Plan: | Gouwepoort 3, Zierikzee |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1676.00370BphZZ-ON01 |
Op de locatie Gouwepoort 3 is het bedrijf Your Surprise gevestigd. Het voornemen is de huidige bedrijfsbebouwing in noordelijke richting uit te breiden in dezelfde lijn als de bestaande bebouwing. In het geldende bestemmingsplan 'Zierikzee buiten de grachten' geldt de bestemming 'Bedrijf - 3' met bouwvlak en een maximum bouw- en goothoogte van 9 meter. De uitbreiding wordt gerealiseerd buiten het bestaande bouwvlak en heeft voor een deel een bouwhoogte van 18 meter en voor een deel een bouwhoogte van 22 meter. Het bouwplan is om deze redenen in strijd met het geldende bestemmingsplan.
Om de uitbreiding van de bedrijfsbebouwing planologisch mogelijk te maken, dient de ligging van de bestemming 'Bedrijf - 3', de grootte en ligging van het bouwvlak en de maximale bouwhoogte te worden gewijzigd. Dit bestemmingplan voorziet in deze wijzigingen om de realisatie van gewenste uitbreiding planologisch-juridisch mogelijk te maken.
Het doel van dit bestemmingsplan is het voorgenomen plan planologisch mogelijk te maken. Het vaststellen van dit bestemmingsplan vormt de basis om met één of meer omgevingsvergunningen de uitvoering van het plan mogelijk te maken.
Het plangebied is gelegen aan de oostzijde van Zierikzee op het bedrijventerrein 'Business Park Zierikzee'. Het plangebied is gelegen aan de westzijde van de Weg naar de Val (N256). Aan de zuidzijde van het plangebied is de bestaande bedrijfsbebouwing van Your Surprise gelegen. Aan de oostzijde van het plangebied is de Gouwepoort gelegen en aan de noordzijde wordt het plangebied omgeven door een waterpartij. Het plangebied is gelegen op de volgende kadastrale percelen:
Het plangebied heeft hiermee een totale oppervlakte van 8.704 m2.
Afbeelding 1 | Luchtfoto met plangrens (bron: ruimtelijkeplannen.nl; bewerking: Juust)
Van toepassing is het op 9 april 2020 vastgestelde bestemmingsplan 'Zierikzee buiten de grachten'. Voor de gronden van het plangebied geldt de bestemming 'Bedrijf - 3', de bestemming 'Verkeer' en de bestemming 'Groen-Landschappelijk'. Ter plaatse van de bestemming 'Bedrijf - 3' is een bouwvlak gelegen, geldt een maximale goot- en bouwhoogte van 9 meter en geldt de gebiedsaanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 7'. Binnen het wijzigingsgebied kunnen burgemeester en wethouders het bestemmingsplan wijzigen door binnen de bestemming Bedrijf - 3 zelfstandige kantoren toe te staan tot een brutovloeroppervlakte van ten hoogste 1.000 m² of horecabedrijven, die voorkomen in de categorie 1 van de bij deze voorschriften behorende Staat van Horeca-activiteiten, toe te staan. De uitbreiding van de bedrijfsbebouwing van Your Surprise wordt gerealiseerd buiten het bestaande bouwvlak en heeft voor een deel een bouwhoogte van 18 meter en voor een deel een bouwhoogte van 22 meter. Het bouwplan is om deze redenen in strijd met het geldende bestemmingsplan.
Ter plaatse van de bestemming 'Groen' geldt de functieaanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijk - open structuur'. Deze functieaanduiding ziet op een landschappelijke inpassing in de vorm van een open structuur, bestaande uit grastaluds en verspreid enkele bomengroepen. Dit is beschreven in het Ontwikkelingsplan en kwaliteitsplan Business Park Zierikzee.
Afbeelding 2 | Uitsnede geldend bestemmingsplan (bron: ruimtelijkeplannen.nl, bewerking: Juust)
Dit bestemmingsplan bestaat uit deze toelichting, regels en een verbeelding. Deze toelichting bestaat naast dit inleidende hoofdstuk uit vier hoofdstukken. In hoofdstuk 2 wordt de huidige situatie beschreven en het voorgenomen plan toegelicht. Hoofdstuk 3 beschrijft het geldende beleidskader. Vervolgens worden in hoofdstuk 4 de verschillende omgevingsaspecten beoordeeld. Hoofdstuk 5 omvat de juridische aspecten, zoals de juridische toelichting per artikel. In hoofdstuk 6 wordt tot slot de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid beschreven.
Het plangebied is in de huidige situatie onbebouwd en aan de noord- en oostzijde landschappelijk ingepast. Aan de oostzijde van het perceel, grenzend aan de N256, is een grondwal gelegen (afbeelding 3). Aan de zuidwestzijde is reeds een ontsluiting op de Gouwepoort aanwezig. Aan de zuidzijde van het plangebied is de bestaande bedrijfsbebouwing van Your Surprise aanwezig (afbeelding 4).
Afbeelding 3 | Huidige situatie plangebied (bron: Google Street View)
De bedrijfsbebouwing van Your Surprise, bestaande uit het kantoor en magazijnen, wordt gefaseerd gerealiseerd. Fase 1 en 2 zijn reeds gerealiseerd (afbeelding 4).
Afbeelding 4 | Fase 1 en 2 Your Surprise (bron: Google Street View)
In de toekomstige situatie wordt binnen het plangebied een uitbreiding van de bedrijfsbebouwing gerealiseerd. De bedrijfsbebouwing van Your Surprise wordt gefaseerd gerealiseerd. Fase 1 en 2 zijn reeds gerealiseerd (afbeelding 4). Fase 3 betreft de uitbreiding van de bedrijfsbebouwing op perceel 1 (afbeelding 5). De te realiseren uitbreiding heeft een oppervlakte van 3.500 m2.
Afbeelding 5 | Toekomstige situatie plangebied (bron: Denc)
Het is nog niet exact bekend op welke plaats binnen het gebouw welke functie gaat komen. Om deze reden kan de precieze invulling van de gevel in een nadere uitwerking nog afwijken. In de gevel worden glazen accenten geplaatst op de hoge hoekpunten. Hierdoor ontstaat een oplopende lijn in de gevel (afbeelding 6 en 7). Installaties op het dak zijn, vanwege een hogere dakrand, niet zichtbaar. Op 14 december 2020 ging de welstandscommissie akkoord met het voorgenomen bouwplan voor fase 2 en 3 onder de volgende voorwaarden:
Afbeelding 6 | Gevelaanzicht fase 1, 2 en 3 (bron: Denc)
Afbeelding 7 | Impressie bezien vanaf de N256 (bron: Denc)
Het gebouw heeft binnen de drie fases verschillende bouwhoogten (afbeelding 8):
Afbeelding 8 | Dwarsdoorsnede met bouwhoogten (bron: Denc)
Aan de westzijde van de uitbreiding worden laad- en losdocks voor vrachtwagens gerealiseerd. Er wordt aan deze zijde eveneens een parkeerterrein aangelegd. Aan de noordzijde van het perceel wordt de landschappelijke inpassing in stand gehouden.
Klimaat en duurzaamheid
De gemeenteraad van Schouwen-Duiveland heeft ingestemd met de klimaatadaptatiestrategie Zeeland waarin aangegeven is dat nieuwbouw klimaatbestendig moet zijn. Steeds meer wordt er dus gekeken naar niet alleen waterveiligheid en wateroverlast maar ook naar hitte en droogte. De uitbreiding zal in lijn met de bestaande bebouwing plaatsvinden. Er is reeds in de huidige situatie sprake van een toekomstbestendig gebouw waarin aandacht is voor klimaatbeheersing. Daarbij zijn duurzame materialen gebruikt. Zonnepanelen en een warmtepomp maken deel uit van het plan. Het concrete bouwplan moet nog nader worden uitgewerkt. Bij de uitwerking van de buitenruimte wordt waar mogelijk rekening gehouden met de verandering van het klimaat.
Nationale Omgevingsvisie (NOVI)
Op 11 september 2020 is de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) vastgesteld. Met de NOVI geeft het kabinet richting aan grote opgaven waardoor Nederland de komende 30 jaar verandert. In de NOVI wordt aan de hand van een toekomstperspectief op 2050 de langetermijnvisie in beeld gebracht. Het Rijk wil sturen op de nationale belangen. De inzet van het Rijk is samengevat in vier prioriteiten:
Het versterken van de omgevingskwaliteit staat in de NOVI centraal. Dit houdt in dat alle plannen met oog voor de natuur, gezondheid, milieu en duurzaamheid gemaakt moeten worden. De NOVI maakt bij het maken van keuzes gebruik van drie afwegingsprincipes:
De beleidsdoorwerking van de NOVI vindt plaats door middel van wet- en regelgeving, NOVI-gebieden, Gebiedsagenda's Grote Wateren en de Omgevingsagenda's. Het beleid heeft derhalve geen directe doorwerking voor dit bestemmingsplan.
Besluit ruimtelijke ordening (Bro)
Bij alle ruimtelijke plannen streeft het Rijk naar zorgvuldige afwegingen en heldere besluitvorming. Dit doet het Rijk via het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). In het Bro is de Ladder voor duurzame verstedelijking opgenomen (artikel 3.1.6). De Ladder voor duurzame verstedelijking is ingericht voor een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten waardoor de ruimte in stedelijke gebieden optimaal benut wordt. De Ladder luidt als volgt:
De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.
In welke gevallen er sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling is niet concreet vastgelegd. Op basis van jurisprudentie wordt in beginsel een ondergrens van 500 m² nieuw ruimtebeslag of nieuw bruto-vloeroppervlak als ondergrens gehanteerd. Het huidige bouwvlak heeft een oppervlakte van ongeveer 2.278 m2 dat volledig bebouwd mag worden. In de toekomstige situatie heeft het bouwvlak een oppervlakte van 3.500 m2 dat eveneens volledig bebouwd mag worden. Met de voorgenomen uitbreiding wordt hiermee 1.222 m2 aan bedrijfsbebouwing toegevoegd. Hierdoor is sprake van een nieuw beslag op de ruimte.
Wanneer er sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling dient in de toelichting van het bestemmingsplan een beschrijving van de behoefte opgenomen te worden. Bij het bepalen van de behoefte wordt gebruik gemaakt van lange termijn prognoses, over bedrijventerreinen voor het betreffende verzorgingsgebied in de komende 10 jaar. Het gevestigde bedrijf is gespecialiseerd in het verpakken en distribueren van cadeau-artikelen. Vanwege toenemende vraag aan deze artikelen is bedrijfsuitbreiding gewenst. Aangezien de uitbreiding voorzien is op een bestaand bedrijventerrein en de uitbreiding geen onaanvaardbare leegstand van bedrijfsruimte in de regio van het plangebied tot gevolg heeft, wordt voldaan aan de Ladder voor duurzame verstedelijking. Het aantonen van de behoefte op basis van de Prognose bedrijventerreinen Zeeland (2020) of het Bedrijventerreinenprogramma Schouwen-Duiveland (2017) is daarom niet aan de orde. Het plangebied heeft in de huidige situatie voor het overgrote deel reeds een bedrijfsbestemming. Dit maakt dat de beoogde ontwikkeling binnen bestaand stedelijk gebied is voorzien. Voor het overige zijn geen regels opgenomen die specifiek op deze situatie van toepassing zijn. Het project is lokaal en kleinschalig. Het rijksbeleid verzet zich niet tegen de ontwikkeling.
