Plan: | Parkeerterrein Mosselboomgaard Zierikzee |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1676.00035BPGhp-vast |
De voor “Waarde - Archeologie 5” aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende enkelvoudige bestemmingen.
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming Waarde - Archeologie 5uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 2 meter.
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in 7.2 onder a ten behoeve van het bouwen groter dan 250 m2 en dieper dan 50 cm, inden de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd, waarin wordt aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarrden aanwezig zijn of dat de archeologische waarden van het terrein naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate wordt veiliggesteld.
Indien uit het onder 7.3.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen of kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen:
Bij het verlenen van een afwijking als bedoeld in 7.3.1 is de procedure zoals opgenomen in afdeling 3.4 Awb van toepassing. Alvorens de genoemde afwijking te verlenen, vragen burgemeester en wethouders aan de acheologische deskundige om advies omtrent het criterium als bedoeld in 7.3.1. Bij een negatief advies verzoeken burgemeester en wethouders de archeologisch deskundige de verder te nemen stappen aan te geven.
Het is binnen deze bestemming verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in 7.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
Het is verboden bouwwwerken die zich op gronden met deze dubbelbestemming bevinden zonder, of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders te slopen.
Het verbod als bedoeld in 7.5.1 is niet van toepassing indien de sloopwerkzaamheden:
In het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen burgemeester en wethouders regels verbinden aan een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk op of in gronden op de verbeelding en aangeduid met Waarde - Archeologie 5.
Aan de omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk voor de gronden, als bedoeld in 7.5.1, kunnen burgemeester en wethouders het voorschrift verbinden dat de sloopwerken vanaf 30 cm boven het maaiveld en dieper worden begeleid door een gekwalificeerd deskundige, indien de latere verstoringsoppervlakte groter dan 250 m2 is en de verstoringsdiepte meer dan 50 cm zal zijn.
Indien tijdens de begeleiding van de sloopwerken vondsten van zeer hoge waarde worden aangetroffen, wordt hiervan terstond melding gemaakt bij burgemeester en wethouders die in het belang van de archeologische monumentenzorg aanvullende regels kunnen verbinden aan de omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen door de bestemming Waarde - Archeologie 5, als bedoeld in 7.1 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging, als bedoeld in 7.6.1, is de afdeling 3.4 van de in de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing.