direct naar inhoud van 4.11 Milieuzonering
Plan: Recreatieterreinen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1676.00007BpArg-vast

4.11 Milieuzonering

4.11.1 Beleid en normstelling

Bedrijven en milieuzonering

De brochure "Bedrijven en milieuzonering" (VNG, 2009) geeft voor kampeerterreinen (SBI-code 552) een richtafstand van 50 meter ten opzichte van woningen, vanwege het milieuaspect geluid. Voor de milieuaspecten geur en gevaar geldt een richtafstand van 30 meter. Bij uitbreidingen op de recreatieterreinen dient met deze afstanden rekening te worden gehouden.

Activiteitenbesluit

Ten aanzien van mogelijke milieuhinder van de recreatiebedrijven op de omgeving is het (eerder genoemde) Activiteitenbesluit van belang. In het Activiteitenbesluit zijn milieuvoorschriften opgenomen ter voorkoming of zo veel mogelijk beperken van gevaar, schade of hinder voor de directe omgeving. Zo dienen de inrichtingen ervoor te zorgen dat de geluidsoverlast van het bedrijf of de accommodatie bepaalde grenzen niet overschrijdt.

Tevens zijn meer op preventie gerichte voorschriften opgenomen betreffende verwijdering, preventie en hergebruik van afvalstoffen en zuinig gebruik van energie en water.

Staat van Bedrijfsactiviteiten

Daarnaast is, om inzicht te krijgen in de mate van milieubelasting van de gevestigde bedrijven in het plangebied, in dit bestemmingsplan gebruik gemaakt van de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Dit is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten aan de hand van milieucategorieën zijn gerangschikt naar de mate van belasting van het milieu. Hoe hoger de milieubelasting van het bedrijf, hoe hoger de categorie is waaronder het bedrijf valt. Iedere milieucategorie kan worden vertaald naar een minimaal aan te houden richtafstand ten opzichte van milieugevoelige functies in de omgeving. Het gaat hierbij uitdrukkelijk om indicatieve afstanden. In een concrete situatie dient de werkelijk aan te houden afstand nader te worden bepaald.

Voor een nadere toelichting op de aanpak van de milieuzonering met behulp van de Staat van Bedrijfsactiviteiten wordt verwezen naar bijlage 2.

Staat van Horeca-activiteiten

In het plangebied zijn verschillende horecabedrijven en -functies aanwezig. Voor het reguleren hiervan is een Staat van Horeca-activiteiten beschikbaar. In dit bestemmingsplan wordt hiervan gebruik gemaakt. Vergelijkbaar met de Staat van Bedrijfsactiviteiten worden bij de uitwerking van ruimtelijk beleid voor hinderlijke horeca-activiteiten drie stappen onderscheiden:

  • indelen van activiteiten in ruimtelijk relevante hindercategorieën;
  • onderscheiden van gebiedstypen met een verschillende hindergevoeligheid;
  • uitwerken van een beleid in hoofdlijnen: in welke gebieden zijn welke categorieën in het algemeen toelaatbaar.

Mede op grond van bovengenoemde criteria worden in de Staat van Horeca-activiteiten categorieën horeca-activiteiten onderscheiden: "lichte horeca" (categorie 1), "middelzware horeca" (categorie 2) en "zware horeca" (categorie 3). Voor een nadere toelichting op, deze categorieën wordt verwezen naar bijlage 3 (toelichting op de Staat van Horeca-activiteiten).

4.11.2 Toetsing

Inschaling van bedrijven

In het plangebied zijn diverse (horeca)bedrijven gevestigd. Deze bedrijven zijn ingeschaald in de categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.

Toelaatbaarheid reguliere bedrijven

Om milieuhygiënische redenen kunnen in het plangebied niet alle denkbare bedrijfsactiviteiten worden toegelaten. In verband hiermee is een milieuzonering gewenst, waarbij wordt aangegeven welke categorieën van bedrijfsactiviteiten uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten vanuit milieuoogpunt per locatie toelaatbaar zijn. Op de bedrijfspercelen in de nabijheid van de recreatieterreinen waar van oudsher sprake is van een menging van functies, worden gegeven de ligging te midden van woonbebouwing bedrijven tot en met categorie 3.1 toelaatbaar geacht.

Het hanteren van een milieuzonering betekent overigens niet dat alle bedrijven die passen binnen het geformuleerde toelatingsbeleid (milieuzonering) daadwerkelijk kunnen worden toegestaan. Het bestemmingsplan biedt slechts een globaal kader voor de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten; in het spoor van de Wet milieubeheer vindt toetsing plaats aan de hand van de concrete situatie. Het kan voorkomen dat een bedrijf wel past binnen het geformuleerde toelatingsbeleid, maar dat het bijvoorbeeld vanwege de werkelijke milieuhinder geen milieuvergunning kan krijgen of aan strengere milieuvoorschriften zal moeten voldoen. De Wet milieubeheer blijft altijd het concrete toetsingskader. Bedrijven die zich willen vestigen, dienen te allen tijde aan het Activiteitenbesluit te voldoen, ongeacht de in het bestemmingsplan opgenomen toelaatbaarheid.

Daarnaast hoeft de uitoefening van activiteiten uit een hogere categorie niet in alle gevallen onaanvaardbaar te zijn. De Staat van Bedrijfsactiviteiten geeft namelijk een globale inschaling van de mate van hinder van bedrijven. Het komt vooral voor dat een bedrijf door de geringe omvang van hinderlijke (deel)activiteiten of een milieuvriendelijke werkwijze, minder hinder veroorzaakt dan in de Staat van Bedrijfsactiviteiten wordt verondersteld. In dat geval kan aan een dergelijk bedrijf voor de betreffende activiteit een omgevingsvergunning voor het afwijken van het plan worden verleend (passende maatregelen worden in dergelijke gevallen geregeld via de vergunning in het kader van onder meer de Wet milieubeheer).

Toelaatbaarheid horecabedrijven

Uit milieuhygiënisch oogpunt worden in het plangebied ter plaatse van horecafuncties horeca-activiteiten uit maximaal categorie 1b rechtstreeks toelaatbaar geacht. Dit zijn lichte horecabedrijven die over het algemeen slechts beperkt hinder veroorzaken voor omwonenden. Hotels zijn daarbij enkel toelaatbaar op de bestaande locaties. Cafés, bars en zaalverhuur en dergelijke vallen in categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten (zie bijlage 3) en passen daarmee niet in de algemene toelaatbaarheid. Dancings en discotheken vallen in categorie 3 van de staat (zie bijlage 3) en passen daarmee eveneens niet in de algemene toelaatbaarheid. Deze bedrijven zijn alleen toelaatbaar in specifiek voor dergelijke bedrijven aangewezen gebieden.

Het bovenstaande betekent niet dat de uitoefening van activiteiten uit een hogere categorie in alle gevallen onaanvaardbaar is. De Staat van Horeca-activiteiten geeft namelijk een vrij grove indeling van de hinderlijkheid van horecabedrijven. De situatie bij een specifiek bedrijf kan daarvan afwijken. Vooral komt het voor dat een bedrijf als gevolg van de geringe omvang van hinderlijke (deel)activiteiten minder hinder veroorzaakt dan in de Staat van Horeca-activiteiten is verondersteld. In dat geval kan aan een dergelijk horecabedrijf voor de desbetreffende activiteit een omgevingsvergunning voor het afwijken van het plan worden verleend. Dit geldt alleen voor bedrijven uit maximaal één categorie hoger dan de algemene toelaatbaarheid.

4.11.3 Conclusie

De aanwezige bedrijven binnen het plangebied worden conserverend bestemd en er worden geen nieuwe bedrijven mogelijk gemaakt. Vanuit het aspect milieuhinder bestaan er daardoor geen belemmeringen voor onderhavig bestemmingsplan. Wij merken op dat bestaande bedrijven altijd aan de geldende milieuwetgeving moeten voldoen, waardoor hinder wordt voorkomen, danwel voldoende beperkt.