Omgevingsvisie Zeeland
Op 1 januari 2024 treedt de Omgevingswet in werking. In de Omgevingswet worden alle bestaande wetten die te maken hebben op de fysieke leefomgeving samengevoegd. De Provincie Zeeland heeft de Zeeuwse Omgevingsvisie op 21 november 2021 vastgesteld. Deze visie benoemd de vier Zeeuwse ambities voor 2050 voor de kwaliteit van de fysieke leefomgeving in de provincie Zeeland. Deze sluiten aan bij de prioriteiten van de NOVI en geven daar een Zeeuwse invulling aan. De Zeeuwse ambities geven richting aan al het provinciale beleid en de uitvoering daarvan. Deze ambities zijn:
Deze vier Zeeuwse ambities vragen om een goede afweging van keuzes, zowel op regionaal als op lokaal niveau. De drie afwegingsprincipes die het Rijk daarvoor heeft bedacht -zoals aangegeven in de NOVI- zijn in de Omgevingsvisie vertaald naar vier afwegingsfactoren. Deze zijn nodig om een zorgvuldige afweging te kunnen maken bij concrete initiatieven en activiteiten in Zeeland. Deze afwegingsfactoren zijn:
De vier ambities zijn algemene strategische ambities met 2050 als horizon. Deze moeten ook richting geven aan beleidsdoelstellingen voor de kortere termijn (2030). In de Omgevingsvisie Zeeland is dan ook het beleid voor de periode tot 2030 vormgegeven.
Dit beleid is onderverdeeld in doelen voor 2030, de huidige situatie, acties voor de periode tot 2030 én afwegingsfactoren voor de uitvoering. Er zijn 27 thema's (bouwstenen) uitgewerkt waarbij het beleid voor de komende 10 jaar is weergegeven en waarvoor instrumenten, waaronder de Zeeuwse Omgevingsverordening, kunnen worden ingezet. In de Zeeuwse Omgevingsverordening, welke nog vastgesteld moet worden, is het beleid uit de Zeeuwse Omgevingsvisie verankerd. De uitbreiding van het bedrijfsgebouw is voorzien op een bestaand bedrijventerrein. Dit is niet in strijd met de Omgevingsvisie Zeeland.
Omgevingsverordening Zeeland 2018
De Omgevingsverordening Zeeland 2018 gaat net als het Omgevingsplan ook over de fysieke leefomgeving van de provincie. Bij de beoordeling van ruimtelijke plannen is vooral hoofdstuk 2 welke gaat over het ruimtelijk domein van belang. Er zijn in de omgevingsverordening geen specifieke regels opgenomen die dit plan raken.
Provinciaal beleid staat de vaststelling van het plan niet in de weg.
Strategische visie 'Het tij van de toekomst'
De Strategische visie Schouwen-Duiveland 2011-2040 'Tij van de Toekomst' is op 3 oktober 2011 door de gemeenteraad vastgesteld. In de visie is opgenomen hoe de gemeente Schouwen-Duiveland er in 2040 uit zou moeten zien: Schouwen-Duiveland heeft zich in 2040 verder ontwikkeld als de ideale plaats om te genieten van natuur, recreatie en cultuur.
In de visie zijn de drie strategische doelen 'werken', 'wonen' en 'verblijven' uitgewerkt. De gewenste ontwikkeling past vooral binnen het doel 'werken'.
Structuurvisie Zierikzee 2030
Op 21 november 2019 heeft de gemeenteraad van Schouwen-Duiveland de structuurvisie Zierikzee 2030 vastgesteld. De “Structuurvisie Zierikzee 2030”, vervangt de structuurvisie uit 2002. De visie is nauw verbonden met de strategische visie “Tij van de toekomst” en geschreven voor Zierikzee, de centrumstad van de gemeente Schouwen-Duiveland. In en om Zierikzee zijn veel ontwikkelingen gaande, die vaak met elkaar zijn verbonden. In deze structuurvisie worden deze relaties gelegd en de koers bepaald. Met de structuurvisie zet de gemeente de ruimtelijke koers voor de toekomst van Zierikzee uit tot 2030. Het gaat om het integraal afwegen van belangen en vooral ook over het vastleggen van de waarden voor de toekomst. Het planvoornemen past binnen de structuurvisie, aangezien het gelegen is op een in de structuurvisie aangewezen bedrijventerrein.
Gebiedsvisie Zuidoostflank Zierikzee
De Gebiedsvisie Zuidoostflank Zierikzee gaat uit van een ontwikkelingsrichting met een groeiscenario voor zowel functionele bedrijven als bedrijven die zichtlocaties prefereren. Het planvoornemen is gesitueerd op een bestaand bedrijventerrein met zichtlocaties, gelet op de ligging aan de N256. Het planvoornemen past binnen de gebiedsvisie.
Gemeentelijk beleid staat de vaststelling van het plan niet in de weg.
