direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Sint Joostweg 4, Schuddebeurs
Status: vastgesteld
Plantype: omgevingsvergunning
IMRO-idn: NL.IMRO.1676.00393OvgSB997008-VA01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Algemeen

Het perceel Sint Joostweg 4 te Noordgouwe is gelegen aan de zuidzijde van de buurtschap Schuddebeurs. Achter de woning ligt een toegangspad vanaf de Sint Joostdijk, tuin en weide. De initiatiefnemer is voornemers om hier een levensloopgeschikte woning te realiseren. Het college heeft besloten in principe medewerking te verlenen aan het realiseren van de woning.

Het bouwprogramma bestaat uit 1 vrijstaande levensloopgeschikte woning. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'landhuis', 'vrijstaand', twee-aaneen', 'aaneengebouwd' of 'specifieke bouwaanduiding - 1'. Ter plaatse van het plangebied is geen dusdanige aanduiding opgenomen. Het realiseren van een hoofdgebouw is in strijd met het bestemmingsplan 'Schuddebeurs'.

Om de voorgenomen ontwikkeling planologisch mogelijk te maken, heeft de gemeente aangegeven het bouwplan mogelijk te maken met een uitgebreide procedure omgevingsvergunning voor afwijken van het bestemmingsplan. De aanvraag moet voorzien worden van een ruimtelijke onderbouwing. Voorliggend document betreft deze ruimtelijke onderbouwing.

1.2 Plangebied

Het plangebied is gelegen in het zuiden van de buurtschap Schuddebeurs en bestaat uit de percelen kadastraal bekend als gemeente Brouwershaven, sectie H, nummer 633 (2.900 m2) en 486 (270 m2).

Aan de noordzijde wordt het plangebied begrensd door de woningen gelegen aan de Donkereweg 51 t/m 57 en Sint Joostweg 6. Aan de zuidzijde wordt het perceel begrensd door agrarische gronden. Aan de westzijde grenst het plangebied aan het woonperceel Donkereweg 57 en voor een klein deel aan 57a. Het plangebied wordt aan de oostzijde begrensd door het woonperceel Sint Joostweg 2 en de Sint Joostweg zelf.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00393OvgSB997008-VA01_0001.png"

Afbeelding 1 | Luchtfoto met plangrens (bron: ruimtelijkeplannen.nl; bewerking: Juust B.V. )

1.3 Geldend bestemmingsplan

Ter plaatse van het plangebied geldt het bestemmingsplan 'Schuddebeurs'. Dit bestemmingsplan is vastgesteld op 24 april 2014 door de gemeenteraad van Schouwen-Duiveland. Voor de gronden van het plangebied gelden de bestemmingen 'Wonen' en 'Agrarisch met waarden- Landschappelijk'. De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor de huisvesting van personen in woningen en hierbij horende ondergeschikte voorzieningen zoals wegen, parkeervoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen en andere voorzieningen ten dienste van de bestemming. De voor 'Agrarisch met waarden - Landschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor behoud, herstel en/of versterking van de cultuurhistorische en landschappelijke waarden; de bedrijfsvoering van grondgebonden agrarische bedrijven; een bufferzone ten opzichte van het aangrenzende woongebied en erftoegangswegen, paden, parkeervoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, groenvoorzieningen en andere voorzieningen ten dienste van de bestemming.

Verder geldt voor het plangebied de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie - 1'. De voor 'Waarde - Cultuurhistorie - 1' aangewezen gronden zijn, naast de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het historische en ruimtelijke landschappelijke en stedenbouwkundige karakter en het behoud, herstel en/of versterking van de bouwkundige karakteristieke panden, met de waardering 'zeer hoog' en 'hoog' zoals genomen in Bijlage 4 Overzicht waardevolle panden en objecten van bestemmingsplan 'Schuddebeurs'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00393OvgSB997008-VA01_0002.png"

Afbeelding 2 | Uitsnede geldend bestemmingsplan (bron: ruimtelijkeplannen.nl, bewerking: Juust)

Parapluplan parkeernormen Schouwen-Duiveland

Tevens van kracht is het 'Parapluplan parkeernormen Schouwen-Duiveland'. In dit paraplubestemmingsplan is voor nagenoeg alle bestemmingsplannen die in het totale plangebied vallen een uniforme regeling voor parkeren opgenomen. Bij ruimtelijke ontwikkelingen zoals bijvoorbeeld de bouw van woningen, winkels enzovoorts, is het van belang dat voor gebruikers en bezoekers voldoende parkeerplaatsen voor auto's aanwezig zijn. In artikel 3 van het paraplubestemmingsplan is de regeling voor parkeren vormgegeven. In dit artikel wordt voor de te hanteren parkeernormen verwezen naar het 'Parkeerbeleid 2017-2020' zoals vastgesteld op 28 september 2017 door de gemeenteraad, of het daarvoor in de toekomst in de plaats tredende parkeerbeleid. In paragraaf 5.5 van het Parkeerbeleid is onder meer opgenomen dat bij het vaststellen van het benodigd aantal parkeerplaatsen uit wordt gegaan van de CROW-richtlijnen. Volgens het beleid moeten de parkeervoorzieningen worden aangelegd op eigen terrein: ; dit is het erf dat bij de betreffende functie hoort. Zie verdere toetsing in Paragraaf 4.12 Verkeer en parkeren.

1.4 Doel

Het doel van deze ruimtelijke onderbouwing is de toekomstige nieuwbouw mogelijk te maken. Deze ruimtelijke onderbouwing wordt als bijlage bij de omgevingsvergunning gevoegd. Dit document toetst de beoogde realisatie van de woning aan de geldende regelgeving. Daarnaast wordt beschreven wat het effect van de voorgenomen ontwikkeling is op de kwaliteit van de leefomgeving.

1.5 Leeswijzer

Deze ruimtelijke onderbouwing bestaat, naast dit inleidend hoofstuk, uit vier hoofdstukken. In hoofdstuk twee wordt het initiatief nader toegelicht. Hoofdstuk drie beschrijft het geldende beleidskader en in hoofdstuk vier worden de verschillende milieuaspecten beoordeeld. Tot slot wordt in hoofdstuk vijf ingegaan op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid.

