Gemeente Roosendaal

Planteksten

Op deze pagina vindt u de planteksten behorende bij het plan Recreatiepark De Stok.

REGELS


 
Inhoudsopgave

 

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS

Artikel 1 Begrippen

Artikel 2 Wijze van meten

Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS

Artikel 3 Groen

Artikel 4 Horeca - 3

Artikel 5 Natuur

Artikel 6 Recreatie - 1

Artikel 7 Verkeer

Artikel 8 Water 24

Artikel 8 Leiding

Artikel 9 waarde - archeologie - 2

Artikel 10 Waarde - Ecologie

Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS

Artikel 11 Antidubbeltelregel

Artikel 12 Algemene bouwregels

Artikel 13 Algemene gebruiksregels

Artikel 14 Algemene aanduidingsregels

Artikel 15 Algemene afwijkingsregels

Artikel 16 Algemene wijzigingsregels

Artikel 17 Algemene procedureregels

Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

Artikel 18 Overgangsregels

Artikel 19 Slotregels

Hoofdstuk 5 BIJLAGEN BIJ REGELS

Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten

Bijlage 2 Staat van horeca-activiteiten

Bijlage 3 Parkeernormen 56

 

 

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS

 

 

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

 

1.1 plan

het bestemmingsplan 'Recreatiepark De Stok' met identificatienummer NL.IMRO.1674.2070RECREATIEPARKD-0401 van de gemeente Roosendaal;

 

1.2 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

 

1.3 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

 

1.4 aan huis gebonden bedrijfsmatige activiteiten

het bedrijfsmatig verlenen van diensten dan wel het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door middel van handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en/of daar bijbehorende bouwwerken, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend.

 

1.5 aan huis gebonden beroep

de uitoefening van een (vrij) beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, paramedisch, kunstzinnig ontwerp-technisch, consumentenverzorgend (met uitzondering van erotisch gerichte dienstverlening) of hiermee gelijk te stellen terrein, met behoud van de woonfunctie en de ruimtelijke uitstraling die met de woonfunctie in overeenstemming is;

 

1.6 aardkundige waarden en kenmerken

waarden en kenmerken van een gebied die vanwege geologische, geomorfologische, bodemkundige en (geo)hydrologische verschijnselen en processen vanwege de natuurlijke ontstaansgeschiedenis van de bodem van belang zijn;

 

1.7 afhankelijke woonruimte (m.b.t. mantelzorg)

een bijbehorend bouwwerk dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is;

 

1.8 ambachtelijk bedrijf

een bedrijf -niet zijnde een aan huis gebonden beroep- waarbij het productieproces grotendeels wordt uitgevoerd met de hand of althans niet in hoofdzaak gemechaniseerd, geautomatiseerd of met behulp van werktuigen, die door energiebronnen buiten de menselijke arbeidskracht worden aangedreven; voor zover van laatstbedoelde werktuigen gebruik wordt gemaakt, zijn deze als ondergeschikt te beschouwen aan de menselijke handvaardigheid;

 

1.9 ambulante handel

het te koop aanbieden van consumptiegoederen aan particulieren vanuit een (markt)kraam, verkoopwagen, grondplaats of standplaats in de openbare ruimte;

 

1.10 archeologisch advies

advies door een organisatie die werkt conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA);

 

1.11 archeologisch onderzoek

inventariserend veldonderzoek uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA);

 

1.12 archeologische begeleiding

begeleiding uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA);

 

 

1.13 archeologische opgraving

opgraving uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) waarbij de aanwezige archeologische waarden worden veilig gesteld;

 

1.14 archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden;

 

1.15 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

 

1.16 bebouwingspercentage

het percentage van een bouwperceel of gedeelte daarvan, dat ten hoogste mag worden bebouwd;

 

1.17 bedrijfs-/dienstwoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

 

1.18 belwinkel

een ruimte voor het bedrijfsmatig aan het publiek gelegenheid bieden tot het voeren van telefoongesprekken, al dan niet geplaatst in belcabines, waaronder mede begrepen het verzenden van faxen en het toegang bieden tot het internet. Ook ruimten die een andere benaming hebben dan belwinkel, maar waarin voornoemde activiteiten plaatsvinden, vallen onder het begrip 'belwinkel';

 

1.19 beperkt kwetsbaar object

een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (27 mei 2004, Staatsblad 2004, 250) een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;

 

1.20 bestaande situatie (bebouwing en gebruik)

  1. bouwwerken, zoals aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, dan wel mogen worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip aangevraagde vergunning;

  2. het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft gekregen;

 

1.21 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

 

1.22 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

 

1.23 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

 

1.24 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;

 

1.25 bijzondere woonvormen

met het wonen enigszins vergelijkbare huisvesting, zoals al dan niet zelfstandige woonruimten voor andere groepen dan een gezin of daarmee vergelijkbare vorm van een vast samenlevingsverband, zoals gezinsvervangende woningen en woonverblijven die mede afhankelijk zijn van binnen het complex aangeboden voorzieningen, waaronder in ieder geval een hospice wordt verstaan, alsmede bejaardentehuizen en verzorgingstehuizen;

 

 

 

 

1.26 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

 

1.27 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

 

1.28 bouwlaag

Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd;

 

1.29 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

 

1.30 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel;

 

1.31 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

 

1.32 bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

 

1.33 branchegericht distributieplanologisch onderzoek

een onderzoek waarbij, naast de bestaande onder- of overcapaciteit in de betreffende branche(s) en de vaststelling van de ruimte, welke de (consumptieve) bestedingsgroei in het betreffende verzorgingsgebied biedt, ook wordt vastgesteld de te verwachten kwalitatieve aanbodsontwikkeling alsmede een beschrijving van de effecten voor het functioneren van een bestaand winkelgebied;

 

1.34 bruto-bedrijfsvloeroppervlak

de totale vloeroppervlakte van winkels, kantoren of bedrijven met inbegrip van daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten;

 

1.35 coffeeshop

een alcoholvrije horeca-inrichting waar handel in en/of gebruik van softdrugs plaatsvindt. Ook ruimten die een andere benaming hebben dan een coffeeshop, maar waarin voornoemde activiteiten plaatsvinden, vallen onder het begrip 'coffeeshop';

 

1.36 consumentenvuurwerk

vuurwerk voor particulier gebruik als bedoeld in het Vuurwerkbesluit;

 

1.37 cultuurhistorische waarde

de aan een bouwwerk, gebied of landschapselement toegekende waarde in verband met ouderdom, gaafheid, zeldzaamheid en herkenbaarheid vanuit historisch oogpunt in relatie met de bijbehorende abiotische randvoorwaarden (bodem, water, terreinvormen);

 

1.38 dagrecreatie

activiteiten ter ontspanning in de vorm van sport, spel, toerisme en educatie, waarbij overnachting niet is toegestaan;

 

1.39 dansschool

een inrichting waar één of meer voorzieningen aanwezig zijn voor het in besloten ruimte dansen en het geven van dansonderricht, zonder verhuur van zalen en/of regulier gebruik ten behoeve van het geven van feesten en niet bij het dansonderricht behorende muziek/dansevenementen;

 

1.40 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, hieronder de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan diegenen, die goederen kopen voor eigen gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Onder detailhandel wordt mede begrepen: een afhaalservice zonder de mogelijkheid om ter plaatse te consumeren;

 

1.41 dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling

bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheids- instituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;

 

1.42 dienstverlening

het bedrijfsmatig aanbieden, verkopen en/of leveren van diensten aan personen, zoals reisbureaus, kapsalons en wasserettes;

 

1.43 ecologische hoofdstructuur

samenhangend netwerk van natuurgebieden van (inter)nationaal belang met als doel de veiligstelling van ecosystemen met de daarbij behorende soorten, bestaande uit de meest waardevolle natuur- en bosgbieden en andere gebieden met belangrijke aanwezige en te ontwikkelen natuurwaarden;

 

1.44 ecologische verbindingszone

langgerekt gebied waarbinnen verbindende landschapselementen zijn of worden gerealiseerd, gericht op het verbinden van natuurgebieden;

 

1.45 ecologische waarde

aanwezige en potentiële waarde, gebaseerd op de beoogde natuurkwaliteit voor het gebied, waartoe behoren de natuurdoelen en natuurkwaliteit, geomorfologische processen, de waterhuishouding, de kwaliteit van bodem, water en lucht, rust, de mate van stilte, donkerte en openheid, de landschapsstructuur en de belevingswaarde;

