direct naar inhoud van 4.13 Mer-beoordeling
Plan: Recreatieterreinen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1676.00007BpArg-vast

4.13 Mer-beoordeling

4.13.1 Beleid en normstelling

De Wet milieubeheer en het Besluit milieueffectrapportage 1994 maken onderscheid tussen:

  • 1. een m.e.r.-plicht voor plannen (plan-m.e.r.);
  • 2. een m.e.r.-(beoordelings)plicht voor projecten (project-m.e.r.);
  • 3. een vormvrije m.e.r.-beoordeling voor projecten die als activiteit genoemd zijn in het Besluit m.e.r., ook al blijven zij onder de genoemde drempelwaarden. Dit laatste is een nieuw instrument dat sinds de wijziging van het Besluit m.e.r. per 1 april 2011 is geïntroduceerd. Het betekent dat het bevoegd gezag ook bij deze kleinere activiteiten (die niet aan de drempelwaarden voldoen), na moet gaan of sprake kan zijn van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen:
  • de kenmerken van de projecten;
  • de plaats van de projecten;
  • de kenmerken van de potentiële effecten.

4.13.2 Toetsing

Voorliggend bestemmingsplan is in hoofdzaak consoliderend van aard. De bestemmingsregeling is primair gericht op consolidatie en bevestiging van de bestaande functies.  Daarom is het niet nodig om een MER op te stellen of een (vormvrije) m.e.r.-beoordeling uit te voeren.