direct naar inhoud van 4.2 Waterhuishouding
Plan: Recreatieterreinen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1676.00007BpArg-vast

4.2 Waterhuishouding

4.2.1 Beleid en normstelling

Waterbeheer en watertoets

De initiatiefnemer dient in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over een ruimtelijk planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het waterschap Scheldestromen en Rijkswaterstaat. Het waterschap Scheldestromen is verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer binnen haar beheersgebied. Rijkswaterstaat is waterbeheerder van het Grevelingenmeer en de Oosterschelde. Binnen het plangebied zijn zij verantwoordelijk voor het waterkwantiteit-, waterkwaliteits-, en scheepvaartbeheer in en op het Grevelingenmeer. Bij het tot stand komen van dit bestemmingsplan wordt overleg gevoerd met de waterbeheerder over deze waterparagraaf. De opmerkingen van de waterbeheerder worden vervolgens verwerkt in deze waterparagraaf.

Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer

Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van het waterschap en de gemeente nader wordt behandeld.

Europa:

  • Kaderrichtlijn Water (KRW)

Nationaal:

  • Nationaal Waterplan (NW)
  • Waterbeleid voor de 21ste eeuw (WB21)
  • Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW)
  • Waterwet
  • MIRT-verkenning Grevelingen

Provinciaal:

  • Provinciaal Waterplan
  • Provinciale Structuurvisie
  • Verordening Ruimte

Beleid waterbeheerder

In het Waterbeheerplan 'Met het water mee II' (2010-2015) staat het waterschapsbeleid en de maatregelen om zowel de waterkwantiteit als kwaliteit op orde te brengen. Het gaat om de doelen op de (middel)lange termijn. Samenwerking met gemeenten en andere partijen staat centraal. De speerpunten zijn:

  • water in de stad;
  • afvalwaterinzameling en verwerking;
  • waterplannen voor het buitengebied (gebiedsgerichte aanpak).

Gemeentelijk beleid

De gemeente Schouwen-Duiveland heeft samen met het Waterschap en de provincie Zeeland een waterplan (2007) opgesteld voor het binnendijkse gebied van de gemeente. 

Het waterplan geeft de kaders aan hoe tot 2015 omgegaan zal worden met water. Het beleid is gericht op een grotere belevingswaarde van water, een betere waterkwaliteit, geen overlast van water en meer rekening houden bij ontwikkelingen met water. De uitvoering van dit beleid vindt in samenwerking plaats. In het waterplan is  gekeken naar de knelpunten die er zijn, de opgaven die er liggen en de kansen die er kunnen komen om aan het beleid uitvoering te geven. Gezamenlijk met het Waterschap en de provincie wordt jaarlijks een uitvoeringsprogramma opgesteld welke maatregelen dat jaar genomen worden.

4.2.2 Toetsing

Veiligheid

Binnen het plangebied liggen diverse dijken die behoren tot de waterkering. Binnen de invloedssfeer van deze dijken worden van overheidswege duidelijke grenzen gesteld aan de bebouwingsmogelijkheden. De waterkeringtechnische randvoorwaarden zijn vastgelegd in de Keur watersysteem waterschap Scheldestromen 2011, die op 1 januari 2012 inwerking is getreden. In de regels en op de verbeelding is de dubbelbestemming Waterstaat-Waterkering opgenomen ter bescherming van de waterschapsbelangen.

Voorkomen van wateroverlast

Bij grote neerslaghoeveelheden moet het water zoveel mogelijk in het gebied worden vastgehouden om te voorkomen dat wateroverlast ontstaat. Het is namelijk onmogelijk het afwateringsstelsel en de capaciteit van de gemalen af te stemmen op piekbuien, zeker als rekening wordt gehouden met de verwachte klimaatsverandering. Daarnaast wordt door het vasthouden van water verdroging (onder andere watertekort in lange perioden zonder neerslag) tegengegaan.

Voor het opvangen en afvoeren van neerslagpieken ter voorkoming van wateroverlast is vergroting van de bergingscapaciteit nodig. Daarnaast is het beleid gericht op het langer vasthouden van water in de natuurgebieden. De oorspronkelijke opgave bestond uit het realiseren van 80 ha waterberging in Schouwen en 40 ha in Duiveland. Inmiddels is respectievelijk 65 en 10 ha gerealiseerd. Voor de resterende waterbergingsopgave worden in het gemeentelijk Waterplan de maatregelen genoemd:

  • Schouwen:
  • a. in ecologische verbindingszones 2 ha;
  • b. water vasthouden in natuurgebieden 6 ha.
  • Duiveland:
  • a. in ecologische verbindingszones 3 ha;
  • b. in Kaderrichtlijn-Waterlichamen 2 ha;
  • c. water vasthouden in natuurgebieden: 10 ha;
  • d. mogelijke overloopgebieden: 15 ha.

In het kader van duurzaam waterbeheer is het van belang dat bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening wordt gehouden met de waterhuishoudkundige consequenties. In het voorliggende bestemmingsplan worden geen grootschalige nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen direct voorzien. Wel worden mogelijkheden geboden voor uitbreiding van bebouwing binnen de bestaande terreinen. Omdat het verhard oppervlak daarmee in sommige gevallen (substantieel) kan toenemen en daarmee de hoeveelheden water die versneld door het afwateringsstelsel moeten worden afgevoerd ook toenemen, zal een watertoets moeten worden uitgevoerd.