Hoofdstuk 2 Het project

2.1 Beschrijving project

2.1.1 Huidige situatie

Het plangebied bestaat deels uit de tuin behorende bij Donkereweg 55, een weide en een toegangspad vanaf de Sint Joostdijk. De weide wordt afgeschermd door een hekwerk. In de weide en tuin staan 3 bomen. De overkapping behorende bij de Donkereweg 55 staat gedeeltelijk op het perceel, er is verder geen bebouwing aanwezig binnen het plangebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00393OvgSB997008-VA01_0003.png"

Afbeelding 3 | Huidige situatie plangebied Sint Joostweg 4 (bron: Google Streetview)

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00393OvgSB997008-VA01_0004.png"

Afbeelding 4 | Huidige situatie plangebied Sint Joostweg 4 (bron: Google Streetview)

2.1.2 Toekomstige situatie

De planontwikkeling bestaat uit een levensloopbestendige vrijstaande woning (zie afbeelding 5). De woning heeft een goothoogte van 3,5 meter en een nokhoogte van 6,3 meter. De woning beschikt over 2 slaapkamers. Binnen het plangebied is voldoende ruimte om te voorzien in de benodigde parkeerruimte. Het plangebied wordt aan de oostzijde ontsloten op de Sint Joostweg.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00393OvgSB997008-VA01_0005.png"

Afbeelding 5 | Impressie woning Sint Joostweg 4 (bron: Partitio Ontwerphuis)

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00393OvgSB997008-VA01_0006.png"

Afbeelding 6 | Situatie plangebied Sint Joostweg 4 (bron: Partitio Ontwerphuis)

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00393OvgSB997008-VA01_0007.png"

Afbeelding 7 | Plattegrond begane grond Sint Joostweg 4 (bron: Partitio Ontwerphuis)

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00393OvgSB997008-VA01_0008.png"

Afbeelding 8 | Plattegrond eerste verdieping Sint Joostweg 4 (bron: Partitio Ontwerphuis)

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

Nationale Omgevingsvisie

Op 11 september 2020 is de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) vastgesteld. Met de NOVI geeft het kabinet richting aan grote opgaven waardoor Nederland de komende 30 jaar verandert. In de NOVI wordt aan de hand van een toekomstperspectief op 2050 de langetermijnvisie in beeld gebracht. Het Rijk wil sturen op de nationale belangen. De inzet van het Rijk is samengevat in vier prioriteiten:

1. Ruimte voor klimaatadaptatie en energietransitie.

2. Duurzaam economisch groeipotentieel.

3. Sterke en gezonde steden en regio's.

4. Toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied.

Het versterken van de omgevingskwaliteit staat in de NOVI centraal. Dit houdt in dat alle plannen met oog voor de natuur, gezondheid, milieu en duurzaamheid gemaakt moeten worden. De NOVI maakt bij het maken van keuzes gebruik van drie afwegingsprincipes:

1. Combinaties van functies gaan voor enkelvoudige functies,

2. Kenmerken en identiteit van een gebied staan centraal, en

3. Afwentelen wordt voorkomen.

De beleidsdoorwerking van de NOVI vindt plaats door middel van wet- en regelgeving, NOVI-gebieden, Gebiedsagenda's Grote Wateren en de Omgevingsagenda's. Het beleid heeft derhalve geen directe doorwerking voor deze omgevingsvergunning. Dit bouwplan sluit wel aan bij de prioriteit 'Sterke en gezonde steden en regio's.

Besluit ruimtelijke ordening (Bro)

Bij alle ruimtelijke plannen streeft het Rijk naar zorgvuldige afwegingen en heldere besluitvorming. Dit doet het Rijk via het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). In het Bro is de Ladder voor duurzame verstedelijking opgenomen (artikel 3.1.6). De Ladder voor duurzame verstedelijking is ingericht voor een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten waardoor de ruimte in stedelijke gebieden optimaal benut wordt. De Ladder luidt als volgt:

De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.

In welke gevallen er sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling is niet concreet vastgelegd. De jurisprudentie geeft op het gebied van woningbouw wel een constante lijn aan. Bouwplannen met minder dan 12 woningen zijn geen stedelijke ontwikkeling.

Er is geen sprake van het toevoegen van meer dan 11 woningen. De Ladder voor duurzame verstedelijking is dus niet van toepassing op dit plan en staat vergunningverlening van dit plan niet in de weg.

3.2 Provinciaal beleid

Omgevingsvisie Zeeland

De Provincie Zeeland heeft de Zeeuwse Omgevingsvisie op 21 november 2021 vastgesteld. Deze visie benoemd de vier Zeeuwse ambities voor 2050 voor de kwaliteit van de fysieke leefomgeving in de provincie Zeeland. Deze sluiten aan bij de prioriteiten van de NOVI en geven daar een Zeeuwse invulling aan. De Zeeuwse ambities geven richting aan al het provinciale beleid en de uitvoering daarvan. Deze ambities zijn:

  • Uitstekend wonen, werken en leven in Zeeland.
  • Balans in de grote wateren en het landelijk gebied.
  • Een duurzame en innovatieve economie.
  • Klimaatbestendig en CO2-neutraal Zeeland.

Deze vier Zeeuwse ambities vragen om een goede afweging van keuzes, zowel op regionaal als op lokaal niveau. De drie afwegingsprincipes die het Rijk daarvoor heeft bedacht -zoals aangegeven in de NOVI- zijn in de Omgevingsvisie vertaald naar vier afwegingsfactoren. Deze zijn nodig om een zorgvuldige afweging te kunnen maken bij concrete initiatieven en activiteiten in Zeeland. Deze afwegingsfactoren zijn:

  • Doe meer met minder grond.
  • Werk samen en deel kosten en baten.
  • Maak gebruik van de Zeeuwse kernkwaliteiten.
  • Denk aan de toekomst en aan de rest van de wereld.

De vier ambities zijn algemene strategische ambities met 2050 als horizon. Deze moeten ook richting geven aan beleidsdoelstellingen voor de kortere termijn (2030). In de Omgevingsvisie Zeeland is dan ook het beleid voor de periode tot 2030 vormgegeven. Dit beleid is onderverdeeld in doelen voor 2030, de huidige situatie, acties voor de periode tot 2030 én afwegingsfactoren voor de uitvoering. Er zijn 27 thema's (bouwstenen) uitgewerkt waarbij het beleid voor de komende 10 jaar is weergegeven en waarvoor instrumenten, waaronder de Zeeuwse Omgevingsverordening, kunnen worden ingezet. In de Zeeuwse Omgevingsverordening, welke nog vastgesteld moet worden, is het beleid uit de Zeeuwse Omgevingsvisie verankerd.

Het onderhavige bouwplan sluit aan op de ambities uitstekend wonen, werken en leven in Zeeland. De Omgevingsvisie staat vaststelling van het plan niet in de weg.

Omgevingsverordening Zeeland 2018

De Omgevingsverordening Zeeland 2018 gaat net als het Omgevingsplan ook over de fysieke leefomgeving van de provincie. Bij de beoordeling van ruimtelijke plannen is vooral hoofdstuk 2 welke gaat over het ruimtelijk domein van belang. Er zijn in de omgevingsverordening geen specifieke regels opgenomen die dit plan raken. De hierboven genoemde provinciale beleidsdocumenten staan de vaststelling van het plan niet in de weg.

Kwalitatief Woningmarkt Onderzoek Zeeland 2019

Om de provinciale ambitie van een toekomstbestendige woningvoorraad in 2040 te kunnen halen heeft de provincie, in samenwerking met alle Zeeuwse gemeenten, een uitgebreide woningmarktanalyse laten uitvoeren door STEC-groep. Dit betreft het Kwalitatief Woningmarkt Onderzoek Zeeland 2019 (KWOZ).

