direct naar inhoud van Artikel 4 Maatschappelijk
Plan: Parkeerterrein Mosselboomgaard Zierikzee
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1676.00035BPGhp-vast

Artikel 4 Maatschappelijk

4.1 Bestemmingsomschrijving
4.1.1

De voor ' Maatschappelijk ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. kinderopvang, educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke voorzieningen, alsmede voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandels- en/of horeca-activiteiten uitsluitend ten dienste van deze maatschappelijke voorzieningen;

alsmede:

  • b. wegen, parkeervoorzieningen, waterlopen, tuinen en andere voorzieningen ten dienste van de bestemming.

4.1.2

Op deze gronden mogen, met inachtneming van de op de verbeelding aangegeven aanduidingen, uitsluitend ten dienste van de in 4.1.1 bedoelde bestemming worden gebouwd:

  • a. gebouwen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

4.2 Bouwregels

Met betrekking tot het bouwen gelden de aanduidingen op de verbeelding en de volgende regels:

  • a. voor de bouwregels aangaande de hoogte van bestaande hoofdgebouwen voor de gronden die zijn gelegen binnen het op de verbeelding aangegeven beschermd stadsgezicht gelden primair de in artikel 6 opgenomen regels.
  • b. de gebouwen en overkappingen zijnde mogen uitsluitend worden opgericht binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak;
  • c. de afstand tussen vrijstaande gebouwen zal minimaal 5,00 meter bedragen;
  • d. de goothoogte van gebouwen bedraagt maximaal 4,00 meter;
  • e. de bouwhoogte van een gebouw bedraagt maximaal 7,50 meter;
  • f. bij toepassing van hellende dakvlakken mag de dakhelling maximaal 55 graden bedragen;
  • g. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde bedraagt maximaal voor:
    • 1. speeltoestellen: 4,00 meter;
    • 2. overkappingen: 3,00 meter;
    • 3. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 2,00 meter;
  • h. in afwijking van het onder 4.2 sub g onder 3 bepaalde mag de bouwhoogte van een tuin- of erfafscheiding die gebouwd wordt vóór de gevellijn maximaal 1,00 meter bedragen.
  • i. in afwijking van het onder 4.2 sub g onder 3 bepaalde mag de totale hoogte van overkappingen maximaal 3,00 meter bedragen.

4.3 Nadere eisen

4.3.1

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen, nadere eisen te stellen ten aanzien van:

  • a. de plaatsing van gebouwen, aan- en uitbouwen en bijgebouwen ten opzichte van de bouwperceelsgrens en ten opzichte van elkaar;
  • b. de dakhelling van hellende dakvlakken van gebouwen;
  • c. de plaatsing en vormgeving van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

4.3.2

Deze nadere eisen mogen slechts worden gesteld met het doel te voorkomen dat de belangen van derden worden geschaad of afbreuk wordt gedaan aan de doeleinden van het plan en met het oog op de bereikbaarheid van gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en gronden in verband met calamiteiten.

4.4 Afwijken van de bouwregels
4.4.1 Afwijken

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. 4.2 sub c voor een kortere afstand tussen vrijstaande gebouwen tot minimaal 3,00 meter;
  • b. 4.2 sub d en sub e tot een overschrijding met maximaal 1,00 meter;
  • c. 4.2 sub f tot een steilere dakhelling;
  • d. 4.2 sub g tot een bouwhoogte van maximaal 10,00 meter, met uitzondering vna overkappingen;
  • e. 4.2 sub h tot een bouwhoogte van maximaal 2,00 meter.

4.4.2 Afwegingskader

De in 4.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, mits:

  • 1. dit passend is in het straat- en bebouwingsbeeld;
  • 2. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast.