direct naar inhoud van Toelichting
Plan: parapluplan parkeernormen Schouwen-Duiveland
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1676.00255Bpp-VA01

Toelichting

1 Inleiding

1.1 Paraplubestemmingsplan

Het bestemmingsplan 'Parapluplan parkeernormen Schouwen-Duiveland' is een zogenaamd paraplubestemmingsplan. In een paraplubestemmingsplan worden in één keer meerdere bestemmingsplannen herzien om één onderwerp te regelen. In dit paraplubestemmingsplan wordt voor nagenoeg alle bestemmingsplannen die in het plangebied vallen een uniforme regeling voor parkeren opgenomen.

1.2 Plangebied

Het paraplubestemmingsplan heeft betrekking op alle geldende bestemmingsplannen en wijzigingsplannen van Schouwen-Duiveland. Een uitzondering is het in 2017 vastgesteld bestemmingsplan Brouwerseiland. In dat plan zijn in de regels voor het gehele gebied specifieke parkeernormen opgenomen. Een nieuwe regeling is hier dan ook niet nodig.

1.3 Aanleiding bestemmingsplan

Bij ruimtelijke ontwikkelingen zoals bijvoorbeeld de bouw van woningen, winkels enzovoorts, is het van belang dat voor gebruikers en bezoekers voldoende parkeerplaatsen voor auto's aanwezig zijn. Tot nu toe bestond bij elke aanvraag omgevingsvergunning waarbij de aanwezigheid van voldoende parkeerplaatsen van belang was, altijd een wettelijke basis om de aanleg van nieuwe parkeerplaatsen te borgen: of de aanvraag kon getoetst worden aan de parkeerregeling in de bouwverordening, of in het bestemmingsplan was een regeling opgenomen.

Vervallen parkeernormen bouwverordening

De gemeentelijke bouwverordening bevatte het toetsingskader voor voldoende parkeerkeergelegenheid bij het verlenen van omgevingsvergunningen. Met de inwerkingtreding van de Reparatiewet BZK 2014 op 29 november 2014 zijn de stedenbouwkundige voorschriften in de bouwverordening vervallen, waaronder de voorschriften over het parkeren. Voor gebieden waar een bestemmingsplan van toepassing is die vóór november 2014 is vastgesteld geldt een overgangsregeling, waarbij nog wel aan de oude stedenbouwkundige voorschriften uit de bouwverordening wordt getoetst. In bestemmingsplannen die na november 2014 zijn vastgesteld hebben we een planregel opgenomen die voorziet in een toetsing van aanvragen omgevingsvergunning voor het bouwen aan parkeernomen.

Op 1 juli 2018 eindigt echter de overgangsregeling voor de oudere bestemmingsplannen, waardoor de bouwverordening niet langer kan worden gebruikt om aanvragen om omgevingsvergunningen te toetsen aan de parkeernormen.

Verwijzing naar het actuele parkeerbeleid

Het parkeren in het bestemmingsplan kan worden geregeld door te verwijzen naar gemeentelijke beleidsregels waarin parkeernormen zijn opgenomen. Daarbij is het ook mogelijk om te verwijzen naar de meest actuele versie van de beleidsregels. Indien na de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan nieuw parkeerbeleid wordt vastgesteld, vormen vanaf dat tijdstip de nieuwe parkeernormen ook het toetsingskader in de bestemmingsplannen.

1.4 Doel van het bestemmingsplan

Voldoende parkeerplaatsen zijn van belang voor de bereikbaarheid van allerlei voorzieningen en daarmee ook voor een goed woon-, werk- en leefklimaat. Het is niet wenselijk dat niet meer kan worden getoetst aan de gemeentelijke parkeernormen of dat wordt getoetst aan verouderde parkeernormen. Om deze reden is in dit bestemmingsplan een regeling opgenomen die borgt dat bij nieuwe ontwikkelingen voldoende parkeerplaatsen worden gerealiseerd en waarbij wordt verwezen naar het meest recente parkeerbeleid.

In de meer recente bestemmingsplannen waarin al wel een toetsing aan parkeernormen is opgenomen, wordt veelal rechtstreeks verwezen naar de parkeernormen uit de CROW-richtlijnen. Bij een eventuele wijziging van ons parkeerbeleid zou hierdoor die 'oude' CROW-norm van toepassing blijven. Door de nieuwe parkeerregeling ook aan de nieuwere bestemmingsplannen toe te voegen, gaan ook hier eventuele toekomstige aanpassingen in het parkeerbeleid gelden. Dit paraplubestemmingsplan zorgt dus voor een actuele en uniforme regeling voor het parkeren in alle bestemmingsplannen.