De belangrijkste conclusies uit het KWOZ die relevant zijn voor de voorliggende planontwikkeling luiden voor de regio Schouwen-Duiveland als volgt:

  • Tot 2040 wordt er een groei verwacht in de groep 65+ en 80+-huishoudens. De andere doelgroepen nemen in aantal af.
  • Sterke verschuiving gesignaleerd in behoefte van reguliere grondgebonden woningen naar nultredenwoningen als gevolg van aanhoudende vergrijzing.
  • De behoefte aan nultredenwoningen is door de vergrijzing zoals verwacht juist relatief groot. Het gaat daarbij primair om koop nultredenwoningen, maar ook om nultredenwoningen in de sociale- en vrijesectorhuur. Dit is het directe gevolg van de aanhoudende vergrijzing in combinatie met het relatief beperkt aantal nultredenwoningen in de bestaande voorraad.
  • Schouwen-Duiveland kent momenteel een theoretisch overschot in het grondgebonden (niet levensloopbestendige) segment. Het gaat om een jaarlijks overschot van zo'n 75 woningen, met name in de sociale huur. Ook is er een relatief groot overschot aan grondgebonden koopwoningen. Ook op Schouwen-Duiveland is er de komende tien jaar een constante vraag naar nultredenwoningen.
  • Er is een sterke behoefte aan meer nultredenwoningen in alle segmenten en oppervlakteklassen.

Er is een sterke verschuiving gesignaleerd in behoefte van reguliere grondgebonden woningen naar nultredenwoningen als gevolg van aanhoudende vergrijzing. Binnen het nultredensegment gaat het indicatief vooral om ruimere sociale huur, vrije sector huur en ruimere koopappartementen. Er zal een overschot ontstaan in de kleine reguliere grondgebonden sociale huurwoningen, kleine goedkope koopwoningen en ruime, dure grondgebonden koopwoningen. Bij het toevoegen van woningen aan de woningmarkt moet rekening gehouden worden met deze conclusies. De beoogde ontwikkeling voorziet in de realisatie van een levensloopbestendige woning en sluit daarmee goed aan op de woningbehoefte binnen de gemeente Schouwen-Duiveland.

Zeeuwse Woondeal

Het Rijk heeft de provincies en gemeenten gevraagd om met woningbouwplannen te komen in de vorm van zogenaamde woondeals. Die woondeals geven regionale invulling aan de nationale woningbouwambities. De Zeeuwse Woondeal is de uitwerking van het provinciale bod dat in 2022 is vormgegeven in afstemming met de Zeeuwse gemeenten. De woondeal is 6 maart 2023 ondertekend door de minister voor VRO en vertegenwoordigers namens de colleges van GS en B&W van de Zeeuwse gemeenten. De hoofdlijnen van de Woondeal Zeeland zijn als volgt:

  • streven naar 16.500 extra woningen in Zeeland in de periode t/m 2030;
  • het streven is 2/3e van die woningen in de categorie ‘betaalbaar’ te realiseren;
  • elke gemeente neemt een eerlijk deel van de regionale opgave op zich; de gemeente Schouwen-Duiveland heeft een aandeel van 1119 woningen.

De realisatie van de woning maakt doorstroming op de woningmarkt mogelijk, gezien het feit dat het ziet op de realisatie van een levensloopbestendige woning. Het bouwplan past daarmee binnen de kaders van de recent gesloten Zeeuwse Woondeal.

3.3 Gemeentelijk beleid

Het Tij van de Toekomst (2011)

De Strategische visie Schouwen-Duiveland 2011-2040 'Tij van de Toekomst' is op 3 oktober 2011 door de gemeenteraad vastgesteld. In de visie is opgenomen hoe de gemeente Schouwen-Duiveland er in 2040 uit zou moeten zien: Schouwen-Duiveland heeft zich in 2040 verder ontwikkeld als de ideale plaats om te genieten van natuur, recreatie en cultuur.

In de visie zijn de drie strategische doelen 'werken', 'wonen' en 'verblijven' uitgewerkt. De gewenste ontwikkeling past vooral binnen het doel 'wonen'. Hierbij is een kwalitatief goed en realistisch voorzieningenniveau van belang. De betaalbaarheid van de voorzieningen is gewaarborgd door bundeling van functies en de gebruiksintensiteit is goed. Verder is de woningvoorraad afgestemd op de wensen van de (nieuwe) inwoners. In aantal zijn vraag en aanbod van woningen in balans. De kwalitatieve woningvoorraad is afgestemd op de woningbehoefte en verkeert in goede staat. Ouderen kunnen langer zelfstandig wonen en nieuwe inwoners vinden een plek naar wens. Hierbij wordt onder andere de voorkeur gegeven aan de realisatie van levensloopbestendige grondgebonden eengezinswoningen.

Regionale Woningmarktafspraken Provincie Zeeland – Gemeente Schouwen-Duiveland

De Regionale Woningmarktafspraken (RWMA) zijn op 27 juli 2021 door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schouwen-Duiveland vastgesteld. In deze nieuwe set woningmarktafspraken verschuift de aandacht nog meer naar kwaliteit vóór kwantiteit. Ook nu geldt dat de aantallen in balans moeten blijven met de vraag. Door het stellen van woningbouwkaders en het maken van woningmarktafspraken stimuleert de gemeente het realiseren van de juiste woning op de juiste plaats. De woningmarktafspraken zijn een leidraad voor de gemeente, maar ook voor marktpartijen, corporaties en particulieren die zich bewegen op de woningmarkt in Schouwen-Duiveland.

Woonvisie 2018-2027

In februari 2018 heeft de raad de nieuwe onafhankelijke woningmarktanalyse 'Solide basis onder actueel woonbeleid en woonafspraken' (2017-2027) onderschreven en vastgesteld. De uitkomsten van deze woningmarktanalyse en de trends en ontwikkelingen gaven aanleiding om de Woonvisie te herzien. In januari 2021 is een geactualiseerde versie van de woningmarktanalyse 2020 vastgesteld door de gemeenteraad.

Een prettig woon- en leefklimaat is essentieel om het perspectief uit het Tij van de Toekomst te bereiken. Om dit te bereiken moet er de komende jaren veel aandacht zijn voor het behouden en versterken van de woonkwaliteit en de leefbaarheid in de kernen. Het gaat om minder en kwalitatief betere nieuwbouw en om veel aandacht voor de vitaliteit van de bestaande voorraad. Daarbij functioneert Schouwen-Duiveland als één samenhangende woningmarkt. Dat betekent dat een ingreep in de ene kern, in meer of mindere mate effect heeft op de andere kernen in de gemeente. Maar het gaat niet alleen om de woning. Woonkwaliteit heeft ook te maken met de directe woonomgeving zoals de aanwezigheid van voldoende parkeerplaatsen.

Om dit strategische doel te bereiken stelt de gemeente tot 2027 de volgende doelen:

  • verbeteren van de kwaliteit van de bestaande woningvoorraad;
  • onttrekken van woningen die verouderd of incourant zijn;
  • toevoegen van woningen, waar er te weinig van zijn. De huidige provinciale prognose geeft aan dat de gemeente Schouwen-Duiveland de komende jaren groeit met ongeveer 1.025 huishoudens.