 

1.46 erotisch gericht bedrijf c.q. inrichting

bedrijf c.q. inrichting, waarin voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard plaatsvinden. Hieronder worden mede begrepen:

 

  1. seksautomatenhal: een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid, waarin door middel van automaten filmvoorstellingen van porno-erotische aard worden gegeven;

  2. seksbioscoop: een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid, waarin filmvoorstellingen van porno-erotische aard worden gegeven;

  3. seksclub: een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid, waarin vertoningen van porno-erotische aard worden gegeven c.q. gelegenheid wordt geboden voor het verrichten van handelingen van porno-erotische aard, al dan niet gecombineerd met het bedrijfsmatig ten behoeve van gebruik ter plaatse verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken en/of kleine etenswaren;

 

1.47 evenement

elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak zoals omschreven in artikel 2:24 van de Algemene plaatselijke verordening;

 

1.48 extensieve recreatie

recreatie met weinig dynamiek die nauwelijks druk uitoefent op de omgeving, zoals wandelen en fietsen waarbij weinig of geen gebouwen nodig zijn en het aantal recreanten (per tijdseenheid of oppervlakte-eenheid) beperkt is;

 

1.49 garages en bergingen

een gebouw bedoeld voor de stalling van vervoermiddelen en voor de berging van niet voor handel en distributie bestemde goederen;

1.50 gebouw

een bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

 

1.51 geluidshinderlijke inrichtingen

bedrijven in de zin van artikel 41 van de Wet geluidhinder (Stb. 1979, 99, laatst gewijzigd Stb. 2001, 29) en onderdeel D van Bijlage I, behorende bij het Besluit omgevingsrecht;

 

1.52 gevel

zijde van een gebouw;

 

1.53 groepsrisico

de kans per jaar dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van één ongeval in een inrichting waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn;

 

1.54 growshop

een al dan niet zelfstandige ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en/of leveren van kweekbenodigdheden (zoals potgrond, meststoffen, bestrijdingsmiddelen, lampen, ventilatiesystemen, waterpompen) voor psychotrope stoffen, aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Ook ruimten die een andere benaming hebben dan een growshop, maar waarin voornoemde activiteiten plaatsvinden, vallen onder het begrip 'growshop';

 

1.55 handel in softdrugs

het verkopen van softdrugs vanuit een horeca-inrichting of een andere voor het publiek toegankelijke lokaliteit en de daarbij behorende erven, dan wel het aldaar aanwezig zijn van middelen als bedoeld in artikel 3 (lijst II) van de Opiumwet, dan wel toegestaan dat bedoelde middelen in de horeca-inrichting gebruikt, bereid, bewerkt, verkocht, geleverd, verstrekt en vervaardigd worden;

 

1.56 hoofdgebouw

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

 

1.57 horecabedrijf

een bedrijf of instelling waar als hoofdfunctie bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt;

 

1.58 industrieel bedrijf

een bedrijf, dat is gericht op het geheel of overwegend machinaal verwerken van grondstoffen en/of vervaardigen van producten (nijverheids- en productie-technische bedrijven);

 

1.59 intensieve recreatie

ontspanningsmogelijkheden, meestal op een weinig kwetsbaar terrein, waarvoor veel voorzieningen nodig zijn en waaraan veel mensen tegelijkertijd op dezelfde plek deelnemen. Bijv. bezoeken van attractiepark, sportwedstrijden, verblijven in bungalowpark.

1.60 kwetsbaar object

een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (27 mei 2004, Staatsblad 2004, 250) een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden;

 

1.61 landschapselementen

ecologische en/of landschappelijke waardevolle elementen zoals bosjes, houtwallen, poelen en moerasjes;

 

1.62 landschapswaarde

de aan een gebied toegekende waarde wat betreft het waarneembare deel van het aardoppervlak, welke wordt bepaald door de herkenbaarheid en identiteit van bodem, water, terreinvormen, niet-levende en levende natuur en het menselijk grondgebruik in onderlinge samenhang en uitwisseling;

 

1.63 lawaaisport

een sportactiviteit waarbij motorisch of mechanisch geluid wordt geproduceerd dat zodanig is dat het omgevingslawaai wordt overschreden, waaronder in ieder geval begrepen de rallysport, motorsport, (model)vliegsport; de jachtsport wordt hier niet onder begrepen;

 

1.64 lijst monumentale bomen

op 8 november 2005 door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde lijst met monumentale bomen in de gemeente Roosendaal;

 

1.65 logies

het bedrijfsmatig (nacht)verblijf aanbieden, waarbij het kenmerk is dat de betreffende persoon het hoofdverblijf elders heeft;

 

1.66 maaiveld

bovenkant van een terrein dat een bouwwerk omgeeft;

 

1.67 manege

een bedrijf dat gericht is op het lesgeven in paardrijden aan derden en daarvoor paarden en/of pony’s houdt, zulks in combinatie met een of meer van de navolgende activiteiten of voorzieningen: het in pension houden van paarden en pony’s, horeca-activiteiten (kantine, foyer e.d.), logies- en of verenigingsaccommodatie en het houden van wedstrijden of andere evenementen;

 

1.68 mantelzorg

intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleeghkundige of anere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond;

 

1.69 monumentale boom

bijzondere voor bescherming in aanmerking komende boom c.q. houtopstand met een relatief hoge leeftijd en met een bijzondere schoonheid- of zeldzaamheidswaarde, of een bijzondere functie voor de omgeving, zoals opgenomen op de gemeentelijke lijst van monumentale bomen;

 

1.70 natuurwaarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en/of fauna in relatie met de bijbehorende abiotische randvoorwaarden (bodem, water, terreinvormen);

 

1.71 netto-bedrijfsvloeroppervlak

de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte, inclusief de etalageruimte(n), bestemd en gebruikt voor het en detail verkopen en leveren van roerende goederen, welke niet ter plaatse worden geconsumeerd en/of verbruikt;

 

1.72 niet-commerciele evenementen

evenementen die niet gericht zijn op het maken van winst;

 

1.73 ondersteunende horeca

het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse als ondergeschikte activiteit bij de hoofdfunctie recreatie, waarbij de ondersteunende horeca-activiteiten passen bij de hoofdfunctie qua uitstraling, dienen ter ondersteuning van de hoofdfunctie, niet zelfstandig worden uitgeoefend en niet toegankelijk zijn los van de hoofdfunctie;

 

1.74 overig bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.75 pand

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;

 

1.76 peil

  1. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: - de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;

  2. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: - de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;

  3. indien in of op het water wordt gebouwd: - het Normaal Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil);

 

1.77 plaatsgebonden risico

risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken is;

 

1.78 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

 

1.79 recreatie

alle activiteiten die in de vrije tijd plaatsvinden en ontspanning als doel hebben;

 

1.80 recreatiebedrijf

aaneengesloten terrein ten behoeve van de bedrijfsmatige uitoefening van diensten op het gebied van dag- of verblijfsrecreatie, met de daarbij behorende voorzieningen;

 

1.81 recreatief medegebruik

vormen van extensieve recreatie (zoals wandelen en fietsen) waarvoor geen specifieke inrichting (m.u.v. bankjes, wegbewijzering, e.d.) van het gebied noodzakelijk is, doch in hoofdzaak kan worden volstaan met de voorzieningen die reeds ten behoeve van de hoofdfunctie aanwezig zijn;

 

1.82 regionaal waterbergingsgebied

gebied dat noodzakelijk is om wateroverlast uit regionale watersystemen tegen te gaan;

 

1.83 reservering waterberging

gebied dat mogelijk in de toekomst noodzakelijk is om wateroverlast uit regionale watersystemen tegen te gaan;

 

1.84 retentiegebied

gronden en werken ten behoeve van de waterkering, ingericht voor het ontvangen, tijdelijk bergen en daarna geleidelijk lozen dan wel infiltreren van water;

 

1.85 ruimtelijke kwaliteit

de kwaliteit van de ruimte zoals bepaald door de gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van de ruimte;

 

1.86 seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoning van erotische/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

 

1.87 smartshop

een al dan niet zelfstandige ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en/of leveren van psychotrope stoffen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Ook ruimten die een andere benaming hebben dan smartshop, maar waarin voornoemde activiteiten plaatsvinden, vallen onder het begrip 'smartshop';