2 Beleidskader

2.1 Rijksbeleid

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is de overkoepelende visie voor de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland tot 2028, met een doorkijk naar 2040. Het rijk streeft naar een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland, door middel van een krachtige aanpak die ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. Om dit doel te bereiken, werkt het rijk samen met andere overheden. Bij deze aanpak hanteert het rijk een filosofie die uitgaat van vertrouwen, heldere verantwoordelijkheden, eenvoudige regels en een selectieve betrokkenheid van het Rijk. Zo ontstaat er ruimte voor maatwerk en keuzes van burgers en bedrijven. De structuurvisie doet geen specifieke uitspraken over gemeentelijk parkeerbeleid.

2.2 Gemeentelijk beleid

Integraal Verkeer- en Vervoerplan Schouwen-Duiveland (IVVP 2017)

De IVVP 2017 is een mobiliteitsplan waarin op hoofdlijnen is vastgesteld wat we op het gebied van verkeer en vervoer willen bereiken. Het verkeersbeleid is vastgelegd en is aan de hand van een aantal thema's vertaald in een aantal concrete doelen op het gebied van bereikbaarheid, leefbaarheid, veiligheid, gezondheid en duurzaamheid. De thema's uit het IVVP zijn:

  • 1. Wegencategorisering
  • 2. Fiets
  • 3. Openbaar vervoer
  • 4. Vrachtverkeer
  • 5. Landbouw
  • 6. Toegankelijkheid
  • 7. Voorzieningen
  • 8. Kustgebied

In het IVVP 2017 zijn geen uitspraken opgenomen over te hanteren parkeernormen.

Parkeerbeleid (2017)

In het Parkeerbeleid 2017-2020 worden diverse aspecten rondom het parkeren in Schouwen-Duiveland behandeld, zoals parkeerregulering en de toegankelijkheid en het kwaliteitsniveau van parkeerplaatsen. Bewust zijn geen parkeernormen opgenomen, omdat situaties vaak erg specifiek zijn en maatwerk vaak nodig is. Daarvoor kan prima worden gebruik worden gemaakt van de landelijke CROW-richtlijnen, welke zijn vastgelegd in de CROW publicatie nummer 317 “kencijfers parkeren en verkeersgeneratie”. In deze publicatie zijn parkeerkencijfers voor verschillende functies opgenomen. Per functie is het kencijfer te bepalen op stedelijkheidsgraad en locatie.

In de beleidsnota wordt voor de gemeente Schouwen-Duiveland de stedelijkheidsgraad 'weinig stedelijk' aangehouden. Als locatie wordt voor de gehele gemeente, met uitzondering van Zierikzee, 'rest bebouwde kom' (wanneer gelegen binnen de bebouwde kom) en 'buitengebied' (wanneer gelegen buiten de bebouwde kom) gehanteerd.
Voor Zierikzee wordt onderscheid gemaakt in de deelgebieden/locaties 'centrum' , 'centrumschil' en 'rest bebouwde kom'. In onderstaande figuur 2.1 zijn deze deelgebieden/locaties aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00255Bpp-VA01_0001.jpg"

Figuur 2.1: deelgebieden/locaties centrum, centrum schil en rest bebouwde kom in Zierikzee

Het beleid gaat er verder van uit dat bij nieuwe ontwikkelingen het benodigd aantal parkeerplaatsen in beginsel op eigen terrein wordt gerealiseerd. Wanneer dat niet mogelijk is, moet worden aangetoond dat op openbaar terrein voldoende parkeerplaatsen beschikbaar zijn.

In bijlage 1 is het vastgestelde parkeerbeleid 2017-2020 opgenomen.

2.3 Conclusie

Geconcludeerd kan worden dat het onderhavig plan aansluit bij het beleid zoals hierboven beschreven.

3 Juridische aspecten

Het bestemmingsplan bestaat uit (bestemmings)planregels, een verbeelding en een toelichting. De planregels en de verbeelding vormen het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan. Hierna volgt een toelichting op de afzonderlijke onderdelen.

Verbeelding

De verbeelding is een kaart van het plangebied waarop te zien is op welke gebieden de herziening in verband met de parkeerregels van toepassing is.

