoofdgebouw en/of gronden als zodanig mag worden gebruikt (Cuijk).
hoofdgebouw
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een bouwperceel en, indien meer gebouwen op het bouwperceel aanwezig zijn, gelet op de bestemming het belangrijkst is (Bor/Cuijk).
hoofdverblijf
de woning waar:
naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen door een huishouden overnacht wordt, en
als het centrum van de sociale en maatschappelijke activiteiten van dat huishouden aan te merken is, en
waar dat huishouden staat ingeschreven in de BAG (Wgbp/Cuijk).
huishouden, huisgenoten
personen (of persoon) die ieder het hoofdverblijf in een woning hebben en blijk geven duurzaam zorg te dragen voor elkaar door middel van een bijdrage in de kosten te leveren van de huishouding dan wel anderszins, en waarbij geen sprake is van intensieve therapeutische of medische verzorging/behandeling anders dan voor mantelzorg (Wmo/Cuijk).
kap
een dak met een helling (Cuijk).
kelder
een overdekte, met wanden omsloten, voor mensen toegankelijke ruimte, beneden of ten hoogste 0,50 meter boven de kruin van de weg, waaraan het bouwperceel is gelegen;
landschapselementen
ecologische en/of landschappelijke waardevolle elementen zoals bosjes, houtwallen, poelen en moerasjes, in de regel kleiner dan 2 ha zonder een agrarische productiefunctie (Cuijk).
luifel
een afdak met een diepte van meer dan 0,50 m, bevestigd aan de gevel van een gebouw zonder directe verbinding met de grond (Cuijk).
maaiveld
het grensvlak tussen de ondergrond en de lucht (WAM).
maatvoeringsgrens
de grens van een maatvoeringsvlak (Cuijk).
maatvoeringsvlak
een geometrisch bepaald vlak waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels voor bepaalde bouwwerken eenzelfde maatvoering geldt (Cuijk).
mantelzorg
langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt (Wmo).
milieusituatie
ter waarborging en ter voorkoming van een ruimtelijke situatie die uit een oogpunt van milieuaspecten c.q. belasting van het milieu, zoals hinder voor omwonenden en verkeersaantrekkende werking, niet gewenst is, dient rekening te worden gehouden met:
de toegelaten gebruiksmogelijkheden in de bestemmingen;
strijdigheid met de regels, voortvloeiend uit wettelijke bepalingen, zoals de Wet milieubeheer dan wel een Algemene Maatregel van Bestuur op grond van de Wet milieubeheer (Cuijk).
monumentale boom
elke boom die is opgenomen in de gemeentelijke 'monumentale bomenlijst', behorende bij de gemeentelijke 'monumentale bomennota' (Cuijk).
NAP
Normaal Amsterdams Peil (Cuijk).
nadere eis
een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder d van de Wet ruimtelijke ordening (Cuijk).
natuurontwikkeling
de ontwikkeling van gebieden met een bepaalde natuurwaarde (Cuijk).
nevenactiviteit / nevenfunctie, ondergeschikte-
activiteit, die gezien de relationele aard en geringe omvang, slechts een aanvulling is op de hoofdactiviteit (Cuijk).
(gewoon) onderhoud, gebruik en beheer
het in zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze objecten op ten minste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt en de detaillering, profilering en vormgeving gelijk blijft (Bor/Cuijk).
omgevingsvergunning
omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 of 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
onderbouw
een geheel of grotendeels onder peil gelegen deel van een gebouw (Cuijk).
ondergeschikt bouwdeel
bouwdeel van beperkte afmetingen, dat buiten de gevel of het dakvlak van een bouwwerk uitsteekt en niet gericht is op vergroting van het oppervlakte, zoals dakgoten, dakoverstekken, regenafvoerpijpen, rookgasafvoeren, schoorstenen, plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, gevel- en kroonlijsten, luifels en balkons (Cuijk).
onderkomen
voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voer- en vaartuigen, waaronder begrepen woonwagens, woonschepen, caravans, kampeerauto's, als ook tenten, schuilhutten en keten, al dan niet ingericht ten behoeve van recreatief buitenverblijf voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken (Cuijk).
onevenredige aantasting
de situatie dat een ruimtelijke ontwikkeling leidt tot een afbreuk van bestaande ruimtelijke belangen en waarden, die redelijkerwijs niet in verhouding staat tot de ruimtelijke belangen en waarden van de ontwikkeling (Cuijk).
openbaar toegankelijk gebied
weg, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van bouwpercelen door langzaam verkeer (Bor/Cuijk);
overkapping
een bouwwerk geen gebouw zijnde voorzien van een dak en maximaal drie al dan niet tot de overkapping behorende wanden (Cuijk).
peil
een denkbeeldig horizontaal vlak dat gebruikt wordt om de verticale maatvoering mee te bepalen (Cuijk).
plangebied
alle gronden gelegen binnen de aanduiding 'plangebied' op de plankaart (Cuijk).
prostituee
degene (v/m) die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling (Regeling Uitstapprogramma’s Prosituees).
prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling (Cuijk).
prostitutie, raam-
een seksinrichting met één of meer ramen van waarachter de prostituee door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze, passanten tot prostitutie bewegen, uitnodigen dan wel aanlokken (Cuijk).
prostitutie, straat-
het in openbaar toegankelijk gebied door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze, passanten tot prostitutie bewegen, uitnodigen dan wel aanlokken (Cuijk).
recreatie / recreatieve activiteit
alle activiteiten die in de vrije tijd plaatsvinden en ontspanning als doel hebben (Cuijk).
recreatief medegebruik
een recreatief gebruik van gronden en gebouwen dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan;
ruimtelijke eenheid
complex van bij elkaar behorende bouwwerken (Cuijk).
ruimtelijke kwaliteit
de kwaliteit van de ruimte (woon-, werk- en leefomgeving) als bepaald door de gebruikswaarde, de belevingswaarde en de toekomstwaarde van die ruimte, deze kwaliteit wordt bepaald door expliciete aandacht voor de ruimtelijk-functionele kwaliteit, de stedenbouwkundige kwaliteit, de beeldkwaliteit, de architectonische kwaliteit, de landschappelijke kwaliteit en de cultuurhistorische kwaliteit van objecten en terreinen, mede in relatie tot het streekeigen karakter van de directe omgeving (Verordening ruimte/Cuijk).
sociale veiligheid
het instandhouden c.q. tot stand brengen van een ruimtelijke situatie die overzichtelijk, herkenbaar en sociaal controleerbaar is (Cuijk).
statische opslag
opslag van goederen die geen regelmatige verplaatsing behoeven, niet bestemd zijn voor handel en niet worden opgeslagen voor een elders gevestigd niet-agrarisch bedrijf, zoals (seizoens)stalling van (antieke) auto’s, boten, caravans, campers en dergelijke (Cuijk).
stedenbouwkundig beeld
ruimtelijke verschijningsvorm van de bestaande bebouwing, die wordt bepaald door de situering, de aansluitende terreinen, de bouwmassa’s, de gevelindeling en de dakvormen (Cuijk).