Na 2027 slaat de huishoudensgroei mogelijk om in huishoudensafname. Geconstateerd is dat in de groeikernen Zierikzee, Burgh-Haamstede en Bruinisse de meeste potentie is om de uitbreidingsvraag te hosten. Naast een uitbreidingsvraag is er een opgave in het verbeteren van de kwaliteit van de bestaande voorraad. De bevolking vergrijst en wordt steeds bewuster van het besparen van energie, dus moet de bestaande woningvoorraad daarop worden aangepast. Te kleine of niet functionele koop- en huurwoningen, die nu niet meer voldoen aan de huidige kwalitatieve woonwensen, moeten worden aangepast of vervangen. Energetische maatregelen en levensloopbestendiger maken van de bestaande voorraad krijgen prioriteit. Nieuwbouw door uitbreiding van de woningvoorraad of door vervanging van de bestaande voorraad heeft de afgelopen jaren niet in elke kern plaatsgevonden, blijkbaar was daar niet altijd behoefte aan of kwamen plannen niet tot ontwikkeling.

Met de voorgenomen planontwikkeling wordt er voorzien in de vraag naar levensloopbestendige woningen binnen de gemeente Schouwen-Duiveland.

Structuurvisie Wonen (2023)

Schouwen-Duiveland heeft de ambitie ieder huishouden naar wens te kunnen laten wonen. Om dit te bereiken zijn maatregelen nodig om opgaven op de woningmarkt aan te kunnen pakken, ongeacht of het aantal huishoudens in de gemeente groeit of krimpt. Het gaat bijvoorbeeld om het toevoegen of aanpassen van bestaande woningen zodat deze beter aansluiten bij de huidige en toekomstige behoefte en wensen van onder andere de groeiende groep ouderen. Het is de wens om daarvoor 'schuifruimte' te creëren waarmee blijvend gewerkt kan worden aan kwalitatieve woonopgaven. Schouwen-Duiveland heeft daarom de afspraak met de provincie Zeeland gemaakt dat er de komende jaren extra woningen gebouwd kunnen worden bovenop de regionale behoefte van 1.025 wooneenheden. Dit wordt het transitieprogramma genoemd. Dit transitieprogramma biedt ruimte, bóvenop reguliere huishoudensgroei, om te werken aan kwalitatieve woonopgaven. Dat kan echter niet zomaar. Om mogelijke leegstand op termijn te voorkomen wordt er ingezet op het onttrekken van woningen waaraan geen behoefte meer is. Dit hoeft niet nu, maar kan ook over aantal jaren pas aan de orde zijn. Het is wel belangrijk die werkwijze te borgen. Dat wordt gedaan met de Structuurvisie Wonen. In de structuurvisie Wonen zijn onderstaande strategiëen opgenomen:

  • Er wordt ruimte gemaakt voor goede woonplannen door in te zetten op het realiseren van bestaande harde bouwtitels, danwel het saneren van deze planologische titels indien er geen gebruik van wordt gemaakt;
  • Er wordt schuifruimte gecreëerd op de woningmarkt door het realiseren van een transitieprogramma;
  • Er dient compensatie plaats te vinden om leegstand te voorkomen. Dit kan op verschillende manieren;
  • Er wordt ingezet op het bouwen van de juiste woningen voor de juiste doelgroepen, waaronder gelijkvloerse woningen in het koop- en huursegment;
  • Nieuwbouw vindt eerst binnen de kernen en op structuurversterkende plekken plaats, mede ter bevordering van de leefbaarheid.

Het bouwplan aan de Sint Joostweg is een kwalitatieve aanvulling op de bestaande woningvoorraad en draagt bij aan het opvullen van de bestaande tekorten.

Hoofdstuk 4 Kwaliteit van de leefomgeving

4.1 Inleiding

Er bestaat een duidelijke relatie tussen milieubeleid en ruimtelijke ordening. De laatste decennia groeien deze beleidsvelden dan ook naar elkaar toe. De milieukwaliteit vormt een belangrijke afweging bij de ontwikkelingsmogelijkheden van ruimtelijke functies. Bij de besluitvorming over het al dan niet toelaten van een bepaalde ruimtelijke ontwikkeling wordt dan ook onderzocht welke milieuaspecten daarbij een rol (kunnen) spelen. Het is van belang om milieubelastende functies (zoals bepaalde bedrijfsactiviteiten) ruimtelijk te scheiden ten opzichte van milieugevoelige functies zoals woningen. Andersom moet in de ruimtelijke ordening nadrukkelijk rekening gehouden worden met de gevolgen van ruimtelijke ingrepen voor het milieu. Milieubelastende situaties moeten voorkomen worden.

4.2 Archeologie en cultuurhistorie

Archeologie
In Europees verband is het zogenaamde 'Verdrag van Malta' tot stand gekomen. Uitgangspunt van dit verdrag is het archeologisch erfgoed zo veel mogelijk te behouden. Waar dit niet mogelijk is, dient het bodemarchief met zorg ontsloten te worden. In juli 2016 is de Erfgoedwet in werking getreden. Deze wet vervangt diverse wetten en regels voor behoud en beheer van cultureel erfgoed in Nederland. In de Erfgoedwet staat wat cultureel erfgoed is, hoe Nederland omgaat met roerend cultureel erfgoed, wie welke verantwoordelijkheden heeft en hoe Nederland daar toezicht op houdt.
Voor het plangebied geldt de dubbelbestemming 'Waarde-archeologie 7'. Hiervoor geldt dat een archeologisch onderzoek nodig is wanneer de bodem op een diepte van 50 centimeter of meer onder het maaiveld met een oppervlakte van 5.000 m² verstoord wordt. In het voorgenomen bouwplan blijft de oppervlakte onder de 5.000 m². Een archeologisch onderzoek is daarom niet benodigd. Dit aspect vormt geen belemmering voor het voorgenomen plan.

Hoewel archeologisch onderzoek hier niet uitgevoerd hoeft te worden, is niet uit te sluiten dat archeologische sporen of vondsten in de bodem aanwezig zijn en dat deze in de uitvoeringsfase tijdens graafwerkzaamheden aangetroffen worden. Bij het aantreffen van archeologische sporen of vondsten geldt een wettelijke meldingsplicht (artikel 5.10 van de Erfgoedwet uit 2016). Bij graafwerkzaamheden dienen aannemer en uitvoerder alert te zijn op eventuele sporen en vondsten. Het aantreffen van archeologische sporen of vondsten moet direct gemeld worden aan de bevoegde overheid.

Cultuurhistorie
Met de Erfgoedwet beschermt de overheid het cultureel erfgoed in Nederland. De Erfgoedwet heeft zes wetten en regelingen op het gebied van cultureel erfgoed vervangen waaronder de Monumentenwet 1988. Op basis van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is het wettelijk verplicht om in de toelichting van een bestemmingsplan een beschrijving op te nemen van de wijze waarop met in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden of monumenten rekening is gehouden.

Het plangebied ligt binnen de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie - 1'. Deze gronden zijn mede bestemd voor de bescherming van het historische en ruimtelijke landschappelijk en stedenbouwkundige karakter en het behoud, herstel en/of versterking van de bouwkundige karakteristieke panden, met de waardering 'zeer hoog' en 'hoog' zoals opgenomen in de bijlage bij het bestemmingsplan.