Er bestaat een duidelijke relatie tussen milieubeleid en ruimtelijke ordening. De laatste decennia groeien deze beleidsvelden dan ook naar elkaar toe. De milieukwaliteit vormt een belangrijke afweging bij de ontwikkelingsmogelijkheden van ruimtelijke functies. Bij de besluitvorming over het al dan niet toelaten van een bepaalde ruimtelijke ontwikkeling wordt dan ook onderzocht welke omgevingsaspecten daarbij een rol (kunnen) spelen. Het is van belang om milieubelastende functies (zoals bepaalde bedrijfsactiviteiten) ruimtelijk te scheiden ten opzichte van milieugevoelige functies zoals woningen. Andersom moet in de ruimtelijke ordening nadrukkelijk rekening gehouden worden met de gevolgen van ruimtelijke ingrepen voor het milieu. Milieubelastende situaties moeten voorkomen worden.
Aangezien de voorgenomen ontwikkeling gerealiseerd wordt op een bestaand bedrijventerrein en de ontwikkeling enkel voorziet in het wijzigen van de ligging van de bestemming 'Bedrijf - 3', het wijzigen van de grootte en ligging van het bouwvlak en het wijzigen van de maximale bouwhoogte, worden de volgende aspecten, om de hieronder genoemde redenen, niet nader beschouwd:
Een goede ruimtelijke ordening voorziet in het voorkomen van voorzienbare hinder en gevaar door milieubelastende activiteiten. Sommige activiteiten die planologisch mogelijk worden gemaakt, veroorzaken milieubelasting voor de omgeving. Andere (gevoelige) functies moeten juist beschermd worden tegen milieubelastende activiteiten. Door bij nieuwe ontwikkelingen voldoende afstand in acht te nemen tussen milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en gevoelige functies (zoals woningen) worden hinder en gevaar voorkomen en wordt het bedrijven mogelijk gemaakt zich binnen aanvaardbare voorwaarden te vestigen. Het doel van milieuzonering is om te komen tot een optimale kwaliteit van de leefomgeving.
Een verpakkings- en distributiebedrijf valt, conform de VNG-brochure 'Bedrijven- en milieuzonering', in milieucategorie 3.1. Hiervoor geldt een richtafstand van 50 meter tot milieugevoelige objecten (woningen). De voorgenomen ontwikkeling leidt er niet toe dat de afstand tot milieugevoelige objecten wordt verkleind. De dichtsbijgelegen woonbestemming is gelegen op circa 140 meter. Bovendien vinden de bedrijfsprocessen grotendeels binnen de gebouwen plaats. Bedrijven- en milieuzonering vormt geen belemmering voor het planologisch mogelijk maken van voorgenomen ontwikkeling.
Om het risico uit te sluiten, dat mensen gezondheidsproblemen krijgen als gevolg van een langdurig verblijf op verontreinigde grond, dient aangetoond te worden dat de bodemkwaliteit geschikt is voor de beoogde functie.
Door SMA is een actualiserend bodemonderzoek uitgevoerd, rapportage 17 juni 2010 (Bijlage 1). Daaruit blijkt dat er geen risico is voor de volksgezondheid en/of het milieu. Aangetroffen gehalten in de grond en het grondwater zijn gering. Sinds uitvoering van het bodemonderzoek hebben geen activiteiten plaatsgevonden die een negatief effect op de bodemkwaliteit kunnen hebben.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient rekening te worden gehouden met luchtkwaliteit. Als het een ruimtelijk project of (te vergunnen) activiteit betreft, waarvan de bijdrage aan de luchtverontreiniging klein is, is geen toetsing aan de grenswaarden luchtkwaliteit nodig. Beoordeeld moet worden of de ontwikkeling 'Niet In Betekende Mate' (NIBM) bijdraagt aan de concentraties van diverse verontreinigende stoffen, waaronder stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) in de buitenlucht.
Als een project tot een toename voor NO2 en PM10 leidt die lager is dan de NIBM grens van 1,2 µg/m3 hoeft het project niet getoetst te worden aan de grenswaarden. Vanzelfsprekend moet er wel sprake zijn van een goede ruimtelijke ordening. In de regeling NIBM is aangegeven, dat een woningbouwlocatie met maximaal 1.500 woningen en één ontsluitingsweg is aan te merken als een ontwikkeling die NIBM bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. De voorgenomen ontwikkeling draagt niet in betekenende mate bij aan een verslechtering van de luchtkwaliteit, zie onderstaande afbeelding. Dit is gebaseerd op 122 motorvoertuigbewegingen per weekdagetmaal, zie 4.6 Verkeer en parkeren.
Afbeelding 9 | NIBM (bron: Infomil)
De Wet natuurbescherming zorgt voor bescherming van gebieden, diersoorten, plantensoorten en bossen. De beschermde flora en fauna mag niet worden verstoord, verjaagd of worden gedood. Voorafgaand aan een ontwikkeling moet worden onderzocht of er beschermde dieren- of plantensoorten in het plangebied leven.
Gebiedsbescherming
Het plangbied ligt niet binnen de begrenzing van een natuurgebied, natuurnetwerk en Natura-2000 gebieden. Het dichtstbijzijnde beschermde Natura 2000-gebied is 'Oosterschelde'. Dit natuurgebied ligt op circa 975 meter van het plangebied. Uit de quickscan natuurwaarden, uitgevoerd door Magrid (rapportage 12 juli 2023, Bijlage 2), blijkt dat geen significant negatieve effecten als gevolg van externe werking (middels visuele verstoring en verstoring door productie van geluid, trilling en licht) worden verwacht. Effecten op kwalificerende soorten en beschermde habitats kunnen redelijkerwijs worden uitgesloten. Daarbij is ook specifiek gekeken naar het Natura 2000-gebied Oosterschelde. Uit de quickscan natuurwaarden, uitgevoerd door Magrid (rapportage 12 juli 2023, Bijlage 2bijlage ), blijkt daarnaast ook dat de bouw en het gebruik van een uitbreiding van het bedrijf niet ten koste gaat van oppervlakte en kwaliteit van gebieden uit het Natuurnetwerk Nederland. Significant negatieve effecten daarop kunnen redelijkerwijs worden uitgesloten.
Naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van State van 29 mei 2019 over de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) en de AERIUS Calculator moet en kan voor dit plan de uitstoot van stikstof en de neerslag daarvan op Natura 2000-gebieden worden berekend.
Voor dit plan is voor de realisatie en gebruiksfase de uitstoot van stikstof en de neerslag daarvan op Natura 2000-gebieden berekend (zie Bijlage 3). De uitkomst is dat er geen rekenresultaten zijn hoger dan 0,00 mol/ha/j. Het project heeft daarmee geen negatief effect op de instandhoudingsdoelstellingen van de Natura 2000-gebieden. Er is geen vergunning op grond van de Wet natuurbescherming nodig, er geldt ook geen 'aanhaakplicht' in het kader van het verlenen van een omgevingsvergunning.
Soortenbescherming
Nieuwe ontwikkelingen kunnen effect hebben op beschermde gebieden en beschermde soorten (dieren en planten). Uit de quickscan natuurwaarden (Bijlage 2) blijkt dat effecten op beschermde soorten kunnen worden uitgesloten mits:
Voorts geldt uiteraard de algemene zorgplicht uit de Wet natuurbescherming.
Het plangebied bestaat voornamelijk uit gras wat regelmatig wordt gemaaid. De watergang aan de noordzijde valt buiten het plangebied en wordt niet aangetast.
Het Business Park Zierikzee is aan de oostzijde voorzien van een 'schol', een aarden wal. Het bedrijfsgebouw wordt gedeeltelijk in deze schol gebouwd. Het onderhoud van de schol is deels voor rekening van Your Surprise (binnenzijde) en deels voor de gemeente (buitenzijde).
Afbeelding 10 | Onderhoud schol
Een goede ontsluiting en voldoende parkeerfaciliteiten zijn belangrijk voor een goed functionerende ontwikkeling. In deze paragraaf wordt aandacht besteed aan de gevolgen van het plan op de verkeerssituatie in de omgeving, de verkeersgeneratie, de ontsluiting en de wijze waarop voldoende parkeergelegenheid in het plan is gewaarborgd.
Parkeren
Op basis van de CROW-publicatie 381 'Toekomstbestendig parkeren' is het parkeerkencijfer bepaald. Er is uitgegaan van de stedelijkheidsgraad 'weinig stedelijk' en het gebiedstype 'rest bebouwde kom'. Voor een bedrijf arbeidsintensief/ bezoekersextensief (industrie, laboratorium, werkplaats) is het minimale parkeerkencijfer 2,1 en het maximale parkeerkencijfer 2,6 per 100 m2 bvo. Dit betekent dat er gemiddeld 2,35 parkeerplaats nodig is per 100 m2 bvo. De oppervlakte van de uitbreiding is in totaal 3.500 m2. Dit betekent dat er 82,3 (afgerond 83) parkeerplaatsen nodig zijn. Uit afbeelding 5 blijkt dat het mogelijk is om de benodigde parkeerplaatsen te realiseren. Er zijn 85 parkeerplaatsen voorzien. Bij vergunningverlening wordt getoetst aan de parkeerregeling zoals opgenomen in de algemene bouwregels (artikel 5.2)
Verkeersgeneratie
Daarnaast is de gemiddelde verkeersgeneratie berekend. Voor een bedrijf arbeidsintensief/ bezoekersextensief (industrie, laboratorium, werkplaats) geldt per 100 m2 bvo een minimale verkeersgeneratie van 9,1 motorvoertuigbewegingen per etmaal en een maximale verkeersgeneratie van 10,9 motorvoertuigbewegingen per etmaal. De gemiddelde verkeersgeneratie is per 100 m2 bvo 10 motorvoertuigbewegingen per etmaal. De gemiddelde verkeersgeneratie van de bedrijfshal is daarmee 350 motorvoertuigbewegingen per etmaal. Echter, ter plaatse is reeds een bouwvlak aanwezig van 2.278 m2. De extra verkeersgeneratie betreft, op basis van de vergroting van het bouwvlak met 1.222 m2, daarom 122 motorvoertuigbewegingen per etmaal.
Ontsluiting
Het bedrijf wordt ontsloten op de Gouwepoort, richting Julianastraat. Beide wegen zijn gebiedsontsluitingswegen waar een maximum snelheid van 50km/u geldt. Deze wegen kunnen een intensiteit van 20.000 motorvoertuigen per etmaal aan. De weekdaggemiddelde intensiteit ligt op 5.880 mvt/etmaal (Bron: Verkeerstellingen Meetel 29 juni - 15 juli 2019). Daarnaast is de rotonde van belang. De huidige situatie voldoet daarbij. Ook in de nieuwe situatie worden geen problemen verwacht met verkeersafwikkeling via de rotonde. Gezien de beperkte toename van het aantal verkeersbewegingen, heeft de voorgenomen ontwikkeling geen nadelige gevolgen voor de verkeersafwikkeling op de Gouwepoort richting de N256. Planologisch gezien is er al sprake van een bedrijventerrein waar ter plaatse bedrijfsgebouwen kunnen worden gerealiseerd.
Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) stelt een watertoets in ruimtelijke plannen verplicht. Beschreven moet worden op welke wijze in het plangebied met water en watergerelateerde aspecten wordt omgegaan. Voorkomen moet worden dat ontwikkelingen in het ruimtegebruik ongewenste effecten hebben op de waterhuishouding. Een goede afstemming tussen beiden is derhalve noodzakelijk om problemen, zoals bijvoorbeeld wateroverlast, slechte waterkwaliteit, verdroging, etc., te voorkomen.