straat- en bebouwingsbeeld
het instandhouden c.q. tot standbrengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld, waarbij gelet wordt op de volgende aspecten:
een goede verhouding tussen bouwmassa, gevelbeeld en openbare ruimte;
een goede hoogte/breedte verhouding tussen de bebouwing onderling;
een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;
de hoogtedifferentatie (Cuijk).
straatmeubilair
verkeersgeleiders, verkeersborden, brandkranen, lichtmasten, zitbanken, bloembakken, papier-, glas- en andere inzamelbakken, toegangsconstructies voor ondergrondse voorzieningen, kunstwerken, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame, telefooncellen, abri’s en kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen;
tuinmeubilair
de op een erf en/of in een tuin opgerichte sierobjecten zoals tuinkabouters, gazonverlichting, tuinbeeld, kunstwerk, pergola, zonnewijzer en stenen tuinmeubelen (Cuijk).
uitbouw
een gebouw dat ter vergroting van een bestaande ruimte van het hoofdgebouw is gebouwd, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
verkeersveiligheid
het instandhouden c.q. tot stand brengen van een goede verkeersveilige situatie, in het bijzonder het benodigde uitzicht op hoeken van wegen (Cuijk).
vliering
het gedeelte van een gebouw gelegen onder het hellende dak en dat niet voor bewoning te gebruiken is (Cuijk).
voorgevel
de naar het openbaar toegankelijk gebied gekeerde gevel van een gebouw of, indien meerdere gevels naar het openbaar toegankelijk gebied gericht zijn, de als zodanig door het bevoegd gezag aan te wijzen gevel (Cuijk).
voorgevellijn
de denkbeeldige lijn waarin de oorspronkelijke voorgevel van een bouwwerk is gelegen, alsmede het verlengde daarvan voor zover gelegen binnen het bouwperceel (Cuijk).
voorgevelrooilijn
de denkbeeldige lijn waarin de oorspronkelijke voorgevel van het hoofdgebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan voor zover gelegen binnen het bouwperceel (Cuijk).
voorkeursgrenswaarde
de bij het bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder, het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen.
voorziening, bijbehorende-
voorzieningen, die horen bij de betreffende bedrijfsvoering op gronden (onder andere weg- en waterbouwkundige voorzieningen) en/of bouwvlakken (onder andere opslag en energievoorziening) (Cuijk).
voorziening, groen-
voorziening voor de inrichting, het onderhoud en het beheer van flora en fauna, zoals boomgeleiders, wortelkratten, bloembakken, drainage- en sproeisystemen, faunatunnels, nestkastjes en dergelijke (Cuijk).
voorziening, nuts-
voorziening voor de distributie en ontsluiting van producten en diensten van openbaar nut, zoals bushokjes, kleine pompgemalen, verkeersregelinstallaties, verdeelstations voor stroom, water en gas, telefooncellen en dergelijke (Cuijk).
voorziening, speel-
voorziening ter stimulering van het klim-, klauter- en balanceergedrag van kinderen, al dan niet functionerend met behulp van de zwaartekracht of de fysieke kracht van de mens, zoals hangnetten, schommels, glijbanen, speelforten en dergelijke (Cuijk).
voorziening, verkeers-
voorziening voor de geleiding, beveiliging en regeling van verkeersbewegingen, zoals bankjes, verkeersremmers, brughoofden, lichtmasten, bewegwijzering, plantenbakken, parkeerautomaten, parkeerplaatsen, fietsklemmen, fietsenstallingen en dergelijke (Cuijk).
voorzieningen, waterhuishoudkundige-
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede waterkering, wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, waterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan onder meer gedacht worden aan infiltratievoorzieningen (zoals infiltratiekratten, wadi's, infiltratiegreppels, doorlatende bestrating en infiltratie- en transportriolen), dijken, dammen, grondwallen, duikers, stuwen, gemalen, inlaten en dergelijke (WAM).
vrijstaand
bouwwerk dat geheel los staat van andere bouwwerken (Cuijk).
waarden, aardkundige-
landschapswaarden die samenhangen met (abiotische) milieukenmerken, zoals geologie, geomorfologie, reliëf, steilranden, grondwaterhuishouding (kwelgebieden), bodemtypen/
bodemopbouw/bodemsamenstelling, afzonderlijk of in onderlinge samenhang (Cuijk).
waarden, archeologische-
actuele waarden die bestaan uit de aanwezigheid van een bodemarchief met sporen van vroegere menselijke bewoning en/of grondgebruik daarin, en als zodanig van wetenschappelijk belang zijn en het cultuurhistorisch erfgoed vertegenwoordigen (Cuijk).
waarden, archeologische verwachtings-
potentiële waarden die bestaan uit de mogelijke aanwezigheid van een bodemarchief met sporen van vroegere menselijke bewoning en/of grondgebruik daarin, en als zodanig van wetenschappelijk belang zijn en het cultuurhistorisch erfgoed vertegenwoordigen (Cuijk).
waarden, cultuurhistorische-
waarden en kenmerken van een gebied of daar aanwezige zaken, verband houdend met het bouwkundig erfgoed, het stedenbouwkundig erfgoed, de historische groenwaarden, het historisch-geografisch erfgoed en de bekende en verwachte archeologische waarden (Verordening Ruimte).
waarden, hydrologische-
gronden met een betekenis binnen het watersysteem van het plangebied als infiltratiegebied,
intermediar gebied en/of kwelgebied (Cuijk).
waarden, landschappelijke-
het geheel van waarden in verband met bijzonder landschappelijke kenmerken van een gebied of object, in de zin van karakteristieke verschijningsvorm, herkenbaarheid/identiteit en diversiteit, dat bestaat uit aardkundige, cultuurhistorische en visueel-ruimtelijke waarden, afzonderlijk of in onderlinge samenhang (Cuijk).
waarden, natuur(wetenschappelijke)-
waarden in verband met de aanwezigheid van bijzondere planten, dieren en leefgemeenschappen in onderlinge samenhang en in samenhang met hun leefomgeving (biotoop) en welke verband houden met zaken als verscheidenheid/zeldzaamheid, natuurlijkheid/ongestoordheid en kenmerkend voor het gebied (Cuijk).
water
alle water dat zichtbaar (oppervlaktewater) aanwezig is in bijvoorbeeld waterlopen, poelen, vijvers, meren en zeeën, of onzichtbaar (grondwater) aanwezig is zoals freatisch grondwater direct beneden het maaiveld (WAM).
weg
alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen (Wegenverkeerswet 1994/Bouwverordening Cuijk).
werk
een constructie geen bouwwerk zijnde, zoals bestrating, drainage, kabels en leidingen en dergelijke (Cuijk).
werkzaamheid
op zich staande activiteiten al dan niet ter uitvoering van een werk, zoals bestraten, beplanten, dempen van sloten, ploegen, heien en dergelijke (Cuijk).
wonen
het verblijven van een huishouden in een hoofdverblijf (Cuijk).
woning
een voor het wonen bestemd (gedeelte van een) gebouw (Wg/Cuijk).
woonsituatie
het instandhouden c.q. garanderen van een goede woonomgeving, in het bijzonder met het oog op:
de lichttoetreding/bezonning ten opzcihte van (bebouwing op) aangrenzende gronden;
het uitzicht;
de aanwezigheid van voldoende privacy (Cuijk).
zolder
het gedeelte van een gebouw gelegen onder het hellende dak en dat (deels) voor bewoning te gebruiken is (Cuijk).
