Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Drouwenermond, Zuiderdiep 56
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1681.07BP0003-VG01
1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
 
In deze regels wordt verstaan onder:
 
a. het plan:
het bestemmingsplan Drouwenermond, Zuiderdiep 56 van de gemeente Borger-Odoorn;
 
b. bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO. 1681.07BP0003-VG01 met de bijbehorende regels en bijlagen;
 
c. aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
 
d. aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
 
e. bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
 
f. bestaande:
  1. het gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is en/of bebouwing die op dat tijdstip aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning;
  2. het onder 1 bedoelde geldt niet voorzover sprake was van strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, de voorheen geldende beheersverordening, daaronder mede begrepen het overgangsrecht van het bestemmingsplan of de beheersverordening, of een andere planologische toestemming;
g. bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
 
h. bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
 
i. bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.
 
j. bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
 
k. bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
 
l. bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
 
m. bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel;
 
n. bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
 
o. bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
 
p. bijbehorend bouwwerk:
een vrijstaand gebouw, dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;
 
q. detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen, die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
 
r. dienst-/bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bestemd voor (het gezin van) een persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;
 
s. gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
 
t. hoofdgebouw:
een of meer panden of een gedeelte daarvan dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van een geldende en toekomstige bestemming van een perceel en indien meerdere panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkste is;
 
u. kil- of zakgoot:
de schuin aflopende goten welke zich bevinden in de overgang (kil) tussen twee naar binnen gericht dakvlakken;
 
v. overkapping:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand.
 
w. peil:
1. peil gebouw:
de hoogte van de afgewerkte vloer ter plaatse van de hoofdtoegang;
2. peil ander bouwwerk:
de hoogte ter plaatse van het gemiddelde afgewerkte terrein;
 
x. seksinrichting:
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
 
y. verblijfsrecreatie met een kleinschalig karakter:
het houden van een kampeerterrein van kleinschalige omvang waarop kampeermiddelen kunnen worden geplaatst;
 
z. woning:
een complex van ruimten in een gebouw, krachtens zijn indeling geschikt en bestemd voor de huisvesting van één persoon of meerdere personen of een gezin;
 
Artikel 2 Wijze van meten
 
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
 
a. de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
 
b. de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
 
c. de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
 
d. de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
 
e. de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatste van het bouwwerk;
 
f. perceelgrensafstand:
de afstand van de perceelgrens tot het zijgevelvlak van een gebouw, daaronder niet begrepen bouwonderdelen voorzover deze minder dan 50 cm buiten het zijgevelvlak uitsteken en mits bedoeld onderdeel geen grotere lengte verkrijgt dan een derde van de lengte van de zijgevel van het hoofdgebouw, gemeten daar waar de afstand het kleinst is.
 
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en toegangsportalen buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van de buitenzijde van de gevel niet meer dan 1,5 m bedraagt.
 
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van bouwen worden wolfseinden niet meegerekend.
 
Bij toepassing van de wijze van meten met betrekking tot de afstand tussen de gebouwen wordt de afstand gemeten als kortste afstand tussen de buitengevels van de hoofdgebouwen en/of (bedrijfs)woningen.
 
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
 
3.1 Bestemmingsomschrijving
 
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. bedrijven voor zover deze zijn genoemd in de milieucategorieën 1 en 2 van de Staat van bedrijven (zie bijlage ‘Staat van Bedrijven’), als bedoeld in de brochure Bedrijven en Milieuzonering;
en tevens voor:
  1. openbare nutsvoorzieningen;
  2. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  3. verkeersdoeleinden in de vorm van ontsluitingswegen, paden, parkeervoorzieningen.
In de bestemming zijn niet begrepen:
  1. geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
  2. risicovolle inrichtingen;
  3. detailhandel.
3.2 Bouwregels
 
3.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
  1. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  2. de goot‐ en bouwhoogte bedragen niet meer dan respectievelijk 4,5 m en 9 m, dan wel de bestaande goot‐ en bouwhoogte indien deze hoger zijn;
  3. per bedrijf mag niet meer dan één bedrijfswoning worden gebouwd, waarbij tevens geldt dat de bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’ gebouwd wordt;
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
  1. de bouwhoogte van een perceel- en erfafscheiding bedraagt ten hoogste 1 m indien zij voor de naar de weg gekeerde gevel of het verlengde van het gebouw worden opgericht en in overige gevallen ten hoogste 2 m;
  2. de bouwhoogte van een overkapping bedraagt ten hoogste 3.5 m, waarvan de bebouwde oppervlakte ten hoogste 35 m2 bedraagt en welke niet voor de naar de weg gekeerde gevel of het verlengde van het hoofdgebouw mag worden opgericht;
  3. de bouwhoogte van overige bouwwerken bedraagt ten hoogste 8 m.
3.3 Specifieke gebruiksregels
 
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen:
  1. detailhandel;
  2. de vestiging van bedrijven die niet zijn genoemd in de milieucategorie 1 en 2 en tevens bedrijven genoemd in de naast hogere milieucategorie;
  3. het gebruiken van de gronden voor de opslag van aan hun gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen, werktuigen of machines of onderdelen daarvan, verpakkingsmaterialen, schroot- en afbraak- en bouwmaterialen, bagger en grondspecie, afval, puin, grind of brandstoffen, anders dan in verband met het normale onderhoud of ten dienste van de bestemming;
  4. het voor de handel in ABC-goederen plaatsen/uitstallen van goederen voor de voorgevellijn.
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
 