De nabijgelegen panden Donkereweg 55 en 57 hebben respectievelijk de waardering 'redelijk' en 'hoog'. De panden Sint Joostdijk 2 en 6 hebben de waardering 'redelijk'. Ten aanzien van het pand Donkereweg 55 met een hoge waardering, zal de ontwikkeling geen effect hebben op het pand, aangezien uitsluitend de tuin aan dit perceel grenst, zoals dat in de huidige situatie ook het geval is. De nieuw te bouwen woning wordt op een zodanige plek gesitueerd dat eventuele zichtlijnen behouden blijven.

Naast de zichtlijnen zijn er geen andere cultuurhistorisch waardevolle elementen waar rekening mee gehouden moet worden. Het aspect cultuurhistorie vormt geen belemmering voor het voorgenomen plan.

4.3 Bedrijven en milieuzonering

Een goede ruimtelijke ordening voorziet in het voorkomen van voorzienbare hinder en gevaar door milieubelastende activiteiten. Sommige activiteiten die planologisch mogelijk worden gemaakt, veroorzaken milieubelasting voor de omgeving. Andere (gevoelige) functies moeten juist beschermd worden tegen milieubelastende activiteiten. Door bij nieuwe ontwikkelingen voldoende afstand in acht te nemen tussen milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en gevoelige functies (zoals woningen) worden hinder en gevaar voorkomen en wordt het bedrijven mogelijk gemaakt zich binnen aanvaardbare voorwaarden te vestigen. Het doel van milieuzonering is om te komen tot een optimale kwaliteit van de leefomgeving.

Het initiatief ziet op de ontwikkeling van een milieugevoelige bestemming (wonen). Er is sprake van het omgevingstype ‘rustige woonwijk’. Het plangebied grenst aan agrarische gronden, waarbij van belang is dat bestemmingsplanmatig fruitteelt uitgesloten is op gronden gesitueerd op minder dan 50 meter van woningen van derden. Sier- en bollenteelt is echter niet uitgesloten in het bestemmingsplan. In het algemeen ziet de Afdeling een afstand van 50 meter tussen gevoelige functies en agrarische bedrijvigheid met gewasbeschermingsmiddelen niet als onredelijk. Gelet op de situering van het agrarische perceel grenzend aan het plangebied wordt niet voldaan aan deze afstand van 50 meter met betrekking tot de spuitzone. Als driftbeperkende maatregel zal aan de zuidzijde van het perceel een Zeeuwse haag worden geplaatst van minimaal 2 meter hoog en drie meter breed langs de gehele grens met de agrarische bestemming (zie Bijlage 1). Door het treffen van deze maatregel blijft een goed woon- en leefklimaat gewaarborgd. Het agrarisch perceel grenst reeds aan woonbestemmingen en wordt met het realiseren van de voorgenomen ontwikkeling niet verder belemmerd in de bedrijfsvoering. In de onderstaande opsomming zijn de overige bedrijven die in de nabijheid van het plangebied zijn gelegen benoemd.

  • Op 75 meter van het plangebied ligt een hotel, het maatgevende aspect hiervoor is geluid. Binnen een rustige woonwijk geldt hiervoor een richtafstand van 10 meter.
  • Op 125 meter van het plangebied ligt een agrarisch bedrijf, het maatgevende aspecten hiervoor is geluid. Binnen een rustige woonwijk geldt hiervoor een richtafstand van 30 meter.

Gelet op bovenstaande vormt het aspect bedrijven en milieuzonering geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling.

4.4 Bodem

Om het risico uit te sluiten, dat mensen gezondheidsproblemen krijgen als gevolg van een langdurig verblijf op verontreinigde grond, dient aangetoond te worden dat de bodemkwaliteit geschikt is voor de beoogde functie.

In januari 2024 is door MCG Zuidwest een vooronderzoek en een verkennend bodemonderzoek conform NEN 5725 en NEN 5740 uitgevoerd.

Uit de resultaten blijkt dat in de bovengrond voor de parameters kwik en lood een overschrijding van de klasse landbouw/natuur aangetoond, de parameters zink, PAK en PCB overschrijden klasse wonen. In de ondergrond zijn geen verontreinigen met de onderzochte parameters aangetoond. Het grondwater is licht verontreinigd met molybdeen.

Op basis van historisch onderzoek, de zintuiglijke beoordeling van de grond- en grondwatermonsters en de resultaten van het chemisch-analytisch onderzoek kan geconcludeerd worden dat er geen risico’s voor de volksgezondheid en het milieu aanwezig zijn met betrekking tot de huidige en voorgenomen activiteiten op de onderzoekslocatie. De verkregen resultaten geven geen aanleiding tot het uitvoeren van een nader bodemonderzoek en vormen vanuit milieukundig oogpunt geen belemmering voor de voorgenomen nieuwbouw. Aanbevolen wordt om vrijkomende grond te hergebruiken binnen de perceelsgrenzen. Dit onderzoek kan niet zonder meer gebruikt worden om grond, afkomstig van de onderzoekslocatie, elders toe te passen. Hiervoor dienen de toepassingseisen van het Besluit bodemkwaliteit in acht genomen te worden.

4.5 Externe veiligheid

De doelstelling van het externe veiligheidsbeleid is het realiseren van een veilige woon- en leefomgeving door het beheersen van risico's van activiteiten met gevaarlijke stoffen (zoals het gebruik, de opslag, de productie als het transport). Het beleid is erop gericht te voorkomen dat er dichtbij gevoelige bestemmingen activiteiten met gevaarlijke stoffen plaatsvinden. Bij nieuwe (ruimtelijke) ontwikkelingen dient rekening te worden gehouden met risicobronnen in de omgeving.

In het plangebied of in de directe omgeving zijn geen risicovolle inrichtingen aanwezig. De dichtstbijzijnde inrichting is een propaantank op een afstand van circa 160 meter van het plangebied. Het plangebied valt buiten het explosieaandachtsgebied. Het plangebied ligt niet in de nabijheid van transportroutes voor gevaarlijke stoffen. Het aspect 'externe veiligheid' vormt geen belemmering voor het planologisch mogelijk maken van de voorgenomen ontwikkeling.

4.6 Geluid

Geluid kan hinderlijk en schadelijk voor de gezondheid zijn. Zo kunnen hoge geluidsniveaus het gehoor beschadigen. Maar ook verstoring van de slaap kan op de lange duur slecht zijn voor de gezondheid. In Nederland zijn afspraken gemaakt over wat acceptabele geluidsniveaus zijn en wat niet (de geluidsnormen). Bij ruimtelijke plannen kan akoestisch onderzoek nodig zijn om geluidhinder bij geluidgevoelige objecten (scholen, woningen, etc.) te voorkomen. De Wet geluidhinder (Wgh) bevat geluidnormen en richtlijnen over de toelaatbaarheid van geluidniveaus als gevolg van rail- en wegverkeerslawaai, industrielawaai en luchtvaartlawaai.

Een akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd als een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling een geluidgevoelig object mogelijk maakt binnen een geluidzone van een bestaande geluidbron of indien het plan een nieuwe geluidbron mogelijk maakt.

