direct naar inhoud van 3.9 Groenstructuur en landschappelijke inpassing
Plan: Recreatieterreinen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1676.00007BpArg-vast

3.9 Groenstructuur en landschappelijke inpassing

Het gemeentelijk beleid is erop gericht dat recreatieterreinen worden gekenmerkt door een groene uitstraling. Rondom de terreinen is in de geldende bestemmingsplannen vaak afschermend groen opgenomen met een breedte van 5 à 10 meter. Vanuit het oogpunt van een adequate landschappelijke inpassing van kampeer- en recreatieterreinen is een dichte, groenblijvende en streekeigen beplanting rondom de terreinen het meest wenselijk. Op dit moment is niet overal sprake van de gewenste landschappelijke inpassing. Bij nieuwe ontwikkelingen wordt er op toegezien dat deze wel in voldoende mate landschappelijk worden ingepast.

Tussen aangrenzende recreatieterreinen zijn meestal ook groenstructuren gelegen. Hoewel deze voor de landschappelijke inpassing niet strikt noodzakelijk zijn, voorzien deze wel in een bufferfunctie tussen twee terreinen.

Tenslotte is in de meeste parken een centrale groene ruimte aanwezig, dan wel een groen lint die verschillende clusters van woningen of kampeerplaatsen omgeven. Deze groene ruimte bepalen mede de ruimtelijke kwaliteit in de parken.