Bij een omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
  1. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gebouwen;
  2. het straat‐ en bebouwingsbeeld;
  3. de verkeersveiligheid;
  4. natuur en landschap;
worden afgeweken van het bepaalde in:
  1. lid 3.3: wat betreft het toestaan van detailhandel die in directe relatie staat met de aanwezige bedrijfsvoering. De vloeroppervlakte aan detailhandel mag niet meer bedragen dan 50% van de bestaande bebouwing;
  2. lid 3.3: voor de vestiging van bedrijven die niet zijn genoemd in de milieucategorie 1 en 2, maar die wat betreft geur, stof, geluid en gevaar daarmee kunnen worden gelijkgesteld en tevens voor bedrijven genoemd in de naast hogere milieucategorie 3.1 en bedrijven welke niet zijn genoemd in deze categorie, maar die wat betreft geur, stof, geluid en gevaar daarmee kunnen worden gelijkgesteld.
Hierbij dienen de volgende voorwaarden in acht te worden genomen:
  1. er mogen geen verkeersaantrekkende activiteiten ontstaan waardoor extra verkeersmaatregelen nodig zijn;
  2. het parkeren dient op eigen erf plaats te vinden.
3 Algemene regels
 
Artikel 4 Anti-dubbeltelregel
 
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
 
Artikel 5 Algemene gebruiksregels
 
Het is verboden gronden te gebruiken in strijd met de in het plan aan de grond en/of bouwwerken gegeven bestemmingsomschrijving.
Als strijdig gebruik wordt in elk geval aangemerkt:
  • het gebruik van (vrijstaande) bijbehorend bouwwerken voor bewoning.
 
Artikel 6 Algemene afwijkingsregels
 
6.1 Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
  1. de gegeven maten en afmetingen tot niet meer dan 10% van die maten en afmetingen, daaronder niet begrepen de oppervlakte voor bijbehorend bouwwerken en aan- en/of uitbouwen;
  2. het bepaalde in het plan en toestaan dat een geringe verschuiving van de in het plan aangegeven bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen en indelingslijnen met ten hoogste 5 m wordt aangebracht;
  3. het bepaalde in het plan voor het houden van kortdurende evenementen.
6.2 Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in het plan en toestaan dat in het woongedeelte van de woning logies wordt verstrekt in de vorm van bed and breakfast.
 
Hierbij dienen de volgende voorwaarden in acht te worden genomen:
  1. gebruik dient te worden gemaakt van de hoofdentree en andere voorzieningen van de woning;
  2. de bed and breakfastvoorziening mag door de bouwkundige opzet, indeling en maatvoering niet functioneren als een zelfstandige eenheid;
  3. de omvang van het verstrekken van logies dient ten opzichte van de huidige bestaande functie van de woning van ondergeschikte betekenis te zijn tot maximaal 50% van het vloeroppervlak van de woning of bedrijfswoning met een maximale oppervlakte van 75 m2;
  4. de bed and breakfastvoorziening biedt ruimte aan maximaal tien personen in maximaal zes slaapkamers;
  5. er mogen geen verkeersaantrekkende activiteiten ontstaan waardoor extra verkeersmaatregelen nodig zijn;
  6. het parkeren dient op eigen erf plaats te vinden;
  7. er mag geen extra inrit worden gemaakt als gevolg van de realisatie van een bed and breakfastvoorziening;
  8. een bed and breakfastvoorziening is uitsluitend toegestaan in combinatie met de woonfunctie van de woning;
  9. de initiatiefnemer van de bed and breakfastvoorziening dient zelf de hoofdbewoner van de woning.
6.3 De in lid 6.2, sub a tot en met i bedoelde omgevingsvergunning mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van:
  •  de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gebouwen;
  •  de verkeersveiligheid;
  •  het straat- en bebouwingsbeeld;
  •  natuur en landschap.
 
Artikel 7 Overige regels
 
7.1 Kleinschalige verblijfsrecreatie
 
Het bestemmingsplan verzet zich tegen het gebruik van verblijfsrecreatie met een kleinschalig karakter.
 
7.2 Uitsluiting seksinrichting
 
Het bestemmingsplan verzet zich tegen het gebruik van de gronden als seksinrichting.
 
7.3 Afstemming Flora- en faunawet
 
Bij de beoordeling van de toelaatbaarheid van bouwwerken en/of andere activiteiten zal rekening worden gehouden met de mogelijke aanwezigheid van te beschermen planten- en diersoorten op grond van de Flora- en faunawet. Indien uit gegevens, dan wel uit onderzoek blijkt dat sprake is van (een) beschermde soort(en) en het bouwwerk en/of de activiteit beschadiging of vernieling van voortplantings- of rustplaatsen, dan wel ontworteling of vernieling veroorzaken, zal de betreffende (bouw)werkzaamheid c.q. activiteit pas kunnen plaatsvinden nadat vrijstelling, dan wel ontheffing op grond van de Flora- en faunawet is verkregen.
 
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 8 Overgangsrecht
 
A Overgangsrecht bouwwerken
  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
  2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
B Overgangsrecht gebruik
  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 9 Slotregel
 
Deze regels kunnen worden aangehaald als: 'Regels behorende bij het bestemmingsplan Zuiderdiep 56 te Drouwenermond’.