Thema en water(beheer)doelstelling | Uitwerking |
Veiligheid waterkeringen
Waarborgen van het veiligheidsniveau en rekening houden met de daarvoor benodigde ruimte. |
Aan de oostzijde van het plangebied ligt de dubbelbestemming 'Waterstraat - Waterkering'. Het plangebied is echter niet gelegen binnen deze dubbelbestemming waardoor de veiligheid van de waterkering niet wordt aangetast. |
Voorkomen overlast door oppervlaktewater
Het plan biedt voldoende ruimte voor het vasthouden, bergen en afvoeren van water. Waarborgen van voldoende bouwpeil om overstroming vanuit oppervlaktewater in maatgevende situaties te voorkomen. Rekening houden met de gevolgen van klimaatverandering en de kans op extreme weersituaties. |
![]() In de huidige situatie is het plangebied grotendeels onverhard. Aan de zuidzijde van het plangebied is een deel verhard (ca. 150 m2). In de toekomstige situatie is er 3.500 m2 aan dakoppervlak en 3.157 m2 aan dichte bodemverharding. Dit betekent een toename van 6.657 m2. In de huidige situatie mag het bouwvlak (ca. 2.278 m2) echter al volledig bebouwd worden. Daarnaast is ter plaatse van de verkeersbestemming en ter plaatse van de bedrijfsbestemming (zonder bouwvlak) verharding toegestaan. Dit betreft een oppervlakte van 4.488 m2. In totaal is hiermee, binnen het geldende bestemingsplan, 6.766 m2 aan verharding toegestaan. Dit betekent dat er geen sprake is van een toename aan verharding, ten opzichte van hetgeen planologisch reeds is toegestaan. Watercompensatie is niet nodig. |
Voorkomen overlast door hemel- en afvalwater
Waarborgen optimale werking van de zuiveringen/ RWZI's en van de (gemeentelijke) rioleringen. Afkoppelen van (schone) verharde oppervlakken in verband met de reductie van hydraulische belasting van de RWZI, het transportsysteem en het beperken van overstorten. |
Ter plaatse is een gescheiden rioleringssysteem aanwezig. Het gescheiden rioolstelsel bestaat uit een vuilwaterriolering voor het bedrijfsafvalwater en een regenwaterriolering. Het afvalwater wordt door middel van een gemaal verpompt naar de bestaande gemengde riolering van de kern Zierikzee. Het hemelwaterstelsel heeft beperkte afvoercapaciteit over. Daarom is het uitgangspunt dat hemelwater direct wordt afgevoerd naar het omliggende oppervlaktewater of de wadi's. Het regenwater van de wegen, de terreinoppervlakken en de daken wordt door middel van een regenwaterriolering afgevoerd en via een bodempassage (wadi) naar het grondwater en het oppervlaktewater geleid. Wanneer het harder regent dan de afvoer naar de bodempassage aan kan, zal het regenwater vanuit de regenwaterriolering rechtstreeks overstorten op het oppervlaktewater. Bij vergunningverlening zal een nadere toets plaatsvinden op welke wijze dit concreet wordt toegepast voor deze uitbreiding, hiertoe is in de planregels een voorwaardelijke verplichting opgenomen. |
Grondwaterkwantiteit en verdroging
Voorkomen en tegengaan van grondwateroverlast en -tekort. Rekening houdend met de gevolgen van klimaatverandering. Beschermen van infiltratiegebieden en –mogelijkheden. |
De ontwikkeling voorziet niet in het onttrekken van grondwater. |
Grondwaterkwaliteit
Behoud of realisatie van een goede grondwaterkwaliteit. Denk aan grondwaterbeschermingsgebieden. |
De grondwaterkwaliteit zal als gevolg van de ontwikkeling niet verslechteren. Er worden duurzame, niet uitloogbare materialen toegepast. |
Oppervlaktewaterkwaliteit
Behoud of realisatie van goede oppervlaktewaterkwaliteit. Vergroten van de veerkracht van het watersysteem. Toepassing van de trits schoonhouden, scheiden, zuiveren. |
Het regenwater wordt gescheiden getransporteerd naar het oppervlaktewater. Er zal geen gebruik worden gemaakt van uitloogbare materialen. Er zijn (daardoor) geen nadelige gevolgen voor de waterkwaliteit te verwachten. |
Volksgezondheid
Minimaliseren risico watergerelateerde ziekten en plagen. Voorkomen van verdrinkingsgevaar/-risico's via o.a. de daarvoor benodigde ruimte. |
De waterpartij aan de noorzijde van het plangebied is ondiep en heeft flauwe oevers. Hierdoor is het verdrinksgevaar geminimaliseerd. |
Bodemdaling
Voorkomen van maatregelen die (extra) maaiveldsdalingen in zettinggevoelige gebieden kunnen veroorzaken. |
Het planvoornemen leidt niet tot bodemdaling. Doordat het water kan infiltreren in het grondwater, wordt de grondwaterstand op peil gehouden en bodemdaling voorkomen. |
Natte natuur
Ontwikkeling/bescherming van een rijke gevarieerde en natuurlijk karakteristieke aquatische natuur. |
Met de gewenste ontwikkeling worden waardevolle wateren en natte natuur niet aangetast. |
Onderhoud oppervlaktewater
Oppervlaktewater moet adequaat onderhouden worden. Rekening houden met obstakelvrije onderhoudsstroken vrij van bebouwing en opgaande (hout)beplanting. |
Onderhoud van de oppervlaktewateren is een gedeelde verantwoordelijkheid van het waterschap en de gemeente. Binnen de onderhoudsstrook van 7 meter langs de watergangen worden geen gebouwen/bouwwerken geprojecteerd. Het onderhoud wordt hierdoor niet belemmerd. |
