direct naar inhoud van Artikel 1 Begrippen
Plan: Recreatieterreinen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1676.00007BpArg-vast

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Recreatieterreinen van de gemeente Schouwen-Duiveland.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1676.00007BpArg-vast met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).

1.3 aan- of uitbouw

een uit de gevel springend, in architectonisch opzicht ondergeschikt deel van een woning dat door haar indeling en inrichting is bestemd hoofdzakelijk te worden gebruikt ten behoeve van de woning.

1.4 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 aanduidingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde aanduiding, begrensd door een aanduidingsgrens.

1.7 aaneengebouwd

blokken van meer dan twee aaneengebouwde (recreatie)woningen.

1.8 achtererf

gedeelte van het erf tussen de achtergevellijn en de aan de achterzijde van het gebouw gelegen erfgrens.

1.9 achtergevel van een hoofdgebouw

het meest achterwaarts gelegen deel van een hoofdgebouw.

1.10 achtergevellijn

denkbeeldige lijn die strak loopt langs de achtergevel van een hoofdgebouw tot aan de bouwperceelsgrenzen.

1.11 afgewerkt bouwterrein

de gemiddelde hoogte van de gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde omringende grond: bij hellende terreinen: het hoogste punt van de gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde omringende grond.

1.12 agrarisch deskundige

de agrarische adviescommissie van de Vereniging van Zeeuwse Gemeenten dan wel een andere door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of onafhankelijke commissie van deskundigen op het gebied van land- en tuinbouw.

1.13 archeologische deskundige

de provinciaal archeoloog van Zeeland, de Rijksarcheoloog van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed of een ander onafhankelijke en als zodanig geregistreerde en gekwalificeerde deskundige op het gebied van archeologisch onderzoek, in het bezit van een opgravingsbevoegdheid.

1.14 archeologische waarde

de in het kader van dit plan aan het gebied toegekende waarde gekenmerkt door voorwerpen of bewoningssporen van vroegere samenlevingen direct onder het aardoppervlak.

1.15 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.16 bebouwingspercentage

een aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een maatvoeringsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.

1.17 bed & breakfast

een nevenactiviteit in een bestaande woning waar logies wordt verstrekt en waar eventueel afzonderlijke maaltijden worden verstrekt aan gasten.

1.18 bedrijfsgebouw

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een of meer bedrijfsactiviteiten.

1.19 bedrijfsmatig gebruik van een woning

het gebruik van (een gedeelte van) een woning en/of daarbij behouden aanbouw of bijgebouw voor het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijk bedrijvigheid in tegenstelling tot een aan-huis-gebonden-beroep gericht op consumentenverzorging geheel of overwegend door middel van handwerk, waarvan de omvang zodanig is dat de woonfunctie behouden blijft en waarvoor geen meldings- of vergunningsplicht op grond van het Besluit omgevingsrecht geldt.

1.20 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, welke slechts bestemd is voor bewoning door het huishouden (van een persoon), wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van de grond ter plaatse van het gebouw of het terrein.

1.21 beroepsmatig gebruik van de woning

het gebruik van (een gedeelte van) een woning en/of daarbij behorende aanbouw of bijgebouw voor een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, lichaamsverzorgend, haarverzorgend, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende aan- of bijgebouw met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend.

1.22 bestaand

ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

1.23 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.24 bevoegd gezag

bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.25 bijgebouw

een met het hoofdgebouw verbonden of daarvan vrijstaand gebouw dat ten dienste staat van het hoofdgebouw en door zijn ligging, constructie of afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.26 boerderij - en streekproducten

al dan niet bewerkte agrarische producten, afkomstig van het eigen agrarische bedrijf of van andere agrarische bedrijven uit de streek (Schouwen-Duiveland)

1.27 bordes (sta)caravan

verhoogd platform met afdak en maximaal 2 wanden voor de ingang van een (sta)caravan bereikbaar via een aantal treden of een trap.

1.28 bordes (woning of kampeerhuisje)

verhoogd platform met afdak en maximaal 2 wanden voor de ingang van een gebouw.

1.29 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.30 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.31 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.32 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel.