 

1.88 standplaats voor ambulante handel

plaats in de openbare ruimte waar handelaren hun waren te koop aanbieden;

 

1.89 stedenbouwkundig beeld

het door de omvang, de vorm en de situering van de bouwmassa's bepaald beeld inclusief de ter plaatse door de infrastructuur, natuurlijke waarde en andere door de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen gevormde ruimte(n);

 

1.90 stedenbouwkundige waarde

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met de omvang, de vorm en de situering van de bouwmassa's en de ter plaatse door de infrastructuur, natuurlijke waarde en andere door de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen gevormde ruimte(n);

 

1.91 verblijfsmiddelen

een voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken, voer- en vaartuigen, arken, caravans en andere soortgelijke constructies, alsmede tenten;

 

1.92 verblijfsrecreatie

recreatief nachtverblijf, waarbij overnacht wordt in kampeermiddelen en/of recreatiewoningen door personen die hun hoofdwoonverblijf elders hebben;

 

1.93 voorgevel

naar de openbare weg gekeerde zijde van een gebouw;

 

1.94 voorkeursgrenswaarde

de maximale waarde voor de geluidbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder c.q. het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen;

 

1.95 vuurwerkbesluit

vuurwerkbesluit zoals gepubliceerd in Stb. 2002,33, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 11 maart 2004, Stb. 2004, 133;

 

1.96 wellness

activiteiten, voorzieningen en producten, die kunnen bijdragen tot verhoging van het lichamelijk en geestelijk welbevinden met uitzondering van erotische dienstverlening;

 

1.97 wonen

het gehuisvest zijn in een woning/wooneenheid, zoals omschreven in onderhavige begripsbepalingen;

 

1.98 woning/wooneenheid

een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding, niet zijnde een bijzondere woonvorm, en/of voor de huisvesting van maximaal drie personen naast de huishouding of voor de huisvesting van maximaal vier personen wanneer daarnaast geen huishouding in het gebouw is ondergebracht;

 

1.99 woongebouw

een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.

 

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

 

2.1 de afstand tot (zijdelingse) perceelsgrens

de kortste afstand van enig punt van een bouwwerk tot de (zijdelingse) perceelscheiding van het bouwperceel;

 

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overige bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

 

2.3 de breedte van bouwpercelen

tussen de zijdelingse perceelgrenzen van het bouwperceel in de naar de zijde van de weg gekeerde bestemmingsgrens;

 

2.4 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

 

2.5 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

 

2.6 de hoogte van een windturbine

vanaf het peil tot aan de as van de windturbine;

 

2.7 lessenaarsdak

in afwijking van het bepaalde in de leden 2.2 en 2.5 bij een gebouw met een lessenaarsdak wordt het hoogste punt van het dak aangemerkt als bouwhoogte en het laagste punt van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel als goothoogte;

 

2.8 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

 

2.9 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

 

2.10 stapelhoogte in het kader van opslag

de hoogte van goederen en materialen die in de buitenlucht worden opgeslagen vanaf het peil tot aan het hoogste punt;

 

2.11 toepassing van maten

de in deze regels omtrent plaatsing, afstanden en maten zijn niet van toepassing op goot- en kroonlijsten, schoorstenen, gasafvoer- en ontluchtingskanalen, antennes, balkons, galerijen, noodtrappen, luifels, afvoerpijpen van hemelwater, gevellijsten, pilasters, plinten, stoeptreden, kozijnen, dorpels en dergelijke naar aard en omvang ondergeschikte bouwonderdelen.

Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS

 

Artikel 3 Groen

 

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

 

  1. beplantingen;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - extensieve recreatie' tevens voor extensieve dagrecreatie;

  3. bermen;

  4. geluidswerende voorzieningen;

  5. watergangen en andere waterpartijen en daarbij behorende voorzieningen zoals bruggen en duikers;

 

3.2 Bouwregels

 

3.2.1 Algemeen

Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd c.q. gerealiseerd:

 

  1. bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband;

  2. bouwwerken ten behoeve van algemeen nut;

  3. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

3.2.2 Bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband

Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband, gelden de volgende regels:

 

  1. de oppervlakte van een bouwwerk mag niet meer bedragen dan 25 m2;

  2. de bouwhoogte van bouwwerken mag ten hoogste 5 m bedragen.

 

3.2.3 Bouwwerken ten behoeve van algemeen nut

Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van algemeen nut gelden de volgende regels:

 

  1. de inhoud van het op te richten gebouw mag maximaal 50 m3 bedragen;

  2. de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;

  3. de bouwhoogte van een bouwwerk, niet zijnde een gebouw mag ten hoogste 6 m bedragen.

 

3.2.4 Andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

 

  1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:

  1. erfafscheidingen 2 m;

  2. geluidswerende voorzieningen 6 m;

  3. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, 15 m.

 

Artikel 4 Horeca - 3

 

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

 

  1. een horecabedrijf voor zover deze voorkomt in categorie 1 tot en met 3 van de Staat van Horeca-activiteiten;

  2. een inpandige bedrijfwoning alsmede de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten, uitsluitend op verdieping;

  3. bijbehorende voorzieningen zoals ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, groen en water.

 

4.2 Bouwregels

 

4.2.1 Algemeen

Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd c.q gerealiseerd:

 

  1. hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken;

  2. een inpandige bedrijfswoning;

  3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

  4. parkeerplaatsen.

 

4.2.2 Hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

 

  1. hoofdgebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak;

  2. bijbehorende bouwwerken zijn ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak en buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan, tenzij anders is aangegeven;

  3. het maximale oppervlak aan gebouwen en bijbehorende bouwwerken mag per bouwperceel buiten het als zodanig aan gegeven bouwvlak niet meer bedragen dan 60%, tenzij anders is bepaald;

  4. de bouwhoogte van gebouwen mag ten hoogste 12 m bedragen, tenzij anders is aangegeven;

  5. de goot- en/of bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste bedragen:

  1. goothoogte 3 m tenzij op de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak een andere hoogte is aangegeven;

  2. bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m tenzij op de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak een andere hoogte is aangegeven.

 

4.2.3 Inpandige bedrijfswoning

Voor het realiseren van een inpandige bedrijfswoning gelden de volgende regels:

 

  1. de inhoud van de bedrijfswoning mag ten hoogste 500 m³ bedragen;

 

4.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

 

  1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:

  1. erfafscheidingen gelegen tussen het bestemmingsvlak en de bestemming 'Verkeer': 1 m;

  2. erfafscheidingen anders dan onder 1. 2 m;

  3. vlaggenmasten 6 m;

  4. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.

 

4.2.5 Parkeerplaatsen

Voor wat betreft het parkeren gelden de parkeernormen zoals deze zijn opgenomen in de Nota parkeernormen, zoals deze van kracht is op het moment dat een aanvraag om een omgevingsvergunning wordt ingediend.

 

4.3 Afwijken van de bouwregels

 

4.3.1 Hoogte

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.4 onder a. 4 voor het oprichten van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarbij de maximale bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 10 m.

 

4.3.2 Omvang van de hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.2:

 

  1. teneinde de maximumdiepte van hoofdgebouwen te verruimen met ten hoogste 3 m;

  2. onder c teneinde de maximum gezamenlijk te bebouwen oppervlak aan bijbehorende bouwwerken op gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak te verhogen tot ten hoogste 75%;

 

met dien verstande dat:

 

  1. daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;

  2. daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

 

4.3.3 Parkeernormen

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.5 mits of onder voorwaarden dat:

 

  1. de parkeerdruk in het openbaar gebied niet onevenredig toeneemt;

  2. het voldoen aan de normen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;

of

  1. op andere wijze in de benodigde parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.