Anderer belangen waterbeheer | |
Relatie met eigendom waterbeheerder
Ruimtelijke ontwikkelingen mogen de werking van objecten (terreinen, milieuzonering) van de waterbeheerder niet belemmeren. |
Het waterschap is waterbeheerder. In het ontwerp is rekening gehouden met obstakelvrije en goed toegankelijke onderhoudsstroken voor al het oppervlaktewater |
Wegen in beheer bij het waterschap
(alleen invullen voor zover van toepassing) * in de bouwfase: Vinden er transporten (grond/bouwmaterialen) plaats over waterschapswegen? * na realisatie: verkeersaantrekkende werking Veroorzaakt uw plan structureel extra verkeer? *na realisatie: bereikbaarheid Omschrijf hoe motorvoertuigen, fietsers en voetgangers uw plan kunnen bereiken. Worden er hiervoor uitwegen gewijzigd of nieuw aangelegd? * na realisatie: parkeren Wordt er op uw eigen terrein geparkeerd? * na realisatie: (ver)bouwen Bent u voornemens om binnen 20 meter van een waterschapsweg een bouwwerk te (ver)bouwen? (zoals een woning of afscheiding (gefundeerd). |
Niet van toepassing. |
In onderdeel D van de bijlage van het Besluit m.e.r. zijn diverse activiteiten opgenomen waarvoor een m.e.r.-beoordelingsplicht geldt. Hierbij moet beoordeeld worden of er sprake is van (mogelijke) belangrijke nadelige milieugevolgen. Als deze niet uitgesloten kunnen worden geldt een m.e.r.-plicht.
In onderdeel D is per activiteit de drempelwaarde benoemd. Als een activiteit voorkomt in onderdeel D en boven de drempelwaarde komt, geldt voor het te nemen besluit een m.e.r.-beoordelingsplicht. Indien er activiteiten plaatsvinden die in onderdeel D zijn opgenomen, maar onder de drempelwaarde blijven, dient er nagegaan te worden of het project grote milieugevolgen heeft. Deze toets dient plaats te vinden aan de hand van de criteria uit bijlage III van de Europese richtlijn m.e.r..
De hoofdcriteria waaraan getoetst moet worden zijn: kenmerken van het project, plaats van het project en kenmerken van het potentiële effect. Het bevoegd gezag dient vervolgens voor de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan een besluit te nemen of er een MER moet worden opgesteld. De grondslag hiervoor is een vormvrije m.e.r.-beoordeling.
Het bestemmingsplan betreft de activiteit genoemd in onderdeel D13: ''De aanleg, wijziging of uitbreiding van een industrieterrein''. Er is sprake van een stedelijk ontwikkelingsproject. Echter, de uitbreiding van het bedrijfsgebouw blijft ver onder de drempelwaarden. In de huidige situatie zijn er bedrijfsmatige activiteiten mogelijk en mag er reeds op het perceel gebouwd worden. Het planvoornemen heeft geen milieueffecten groter dan wat in de huidige situatie is toegestaan. Dit blijkt uit de voorgaande paragrafen. Het opstellen van een aparte aanmeldnotitie is daarom niet doelmatig.
Omgevingsaspecten zijn onderzocht en vormen geen belemmering voor de ontwikkeling. Planologische medewerking aan het initiatief ligt dan ook in de rede.
In de voorgaande hoofdstukken is ingegaan op de beleidsmatige verantwoording en aanwezige kwaliteiten en waarden in het gebied. Om deze waarden te kunnen behouden en te borgen, worden deze in planregels vastgelegd. Dit hoofdstuk beschrijft de wijze waarop het ruimtelijk en functioneel beleid voor het plangebied in het bestemmingsplan is vertaald.
In de Wet ruimtelijke ordening met bijbehorende Besluit ruimtelijke ordening heeft het bestemmingsplan een belangrijke rol als normstellend instrument voor het ruimtelijk beleid van de gemeente, provincies en het rijk,. In de ministeriële 'Regeling standaarden ruimtelijke ordening' hierna (Rsro) is vastgelegd dat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (hierna SVBP 2012) de norm is voor de vergelijkbaarheid van bestemmingsplannen, die tot doel heeft om te komen tot een geüniformeerde en gestandaardiseerde opzet van bestemmingsplannen in Nederland. Deze methodiek is onverkort gevolgd. Het bestemmingsplan is daarbij tevens digitaal vervaardigd en is daarom ook digitaal raadpleegbaar via internet.
Naast het feit dat de bestemmingen, aanduidingen en weergave van de verbeelding gestandaardiseerd zijn, vloeit de redactie van de regels ten aanzien van het overgangsrecht en de anti dubbeltelbepaling rechtstreeks voort uit het Besluit ruimtelijke ordening. De beleidsmatige inhoud van het bestemmingsplan is niet gestandaardiseerd. De gemeente behoudt haar vrijheid ten aanzien van de inhoud en vormgeving aangaande de toelichting.
De verbeelding geeft de bestemmingen weer. Binnen de bestemmingsvlakken kunnen bouwvlakken, bouw-, gebieds-, functie-, en maatvoeringsaanduidingen aangegeven worden, waarbinnen een aantal specifieke bouwregels en functies kunnen worden aangegeven. Deze hebben juridische betekenis, omdat daar in de regels naar wordt verwezen. De topografische ondergrond die gebruikt is als basis voor de verbeelding heeft geen juridische status.