1.33 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.34 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.35 cafetaria/snackbar

een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van ter plaatse bereide kleine etenswaren, met als nevenactiviteit het verstrekken van zwak-alcoholische dranken voor consumptie elders dan ter plaatse en niet-alcoholische dranken voor directe consumptie en consumptie elders dan ter plaatse.

1.36 café

een horecabedrijf, niet zijnde een discotheek of bar/dancing, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van kleinere etenswaren.

1.37 centrale bedrijfsmatige exploitatie

het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon voeren van een gezamenlijk beheer en exploitatie van recreatiewoningenterrein of kampeerterrein, gericht op het bieden van (permanent wisselende) recreatieve (nacht)verblijfsmogelijkheden.

1.38 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, hieronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan diegenen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.39 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen.

1.40 erf

al dan niet omheind stuk grond dat in ruimtelijk opzicht direct behoort bij, in functioneel opzicht ten dienste staat van, en in feitelijk opzicht direct aansluit aan een gebouw en dat, blijkens de kadastrale gegevens behoort tot het bouwperceel waarop dat gebouw is geplaatst.

1.41 erfgrens

de grens van het erf.

1.42 extensieve dagrecreatie

niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen en natuurobservatie.

1.43 gastenverblijf

een aan- of uitbouw of bijgebouw welke ten dienste staat van een woning en welke uitsluitend gebruikt wordt om logies te bieden aan personen die elders hun hoofdverblijf hebben.

1.44 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.45 gevellijn

denkbeeldige lijn die strak langs de gevel van een gebouw loopt tot aan de bouwperceelsgrenzen, dan wel de aangeduide lijn.

1.46 groepsaccommodatie 

een gebouw bestemd voor recreatief nachtverblijf door meerdere personen in groepsverband.

1.47 grondgebonden agrarisch bedrijf
  • a. akkerbouw, fruitteelt-, en overig tuinbouwbedrijf waaronder bloem- en boomkwekerij: een bedrijf dat zich toelegt op het telen of veredelen van gewassen in of op de open grond (de teelt onder afdekmateriaal en in tijdelijke kweektunnels daarbij begrepen);
  • b. veeteeltbedrijf: een bedrijf dat zich toelegt op het houden van melkvee en/of overig vee waarvoor in de bedrijfsvoering weidegang essentieel is.
1.48 hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken.

1.49 horecabedrijf

een bedrijf gericht op het verstrekken van al dan niet ter plaatse bereidde en al dan niet ter plaatse te nuttigen dranken en/of etenswaren en/of het verstrekken van logies en/of het exploiteren van zaalaccomodaties.

1.50 horecaterrasoverkapping

een terrasoverkapping bestaande uit een frame met twee of meer staanders en een ligger waaraan aan weerszijden een zogenaamd uitval- of knikarmscherm is bevestigd.

1.51 hotel

een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (per nacht), maaltijden en dranken ter plaatse en zaalverhuur voor congressen.

1.52 kampeerhuisjes

een eenvoudig gebouw gelegen op een standplaats met een oppervlakte van maximaal 75 m² en een hoogte van maximaal 5,5 m, mits sprake is van een beperkte inhoud tot 250 m³, bestemd voor recreatief nachtverblijf voor personen die hun hoofdverblijf elders hebben.

1.53 kampeermiddel

tenten, tentwagen, kampeerhuisjes of -lodges, caravans, campers, stacaravans of hiermee gelijk te stellen mobiele onderkomens op kampeerterreinen bestemd voor recreatief nachtverblijf, waarbij gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.

1.54 kampeerterrein

terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen en kampeerhuisjes.

1.55 kassen

gebouwen van glas of ander lichtdoorlatend materiaal (ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering) met een hoogte van 1,5 meter of meer.

1.56 kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen

voorzieningen, zoals aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken, ten behoeve van activiteiten, zoals wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie.

1.57 ligplaats

de ruimte in de haven die door een vaartuig wordt ingenomen.

1.58 luchtruimbeheerder

de Inspectie Verkeer en Waterstaat, Toezichteenheid Luchthavens en Luchtruim of diens opvolger.

1.59 manege

een bedrijf dat gericht is op het lesgeven in paardrijden en daarvoor paarden en/of pony's houdt, in combinatie met een of meer van de volgende hiermee samenhangende activiteiten of voorzieningen: het in pension houden van paarden en/of pony's, horeca (kantine, foyer en dergelijke), verenigingsaccommodatie en het houden van wedstrijden.