 

4.4 Specifieke gebruiksregels

 

4.4.1 Aan-huis-gebonden-beroep en kleinschalige beroeps- en bedrijfsactiviteiten

Gebruik van ruimten in de woning ten behoeve van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

 

  1. de woning inclusief bijbehorende bouwwerken, die voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten nodig is, behoudt in overwegende mate de woonfunctie, met dien verstande dat maximaal 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en maximaal 50 m² van de bijbehorende bouwwerken mag worden aangewend voor de uitoefening van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;

  2. het gebruik ten behoeve van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten levert geen hinder voor het woonmilieu op en doet geen afbreuk aan het woonkarakter van de buurt, waarbij in ieder geval geen gebruik mag plaatsvinden dat nadelige gevolgen voor het milieu kan veroorzaken en als zodanig is opgenomen in artikel 1.1, derde lid van de Wet milieubeheer, zoals dit van kracht is op het tijdstip van het in ontwerp terinzage leggen van dit bestemmingsplan;

  3. de aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten hebben geen publieksgericht karakter;

  4. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer en/of leidt niet tot een onaanvaardbare parkeerdruk;

  5. detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten.

 

4.4.2 Smart- en growshops, groothandel in smart- en growproducten en belwinkels

Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken als smart- en/of growshop en/of groothandel in smart- en growproducten en/of belwinkel.

 

4.4.3 Erotisch gericht bedrijf c.q. inrichting

Het is niet toegestaan om de gronden en opstallen te gebruiken als erotisch gericht bedrijf c.q. inrichting.

 

4.4.4 Bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning en afhankelijke woonruimte

Het is niet toegestaan de (vrijstaande) bijbehorende bouwwerken te gebruiken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte, tenzij het mantelzorg betreft.

 

4.4.5 Bijzondere woonvorm

Het is niet toegestaan om gebouwen en andere bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor bijzondere woonvormen.

 

4.4.6 Detailhandel

Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken als detailhandel, behalve ondergeschikte detailhandel in aan de bestemming gerelateerde producten.

 

4.4.7 Woning/wooneenheid

Het is niet toegestaan om de woning/wooneenheid te gebruiken op een wijze die strijdig is met de in artikel 1 opgenomen omschrijving.

 

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

 

4.5.1 Bijzondere woonvorm

Burgemeester en wethouders kunnen voor wat betreft de woonfunctie afwijken van het bepaalde in 4.4.5 voor wat betreft de woonfunctie ten behoeve van bijzondere woonvormen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

 

  1. er dient sprake te zijn van een woonvorm die verwantschap heeft met bewoning door een gezin of een vorm van een vast samenlevingsverband, met dien verstande dat de samenstelling van personen mag wisselen;

  2. bedoeld gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu opleveren en geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt, waarbij aangetoond dient te worden dat de betreffende woonvorm geen beperking tot gevolg heeft voor het woongenot van aangrenzende woonpercelen;

  3. er dient te worden voorzien in een adequate ontsluiting en afwikkeling van autoverkeer en toereikende parkeergelegenheid voor personeel en bezoekers;

  4. vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden.

 

4.5.2 Woning/wooneenheid

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.4.7 ten behoeve van de huisvesting buiten het verband van een huishouding tot maximaal tien personen, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

 

  1. de woning/wooneenheid is groter dan 200 m2;

  2. er kunnen voor het extra aantal te huisvesten personen voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd; daarbij geldt een parkeernorm van één parkeerplaats per 2 personen;

  3. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het algemeen belang dat gediend is met handhaving van de woonregelgeving;

Artikel 5 Natuur

 

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

 

  1. behoud, herstel en ontwikkeling van de bestaande biotopen;

  2. het als zodanig in stand houden van beboste en niet-beboste gedeelten;

  3. behoud en bescherming van aardkundige waarden;

  4. behoud, herstel en ontwikkeling van cultuurhistorische, en landschappelijke en natuurwaarden;

  5. ter plaatse van de aanduiding 'golfbaan' tevens voor een golfbaan;

  6. waterhuishoudkundige doeleinden;

  7. recreatief medegebruik;

  8. agrarisch gebruik gericht op natuurbeheer;

  9. ter plaatse van de aanduiding nutsvoorziening, tevens voor een voorziening van algemeen nut;

 

een en ander met bijbehorende voorzieningen.

 

5.2 Bouwregels

 

5.2.1 Algemeen

Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming met een maximale bebouwingshoogte van 2 m, met dien verstande dat bouwwerken ten behoeve van informatievoorzieningen, entreevoorzieningen dan wel schuilvoorzieningen zijn toegestaan tot een hoogte van 3 m.

 

5.2.2 Bouwwerken ten behoeve van algemeen nut

Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van algemeen nut gelden de volgende regels:

 

  1. de inhoud van een gebouw mag maximaal 50 m3 bedragen;

  2. de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;

de hoogte van een bouwwerk, niet zijnde een gebouw mag ten hoogste 6 m bedragen.

 

5.3 Specifieke gebruiksregels

 

5.3.1 Opslag

Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken voor het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, tenzij dit gebruik plaatsvindt ten dienste van de bestemming.

 

5.3.2 Be- en/of verwerken van goederen en producten

Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken voor het bedrijfsmatig vervaardigen, verwerken of herstellen van goederen en/of be- of verwerken van producten.

 

5.3.3 Lawaaisporten

Het is niet toegestaan de gronden te gebruiken voor de uitoefening van lawaaisporten.

 

5.3.4 Verblijfsrecreatie

Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken voor verblijfsrecreatie.

 

5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

5.4.1 Verbodsregel

Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

 

  1. het aanleggen of verharden van wegen en paden of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen of halfverhardingen;

  2. het aanbrengen van boven- of ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies;

  3. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;

  4. het graven en dempen van sloten, greppels en poelen;

  5. het verwijderen van houtopstanden, waaronder begrepen het verwijderen van houtopstanden ten behoeve van het behoud, herstel en ontwikkeling van bestaande biotopen.

 

5.4.2 Uitzondering

Het onder 5.4.1 bepaalde geldt niet voor de werken of werkzaamheden:

 

  1. waarvoor vóór het van kracht worden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning is verleend;

  2. die ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;

  3. die het normale onderhoud en natuurbeheer betreffen.

 

5.4.3 Toelaatbaarheid

De werkzaamheden zijn toelaatbaar indien:

 

  1. door die werken en werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de aanwezige waarden van de gronden niet worden aangetast;

  2. de werken of werkzaamheden die noodzakelijk zijn in verband met natuurbeheer en natuurontwikkeling, dan wel in verband met het recreatief medegebruik.

 

Artikel 6 Recreatie - 1

 

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

 

  1. recreatiebedrijven ten behoeve van dagrecreatie;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - intensieve recreatie' uitsluitend voor intensieve dagrecreatie;

  3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - extensieve recreatie' uitsluitend voor extensieve dagrecreatie;

  4. horeca en detailhandel, in ondergeschikte zin onderdeel uitmakend van de onder a. tot en met c. genoemde functies;

  5. ter plaatse van de aanduiding 'horeca' tevens voor een horecabedrijf voor zover deze voorkomt in categorie 1 tot en met 3 van de Staat van Horeca-activiteiten;

  6. ter plaatse van de aanduiding 'hotel' tevens voor een hotel;

  7. ter plaatse van het pand De Stok 12 tevens voor het houden van inpandige evenementen, met dien verstande dat:

  1. per kalenderjaar maximaal 12 eendaagse en maximaal 12 meerdaagse evenementen gehouden mogen worden;

  2. waarbij voor meerdaagse evenementen geldt dat de duur ervan ten hoogste 3 aaneengesloten kalenderdagen mag bedragen;

  1. per recreatiebedrijf een inpandige bedrijfswoning, alsmede de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;

 

alsmede bijbehorende voorzieningen zoals ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, groen en water.

 

6.2 Bouwregels

 

6.2.1 Algemeen

Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd c.q. gerealiseerd:

 

  1. hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken;

  2. inpandige bedrijfswoningen;

  3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

  4. parkeerplaatsen.

 

6.2.2 Hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

 

  1. hoofdgebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak;

  2. bijbehorende bouwwerken zijn ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak en buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan;

  3. het maximale oppervlak aan gebouwen en bijbehorende bouwwerken mag per bouwperceel buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet meer bedragen dan 60%, tenzij anders is bepaald;

  4. het maximale oppervlak aan gebouwen en bijbehorende bouwwerken mag buiten het bouwvlak voor de golfbaan niet meer bedragen dan 3.000 m2;

  5. de onderlinge afstand van niet-aaneengebouwde gebouwen op hetzelfde bouwperceel dient ten minste 1 m te bedragen;

  6. de goothoogte van gebouwen mag niet hoger zijn dan op de verbeelding is aangegeven;

  7. indien geen goothoogte is aangegeven, is de maximale goothoogte gelijk aan de toegestane bouwhoogte;

  8. de bouwhoogte van gebouwen mag ten hoogste 12 m bedragen, tenzij anders is aangegeven;

  9. de goot- en/of bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste bedragen:

  1. goothoogte: 3 m;

  2. bouwhoogte: 5 m.