Artikel 2 Wijze van meten
2.1 Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt loodrecht gemeten tot of vanuit het hart van de lijn, tenzij anders aangegeven (Cuijk).
2.2 Maatvoering
Alle maten zijn, tenzij anders aangegeven:
a. voor lengten in meters (m);
b. voor oppervlakten in vierkante meters (m²);
c. voor inhoudsmaten in kubieke meters (m³);
d. voor verhoudingen in procenten (%);
e. voor hoeken/hellingen in graden (º) (Cuijk).
2.3 Bouwwerken
de bepaling van het peil
op droge grond is het peil: de hoogte van de bovenkant van de begane grondvloer van het hoofdgebouw gelegen binnen maximaal 0,50 m van de hoogte van de weg waarop het bouwperceel ontsloten wordt, dan wel de hoogte van de bovenkant van de begane grondvloer van het bestaande hoofdgebouw (Bor/Cuijk);
op of in het water is het peil: het gemiddeld jaarlijks waterpeil ter plaatse van het bouwperceel (Cuijk).
de hoogte van de weg
de hoogte van de weg zoals die door of namens burgemeester en wethouders is vastgesteld (bouwverordening Cuijk).
de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee te vergelijken constructiedeel (svbp2008).
de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen (svbp2008).
de bouwdiepte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het laagste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals rioleringen, kabels, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen (Cuijk).
de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk (svbp2008).
de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen (svbp2008).
de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak (svbp2008).
de afstand tot de bouwperceelgrens
vanaf de bouwperceelgrens tot aan het gevelvlak van een bouwwerk (Cuijk).
het bebouwingspercentage
het oppervlak dat met bouwwerken is bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming, of binnen een in de regels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming (Cuijk).
2.4 Ondergeschikte bouwdelen
Met betrekking tot ondergeschikte bouwdelen gelden de volgende regels:
bij de toepassing van de bouwregels, worden ondergeschikte bouwdelen buiten beschouwing gelaten, onder voorwaarde dat:
de overschrijding van de bouwregels in het horizontale vlak maximaal 1,50 meter is;
de overschrijding van de bouwregels in het verticale vlak maximaal 3,00 m is;
de oppervlakte mag maximaal 10% van het betreffende platte dakvlak of de horizontale projectie van het schuine dakvlak zijn.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Verkeer
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
de geleiding, beveiliging en regeling van verkeersbewegingen, met uitzondering van railverkeer;
de ontsluiting van de aanliggende percelen;
parkeren;
geluidreducerende en geluidwerende voorzieningen;
en daaraan ondergeschikt het gebruik voor:
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
nutsvoorzieningen;
groenvoorzieningen;
openbare speelplaatsen en speelvoorzieningen;
culturele uitingen zoals beeldende kunstwerken, heiligenhuisjes en dergelijke;
en de daarbij behorende bouwwerken geen gebouw zijnde met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen, werken en werkzaamheden.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemene bouwregels
In het bestemmingsvlak 'Verkeer' mag alleen worden gebouwd ten behoeve van de activiteiten genoemd in lid 4.1.
Het bouwen van gebouwen is niet toegestaan.
Het bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde is toegestaan, onder voorwaarde dat:
de bouwhoogte maximaal 3,00 m mag zijn, met uitzondering van:
verlichting, palen, masten en portalen, waarvan de bouwhoogte maximaal 15,00 m mag zijn;
signalerings- en telecommunicatiemasten, waarvan de bouwhoogte maximaal 40,00 m mag zijn.
de inhoud maximaal 25,00 m³ mag zijn.
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om, met inachtneming van de regels en onder voorwaarde dat voldaan is aan lid 4.1, nadere eisen te stellen aan:
de bouw- en goothoogte van bouwwerken;
de afmetingen van bouwwerken;
de situering van bouwwerken;
het aantal en de situering van parkeerplaatsen.
3.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, onder voorwaarde dat voldaan is aan lid 4.1, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2 voor het bouwen van hogere geluidreducerende en geluidwerende voorzieningen, onder voorwaarde dat:
de afwijking noodzakelijk is om aan de eisen te kunnen voldoen die gelden ingevolge de Wet geluidhinder.
de bouwhoogte maximaal 8,00 meter mag zijn.
3.5 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor de opslag van grote obstakels als boten, caravans e.d. alsmede als opslag-, stort-, lozings- of bergplaats van bruikbare en/of onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen of producten, behoudens als zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan, onder voorwaarde dat voldaan is aan artikel 12.2, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
lid 4.1 en toestaan dat de gronden geheel of gedeeltelijk worden gebruikt als erf bij een woning, onder voorwaarde dat:
de gronden aansluiten op een bouwperceel met een woonbestemming;
het gebruik niet leidt tot een onevenredige aantasting van de openbare groenstructuur in de directe omgeving;
de bebouwing beperkt blijft tot een perceelsafscheiding met een maximale hoogte van 1,00 m ter hoogte van het voorerf van de woning en maximaal 2,00 m ter hoogte van het achtererf van de woning.
Artikel 4 Wonen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a het wonen in één vrijstaande woning; met de daarbij behorende:
b bijgebouwen en overkappingen;
c bouwwerken, geen gebouw zijnde;
d water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
e tuinen;
f erven;
g verhardingen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van een hoofdgebouw geldt:
het moet binnen de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
het bebouwingspercentage binnen het bouwvlak bedraagt maximaal 100.
de afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens moet minimaal 3,00 m zijn, voor zover het de niet-aangebouwde gevel betreft;
de voorgevel moet in de voorste bouwgrens worden gebouwd;
de goothoogte mag maximaal 6 m zijn;
de bouwhoogte mag maximaal 10 m zijn;
Voor het bouwen van een erker op het voorerf geldt:
de afstand tot het openbaar toegankelijk gebied moet minimaal 3,00 m blijven;
de breedte mag maximaal 40% van de breedte van de voorgevel zijn;
de diepte mag maximaal 1/3 van de breedte zijn, met een maximum van 1,00 m;
de bouwhoogte moet minimaal de kozijnhoogte van de entreepui zijn en mag maximaal de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag zijn, onder voorwaarde dat:
de bouwhoogte minimaal 0,50 meter onder de goothoogte van de woning blijft;
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken geldt:
het bebouwingspercentage op het achtererf, exclusief het oorspronkelijke hoofdgebouw, mag maximaal 50% zijn;
het moet op het achtererf worden gebouwd;
de afstand tot de voorgevelrooilijn moet minimaal 3,00 m zijn;
de afstand tussen vrijstaande bijbehorende bouwwerken moet minimaal 3,00 meter zijn;
de goothoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag maximaal 3,00 m zijn;
de goothoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk mag maximaal 0,30 m boven de bovenkant van de scheidingsconstructie van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw zijn;
de bouwhoogte van een overkapping mag maximaal 3,00 m zijn;
de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag maximaal 5,00 m zijn;
de bouwhoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk mag maximaal 0,30 m boven de bovenkant van de scheidingsconstructie van de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw zijn;
de oppervlakte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag maximaal 45 m² zijn;
de gezamenlijke oppervlakte mag maximaal 60 m² zijn;
de gezamenlijke oppervlakte mag meer dan 60 m² zijn, onder voorwaarde dat:
de oppervlakte van het achtererf groter is dan 120 m²;
maximaal 10% van het meerdere van 120 m² mag worden toegevoegd aan de norm van 60 m²;
de toegevoegde oppervlakte maximaal 30 m² mag zijn.