1.60 mantelzorg

alle vormen van langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij de zorgverlening rechtstreeks voorvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt. Bij de mogelijk hiervoor benodigde extra woonruimte dient er sprake te zijn van bewoning door één huishouden.

1.61 milieudeskundige

een door burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige of commissie van deskundigen inzake milieu.

1.62 NED

nieuwe Economische Drager: een niet agrarische nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf, of een vervolgfunctie bij een voormalig agrarisch bedrijf (VAB).

1.63 NEN

door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.

1.64 netto-standplaatsgrootte

De effectieve, vrije standplaatsruimte per kampeerplaats, gemeten zonder beplantingen, wegen, (schouw)paden, sport- en spelvoorzieningen en parkeergelegenheid.

1.65 nevenactiviteit

niet-agrarische activiteiten die in ruimtelijk opzicht ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie op een (voormalig) agrarisch bouwvlak.

1.66 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van openbaar nut.

1.67 ondersteunende horeca

gelegenheid waarbij het doel van de onderneming niet primair gericht op het verstrekken van al dan niet ter plaatse bereidde en al dan niet ter plaatse te nuttigen dranken en/of etenswaren, maar slechts ter ondersteuning is van de hoofdfunctie.

1.68 onoverdekt zwembad

een bouwwerk, geen gebouw zijnde dat dient als zwemvoorziening voor de bewoner van de woning op het betreffende perceel en zijn gasten.

1.69 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.

1.70 passend in straat- en bebouwingsbeeld
  • a. een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
  • b. een goede hoogte-/breedteverhouding tussen de bebouwing onderling;
  • c. een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;
  • d. de cultuurhistorische samenhang van de omgeving.
1.71 peil
  • a. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk grenst aan de weg: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • b. bij ligging in het water: de gemiddelde hoogte van de aangrenzende oevers;
  • c. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.72 pension

een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies met een maximum van 25 slaapplaatsen, met als nevenactiviteit het verstrekken van maaltijden en/of dranken aan logerende gasten.

1.73 permanente bewoning

bewoning van een ruimte als hoofdverblijf.

1.74 plaatsgebonden risico

risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon, die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken is.

1.75 plaatsgebonden risicocontour

de risicocontour 10-6/jaar volgende de artikelen 6, 7 en 8 lid 1 en 2 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) geeft aan waar een bepaalde effectkans van één op een miljoen is op een incident met één of meer dodelijke slachtoffers.

1.76 plattelandswinkel

detailhandel in levensmiddelen als ondergeschikte nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf.

1.77 pleziervaartuig

elk vaartuig, met uitzondering van een zeilplank, dat uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt voor enige vorm van pleziervaart, waterrecreatie of watersport.

1.78 privé-sanitair

een sanitaire unit (voorzien van douche, toilet en wastafel) slechts voor gebruik door de huurder van een standplaats, waarbij de unit gedurende het gehele jaar op een standplaats aanwezig is.

1.79 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.80 raamprostitutie

een seksinrichting met één of meer ramen van waarachter de prostitué/prostituee tracht de aandacht van passanten op zich te vestigen met als doel het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.81 recreatief nachtverblijf

recreatie in ruimten welke zijn bestemd voor recreatief nachtverblijf, zoals een recreatiewoning, kampeerhuisje, groepsaccommodatie, pension of kampeermiddel, door personen die hun hoofdverblijf elders hebben.

1.82 recreatiewoning

een gebouw, geen woonkeet en geen (sta)caravan of andere constructie op wielen zijnde, dat bestemd is voor recreatief nachtverblijf en waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.

1.83 restaurant

een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken.

1.84 risicocontour

contour rondom een risicovolle inrichting die de zone begrenst waar het plaatsgebonden risico, zoals gedefinieerd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), gelijk is aan of groter is dan 10-6 per jaar.

1.85 risicovolle inrichting

een inrichting bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.

1.86 ruimtelijke kwaliteitswinst

ruimtelijke meerwaarde die onder andere bestaat uit de inrichting van het erf, landschaps- en / of natuurontwikkeling, herstel of herkenbaar maken van cultuurhistorische waarden of het vergroten van de toegankelijkheid van het agrarisch gebied ten behoeve van extensieve dagrecreatie.