6.2.3 Inpandige bedrijfswoningen

Voor het realiseren van een inpandige bedrijfswoning gelden de volgende regels:

 

  1. de inhoud van de bedrijfswoning mag ten hoogste 500 m³ bedragen;

 

6.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

 

  1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:

  1. erfafscheidingen gelegen tussen het bestemmingsvlak en de bestemming 'Verkeer': 1 m;

  2. erfafscheidingen anders dan onder 1: 2 m;

  3. vlaggenmasten 6 m;

  4. reclamemasten 15 m;

  5. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 m.

 

6.2.5 Parkeerplaatsen

Voor wat betreft het parkeren gelden de parkeernormen zoals deze zijn opgenomen in de Nota parkeernormen, zoals deze van kracht is op het moment dat een aanvraag om een omgevingsvergunning wordt ingediend.

 

6.3 Afwijken van de bouwregels

 

6.3.1 Hoogte

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2.4 onder a. 5 voor het oprichten van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarbij de maximale bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 10 m.

 

6.3.2 Omvang van de hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2.2:

 

  1. teneinde de maximumdiepte van hoofdgebouwen te verruimen met ten hoogste 3 m;

 

met dien verstande dat:

 

  1. daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;

  2. daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

 

6.3.3 Parkeernormen

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2.5 mits of onder voorwaarden dat:

 

  1. de parkeerdruk in het openbaar gebied niet onevenredig toeneemt;

  2. het voldoen aan de normen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;

of

  1. op andere wijze in de benodigde parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.

 

6.4 Specifieke gebruiksregels

 

6.4.1 Aan-huis-gebonden-beroep en kleinschalige beroeps- en bedrijfsactiviteiten

Gebruik van ruimten in de woning ten behoeve van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

 

  1. de woning inclusief bijbehorende bouwwerken, die voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten nodig is, behoudt in overwegende mate de woonfunctie, met dien verstande dat maximaal 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en maximaal 50 m² van de bijbehorende bouwwerken mag worden aangewend voor de uitoefening van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;

  2. het gebruik ten behoeve van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten levert geen hinder voor het woonmilieu op en doet geen afbreuk aan het woonkarakter van de buurt, waarbij in ieder geval geen gebruik mag plaatsvinden dat nadelige gevolgen voor het milieu kan veroorzaken en als zodanig is opgenomen in artikel 1.1, derde lid van de Wet milieubeheer, zoals dit van kracht is op het tijdstip van het in ontwerp terinzage leggen van dit bestemmingsplan;

  3. de aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten hebben geen publieksgericht karakter;

  4. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer en/of leidt niet tot een onaanvaardbare parkeerdruk;

  5. detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten.

 

6.4.2 Smart- en growshops, groothandel in smart- en growproducten en belwinkels

Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken als smart- en/of growshop en/of groothandel in smart- en growproducten en/of belwinkel.

 

6.4.3 Erotisch gericht bedrijf c.q. inrichting

Het is niet toegestaan om de gronden en opstallen te gebruiken als erotisch gericht bedrijf c.q. inrichting.

 

6.4.4 Bijgebouwen als zelfstandige woning en afhankelijke woonruimte

Het is niet toegestaan de (vrijstaande) bijbehorende bouwwerken te gebruiken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte, tenzij het mantelzorg betreft.

 

6.4.5 Bijzondere woonvorm

Het is niet toegestaan om gebouwen en andere bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor bijzondere woonvormen.

 

6.4.6 Detailhandel

Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken als detailhandel, behalve ondergeschikte detailhandel in aan de bestemming gerelateerde producten.

 

6.4.7 Horeca

Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken als horecavoorziening, behalve voor zover deze ten dienste staat van het recreatiebedrijf.

 

6.4.8 Woning/wooneenheid

Het is niet toegestaan om de woning/wooneenheid te gebruiken op een wijze die strijdig is met de in artikel 1 opgenomen omschrijving.

 

6.5 Afwijken van de gebruiksregels

 

6.5.1 Bijzondere woonvorm

Burgemeester en wethouders kunnen voor wat betreft de woonfunctie afwijken van het bepaalde in 6.4.5 voor wat betreft de woonfunctie ten behoeve van bijzondere woonvormen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

 

  1. er dient sprake te zijn van een woonvorm die verwantschap heeft met bewoning door een gezin of een vorm van een vast samenlevingsverband, met dien verstande dat de samenstelling van personen mag wisselen;

  2. bedoeld gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu opleveren en geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt, waarbij aangetoond dient te worden dat de betreffende woonvorm geen beperking tot gevolg heeft voor het woongenot van aangrenzende woonpercelen;

  3. er dient te worden voorzien in een adequate ontsluiting en afwikkeling van autoverkeer en toereikende parkeergelegenheid voor personeel en bezoekers;

  4. vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden.

 

6.5.2 Woning/wooneenheid

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.4.8 ten behoeve van de huisvesting buiten het verband van een huishouding tot maximaal tien personen, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

 

  1. de woning/wooneenheid is groter dan 200 m²;

  2. er kunnen voor het extra aantal te huisvesten personen voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd; daarbij geldt een parkeernorm van één parkeerplaats per 2 personen;

  3. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het algemeen belang dat gediend is met handhaving van de woonregelgeving;

Artikel 7 Verkeer

 

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

 

  1. wegen met ten hoogste 2 keer 1 doorgaande rijstrook, opstelstroken en busstroken daar niet onder begrepen;

  2. voet- en fietspaden;

  3. parkeervoorzieningen;

  4. evenementen, zoals kermis, weekmarkt, braderie, vrijmarkt, antiekmarkt e.d.;

  5. standplaatsen voor ambulante handel;

  6. terrassen;

  7. speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband;

  8. beplantingen;

  9. bermen;

  10. watergangen en andere waterpartijen met de daarbij behorende voorzieningen zoals bruggen en duikers en daarmee vergelijkbare voorzieningen;

  11. civieltechnische kunstwerken, zoals een brug, tunnel of viaduct of daarmee vergelijkbare voorzieningen;

  12. voorzieningen ten behoeve van algemeen nut zoals groen-, water-, nuts- en daarmee vergelijkbare voorzieningen, waaronder straatmeubilair, abri's, transformatorhuisjes, voorzieningen ten behoeve afvalinzameling, bergbezinkbassins en retentievoorzieningen;

  13. geluidswerende voorzieningen en daarbij behorende beplantingen;

  14. kunstwerken en kunstobjecten;

 

7.2 Bouwregels

 

7.2.1 Algemeen

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

 

  1. bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en sportvoorzieningen en daarmee vergelijkbare voorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband;

  2. bouwwerken ten behoeve van algemeen nut;

  3. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

7.2.2 Bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband

Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband gelden de volgende regels:

 

  1. de oppervlakte van een bouwwerk mag niet meer bedragen dan 25 m2;

  2. de bouwhoogte van bouwwerken mag ten hoogste 5 m bedragen.

 

7.2.3 Bouwwerken ten behoeve van algemeen nut

Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van algemeen nut gelden de volgende regels:

 

  1. de inhoud van een gebouw mag maximaal 50 m3 bedragen;

  2. de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;

  3. de hoogte van een bouwwerk, niet zijnde een gebouw mag ten hoogste 6 m bedragen.

 

7.2.4 Andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

 

  1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:

  1. erfafscheidingen 1 m;

  2. geluidswerende voorzieningen 6 m;

  3. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 15 m.

 

7.3 Wijzigingsbevoegdheid

 

7.3.1 Wro-zone - wijzigingsgebied

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de bestemming 'Verkeer' ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Wro-zone - wijzigingsbevoegdheid' te wijzigen naar de bestemming 'Recreatie - 1', met de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - extensieve recreatie' uitsluitend voor extensieve dagrecreatie.

 

Daarbij dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden;

 

  1. de bepalingen zoals opgenomen in artikel 6 zijn van overeenkomstige toepassing;

b. het maximale oppervlak aan hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 43.000 m3;

c. de parkeerplaatsen die ten gevolge van de bestemmingswijziging komen te vervallen, moeten binnen het bestemmingsplangebied worden gecompenseerd.