Het nieuwbouwplan ligt aan de Sint Joostweg, op een afstand van circa 150 meter van de N654 en op circa 210 meter van de Schouwsedijk. De wegen zijn geluidgezoneerd en liggen op maximaal 210 meter afstand van de planlocatie. De planlocatie ligt daarmee binnen de geluidzone van deze wegen.

Op 5 februari 2024 heeft Kraaij Akoestisch Adviesbureau een akoestisch onderzoek uitgevoerd (zie Bijlage 3).

De berekende geluidbelasting vanwege de N654 en de Sint Joostweg bedraagt op de planlocatie ten hoogste 46 dB inclusief aftrek op de gevels van de nieuwbouwwoning. Daarmee wordt overal (ruimschoots) voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB uit de Wet geluidhinder.

Omdat de voorkeursgrenswaarde niet wordt overschreden, kan geconcludeerd worden dat de blootstelling aan geluid vanwege deze wegen akoestisch niet relevant is bij de planlocatie. Nader onderzoek naar aanvullende maatregelen om de geluidbelasting vanwege deze wegen te reduceren is dus niet noodzakelijk, evenmin het aanvragen van een hogere waarde. Het aspect geluid vormt geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling.

4.7 Kabels en leidingen

In het bestemmingsplan worden uitsluitend kabels en leidingen (gas, water, elektra, rioolpersleidingen) opgenomen die ruimtelijke relevantie hebben, of van belang zijn in het kader van externe veiligheid, beheer of gezondheidsrisico. Voor deze kabels en leidingen geldt een waarborgzone omdat deze wellicht een risico met zich meebrengen. Het gaat hier met name om een verhoogd risico als ze bij werkzaamheden worden geraakt.

In of in de nabijheid van het plangebied liggen geen planologisch relevante kabels en/of leidingen.

4.8 Luchtkwaliteit

In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient rekening te worden gehouden met luchtkwaliteit. Als het een ruimtelijk project of (te vergunnen) activiteit betreft, waarvan de bijdrage aan de luchtverontreiniging klein is, is geen toetsing aan de grenswaarden luchtkwaliteit nodig. Beoordeeld moet worden of de ontwikkeling 'Niet In Betekende Mate' (NIBM) bijdraagt aan de concentraties van diverse verontreinigende stoffen, waaronder stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) in de buitenlucht.

Milieubeleidsplan Module Luchtkwaliteit

De luchtkwaliteit op Schouwen-Duiveland is, zeker vergeleken met andere gebieden in Nederland, goed. Die bijzondere positie wil de gemeente zien te behouden. Waar mogelijk willen ze de luchtkwaliteit zelfs nog verbeteren. Het verminderen van autoverkeer kan daarbij helpen. Autoverkeer is namelijk een belangrijke vervuilingsbron.

Als een project tot een toename voor NO2 en PM10 leidt die lager is dan de NIBM grens van 1,2 µg/m3 hoeft het project niet getoetst te worden aan de grenswaarden. Vanzelfsprekend moet er wel sprake zijn van een goede ruimtelijke ordening.

In de regeling NIBM is aangegeven, dat een woningbouwlocatie met maximaal 1.500 woningen en één ontsluitingsweg is aan te merken als een ontwikkeling die NIBM bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit.

In onderhavig plan wordt de realisatie van slechts één woning mogelijk gemaakt. Het plan is daarom aan te merken als een ontwikkeling die NIBM bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Onderzoek naar luchtkwaliteit is daarom niet nodig.

4.9 Duurzaamheid en klimaat

De Gemeente Schouwen-Duiveland streeft naar een ruimtelijke inrichting waarmee zij zich kunnen aanpassen aan de klimaatverandering. Anders gezegd: het is de bedoeling dat de gemeente Schouwen-Duiveland klimaatbestendig wordt. Bovendien wil de gemeente dat de uitstoot van broeikasgassen vermindert, zodat Schouwen-Duiveland op den duur ook energieneutraal wordt.

Als onderdeel van het Milieubeleidsplan Schouwen-Duiveland is voor het aspect 'energie en klimaat' een langetermijnbeleid omschreven voor de periode tot 2030 (vastgesteld 25 juni 2009). De Gemeente Schouwen-Duiveland streeft naar een ruimtelijke inrichting waarmee zij zich kunnen aanpassen aan de klimaatverandering. Anders gezegd: het is de bedoeling dat de gemeente Schouwen-Duiveland klimaatbestendig wordt. Bovendien wil de gemeente dat de uitstoot van broeikasgassen vermindert, zodat Schouwen-Duiveland op den duur ook energieneutraal wordt. Om klimaatbestendig te kunnen worden zijn bij de ruimtelijke inrichting de volgende punten van belang:

1. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen

Nieuwe ontwikkelingen stellen de gemeente in de gelegenheid om al direct bij de start van een project de beste keuzes te maken die kunnen leiden tot klimaatbestendigheid. Bijvoorbeeld op het gebied van infrastructuur, multifunctioneel gebruik, waterberging en geschikte bouwlocaties.

2. Herstructureringen

Bij bestaande situaties is het veel ingewikkelder om ruimtelijke ontwikkelingen klimaatbestendig te maken. Er is namelijk sprake van een bestaand wegennetwerk, overige infrastructuur en verkaveling. Wel kan er gekeken worden bij de renovatie en herstructurering van bestaande situaties naar eventuele technische maatregelen die kunnen worden getroffen. Bijvoorbeeld naar de koelingsmethodes voor verzorgingstehuizen, met het oog op de warmere zomers. Of ervoor zorgen dat woonwijken niet te veel verstenen. Daardoor kan bij hevige regenbuien het water makkelijker wegsijpelen.

De gemeente stimuleert energiebesparende maatregelen in bestaande woningen en utiliteitsgebouwen. Nieuwe gebouwen moeten energiezuinig zijn. Daarbij geldt een BENG-norm die strenger is dan die in het Bouwbesluit, en die in de toekomst verder zal worden aangescherpt.

Bij de gewenste ontwikkeling vindt de duurzaamheid in de bouwtechnische uitvoering van de bebouwing plaats. De woning wordt gasloos opgeleverd. Daarnaast worden natuurlijke duurzame materialen gebruikt en voorzien van goede isolatie. De gewenste ontwikkeling probeert op deze manier bij te dragen aan de doelstellingen op het gebied van duurzaamheid.

4.10 Natuur

De Wet natuurbescherming zorgt voor bescherming van gebieden, diersoorten, plantensoorten en bossen. De beschermde flora en fauna mag niet worden verstoord, verjaagd of worden gedood. Voorafgaand aan een ontwikkeling moet worden onderzocht of er beschermde dieren- of plantensoorten in het plangebied leven.

Gebiedsbescherming

In de omgeving van het plangebied zijn diverse Natura2000-gebieden gelegen. De dichtstbijzijnde gebieden betreffen: de Oosterschelde op 3,5 km en de Grevelingen op 3,5 km. In het kader van de bescherming van Natura 2000 gebieden moet voor dergelijke ontwikkelingen een stikstofberekening worden gemaakt. Aan de hand van de AERIUS Calculator (2023) is voor dit plan de uitstoot van stikstof en de neerslag daarvan op Natura 2000-gebieden berekend (zie Bijlage 4).