1.87 seksautomatenhal

een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin door middel van automaten filmvoorstellingen en/of live-shows van erotische en/of pornografische aard kunnen worden gegeven.

1.88 seksbioscoop/-theater

een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin vertoningen van erotische en/of pornografische aard worden gegeven.

1.89 seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische-massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.90 Staat van Bedrijfsactiviteiten

de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels deel uitmaakt.

1.91 Staat van Horeca-activiteiten

de Staat van Horeca-activiteiten die van deze regels deel uitmaakt.

1.92 stacaravan

een kampeermiddel uit één niet-samengesteld geheel, die zelfstandig in zijn geheel over de weg vervoerd kan worden met een maximale oppervlakte van 55m² en maximale hoogte van 5m.

1.93 standplaats

het gedeelte van een kampeerterrein aangewezen voor recreatief nachtverblijf in één of meerdere kampeermiddelen of een kampeerhuisje, waarbij de standplaatsen voor kampeermiddelen nader zijn te onderscheiden in:

  • a. permanente standplaats: een standplaats bestemd voor het plaatsen van een kampeermiddel of een kampeerhuisje en twee bijzettentjes van maximaal 8 m2 , dat gedurende het gehele jaar aanwezig mag zijn ten behoeve van recreatief nachtverblijf;
  • b. niet-permanente standplaats: een standplaats bestemd voor het plaatsen van één of meerdere kampeermiddelen, niet zijnde een stacaravan, gedurende het zomer en/of winterseizoen.
1.94 stedenbouwkundige

een door burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige of commissie van deskundigen inzake stedenbouw.

1.95 straatprostitutie

het zich op de openbare weg respectievelijk op openbare ruimten of in een zich op de openbare weg respectievelijk openbare ruimte bevindend voertuig beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.96 trekkershut

een kampeerhuisje bestaande uit één ruimte, zonder verdieping met een oppervlakte van maximaal 20 vierkante meter en een bouwhoogte van maximaal 3,5 m.

1.97 verblijfsrecreatie

recreatie in ruimten die zijn bestemd of opgericht voor recreatief nachtverblijf, zoals een recreatiewoning, groepsaccommodatie, pension, kampeermiddel of kampeerhuisje, door personen die hun hoofdverblijf elders hebben.

1.98 verblijfsrecreatieve voorzieningen

voorzieningen, geen verblijfseenheden zijnde, ten behoeve van de verblijfsrecreatie.

1.99 verkoopvloeroppervlakte

de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel.

1.100 voorgevel van een hoofdgebouw

het meest naar de weg zijde gekeerde deel van een hoofdgebouw.

1.101 waterhuishoudkundige voorziening

voorzieningen die nodig zijn voor een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en/of waterkwaliteit, zoals duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, (riool)gemalen, inlaten etc.

1.102 webwinkel

detailhandel zonder showroom en zonder afhaalmogelijkheden ter plaatse.

1.103 weg

voor het openbaar verkeer openstaande weg of pad inclusief de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die weg behorende paden en bermen of zijkanten.

1.104 Wgh-inrichtingen

bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.

1.105 winterkamperen

het gebruik van kampeermiddelen op niet-permanente standplaatsen voor recreatief nachtverblijf in de periode van 16 november tot 1 maart.

1.106 winterseizoen

de jaarlijkse periode van 16 november tot 1 maart van enig jaar.

1.107 winterstalling

het stallen van kampeermiddelen in de openlucht op een aparte plaats op het kampeerterrein, zodanig dat daarin geen recreatief nachtverblijf kan plaatsvinden, in het winterseizoen.

1.108 woning

een hoofdgebouw dat dient voor de huisvestiging van één afzonderlijk huishouden.

1.109 zijgevel

een gevel van een gebouw, die niet een voorgevel of achtergevel is.

1.110 zijgevellijn

denkbeeldige lijn die strak loopt langs de zijgevel van een bouwwerk tot aan de perceelsgrenzen.

1.111 zomerseizoen

de jaarlijkse periode van 1 maart tot en met 15 november van enig jaar.