4.2.2 Bouwwerken geen gebouw zijnde
Voor het bouwen van een bouwwerk geen gebouw zijnde gelegen op het voorerf geldt:
de bouwhoogte mag maximaal 1,00 m zijn;
Voor het bouwen van een bouwwerk geen gebouw zijnde gelegen op het achtererf geldt:
de bouwhoogte mag maximaal 3,00 m zijn, met uitzondering van:
de bouwhoogte van een whirlpool of jacuzzi mag maximaal 1,50 m zijn;
de bouwhoogte van tuinverlichting, erf- en perceelsafscheidingen mag maximaal 2,00 m zijn.
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om, met inachtneming van de regels, nadere eisen te stellen aan:
de bouw- en goothoogte van bouwwerken;
de afmetingen van bouwwerken;
de situering van bouwwerken;
het aantal en de situering van parkeerplaatsen op eigen terrein;
onder voorwaarde dat:
de nadere eisen niet op onevenredige wijze aan een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan;
de nadere eisen alleen worden gesteld in de specifieke situatie dat de regels leiden tot een onevenredige aantasting van één of meerdere van de onderstaande gronden:
de woonsituatie;
de sociale veiligheid;
het stedenbouwkundige beeld;
het straat- en bebouwingsbeeld;
de verkeersveiligheid;
de milieusituatie;
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
4.4 Afwijking van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
lid 4.2 en toestaan dat de goothoogte van het hoofdgebouw wordt verhoogd tot maximaal 8,00 m, onder voorwaarde dat de afstand tot enige woning minimaal 6,00 m moet zijn;
lid 4.2 en toestaan dat de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken en overkappingen maximaal 75 m² mag zijn, onder voorwaarde dat een onbebouwde en onoverdekte aaneengesloten ruimte van minimaal 25 m² overblijft.
Een afwijking wordt alleen verleend als er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
een goede woonsituatie;
de sociale veiligheid;
het stedenbouwkundige beeld;
het samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
de verkeersveiligheid;
de milieusituatie;
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
4.5 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor:
een zelfstandige woning of afhankelijke woonruimte in een bijbehorend bouwwerk;
detailhandel of andere handels- en/of bedrijfsdoeleinden;
horeca-activiteiten.
4.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat:
de aanduiding 'bouwvlak' op en andere plaats op het bouwperceel wordt gesitueerd, onder voorwaarde dat;
het aantal woningen op het bouwperceel gelijk blijft;
aan het overige bepaalde in lid 3.2 wordt voldaan;
Artikel 5 Waarde - Archeologie 4
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waarde - Archeologie 4’ aangewezen gronden zijn, behalve bestemd voor het bepaalde in de ter plaatse geldende bestemmingen, ook bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Omgevingsvergunning
Voor het bouwen overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 250 m² en dieper dan 0,50 m, een rapport te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld.
5.2.2 Voorwaarden
Indien uit het in lid 5.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
de verplichting tot het doen van opgravingen;
de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
5.2.3 Bouwverbod
Indien uit het in lid 5.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord zonder dat het mogelijk is om deze door de in lid 5.2.2 genoemde voorwaarden veilig te stellen, dan wordt de omgevingsvergunning geweigerd.
5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren ter plaatse van de aanduiding "Waarde - Archeologie 4":
het ophogen van de bodem, zulks indien de oppervlakte 250 m² of meer bedraagt;
het aanleggen, verbreden en/of verharden van wegen, paden, banen en/of parkeergelegenheden en/of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, zulks indien de oppervlakte 250 m² of meer bedraagt;
het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren, zulks indien de oppervlakte 250 m² of meer bedraagt;
het verlagen of het verhogen van het waterpeil;
het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies, zulks indien de oppervlakte 250 m² of meer bedraagt waarbij de breedte van deze werken tenminste 1,25 m bedraagt;
het bebossen van gronden die op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan niet als bos zijn bestemd, zulks indien de oppervlakte 250 m² of meer bedraagt en de bodem verstoren op een grotere diepte dan 0,50 m;
het rooien van bos of boomgaard, waarbij de stobben worden verwijderd, zulks indien de oppervlakte 250 m² of meer bedraagt en de bodem verstoren op een grotere diepte dan 0,50 m;
het aanleggen van bos of boomgaard, zulks indien de oppervlakte 250 m² of meer bedraagt en de bodem verstoren op een grotere diepte dan 0,50 m;
het scheuren van grasland, zulks indien de oppervlakte 250 m² of meer bedraagt en de bodem verstoren op een grotere diepte dan 0,50 m;
het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 0,50 m, waartoe ook wordt gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen, zulks indien de oppervlakte 250 m² of meer bedraagt.
Het verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerk zijnde en werkzaamheden welke:
het normale onderhoud en/of gebruik betreffen overeenkomstig de overige bestemmingen van deze gronden;
reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende omgevingsvergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
De omgevingsvergunning wordt alleen verleend als:
de aanvrager een rapport heeft overgelegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
is gebleken dat de in lid XX genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal;
de in lid XX genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan de omgevingsvergunning worden verleend, indien aan de omgevingsvergunning de volgende voorschriften worden verbonden:
de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
de verplichting tot het doen van opgravingen;
de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
5.4 Omgevingsvergunning voor het slopen
Ter plaatse van de aanduiding "Waarde - Archeologie 4" kan in het belang van de archeologische monumentenzorg aan een omgevingsvergunning voor het slopen de volgende voorschriften worden verbonden:
de sloopwerken met een oppervlakte groter dan 250 m² en dieper dan 0,50 m vanaf 0,30 m boven het maaiveld en minder worden begeleid door een gekwalificeerd deskundige;
indien tijdens de begeleiding van de sloopwerken vondsten van zeer hoge waarde worden aangetroffen, wordt hiervan terstond melding gemaakt bij het bevoegd gezag die in het belang van de archeologische monumentenzorg aanvullende voorschriften kunnen verbinden aan de omgevingsvergunning.
5.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat:
de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4' geheel of gedeeltelijk komt te vervallen, onder voorwaarde dat:
op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4' alsnog aan gronden wordt toegekend, onder voorwaarde dat:
uit archeologisch onderzoek blijkt dat de bestemming van deze gronden, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft;
de regels van de reeds aanwezige bestemming(en) onverkort van toepassing blijven.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelregeling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 7 Algemene bouwregels
7.1 Bestaande maten
Met betrekking tot bestaande maten gelden de volgende regels:
indien afstanden tot, en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten vanbestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer bedragen dan ingevolge regels hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden;
In die gevallen dat afstanden tot, en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder bedragen dan ingevolge regels hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als minimaal toelaatbaar worden aangehouden;
In het geval van (her)oprichting van gebouwen is het bepaalde in lid XX en XX alleen van toepassing indien het geschiedt op dezelfde plaats.