De uitkomst is dat er geen rekenresultaten zijn hoger dan 0,00 mol/ha/j. Het project heeft daarmee geen negatief effect op de instandhoudingsdoelstellingen van de Natura 2000-gebieden. Er is geen vergunning op grond van de Wet natuurbescherming nodig, er geldt ook geen 'aanhaakplicht' in het kader van het verlenen van een omgevingsvergunning.

Soortenbescherming

Het plangebied is reeds in gebruik als tuin, toegangsweg en weiland (hobbymatig). Er wordt geen bebouwing gesloopt en de bomen blijven behouden. Gelet op het feit dat het plangebied wordt onderhouden en gemaaid, zijn in het plangebied geen natuurwaarden te verwachten. Nader onderzoek naar beschermde soorten is daarom niet aan de orde. Het aspect soortenbescherming vormt geen belemmering voor de uitvoering van het plan.

4.11 Niet gesprongen explosieven

De gemeente Schouwen-Duiveland beschikt over een nota en beleidskaart met hierin de locaties waar mogelijk niet gesprongen explosieven (NGE’s) in de bodem kunnen voorkomen. De kaart is opgesteld op basis van historisch onderzoek en wordt regelmatig geactualiseerd. 

Binnen het plangebied geldt ter plaatse van de beoogde woning een verhoogde trefkans. De grond is reeds na-oorlogs ter plaatse van de beoogde woning deels geroerd. Voor het zuidelijk deel van het plangebied geldt een hoge trefkans. Er vinden hier geen grondroeringen plaats. Er hoeft geen onderzoek uitgevoerd te worden naar niet gesprongen explosieven. Het aspect niet gesprongen explosieven vormt geen belemmeringen voor de voorgenomen ontwikkeling.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00393OvgSB997008-VA01_0009.png"

Afbeelding 9 | Uitsnede NGE-kaart (bron: gemeente Schouwen-Duiveland)

4.12 Verkeer en parkeren

Een goede ontsluiting en voldoende parkeerfaciliteiten zijn belangrijk voor een goed functionerende ontwikkeling. In deze paragraaf wordt aandacht besteed aan de gevolgen van het plan op de verkeerssituatie in de omgeving, de verkeersgeneratie, de ontsluiting en de wijze waarop voldoende parkeergelegenheid in het plan is gewaarborgd.

De gemeente kent een eigen verkeer- en vervoersplan 'Integraal Verkeer- en Vervoerplan Schouwen-Duiveland (IVVP 2017)'. De IVVP 2017 is een mobiliteitsplan waarin op hoofdlijnen is vastgesteld wat de gemeente op het gebied van verkeer en vervoer wil bereiken. Het verkeersbeleid is vastgelegd en is aan de hand van een aantal thema's vertaald in een aantal concrete doelen op het gebied van bereikbaarheid, leefbaarheid, veiligheid, gezondheid en duurzaamheid. Daarnaast heeft de gemeente een eigen parkeerbeleid 'Parkeerbeleid 2017-2020 Schouwen-Duiveland'. In het parkeerbeleid worden diverse aspecten rondom het parkeren in Schouwen-Duiveland behandeld, zoals parkeerregulering en de toegankelijkheid en het kwaliteitsniveau van parkeerplaatsen. Bewust zijn geen parkeernormen opgenomen, omdat situaties vaak erg specifiek zijn en maatwerk vaak nodig is. Daarvoor kan gebruik worden gemaakt van de landelijke CROW-richtlijnen. In de beleidsnota wordt voor de gemeente Schouwen-Duiveland de stedelijkheidsgraad 'weinig stedelijk' aangehouden. Als locatie wordt voor de gehele gemeente, met uitzondering van Zierikzee, 'rest bebouwde kom' (wanneer gelegen binnen de bebouwde kom) en 'buitengebied' (wanneer gelegen buiten de bebouwde kom) gehanteerd.

Parkeren

De parkeernormen van de gemeente Schouwen-Duiveland zijn opgenomen in het gemeentelijk parkeerbeleid 2017-2020. De normen zijn gebaseerd op de gemiddelde parkeerkencijfers van het CROW. Hierbij zijn de kenmerken 'weinig stedelijk' en 'rest bebouwde kom' gehanteerd. De woning valt binnen de categorie vrijstaand koophuis. Hiervoor wordt een gemiddelde parkeerbehoefte van 2,3 parkeerplaatsen per woning gehanteerd. Binnen het plangebied is voldoende ruimte beschikbaar voor het parkeren op eigen terrein, daarmee wordt er voldaan aan de parkeernormen.

Verkeersgeneratie

Voor het berekenen van de verkeersgeneratie is eveneens uitgegaan van de kenmerken 'weinig stedelijk' en 'rest bebouwde kom'. Er wordt een gemiddelde verkeersgeneratie van 8,2 per woning gehanteerd. De totale verkeersgeneratie voor het plangebied komt daarmee op 8,2 voertuigbewegingen per dag. Verkeersafwikkeling vindt plaats via de Sint Joostweg. Een toename van 8,2 voertuigbewegingen per dag zorgt niet voor onevenredige verkeersoverlast op de Sint Joostweg. Het aspect verkeer en parkeren vormt geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling.

4.13 Water

Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) stelt een watertoets in ruimtelijke plannen verplicht. Beschreven moet worden op welke wijze in het plangebied met water en watergerelateerde aspecten wordt omgegaan. Voorkomen moet worden dat ontwikkelingen in het ruimtegebruik ongewenste effecten hebben op de waterhuishouding. Een goede afstemming tussen beiden is derhalve noodzakelijk om problemen, zoals bijvoorbeeld wateroverlast, slechte waterkwaliteit, verdroging, etc., te voorkomen.

Thema en water(beheer)doelstelling   Uitwerking  
Veiligheid waterkeringen
Waarborgen van het veiligheidsniveau en rekening houden met de daarvoor benodigde ruimte.  
Het plangebied is niet gelegen in nabijheid van een
waterkering en dus ook niet binnen de
beschermingszone van de waterkering.  
Voorkomen overlast door oppervlaktewater
Het plan biedt voldoende ruimte voor het
vasthouden, bergen en afvoeren van water.
Waarborgen van voldoende bouwpeil om
overstroming vanuit oppervlaktewater in
maatgevende situaties te voorkomen. Rekening houden met de gevolgen van klimaatverandering en de kans op extreme weersituaties.  
afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00393OvgSB997008-VA01_0010.png" Momenteel is er een dakoppervlak van circa 25 m2 aanwezig. Daarnaast is er nog 150 m2 doorlatende bodemverharding aanwezig ter plaatse van het toegangspad. Het dakoppervlak bedraagt na realisatie circa 85 m2.

Er is sprake van een toename van 60 m2 aan verharding. De benodigde watercompensatie bedraagt 60 * 0,075= 4,5 m2.

Er wordt een grindkoffer met een oppervlakte van ten minste 4,5 m2 gerealiseerd om wateroverlast te voorkomen (zie Bijlage 5).
 