 

7.3.2 Groen of Water

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Verkeer' te wijzigen in de bestemmingen 'Groen' of 'Water', indien is aangetoond dat wijziging noodzakelijk is voor de realisering van het gemeentelijk beleid inzake groenstructuur, waterhuishouding en/of de aanpassing van de ondergrondse infrastructuur alsmede voor versterking van de ruimtelijke kwaliteit van de openbare ruimte.

 

7.3.3 Belangenprocedure bij specifieke wijzigingsbevoegdheid

Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de procedureregels zoals opgenomen in artikel 17.2 in acht te worden genomen.

 

Artikel 8 Leiding

 

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, tevens bestemd voor voor aanleg en instandhouding van:

 

  1. een hoogspanningsleiding ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - hoogspanning' alsmede binnen de met deze dubbelbestemming aangegeven beschermingszone van 25 m aan weerszijden van de hartlijn van de leiding;

  2. een rioolpersleiding ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn - riool' alsmede binnen de met deze dubbelbestemming aangegeven beschermingszone;

 

een en ander met bijbehorende voorzieningen en met dien verstande dat:

 

  1. in geval van strijdigheid van bepalingen de bepalingen van dit artikel voorgaan op de bepalingen die op grond van andere artikelen op de betreffende gronden van toepassing zijn;

  2. voor zover de op de verbeelding weergegeven dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen, de dubbelbestemming 'Leiding' voorrang krijgt.

 

8.2 Bouwregels

 

8.2.1 Algemeen

Op deze gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de leiding(en) worden gebouwd zoals markeringspalen en hoogspanningsmasten. Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn niet toegestaan uit oogpunt van externe veiligheid en energieleveringszekerheid.

 

8.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

 

  1. de oppervlakte van gebouwen mag ten hoogste 50 m2 bedragen;

  2. de bouwhoogte mag ten hoogste 5 m bedragen.

 

 

8.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

 

  1. de bouwhoogte mag ten hoogste 4 m bedagen, met uitzondering van hoogspanningsmasten waarvan de hoogte maximaal 55 m mag bedragen.

 

8.3 Afwijken van de bouwregels

 

8.3.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 9.2.2 ten behoeve van een grotere oppervlakte dan wel een hogere bouwhoogte mits deze afwijking noodzakelijk is voor het beheer en/of onderhoud van de leidingen.

 

8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

8.4.1 Verbod

Het is verboden in of op de gronden met de bestemming 'Leiding' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de navolgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  1. het aanbrengen en rooien van diepwortelende beplantingen en bomen;

  2. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;

  3. het indrijven van voorwerpen in de bodem, zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;

  4. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;

  5. het permanent opslaan van goederen;

  6. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.

 

8.4.2 Uitgezonderde werkzaamheden

Het onder 9.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden:

 

  1. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;

  2. die het normale onderhoud ten aanzien van de leiding en belemmeringenstrook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomen bestemming(en) betreffen;

  3. zijnde graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten;

  4. die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

 

8.4.3 Toelaatbaarheid

Alvorens te beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning, als bedoeld in 9.4.1 winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of door de voorgenomen werken en/of werkzaamheden de belangen van de leiding niet onevenredig worden geschaad en welke voorwaarden gesteld dienen te worden om eventuele schade te voorkomen.

Artikel 9 waarde - archeologie - 2

 

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 2' aangewezen gronden zijn, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, bestemd voor het behoud van middelhoge archeologische waarden.

 

9.2 Bouwregels

 

9.2.1 Algemeen

Voor het bouwen van bouwwerken, met een grotere oppervlakte dan 100 m² en een grotere diepte dan 0,5 meter beneden maaiveld, waarvoor een omgevingsvergunning is vereist, geldt dat deze uitsluitend mogen worden gebouwd nadat de aanvrager een archeologisch rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld. Indien archeologische waarden worden aangetroffen, dient een advies te worden ingewonnen ten aanzien van de voorgenomen werken bij een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

 

9.2.2 Omgevingsvergunning voor bouwen

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.2.1 mits aan één van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

 

  1. op basis van archeologisch onderzoek door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg is aangetoond dat er geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;

  2. op basis van archeologisch onderzoek door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad;

  3. er worden technische maatregelen getroffen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;

  4. er wordt archeologisch onderzoek door middel van opgraving uitgevoerd;

  5. de bouw van het bouwwerk wordt begeleid door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

 

9.2.3 Voorwaarden voor afwijking

Indien burgemeester en wethouders voornemens zijn om aan de in 10.2.2 genoemde vergunning voorwaarden te verbinden, wordt een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg om advies gevraagd.

 

9.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

9.3.1 Verbod

Het is op of in de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de navolgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

 

  1. het verlagen of afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;

  2. het graven, verbreden, verdiepen en dempen van sloten, vijvers en andere wateren;

  3. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;

  4. het rooien van diepwortelende beplantingen en bomen, waarbij de stobben worden verwijderd;

  5. het omzetten van gras- of akkerland in een teelt waarbij grond wordt afgevoerd, waartoe gerekend wordt boomteelt en graszodenteelt;

  6. het uitvoeren van grondwerkzaamheden, waartoe ook gerekend wordt het aanleggen van drainage, diepwoelen, mengen van grond, diepploegen en ontginnen, dieper dan 0,5 m;

  7. het aanbrengen van ondergrondse transportleidingen en de daarmee verband houdende constructies;

  8. het uitvoeren van werkzaamheden ter verlaging van de grondwaterstand;

 

9.3.2 Uitgezonderde werkzaamheden

Het in 10.3.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken en/of werkzaamheden die:

 

  1. het normale onderhoud en beheer betreffen, of;

  2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijg, of;

  3. tot een oppervlakte kleiner dan 100 m² en een diepte minder dan 0,5 m beneden maaiveld, of;

  4. mogen worden uitgevoerd krachtens een reed0s verleende vergunning.

 

9.3.3 Toelaatbaarheid

De werken en/of werkzaamheden als bedoeld in 10.3.1 zijn slechts toelaatbaar indien en voorzover door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de archeologische waarden ontstaat of kan ontstaan.

 

9.3.4 Opgraving

Indien het om zwaarwegende redenen niet mogelijk is de archeologische waarden geheel of gedeeltelijk te behouden, wordt aan de omgevingsvergunning de regel verbonden dat voorafgaand aan het uitvoeren van de werken en/of werkzaamheden een archeologische opgraving zal plaatsvinden.

 

9.3.5 Advies

Alvorens een omgevingsvergunning als bedoeld in 10.3.1 wordt verleend, wordt archeologisch advies ingewonnen bij een archeologische deskundige.

 

9.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' van de verbeelding te verwijderen indien op basis van archeologisch onderzoek door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

 

Artikel 10 Waarde - Ecologie

 

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Ecologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

 

  1. instandhouding en ontwikkeling van natte en/of droge ecologische verbindingszone.

 

10.2 Bouwregels

 

10.2.1 Algemeen

Binnen deze dubbelbestemming zijn gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet toegestaan met uitzondering van bouwwerken ten dienste van de ecologische verbindingszone.

 

10.3 Afwijken van de bouwregels

 

10.3.1 Algemeen

  1. Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.2.1 teneinde het oprichten van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de op deze gronden liggende hoofdbestemming toe te staan, mits hierbij uit hoofde van de bescherming van de ecologische waarden geen bezwaar bestaat;

  2. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a. wordt pas verleend indien uit overleg met het waterschap geen bezwaar is gebleken en voor het overige dit bestemmingsplan de oprichting van een bouwwerk toelaat.

 

10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden

 

10.4.1 Verbod

Het is in of op de gronden met de aanduiding 'Waarde - Ecologie' verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de navolgende werken, geen bouwwerken, of werkzaamheden uit te voeren:

 

  1. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlakten van gezamenlijk meer dan 100 m2;

  2. het realiseren van stedelijke, agrarische en recreatieve ontwikkelingen voor zover dit nodig is om te voorkomen dat dit gebied minder geschikt wordt voor de verwezenlijking, het behoud en het beheer van een ecologische verbindingszone;

  3. het ontgronden, afgraven, egaliseren, diepploegen en ophogen van gronden;

  4. het wijzigen van de perceelsindeling zoals die door sloten, greppels en beplantingselementen is aangegeven;

  5. het aanleggen van ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende contructies;

  6. het wijzigen van de waterhuishouding of grondwaterstand en/of het vergroten van de toe- en afvoer van water;

  7. het draineren van gronden;

  8. het afgraven, dempen of anderszins wijzigen en verbeteren van de waterlopen.