7.2 Ondergronds bouwen
Ondergonds bouwen in combinatie met een bovengronds gebouw is toegestaan, onder voorwaarde dat:
de onderbouw moet binnen het bouwvlak liggen;
de onderbouw is niet groter dan de maatvoering van de buitenzijde van de gevels op de begane grond;
de bovenzijde van de begane grondvloer mag maximaal 0,50 m boven peil liggen;
de bouwdiepte mag maximaal 4,00 m onder peil zijn;
inritten en andere toegangspartijen naar de ondergrondse bouwlaag zijn vrijgesteld van de punten 1 t/m 4.
Ondergronds bouwen van een zwembad of vergelijkbare constructie is toegestaan, onder voorwaarde dat:
het moet achter de achtergevel of het verlengde daarvan worden gebouwd;
de afstand tot de perceelgrenzen moet minimaal 3,00 meter zijn;
de bouwdiepte is maximaal 2,50 meter en de bouwhoogte is maximaal 1,00 meter;
de oppervlakte mag maximaal 100 m² zijn;
het bouwwerk is niet overdekt, tenzij de overdekking voldoet wordt aan de regeling voor bijbehorende bouwwerken bij een woning;
per bouwperceel mag maximaal 1 zwembad worden gebouwd.
7.3 Bijbehorende bouwwerken
Een bijbehorend bouwwerk mag niet worden voorzien van een dakterras, balkon of een andere niet op de grond gelegen buitenruimte;
een bijbehorend bouwwerk mag gelijktijdig, maar niet eerder dan het hoofdgebouw worden gebouwd.
Artikel 8 Algemene gebruiksregels
8.1 Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor:
het wonen in een zelfstandige woning of afhankelijke woonruimte in een bijbehorend bouwwerk of een bedrijfsgebouw;
het uitoefenen van een aan-huis-verbonden-bedrijf;
het uitbaten van een seksinrichting en/of escortbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie;
het uitbaten van een smartshop, een growshop en een headshop, alsmede het gebruik van opstallen voor het telen, bewerken en verhandelen van soft- en harddrugs;
het uitbaten van een speelautomatenhal, een discotheek/dancing of bingohal;
de opslag van grote obstakels als boten, caravans e.d. alsmede als opslag-, stort-, lozings- of bergplaats van bruikbare en/of onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen of producten, behoudens als zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
het recreatief nachtverblijf;
het plaatsen van kampeermiddelen, andere onderkomens of als dagcamping;
paardenbakken;
tenzij dit gebruik in de regels uitdrukkelijk is toegestaan.
8.2 Mantelzorg
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
lid 8.1en toestaan dat een bijbehorend bouwwerk bij een woning als afhankelijke woonruimte wordt gebruikt, onder voorwaarde dat:
door de aanvrager aangetoond wordt dat inwoning in het hoofdgebouw redelijkerwijs niet tot de mogelijkheden behoort;
bewoning van een bijbehorend bouwwerk noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg, hetgeen onder andere dient te blijken uit een positief advies van de onafhankelijke deskundige instantie;
er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven;
de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijbehorende bouwwerken wordt ingepast met een maximale gezamenlijke oppervlakte van 80 m²;
de afhankelijke woonruimte wordt gerealiseerd in een bestaand bijbehorend bouwwerk dat op maximaal 20,00 m afstand is gelegen van de achtergevel van het hoofdgebouw;
nieuwbouw of plaatsing van een verplaatsbaar bouwwerk is alleen toegestaan als op het erf van het hoofdgebouw geen sprake is van reeds aanwezige bijbehorende bouwwerken die zonder ingrijpende verbouwingen geschikt kunnen worden gemaakt voor het bieden van mantelzorg;
bij nieuwbouw of plaatsing van een verplaatsbaar bouwwerk mag de afstand tot de achtergevel van het hoofdgebouw maximaal 10,00 m zijn;
de afwijking, verleend op grond van lid 8.2.a wordt ingetrokken, indien de bij het verlenen van de afwijking bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is. Het gebruik van het bijbehorende bouwwerk moet vervolgens worden teruggebracht naar de gebruiksituatie van voor verlening van de afwijking en tijdelijke bouwwerken moeten worden verwijderd van het bouwperceel.
8.3 Aan-huis-verbonden-beroep of -bedrijf
8.3.1 Gebruiks- en bouwregels
In de bestemmingen waarin bij rechte een woning is toegestaan of na toepassing van een afwijking of een wijziging mogelijk kan worden gemaakt, is ondergeschikt aan deze bestemmingen de uitoefening van een aan-huis-verbonden-beroep toegestaan als nevenactiviteit, onder voorwaarde dat:
het een activiteit is, zoals opgenomen in bijlage 2 'Staat van Bedrijfsactiviteiten - woning: aan-huis-verbonden-beroep' van de regels, alsmede activiteiten die naar aard en invloed op de omgeving hieraan gelijk te stellen zijn;
de activiteit van ondergeschikte betekenis blijft en de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin primair blijft;
de activiteit niet is toegestaan in een vrijstaand bijbehorend bouwwerk;
het geen activiteit betreft met een milieucomponent waarvoor een omgevingsvergunning nodig is;
er geen sprake is van detailhandel, met uitzondering van internetverkoop zonder verkoopvloeroppervlakte;
de activiteit alleen een incidentele toename van het aantal verkeersbewegingen tot gevolg heeft, veroorzaakt door bezoekers en het laden en lossen;
de benodigde parkeervoorzieningen voor zowel de woning als de activiteit op eigen terrein gerealiseerd worden;
de activiteit beperkt blijft tot de bij de Basisadministratie gemeenten ingeschreven bewoners van de woning;
het activiteit beperkt blijft tot maximaal 35% van de bruto-vloeroppervlakte van de woning, met een maximum van 50 m²;
de reclame-uitingen onverlicht zijn, een maximale bouwhoogte van 1,20 m en een maximale oppervlakte van 0,20 m² hebben.
8.3.2 Afwijking van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
lid 8.3.1 en toestaan dat een aan-huis-verbonden-bedrijf wordt uitgeoefend, onder voorwaarde dat:
de activiteit is opgenomen in bijlage 1 'Staat van bedrijfsactiviteiten' van de regels, alsmede activiteiten die naar de aard en de invloed op de omgeving hieraan gelijk te stellen zijn;
aan de voorwaarden in lid 8.3.1 is voldaan, al dan niet in samenhang met de in dit lid opgenomen overige afwijkingsmogelijkheden;
lid 8.3.1 onder c en toestaan dat een activiteit wordt uitgeoefend in een aangebouwd bijbehorend bouwwerk gelegen buiten het bouwvlak van de woning, onder voorwaarde dat:
de minimale afstand tot de zijdelingse perceelsgrens 3,00 m moet zijn, of zoveel minder als de afstand van de oorspronkelijke zijgevel van het hoofdgebouw tot de zijdelingseperceelsgrens;
de overschrijding van het bouwvlak maximaal 3,00 m is;
lid 8.3.1 onder d en toestaan dat een activiteit wordt uitgeoefend met een milieucomponent waarvoor een omgevingsvergunning nodig is, onder voorwaarde dat:
de milieucomponent van de omgevingsvergunning verleend kan worden;
lid 8.3.1 onder e en toestaan dat productiegebonden detailhandel mogelijk is, onder voorwaarde dat:
de productiegebonden detailhandel als onderdeel van de activiteit beperkt blijft tot maximaal 10 m²;
lid 8.3.1 onder g en toestaan dat op de weg wordt geparkeerd ten behoeve van de activiteit, onder voorwaarde dat:
het fysiek niet mogelijk is te parkeren op eigen terrein;
het stedenbouwkundig ongewenst is te parkeren op eigen terrein;
uit de verkeerssituatie ter plaatse is af te leiden dat de structurele toename van het aantal verkeersbewegingen en van de parkeerbehoefte niet tot structurele problemen in de verkeersafwikkeling zal leiden;
lid 8.3.1 onder h en toestaan dat maximaal één personeelslid niet als bewoner staat ingeschreven in de Basisadministratie gemeenten.