Planregels

In de planregels beschrijft artikel 2 de reikwijdte van het bestemmingsplan: de parkeerregels gelden voor de gronden van alle bestemmingsplannen die onderdeel zijn van het plangebied zoals opgenomen op de verbeelding. Ook is in dit artikel expliciet aangeduid binnen welke bestemmingsplannen een bestaande parkeerregeling wordt vervangen door de nieuwe regeling.

In het bestemmingsplan Business Park Zierikzee zijn binnen een tweetal bestemmingen parkeernormen opgenomen (Bedrijf-1 en Bedrijf-2). Deze concrete normen kunnen in stand blijven, zodat de parkeerregeling uit deze paraplubestemmingsplan niet geldt voor de gronden binnen de bestemmingen Bedrijf-1 en Bedrijf-2. Ook in het bestemmingsplan Haringvlietplein en Schelphoekstraat Zierikzee is een bepaling opgenomen die op maat gemaakt is voor de betreffende ontwikkeling. Deze bepaling dient in stand te blijven.

In artikel 3 is de regeling voor parkeren vormgegeven. In dit artikel wordt voor de te hanteren parkeernormen verwezen naar het Parkeerbeleid 2017-2020 zoals vastgesteld op 28 september 2017 door de gemeenteraad, of het daarvoor in de toekomst in de plaats tredende parkeerbeleid. In paragraaf 5.5 van het Parkeerbeleid is onder meer opgenomen dat bij het vaststellen van het benodigd aantal parkeerplaatsen uit wordt gegaan van de CROW-richtlijnen.

Volgens het beleid moeten de parkeervoorzieningen worden aangelegd op eigen terrein: dit is het erf dat bij de betreffende functie hoort. De bestemming van de gronden waar de parkeergelegenheid wordt gerealiseerd moet de aanleg van parkeerplaatsen uiteraard wel toestaan. Op gronden met bijvoorbeeld de bestemming Water kunnen geen parkeerplaatsen worden aangelegd ten behoeve van een woning of een bedrijf, ook al zijn de gronden in eigendom bij de aanvrager van een vergunning.

In het artikel is ook een afwijkingsbevoegdheid opgenomen. Het bevoegd gezag kan afwijken van de parkeernormen indien parkeren op eigen terrein niet (voldoende) mogelijk is, maar wel op een andere wijze voldaan kan worden aan de parkeeropgaven, bijvoorbeeld doordat in de directe omgeving voldoende beschikbare parkeerplaatsen aanwezig zijn of worden aangelegd. Ook kan er soms een reden zijn om in bepaalde gevallen van een afwijkende parkeernorm uit te gaan. In het parkeerbeleid 2017-2020 wordt als voorbeeld genoemd dat als sprake is van meerdere functies, rekening kan worden gehouden met dubbel gebruik van parkeerplaatsen.

4 Economische uitvoerbaarheid

Grondexploitatie (art. 6.12 Wro)

Op grond van het bepaalde in artikel 6.12, eerste lid, Wet ruimtelijke ordening (Wro) is de gemeenteraad verplicht bij de vaststelling van een bestemmingsplan een exploitatieplan vast te stellen voor gronden waarop een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan is voorgenomen. Omdat het voorliggende plan niet voorziet in een bouwplan als bedoeld in artikel 6.12, eerste lid, Wro, hoeft geen exploitatieplan te worden vastgesteld.

Economische uitvoerbaarheid

Het bestemmingsplan zorgt alleen voor het waarborgen van voldoende parkeergelegenheid bij het gebruikswijzigingen en bij het bebouwen van de gronden. Dit heeft geen gevolgen voor de economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

5 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

5.1 Inleiding

Gedurende de voorbereiding van bestemmingsplannen wordt het plan één of meerdere keren ter inzage gelegd. Tijdens de periode van ter inzage legging kunnen bewoners, bedrijven, dorps- en stadsraden en andere geïnteresseerden of belanghebbenden reageren op het plan. In dezelfde periode wordt ook overleg gevoerd met andere overheden over het plan. De resultaten van de ter inzage legging kunnen leiden tot aanpassingen, verbeteringen of wijzigingen van het plan. In dit hoofdstuk wordt beschreven wat de resultaten zijn van deze maatschappelijke consultaties.

5.2 Resultaten ter inzage legging ontwerpbestemmingsplan

Tijdens de ter inzage legging zijn geen zienswijzen naar voren gebracht.

De gemeenteraad heeft bij de vaststelling van het bestemmingsplan geen wijzigingen doorgevoerd.