Algemeen
De regels bevatten bepalingen over het gebruik van de gronden, over de toegelaten bebouwing en bepalingen
betreffende het gebruik van op te richten bouwwerken. De regels zijn, conform de wettelijk verplicht gestelde
SVBP 2012, onderverdeeld in vier hoofdstukken:
- Hoofdstuk 1 Inleidende regels
- Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
- Hoofdstuk 3 Algemene regels
- Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Inleidende regels
Begripsbepalingen en Wijze van meten
De inleidende regels omvatten de begripsbepalingen en de bepalingen omtrent de wijze van meten. De begripsbepalingen geven de definities over de in de regels gehanteerde begrippen met betrekking tot bouwen en functies. De wijze van meten geeft uitsluitsel over de wijze waarop afstanden, hoogtes, oppervlakte etc. moeten worden gemeten.
Bestemmingsregels
Bedrijf - 3
Het plangebied omvat het terrein ten behoeve van de uitbreiding van de bestaande bedrijfsbebouwing. Het plangebied is daarom grotendeels bestemd als 'Bedrijf-3'. Binnen deze bestemming is het mogelijk bedrijfsbebouwing op te richten en bedrijfsactiviteiten uit te voeren. Binnen de bestemming is een bouwvlak opgenomen met deels een maximale bouwhoogte van 18 meter en deels een maximale bouwhoogte van 22 meter.
Groen - Landschappelijk
De voor 'Groen - Landschappelijk' aangewezen gronden zijn opgenomen voor de landschappelijk inpassing van achterliggende percelen door opgaande beplanting en/of dijklichamen. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijk - open structuur' geldt landschappelijke inpassing in de vorm van een open structuur, bestaande uit grastaluds en verspreid enkele bomengroepen.
Algemene regels
Anti-dubbeltelregel
Deze bepaling is ingevolge artikel 3.2.4 van het Besluit ruimtelijke ordening vast voorgeschreven. Doel van deze bepaling is te voorkomen, dat er meer wordt gebouwd dan het bestemmingsplan beoogd, bijv. ingeval (onderdelen van) percelen van eigenaar wisselen.
Algemene bouwregels
Dit artikel bevat een aantal algemene bepalingen ten aanzien van het overschrijden van de bouwgrenzen van verschillende bij gebouwen horende elementen zoals schoorstenen en erkers. Tevens is een regeling opgenomen die waarborgt dat er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid bij nieuwbouw.
Algemene gebruiksregels
In dit artikel zijn algemene regels opgenomen ten aanzien van het gebruik van gronden en bouwwerken.
Algemene afwijkingsregels
In deze regels wordt aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid gegeven om bij omgevingsvergunning af te wijken van de maximum toegestane bouwhoogte en voor het aanbrengen van wijzigingen in de plaats, richting en/of afmetingen van bouwgrenzen voor zover dit voor een praktische uitvoering van het plan noodzakelijk is.
Algemene wijzigingsregels
In dit artikel is een aantal algemene wijzigingsregels opgenomen. Het betreft een standaardregeling die het mogelijk maakt om bij de uitvoering van bouwplannen beperkte afwijkingen van het plan mogelijk te maken die niet met een omgevingsvergunning voor afwijken geregeld kunnen worden, zoals het overschrijden van bestemmingsgrenzen.
Overige regels
In deze regels zijn regels opgenomen ten behoeve van voldoende parkeergelegenheid.
Overgangs- en slotregels
In deze regels is het overgangsrecht vastgelegd in de vorm zoals in het Besluit ruimtelijke ordening is voorgeschreven. Als laatste is de slotbepaling opgenomen, welke bepaling zowel de titel van het plan als de regels bevat.
Voor bouwplannen zoals die zijn aangewezen in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is het uitgangspunt dat de gemeenteraad een exploitatieplan vaststelt. Van de verplichting een exploitatieplan vast te stellen kan onder andere worden afgeweken als het verhaal van kosten van de grondexploitatie anderszins is verzekerd, bijvoorbeeld door een anterieure overeenkomst of doordat de verplicht te verhalen kosten zijn verdisconteerd in de grondprijs.
Dit plan voorziet in de uitbreiding van bedrijfsbebouwing. Dit betreft een bouwplan, zoals dat hierboven is benoemd. De gemeente Schouwen-Duiveland geeft zelf de grond uit. De kosten en (planschade)risico's voor dit bestemmingsplan zijn verdisconteerd in de gronduitgifteprijs. De kosten die gemaakt worden bij de uitvoering van de ontwikkeling zijn voor rekening van de initiatiefnemer. De ontwikkeling heeft voor de gemeente geen negatieve financiële gevolgen. Voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning zullen de gebruikelijke leges in rekening worden gebracht.
Vooroverleg
Vooroverleg zoals bedoeld in artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening is voor dit plan van toepassing. In het kader van dit bestuurlijke vooroverleg is het plan in ieder geval toegezonden aan de provincie, het waterschap en de veiligheidsregio.
Ter inzage legging ontwerpbestemmingsplan
Gelet op het bepaalde in artikel 3.8 Wro in combinatie met afdeling 3.4 Awb wordt een ontwerpbestemmingsplan, na voorafgaande bekendmaking, gedurende een periode van zes weken ter inzage gelegd. Een ieder is dan in de gelegenheid zijn of haar zienswijze mondeling of schriftelijk kenbaar te maken bij de gemeenteraad. Vaststelling van het bestemmingsplan, al dan niet in gewijzigde vorm, gebeurt met inachtneming van de ingediende zienswijzen.