Een afwijking wordt alleen verleend als:
aan de overige voorwaarden uit lid 8.3.1 is voldaan, al dan niet in samenhang met de in dit lid opgenomen overige afwijkingsmogelijkheden;
en geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
een goede woonsituatie;
de sociale veiligheid;
het stedenbouwkundige beeld;
het samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
de verkeersveiligheid;
de milieusituatie;
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
Artikel 9 Algemene afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels en de verbeelding en toestaan dat:
maximaal 10% wordt afgeweken van de gegeven maatvoering en percentages;
gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd, onder voorwaarde dat:
de geluidsbelasting vanwege het wegverkeer bij geluidsgevoelige gebouwen niet hoger is dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde;
het gebouw geheel binnen het bestemmingsvlak moet worden gebouwd;
het gezamenlijke oppervlak van de gebouwen maximaal gelijk is aan het oppervlak van het bouwvlak vermeerderd met 10%;
het gebouw maximaal 3,00 m buiten het bouwvlak mag worden gebouwd;
de stedenbouwkundige structuur in acht wordt genomen;
de bestemmingsgrenzen of het bestemmingsvlak in geringe mate wordt overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft, waarbij geldt dat de natuurlijke, landschappelijke, hydrologische en archeologische waarden niet onevenredig worden aangetast;
gebouwen van openbaar nut worden gebouwd, zoals openbare nutsgebouwen, wachthuizen voor het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwen voor de bediening van waterhuishoudkundige voorzieningen, toiletgebouwen, en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwen, onder voorwaarde dat:
de inhoud per gebouw niet meer mag bedragen dan 50 m³;
de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3,50 m;
Een afwijking wordt alleen verleend als er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
een goede woonsituatie;
de sociale veiligheid;
het stedenbouwkundige beeld;
het samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
de verkeersveiligheid;
de milieusituatie;
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
Artikel 10 Algemene wijzigingsregels
10.1 Wettelijke regeling
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de planregels met verwijzingen naar wettelijke regelingen te wijzigen, in het geval dat deze wettelijke regelingen na het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.
10.2 Overschrijding bestemmingsgrenzen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de in het bestemmingsplan opgenomen bestemmingen te wijzigen voor de overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein, onder voorwaarde dat:
de overschrijdingen niet meer dan 5,00 m zijn;
het bestemmingsvlak met niet meer dan 10% wordt vergroot;
er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
de sociale veiligheid;
het stedenbouwkundige beeld;
het samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
de verkeersveiligheid;
de milieusituatie;
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
burgemeester en wethouders schriftelijk advies inwinnen bij de waterbeheerder, als het wijzigingsplan naar verwachting gevolgen heeft voor de waterhuishouding.
10.2.1 Strijdigheid belangen
In het geval van strijdigheid van belangen tussen een bestemming en een dubbelbestemming, met name aan de orde bij wijzigingsbevoegdheden, heeft het belang van de dubbelbestemming prioriteit. De dubbelbestemming vormt het toegevoegde na te streven nieuwe beleid, en levert als zodanig extra criteria op voor de uit te voeren toetsing bij de wijzigingsbevoegdheid. Kan bij wijziging niet aan deze criteria worden voldaan en/of wordt op enig vlak onevenredige schade aangebracht, dan kan geen gebruik worden gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid.
Artikel 11 Algemene procedureregels
11.1 Procedure bij nadere eisen
Burgemeester en wethouders stellen belanghebbenden in de gelegenheid om hun zienswijzen omtrent een voorgenomen nadere eis naar voren te brengen. De wijze van in gelegenheid stellen is vormvrij, onder voorwaarde dat in het besluit wordt vastgelegd:
de wijze van in gelegenheid stellen;
de samengevatte zienswijze(n) van de belanghebbende(n);
de afweging van deze zienswijze(n).
11.2 Omgevingsvergunning met afwijking
Het bevoegd gezag weegt bij een omgevingsvergunning met afwijking af, of medewerking niet leidt tot een onevenredige aantasting van:
een goede woonsituatie;
de sociale veiligheid;
het stedenbouwkundige beeld;
het straat- en bebouwingsbeeld;
de karakteristieke hoofdvorm en kenmerken;
de verkeersveiligheid;
de milieusituatie;
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
Artikel 12 Overige regels
12.1 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening
De regels van de bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
de richtlijnen voor het verlenen van ontheffing van de stedenbouwkundige bepalingen;
de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;
de ruimte tussen gebouwen.
12.2 Wettelijke en gemeentelijke regelingen
Voor zover in deze regels verwezen wordt naar andere wettelijke en gemeentelijke regelingen, worden deze regelingen bedoeld zoals deze luidden op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan.
Hoofdstuk 4 Slot- en overgangsregels
Artikel 13 Overgangsrecht
13.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
13.2 Overgangsrecht gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldend bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 14 Slotregel
Deze regels kunnen worden aangehaald als:
“Regels van het bestemmingsplan "Beers NB, Gildeweg 30a, de Wisse" van de gemeente Cuijk”.