Voorkomen overlast door hemel- en afvalwater
Waarborgen optimale werking van de zuiveringen/ RWZI's en van de (gemeentelijke) rioleringen.
Afkoppelen van (schone) verharde oppervlakken in verband met de reductie van hydraulische belasting van de RWZI, het transportsysteem en het beperken van overstorten.  
Het huishoudelijk afvalwater (DWA) wordt gescheiden van het hemelwater (HWA) en beide afgevoerd naar de bestaande riolering. Het plan heeft geen negatieve effecten op de waterhuishouding.  
Grondwaterkwantiteit en verdroging
Voorkomen en tegengaan van grondwateroverlast
en -tekort. Rekening houdend met de gevolgen
van klimaatverandering. Beschermen van infiltratiegebieden en –mogelijkheden.  
De ontwikkeling voorziet niet in het onttrekken van
grondwater. De ontwikkeling veroorzaakt evenmin
mogelijke grondwateroverlast  
Grondwaterkwaliteit
Behoud of realisatie van een goede grondwaterkwaliteit. Denk aan grondwaterbeschermingsgebieden.  
Zowel tijdens de bouwfase als de gebruiksfase worden
geen uitlogende materialen gebruikt. Er zijn (daardoor) geen nadelige gevolgen voor de waterkwaliteit te
verwachten.  
Oppervlaktewaterkwaliteit
Behoud of realisatie van goede oppervlaktewaterkwaliteit. Vergroten van de veerkracht van het watersysteem. Toepassing van de trits schoonhouden, scheiden, zuiveren.  
In en nabij het plangebied is geen oppervlaktewater aanwezig.  
Volksgezondheid
Minimaliseren risico watergerelateerde ziekten en plagen. Voorkomen van verdrinkingsgevaar/-risico's via o.a. de daarvoor benodigde ruimte.  
De volksgezondheid is niet in het geding.  
Bodemdaling
Voorkomen van maatregelen die (extra)
maaiveldsdalingen in zettinggevoelige gebieden kunnen veroorzaken.  
De polderpeilen worden niet aangepast. Bodemdaling
zal niet optreden.  
Natte natuur
Ontwikkeling/bescherming van een rijke gevarieerde en natuurlijk karakteristieke aquatische natuur.  
Er is geen sprake van natte natuur.  
Onderhoud oppervlaktewater
Oppervlaktewater moet adequaat onderhouden
worden. Rekening houden met obstakelvrije
onderhoudsstroken vrij van bebouwing en opgaande (hout)beplanting.  
Het plangebied grenst niet aan oppervlaktewater.  
Anderer belangen waterbeheer  
Relatie met eigendom waterbeheerder
Ruimtelijke ontwikkelingen mogen de
werking van objecten (terreinen, milieuzonering)
van de waterbeheerder niet belemmeren.  
Niet van toepassing
 
Wegen in beheer bij het waterschap
(alleen invullen voor zover van toepassing)
* in de bouwfase:
Vinden er transporten (grond/bouwmaterialen) plaats over waterschapswegen?

* na realisatie: verkeersaantrekkende werking
Veroorzaakt uw plan structureel extra verkeer?

*na realisatie: bereikbaarheid
Omschrijf hoe motorvoertuigen, fietsers en voetgangers uw plan kunnen bereiken.
Worden er hiervoor uitwegen gewijzigd of nieuw aangelegd?

* na realisatie: parkeren
Wordt er op uw eigen terrein geparkeerd?

* na realisatie: (ver)bouwen
Bent u voornemens om binnen 20 meter van een waterschapsweg een bouwwerk te (ver)bouwen? (zoals een woning of afscheiding (gefundeerd).  
Niet van toepassing  

4.14 Milieu Effect Rapportage

In onderdeel D van de bijlage van het Besluit m.e.r. zijn diverse activiteiten opgenomen waarvoor een m.e.r.-beoordelingsplicht geldt.  Hierbij moet beoordeeld worden of er sprake is van (mogelijke) belangrijke nadelige milieugevolgen. Als deze niet uitgesloten kunnen worden geldt een m.e.r.-plicht.

In onderdeel D is per activiteit de drempelwaarde benoemd. Als een activiteit voorkomt in onderdeel D en boven de drempelwaarde komt, geldt voor het te nemen besluit een m.e.r.-beoordelingsplicht. Indien er activiteiten plaatsvinden die in onderdeel D zijn opgenomen, maar onder de drempelwaarde blijven, dient er nagegaan te worden of het project grote milieugevolgen heeft. Deze toets dient plaats te vinden aan de hand van de criteria uit bijlage III van de Europese richtlijn m.e.r..

De hoofdcriteria waaraan getoetst moet worden zijn: kenmerken van het project, plaats van het project en kenmerken van het potentiële effect. Het bevoegd gezag dient vervolgens voor de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan een besluit te nemen of er een MER moet worden opgesteld. De grondslag hiervoor is een vormvrije m.e.r.-beoordeling.

In onderdeel D van het Besluit m.e.r. is de activiteit 'stedelijk ontwikkelingsproject' opgenomen met een drempelwaarde van 100 hectare of 2000 of meer woningen. Of er sprake is van een stedelijk ontwikkelingsproject is afhankelijk van de aard en omvang van de ontwikkeling. In onderhavig plan wordt slechts één vrijstaande woning gerealiseerd. Het project wordt, gezien de aard en omvang, niet aangemerkt als een 'stedelijk ontwikkelingsproject'. Evenmin zijn er belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu te verwachten (zie paragraaf 4.2 t/m 4.13).

Het opstellen van een vormvrije m.e.r. beoordeling is gelet op uitblijven van nadelige gevolgen voor het milieu niet doelmatig.

4.15 Conclusie

De milieu- en andere sectorale aspecten ten aanzien van het onderhavige plan zijn onderzocht en hierboven toegelicht. Deze aspecten vormen geen belemmering voor de ontwikkeling. Planologische medewerking aan het initiatief ligt dan ook in de rede.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Financiële uitvoerbaarheid

Voor bouwplannen zoals die zijn aangewezen in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is het uitgangspunt dat de gemeenteraad een exploitatieplan vaststelt. Van de verplichting een exploitatieplan vast te stellen kan onder andere worden afgeweken als het verhaal van kosten van de grondexploitatie anderszins is verzekerd, bijvoorbeeld door een anterieure overeenkomst of doordat de verplicht te verhalen kosten zijn verdisconteerd in de grondprijs.

Tussen de initiatiefnemer en de gemeente is een anterieure overeenkomst gesloten waarin het kostenverhaal is verzekerd. Daarin zijn tevens afspraken gemaakt over planschade.

5.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Vooroverleg 

Vooroverleg zoals bedoeld in artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening is voor dit plan van toepassing. In het kader van dit bestuurlijke vooroverleg is het plan in ieder geval toegezonden aan de provincie, het waterschap en de veiligheidsregio.

Ter inzage legging omgevingsvergunning

Het ontwerpbesluit wordt, tezamen met de aanvraag en de daarbij behorende stukken, zes weken ter inzage gelegd. Gedurende deze termijn kunnen zienswijzen worden ingediend. Gedurende de periode van terinzagelegging zijn er geen zienswijzen ingediend.