Overeenkomstig de voorwaarden van het waterschap wordt voor situaties waarbij de oppervlakte verharding toeneemt, beoordeeld of compenserende maatregelen nodig zijn.

Schouw- en onderhoudsstroken

Ingevolge de Keur waterschap Scheldestromen dienen ten opzichte van door het waterschap beheerde waterlopen maximaal 7 meter brede obstakelvrije stroken / beplantings- en bebouwingsvrije onderhoudstroken (schouwstroken), gemeten vanuit de insteek van het oppervlaktewater, in acht te worden genomen. Met een Watervergunning kan hiervan onder voorwaarden worden afgeweken.

Alle primaire waterlopen met bijbehorende kunstwerken zijn in beheer en in onderhoud bij het waterschap. In het bestemmingsplan dienen primaire waterlopen als zodanig te worden bestemd. De onderhoudsstroken behoeven niet in het plan te worden geregeld. Daarin voorziet de Keur watersysteem waterschap Scheldestromen 2011.

Riolering

Bij het afkoppelen van relatief schone verharde oppervlakken (vooral daken) van de riolering, wordt het hemelwater naar het oppervlaktewater afgevoerd. Hierdoor ontstaat een positief effect op de werking van de rioolwaterzuivering, omdat deze minder (schoon) regenwater krijgt aangevoerd.

Het verdient de voorkeur nieuwe ontwikkelingen volledig af te koppelen. De omgeving mag daarbij echter niet extra worden belast. Daarom dient het water zo lang mogelijk op het betreffende perceel in het plangebied te worden vastgehouden.

Watervoorziening

Om vanuit het waterbeheer in te kunnen spelen op ruimtelijke ontwikkelingen en bestaande ongewenste situaties te kunnen bijsturen, zijn door de provincie Zeeland waterkansenkaarten opgesteld. Op basis van hydrologische uitgangspunten zijn voor de verschillende functies en het landgebruik kansen en bedreigingen in beeld gebracht. De kaarten geven aan waar deze functies vanuit het watersysteem / beheer optimaal kunnen worden bediend en het waterbeheer in beginsel tegen de laagste kosten kan worden uitgevoerd.

De waterkansenkaart voor de geschiktheid van gebieden voor stedelijke uitbreiding laat zien dat de gronden op Schouwen-Duiveland grotendeels niet of minder geschikt zijn voor stedelijke uitbreiding. Dat houdt in dat deze gebieden kwetsbaar zijn in gevallen van extreme neerslag. Voor stedelijke uitbreiding zijn in principe bijzondere aanvullende maatregelen noodzakelijk om nadelige effecten op het watersysteem te voorkomen. Alleen het gebied rondom de voormalige geul tussen Schouwen en Duiveland, tussen Zierikzee en Brouwershaven, is geschikt tot zeer geschikt voor stedelijke uitbreiding.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00007BpArg-vast_0011.jpg"

Figuur 4.1. Waterkansenkaart: geschiktheid gebieden voor stedelijke uitbreiding

(bron: http://zldims.zeeland.nl/geoweb/Map.aspx)

Waterkwaliteit

Ten aanzien van de waterkwaliteit zijn, mede in het licht van de Europese Kaderrichtlijn Water, in samenwerking met het waterschap plannen opgesteld om in 2027 de waterkwaliteit "op orde" te hebben. Belangrijke bijdragen hieraan zijn onder andere het saneren van overstorten, het baggeren van vervuilde onderwaterbodems en het aanleggen van natuurvriendelijke oevers.

In de Zeeuwse Handreiking Watertoets (6 april 2005) is onderscheid gemaakt naar stedelijk en landelijk gebied. Per gebied zijn criteria onderscheiden die, afhankelijk van het plangebied (waterhuishoudkundige kenmerken), het planniveau (locatiekeuze of inrichting) of het doel van het plan (bijvoorbeeld uitbreiding, herinrichting of alleen actualisering van het plan) al dan niet aan de orde dienen te komen. In het gemeentelijk Waterplan is voor het gemeentelijk grondgebied aan deze aspecten invulling gegeven.

Het oppervlaktewaterstelsel wordt overwegend gevoed met schoon grond- en regenwater. Om vervuiling van het oppervlaktewater te voorkomen is van belang dat duurzame bouwmaterialen worden toegepast om te voorkomen dat hemelwater verontreinigd raakt. Eventueel moet het water eerst langs een voorziening voordat het geloosd wordt op het oppervlakte water.

Verdroging / natte natuur

Wat betreft de criteria verdroging en natte natuur zijn inrichtingsprojecten veel effectiever dan het bestemmingsplan. In dat verband zijn de diverse natuurontwikkelingsprojecten in het landelijk gebied van belang. In deze projecten zijn de waterbelangen nadrukkelijk meegenomen. Dat betekent dat buiten de nieuwe natuurgebieden en dus onderhavig bestemmingsplangebied geen voorwaarden aan de orde zijn met betrekking tot de waterhuishouding van de natuurgebieden.

4.2.3 Conclusie

Vanuit het aspect water bestaan er geen belemmeringen voor onderhavig bestemmingsplan.