Bijlage bij de regels
Bijlage: Staat van Bedrijfsactiviteiten
|
SBI-code |
SBI-code 2008 |
Nr. |
Omschrijving |
Cat. |
|
|
|
|
|
01 |
01 |
- |
Landbouw en dienstverlening t.b.v. de landbouw |
|
0111, 0113 |
011, 012, 013 |
|
Akkerbouw en fruitteelt (bedrijfsgebouwen) |
2 |
0112 |
011, 012, 013, 016 |
0 |
Tuinbouw: |
|
0112 |
011, 012, 013 |
1 |
- bedrijfsgebouwen |
2 |
0112 |
011, 012, 013 |
2 |
- kassen zonder verwarming |
2 |
0112 |
011, 012, 013 |
3 |
- kassen met gasverwarming |
2 |
0112 |
0113 |
4 |
- champignonkwekerijen (algemeen) |
2 |
0112 |
0163 |
6 |
- bloembollendroog- en prepareerbedrijven |
2 |
0112 |
011 |
7 |
- witlofkwekerijen (algemeen) |
2 |
0125 |
0149 |
0 |
Fokken en houden van overige dieren: |
|
0125 |
0149 |
5 |
- bijen |
2 |
0125 |
0149 |
6 |
- overige dieren |
2 |
014 |
016 |
0 |
Dienstverlening t.b.v. de landbouw: |
|
014 |
016 |
2 |
- algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o.<= 500 m² |
2 |
014 |
016 |
4 |
- plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. <= 500 m² |
2 |
0142 |
0162 |
|
KI-stations |
2 |
|
|
|
|
|
15 |
10, 11 |
- |
Vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken |
|
1581 |
1071 |
0 |
Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: |
|
1581 |
1071 |
1 |
- v.c. < 7500 kg meel/week, bij gebruik van charge-ovens |
2 |
1584 |
10821 |
0 |
Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk: |
|
1584 |
10821 |
3 |
- cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. <= 200 m² |
2 |
1584 |
10821 |
6 |
- suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. <= 200 m² |
2 |
1593 t/m 1595 |
1102 t/m 1104 |
|
Vervaardiging van wijn, cider e.d. |
2 |
|
|
|
|
|
18 |
14 |
- |
Vervaardiging van kleding; bereiden en verven van bont |
|
182 |
141 |
|
Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer) |
2 |
|
|
|
|
|
20 |
16 |
- |
Houtindustrie en vervaardiging artikelen van hout, riet, kurk e.d. |
|
205 |
162902 |
|
Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken |
2 |
|
|
|
|
|
22 |
58 |
- |
Uitgeverijen, drukkerijen en reproduktie van opgenomen media |
|
221 |
581 |
|
Uitgeverijen (kantoren) |
1 |
2222.6 |
18129 |
|
Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen |
2 |
2223 |
1814 |
A |
Grafische afwerking |
1 |
2223 |
1814 |
B |
Binderijen |
2 |
2224 |
1813 |
|
Grafische reproduktie en zetten |
2 |
2225 |
1814 |
|
Overige grafische aktiviteiten |
2 |
|
|
|
|
|
223 |
182 |
|
Reproduktiebedrijven opgenomen media |
1 |
|
|
|
|
|
26 |
23 |
- |
Vervaardiging van glas, aardewerk, cement-, kalk- en gipsprodukten |
|
262, 263 |
232, 234 |
0 |
Aardewerkfabrieken: |
|
262, 263 |
232, 234 |
1 |
- vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW |
2 |
|
|
|
|
|
30 |
26, 28, 33 |
- |
Vervaardiging van kantoormachines en computers |
|
30 |
26, 28, 33 |
A |
Kantoormachines- en computerfabrieken incl. reparatie |
2 |
|
|
|
|
|
33 |
26, 32, 33 |
- |
Vervaardiging van medische en optische apparaten en instrumenten |
|
33 |
26, 32, 33 |
A |
Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. incl. reparatie |
2 |
|
|
|
|
|
36 |
31 |
- |
Vervaardiging van meubels en overige goederen n.e.g. |
|
361 |
9524 |
2 |
Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2 |
1 |
362 |
321 |
|
Fabricage van munten, sieraden e.d. |
2 |
363 |
322 |
|
Muziekinstrumentenfabrieken |
2 |
3663.1 |
32991 |
|
Sociale werkvoorziening |
2 |
|
|
|
|
|
40 |
35 |
- |
Produktie en distrib. van stroom, aardgas, stoom en warm water |
|
40 |
35 |
C0 |
Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen: |
|
40 |
35 |
C1 |
- < 10 MVA |
2 |
40 |
35 |
D0 |
Gasdistributiebedrijven: |
|
40 |
35 |
D3 |
- gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinst. Cat. A |
1 |
40 |
35 |
D4 |
- gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. B en C |
2 |
40 |
35 |
E0 |
Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt: |
|
40 |
35 |
E2 |
- blokverwarming |
2 |
|
|
|
|
|
41 |
36 |
- |
Winning en ditributie van water |
|
41 |
36 |
B0 |
Waterdistributiebedrijven met pompvermogen: |
|
41 |
36 |
B1 |
- < 1 MW |
2 |
|
|
|
|
|
45 |
41, 42, 43 |
- |
Bouwnijverheid |
|
45 |
41, 42, 43 |
3 |
- aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 1000 m² |
2 |
|
|
|
|
|
50 |
45, 47 |
- |
Handel/reparatie van auto's, motorfietsen; benzineservicestations |
|
501, 502, 504 |
451, 452, 454 |
|
Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven |
2 |
5020.4 |
45204 |
B |
Autobeklederijen |
1 |
5020.5 |
45205 |
|
Autowasserijen |
2 |
|
|
|
|
|
503, 504 |
453 |
|
Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires |
2 |
505 |
473 |
0 |
Benzineservisestations: |
|
505 |
473 |
3 |
- zonder LPG |
2 |
|
|
|
|
|
51 |
46 |
- |
Groothandel en handelsbemiddeling |
|
511 |
461 |
|
Handelsbemiddeling (kantoren) |
1 |
5122 |
4622 |
|
Grth in bloemen en planten |
2 |
5134 |
4634 |
|
Grth in dranken |
2 |
5135 |
4635 |
|
Grth in tabaksprodukten |
2 |
5136 |
4636 |
|
Grth in suiker, chocolade en suikerwerk |
2 |
5137 |
4637 |
|
Grth in koffie, thee, cacao en specerijen |
2 |
5138, 5139 |
4638, 4639 |
|
Grth in overige voedings- en genotmiddelen |
2 |
514 |
464, 46733 |
|
Grth in overige consumentenartikelen |
2 |
5148.7 |
46499 |
0 |
Grth in vuurwerk en munitie: |
|
5148.7 |
46499 |
1 |
- consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton |
2 |
5148.7 |
46499 |
5 |
- munitie |
2 |
5153 |
4673 |
0 |
Grth in hout en bouwmaterialen: |
|
5153 |
4673 |
2 |
- algemeen: b.o. <= 2000 m² |
2 |
5153.4 |
46735 |
4 |
zand en grind: |
|
5153.4 |
46735 |
6 |
- algemeen: b.o. <= 200 m² |
2 |
5154 |
4674 |
0 |
Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur: |
|
5154 |
4674 |
2 |
- algemeen: b.o. < = 2.000 m² |
2 |
5155.2 |
46752 |
|
Grth in kunstmeststoffen |
2 |
5156 |
4676 |
|
Grth in overige intermediaire goederen |
2 |
519 |
466, 469 |
|
Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d. |
2 |
|
|
|
|
|
52 |
47 |
- |
Detailhandel en reparatie t.b.v. particulieren |
|
52 |
47 |
A |
Detailhandel voor zover n.e.g. |
1 |
5211/2,5246/9 |
471 |
|
Supermarkten, warenhuizen |
1 |
5222, 5223 |
4722, 4723 |
|
Detailhandel vlees, wild, gevogelte, met roken, koken, bakken |
1 |
5224 |
4724 |
|
Detailhandel brood en banket met bakken voor eigen winkel |
1 |
5231, 5232 |
4773, 4774 |
|
Apotheken en drogisterijen |
1 |
5246/9 |
4752 |
|
Bouwmarkten, tuincentra, hypermarkten |
2 |
5249 |
4778 |
|
Detailhandel in vuurwerk tot 10 ton verpakt |
1 |
527 |
952 |
|
Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) |
1 |
|
|
|
|
|
55 |
55 |
- |
Logies-, maaltijden- en drankenverstrekking |
|
5511, 5512 |
5510 |
|
Hotels en pensions met keuken, conferentie-oorden en congrescentra |
1 |
553 |
561 |
|
Restaurants, cafetaria's, snackbars, ijssalons met eigen ijsbereiding, viskramen e.d. |
1 |
554 |
563 |
1 |
Café's, bars |
1 |
554 |
563 |
2 |
Discotheken, muziekcafé's |
2 |
|
|
|
|
|
5551 |
5629 |
|
Kantines |
1 |
5552 |
562 |
|
Cateringbedrijven |
2 |
|
|
|
|
|
60 |
49 |
- |
Vervoer over land |
|
6022 |
493 |
|
Taxibedrijven |
2 |
603 |
495 |
|
Pomp- en compressorstations van pijpleidingen |
2 |
|
|
|
|
|
61, 62 |
50, 51 |
- |
Vervoer over water / door de lucht |
|
61, 62 |
50, 51 |
A |
Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren) |
1 |
|
|
|
|
|
63 |
52 |
- |
Dienstverlening t.b.v. het vervoer |
|
6312 |
52109 |
B |
Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte) |
2 |
6321 |
5221 |
1 |
Autoparkeerterreinen, parkeergarages |
2 |
6322, 6323 |
5222 |
|
Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren) |
1 |
633 |
791 |
|
Reisorganisaties |
1 |
634 |
5229 |
|
Expediteurs, cargadoors (kantoren) |
1 |
|
|
|
|
|
64 |
53 |
- |
Post en telecommunicatie |
|
641 |
531, 532 |
|
Post- en koeriersdiensten |
2 |
642 |
61 |
A |
Telecommunicatiebedrijven |
1 |
642 |
61 |
B0 |
zendinstallaties: |
|
642 |
61 |
B2 |
- FM en TV |
1 |
642 |
61 |
B3 |
- GSM en UMTS-steunzenders (indien bouwvergunningplichtig) |
1 |
|
|
|
|
|
65, 66, 67 |
64, 65, 66 |
- |
Financiële instellingen en verzekeringswezen |
|
65, 66, 67 |
64, 65, 66 |
A |
Banken, verzekeringsbedrijven, beurzen |
1 |
|
|
|
|
|
70 |
41, 68 |
- |
Verhuur van en handel in onroerend goed |
|
70 |
41, 68 |
A |
Verhuur van en handel in onroerend goed |
1 |
|
|
|
|
|
71 |
77 |
- |
Verhuur van transportmiddelen, machines, andere roerende goederen |
|
711 |
7711 |
|
Personenautoverhuurbedrijven |
2 |
714 |
772 |
|
Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g. |
2 |
|
|
|
|
|
72 |
62 |
- |
Computerservice- en informatietechnologie |
|
72 |
62 |
A |
Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d. |
1 |
72 |
58, 63 |
B |
Datacentra |
2 |
|
|
|
|
|
73 |
72 |
- |
Speur- en ontwikkelingswerk |
|
731 |
721 |
|
Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk |
2 |
732 |
722 |
|
Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek |
1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
74 |
63, 69tm71, 73, 74, 77, 78, 80tm82 |
- |
Overige zakelijke dienstverlening |
|
74 |
63, 69tm71, 73, 74, 77, 78, 80tm82 |
A |
Overige zakelijke dienstverlening: kantoren |
1 |
7481.3 |
74203 |
|
Foto- en filmontwikkelcentrales |
2 |
7484.4 |
82992 |
|
Veilingen voor huisraad, kunst e.d. |
1 |
|
|
|
|
|
75 |
84 |
- |
Openbaar bestuur, overheidsdiensten, sociale verzekeringen |
|
75 |
84 |
A |
Openbaar bestuur (kantoren e.d.) |
1 |
|
|
|
|
|
80 |
85 |
- |
Onderwijs |
|
801, 802 |
852, 8531 |
|
Scholen voor basis- en algemeen voortgezet onderwijs |
2 |
803, 804 |
8532, 854, 855 |
|
Scholen voor beroeps-, hoger en overig onderwijs |
2 |
|
|
|
|
|
85 |
86 |
- |
Gezondheids- en welzijnszorg |
|
8511 |
8610 |
|
Ziekenhuizen |
2 |
8512, 8513 |
8621, 8622, 8623 |
|
Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven |
1 |
8514, 8515 |
8691, 8692 |
|
Consultatiebureaus |
1 |
853 |
871 |
1 |
Verpleeghuizen |
2 |
853 |
8891 |
2 |
Kinderopvang |
2 |
|
|
|
|
|
90 |
37, 38, 39 |
- |
Milieudienstverlening |
|
9001 |
3700 |
B |
rioolgemalen |
2 |
9002.2 |
382 |
A0 |
Afvalverwerkingsbedrijven: |
|
9002.2 |
382 |
A7 |
- verwerking fotochemisch en galvano-afval |
2 |
|
|
|
|
|
91 |
94 |
- |
Diverse organisaties |
|
9111 |
941, 942 |
|
Bedrijfs- en werknemersorganisaties (kantoren) |
1 |
9131 |
9491 |
|
Kerkgebouwen e.d. |
2 |
9133.1 |
94991 |
A |
Buurt- en clubhuizen |
2 |
|
|
|
|
|
92 |
59 |
- |
Cultuur, sport en recreatie |
|
921, 922 |
591, 592, 601, 602 |
|
Studio's (film, TV, radio, geluid) |
2 |
9213 |
5914 |
|
Bioscopen |
2 |
9232 |
9004 |
|
Theaters, schouwburgen, concertgebouwen, evenementenhallen |
2 |
9234 |
8552 |
|
Muziek- en balletscholen |
2 |
9234.1 |
85521 |
|
Dansscholen |
2 |
|
|
|
|
|
9251, 9252 |
9101, 9102 |
|
Bibliotheken, musea, ateliers, e.d. |
1 |
9253.1 |
91041 |
|
Kinderboerderijen |
2 |
926 |
931 |
B |
Bowlingcentra |
2 |
926 |
931 |
H |
Golfbanen |
1 |
926 |
931 |
0 |
Schietinrichtingen: |
|
926 |
931 |
11 |
- buitenbanen met voorzieningen: boogbanen |
2 |
926 |
931 |
2 |
- binnenbanen: boogbanen |
1 |
926 |
931 |
F |
Sportscholen, gymnastiekzalen |
2 |
9271 |
9200 |
|
Casino's |
2 |
9272.1 |
92009 |
|
Amusementshallen |
2 |
|
|
|
|
|
93 |
96 |
- |
Overige dienstverlening |
|
9301.2 |
96012 |
|
Chemische wasserijen en ververijen |
2 |
9301.3 |
96013 |
A |
Wasverzendinrichtingen |
2 |
9301.3 |
96013 |
B |
Wasserettes, wassalons |
1 |
|
|
|
|
|
9302 |
9602 |
|
Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten |
1 |
9303 |
9603 |
0 |
Begrafenisondernemingen: |
|
9303 |
9603 |
1 |
- uitvaartcentra |
1 |
9303 |
96031 |
2 |
- begraafplaatsen |
1 |
9304 |
9313, 9604 |
|
Fitnesscentra, badhuizen en sauna-baden |
2 |
9305 |
9609 |
B |
Persoonlijke dienstverlening n.e.g. |
1 |
|
|
|
|
|