 

10.4.2 Uitgezonderde werkzaamheden

Het in 11.4.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken en/of werkzaamheden die:

 

  1. het normale onderhoud en beheer betreffen;

  2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt;

  3. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.

10.4.3 Toelaatbaarheid

Werken en/of werkzaamheden als bedoeld in 11.4.1 zijn slechts toelaatbaar indien en voorzover door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de ecologische waarden ontstaat of kan ontstaan.

 

10.4.4 Advies

Alvorens een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden als bedoeld in 11.4.1 wordt verleend, wordt advies ingewonnen van het waterschap.

 

Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS

 

Artikel 11 Antidubbeltelregel

 

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 

Artikel 12 Algemene bouwregels

 

12.1 Bestaande afstanden en andere maten

 

12.1.1 Maximaal toelaatbaar

Indien afstanden tot, en hoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de wetgeving, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden.

 

12.1.2 Minimaal toelaatbaar

In die gevallen dat afstand tot, en hoogte, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de wetgeving, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als minimaal toelaatbaar worden aangehouden.

 

12.1.3 Heroprichting

In het geval van heroprichting van gebouwen is het bepaalde in 13.1.1 en 13.1.2 uitsluitend van toepassing indien het geschiedt op dezelfde plaats. Een gewijzigde situering is mogelijk mits stedenbouwkundig, verkeerkundig en milieukundig aanvaardbaar.

 

12.2 Overschrijding bouwgrenzen

De aangegeven bouwgrenzen/voorgevellijn mogen/mag uitsluitend worden overschreden door:

 

  1. tot gebouwen behorende stoepen, trappen- c.q. lifthuizen, hellingbanen, funderingen, entreeportalen en veranda's, mits de overschrijding niet meer dan 2,5 m bedraagt;

 

Artikel 13 Algemene gebruiksregels

 

13.1 Gebruik van gronden en bouwwerken

 

13.1.1 Strijdigheid artikelen

Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de in de artikelen 3 tot en met 11 aan de grond gegeven bestemming, de bestemmingsomschrijving en de overige regels.

 

Artikel 14 Algemene aanduidingsregels

 

14.1 Vrijwaringszone - beschermingszone

 

14.1.1 Omschrijving

De voor 'Vrijwaringszone - beschermingszone' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor waterschapsdoeleinden ten behoeve van de aan deze zone grenzende waterloop en als gebied voor behoud en herstel van watersystemen.

14.1.2 Bouwregels

Op deze gronden mag niet worden gebouwd.

 

14.1.3 Afwijken van de bouwregels

  1. Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 15.1.2 ten behoeve van bebouwing, die is toegestaan ingevolge de ter plaatse geldende andere bestemming, indien door de bouw en situering van de betreffende bebouwing geen schade wordt toegebracht aan het belang van de waterhuishouding.

  2. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a. wordt pas verleend nadat ter zake advies is ingewonnen bij de beheersinstantie van de in de bestemmingsomschrijving bedoelde waterloop; de beslissing inzake het verlenen van de omgevingsvergunning wordt aan genoemde instantie medegedeeld.

 

14.1.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

  1. Het is verboden op of in de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden de navolgende werken, geen gebouwen zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  1. een gesloten wegdek aan te brengen;

  2. beplantingen en / of bomen aan te brengen c.q. te vellen en / of te rooien;

  3. waterlopen wijzigen en afgravings- en ontgrondingwerkzaamheden uit te voeren anders dan normaal spitwerk, dieper dan 0,30 m;

  4. heiwerken uit te voeren en/of scherpe voorwerpen in de bodem te drijven dieper dan 0,30 m;

  5. parallelriolen, nutsvoorzieningen en transportleidingen aan te leggen;

  6. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlakten van gezamenlijk meer dan 100 m2;

  7. het ophogen van gronden;

  8. het realiseren van stedelijke, agrarische en recreatieve ontwikkelingen, in het bijzonder wat betreft de daarmee verband houdende bebouwing, voor zover dit nodig is om te voorkomen dat dit gebied minder geschikt wordt voor de verwezenlijking, het behoud en het beheer van een ecologische verbindingszone;

  1. Het verbod bedoeld als in a is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:

  1. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;

  2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;

  3. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

  1. De werken en / of werkzaamheden als bedoeld in a zijn slechts toelaatbaar, indien hierdoor geen onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan de beschermingsfunctie ten behoeve van de waterloop;

  2. Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden als bedoeld onder a. wordt pas verleend nadat terzake advies is ingewonnen bij de beheersinstantie van de in de bestemmingsomschrijving bedoelde waterloop; de beslissing inzake het verlenen van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden wordt aan genoemde instantie medegedeeld.

 

14.2 Vrijwaringszone - buisleidingenstraat

 

14.2.1 Omschrijving

De voor ‘Vrijwaringszone-buisleidingenstraat’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd als veiligheidszone als gevolg van de buisleidingenstraat. Binnen deze zone geldt voor een afstand van 5 m. aan weerszijden van de bestemming “Buisleidingenstraat” een belemmeringenstrook voor buisleidingen, zoals bedoeld in het Bevb, waar het bepaalde in artikel 8.2, 8.3 en 8.4 van overeenkomstige toepassing is, onverminderd het hierna bepaalde onder 14.2.2.

 

14.2.2 Bouwregels

Op de gronden, gelegen binnen de als 'Vrijwaringszone-buisleidingenstraat’ aangegeven zone mogen geen nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten worden gebouwd c.q gerealiseerd.

 

14.2.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het onder 15.2.2 bepaalde indien, in relatie tot de naastgelegen buisleidingenstraat, de veiligheid van personen en goederen is afgewogen en het groepsrisico is verantwoord. De beheerder van de buisleidingenstraat wordt vooraf om advies gevraagd.

 

 

14.3 Vrijwaringszone - weg

 

14.3.1 Omschrijving

De voor ‘Vrijwaringszone - weg’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd als mogelijke uitbreidingszone van rijksweg A17.

 

14.3.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde in de bestemmingen zoals opgenomen in hoofdstuk 2 van deze regels, mag ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - weg' geen bebouwing worden opgericht.

 

14.3.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouder kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 15.3.2, voor de bouw van bouwwerken welke zijn toegelaten krachtens de onderliggende bestemming nadat de wegbeheerder terzake is gehoord, mits:

 

  1. dit toekomstige infrastructurele uitbreidingen niet onmogelijk maakt;

  2. dit niet leidt tot uit milieuhygiënisch en/of veiligheidsoogpunt onaanvaardbare situaties.

 

Artikel 15 Algemene afwijkingsregels

 

15.1 Afwijking bouwen

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woon- en milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, en tenzij daardoor belangen van derden niet onevenredig worden geschaad, met een omgevingsvergunning afwijken van het in dit plan bepaalde:

 

  1. ten aanzien van de plaats van de bebouwingsgrenzen, voor zover de afwijking van geringe aard is en ten aanzien van andere ondergeschikte punten, wanneer dit met het oog op de praktische uitvoering gerechtvaardigd is, respectievelijk indien de aanpassing aan de terreingesteldheid dit noodzakelijk maakt;

  2. van de in de artikelen 1 tot en met 11 genoemde maten resp. percentages, mits de afwijking niet meer bedraagt dan 10%;

  3. van enige bestemming van gronden uitsluitend ten behoeve van het bouwen van bouwwerken van openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, telefooncellen en wachthuisjes, met dien verstande, dat de inhoud per op te richten bouwwerk niet meer dan 50 m³ zal bedragen en de goothoogte ervan niet meer dan 3 m zal bedragen.

 

Artikel 16 Algemene wijzigingsregels

 

16.1 Algemene wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het bestemmingsplan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.

 

16.2 Belangenprocedure bij de algemene wijzigingsregels

Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de procedureregels zoals opgenomen in artikel 18 in acht te worden genomen.

Artikel 17 Algemene procedureregels

 

17.1 Procedure wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen voornemens zijn gebruik te maken van de wijzigingsbevoegd- heid voor zover naar dit artikel wordt verwezen.

 

17.2 Procedureregels

Indien burgemeester en wethouders voornemens zijn gebruik te maken van een wijziging als bedoeld in 18.1 gelden hiervoor de volgende procedureregels.

 

17.2.1 Termijn en terinzagelegging

Het ontwerpbesluit, houdende een wijziging als bedoeld in bovenstaande artikelen, ligt gedurende zes weken bij de gebruikelijke gemeentelijke informatiepunten voor belanghebbenden ter inzage.

 

17.2.2 Wijze bekendmaking

Burgemeester en wethouders maken de nederlegging tevoren op de gebruikelijke wijze bekend.

 

17.2.3 Zienswijzen

De bekendmaking houdt in de bevoegdheid van belanghebbenden om gedurende de termijn van terinzagelegging zienswijzen naar voren te brengen bij burgemeester en wethouders tegen het ontwerpbesluit.

Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

 

Artikel 18 Overgangsregels

 

18.1 Overgangsrecht bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

 

  1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

  2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

 

18.2 Omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van 19.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 19.1 met maximaal 10%.

 

18.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

19.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

 

18.4 Overgangsrecht gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

 

18.5 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 19.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

 

18.6 Verboden gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in het 19.4 , na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

 

18.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik

19.4is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

 

18.8 Hardheidsclausule

Voor zover toepassing van het overgangsrecht bouwwerken of gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer personen, kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen dat overgangsrecht buiten toepassing laten.

 

Artikel 19 Slotregels

 

Deze regels worden aangehaald als:

 

Regels van het bestemmingsplan 'Recreatiepark De Stok' van de gemeente Roosendaal.

 

 

 

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van

De voorzitter, De griffier,

 

Hoofdstuk 5 BIJLAGEN BIJ REGELS

 

Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten

 

I. Indeling op grond van de bedrijfsactiviteiten

 

0 Landbouw, jacht en bosbouw

01 Landbouw en dienstverlening t.b.v. de landbouw

 

1/2/3 Industrie

05 Visserij- en visteeltbedrijven

15 Vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken

16 Verwerking van tabak

17 Vervaardiging van textiel

18 Vervaardiging van kleding; bereiden en verven van bont

19 Vervaardiging van leer en lederwaren (excl. kleding)

20 Houtindustrie en vervaardiging van artikelen van hout, kurk, riet en vlechtwerk

(excl. meubels)

21 Vervaardiging van papier, karton en papier- en kartonwaren

22 Uitgeverijen, drukkerijen en reproductie van opgenomen media

23 Aardolie- en steenkoolverwerkende industrie

24 Vervaardiging van chemische producten

25 Vervaardiging van producten van rubber en kunststof

26 Vervaardiging van glas, aardewerk, cement-, kalk- en gipsproducten

27 Vervaardiging van metalen in primaire vorm

28 Vervaardiging van producten van metaal

29 Vervaardiging van machines en apparaten

30 Vervaardiging van kantoormachines en computers

31 Vervaardiging van overige elektrische machines, apparaten en benodigdheden

32 Vervaardiging van audio-, video- en telecommunicatieapparatuur en
-benodigdheden

33 Vervaardiging van medische apparaten/instrumenten, orthopedische artikelen e.d., precisie- en optische instrumenten en uurwerken

34 Vervaardiging van auto's, aanhangwagens en opleggers

35 Vervaardiging van transportmiddelen (excl. auto's, aanhangwagens en opleggers)

36 Vervaardiging van meubels en overige goederen n.e.g.

37 Voorbereiding tot recycling

 

4 Bouwnijverheid

40 Productie en distributie van stroom, aardgas, stoom en warm water

45 Bouwnijverheid

 

5 Reparatie van consumentenartikelen en handel

50 Handel in en reparatie van auto's en motorfietsen; benzineservicestations

51 Groothandel (op- en overslag van goederen zonder verwerking, excl. auto's en motorfietsen)

52 Detailhandel en reparatie t.b.v. particulieren

 

6 Vervoer, opslag en communicatie

60 Vervoer over land

63 Dienstverlening t.b.v. het vervoer

64 Post en telecommunicatie

 

7 Verhuur van roerende goederen en zakelijke dienstverlening

71 Verhuur van transportmiddelen, machines en overige roerende goederen

72 Computerservice- en informatietechnologiebureaus e.d.

73 Speur- en ontwikkelingswerk

74 Overige zakelijke dienstverlening

75 Overheidsdiensten

 

9 Milieudienstverlening en overige dienstverlening

90 Milieudienstverlening

93 Overige dienstverlening

 

II. Indeling op grond van het opgestelde vermogen

 

 

 

 

SBI-code/

Bedrijfs(sub)groep of activiteit

categorie

maatgevende milieuasp.1)

continu factor2)

 

 

 

 

01 LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW

 

 

 

01.1 Akker- en tuinbouw

 

 

 

01.12 Tuinbouw

 

 

 

- champignonkwekerijen (algemeen)

2

G/Gr/R

C

- champignonkwekerijen met mestfermentatie

3.2

Gr

C

- bloembollendroog- en prepareerbedrijven

2

G/Gr/S

C

- witlofkwekerijen (algemeen)

2

G/Gr/R

C

01.4 Dienstverlening t.b.v. de landbouw

 

 

 

- algemeen (o.a. loonbedrijven)

3.2

G

-

- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.500 m² bedraagt

3.1

G

-

- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 500 m² bedraagt

2

G

-

- indien opslag bestrijdingsmiddelen: zie SBI-code 51.55

 

 

 

- KI-stations

3.1

G/Gr

-

- plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven algemeen

3.1

G

-

- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 500 m² bedraagt

2

G

-

 

 

 

 

05 VISSERIJ- EN VISTEELTBEDRIJVEN

 

 

 

05.1 - Zeevisserijbedrijven

3.2

Gr/G

C

- Binnenvisserijbedrijven

3.1

Gr/G

C

05.2 Vis- en schaaldierkwekerijen

 

 

 

- oester-, mossel- en schelpenteeltbedrijven

3.2

Gr/G

C

- visteeltbedrijven

3.1

Gr/G

C

 

 

 

 

15 VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN

 

 

 

15.1 Slachterijen en vleesverwerking

 

 

 

- slachterijen, vervaardiging van vleeswaren en vleesconserven

3.2

G/Gr

C

- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1.000 m² bedraagt

3.1

G/Gr

C

- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 200 m² bedraagt

2

G/Gr

-

- vetsmelterijen

5

Gr

C

- bewerking van darmen en verwerking van ander dierlijk afval

4.2

Gr

C

- vervaardiging van snacks met een bedrijfsoppervlak van minder dan 2.000 m² en vervaardiging van kant-en-klaar-maaltijden

3.1

G/Gr

-

15.2 Visverwerking

 

 

 

- algemeen

4.2

Gr

-

- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1.000 m² bedraagt

3.2

Gr

-

- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 300 m² bedraagt

3.1

Gr

-

- indien drogen

5

Gr

C

- indien roken

4.2

Gr

C

15.3 Groente- en fruitverwerking

 

 

 

- algemeen

3.2

G/Gr

C

- vervaardiging van aardappelproducten

4.2

Gr

C

- indien vervaardiging van snacks met een bedrijfsoppervlak van minder dan 2.000 m²

3.1

G/Gr

-

- verwerking van koolsoorten

4.1

Gr

C

- drogen van groente of fruit of fabricage van uienconserven (zoutinleggerij)

4.2

Gr

C

15.4 Vervaardiging van plantaardige en dierlijke oliën en vetten

 

 

 

- algemeen

4.1

Gr

C

- indien de productiecapaciteit 250.000 ton/jaar of meer bedraagt

4.2A

G/Gr

C

15.5 Vervaardiging van zuivelproducten

 

 

 

15.51 Vervaardiging van zuivelproducten

 

 

 

- algemeen

4.2

G

C

- vervaardiging van consumptiemelk- en melkproducten

3.2

G

C

- indien de productiecapaciteit voor melk-, weipoeder of andere gedroogde zuivelproducten 1,5 ton/uur of meer bedraagt

5A

G

C

- indien concentratie van melk of melkproducten door middel van indamping met een waterverdampingscapaciteit van 20 ton/uur of meer

5A

G

C

- indien de melkverwerkingscapaciteit voor consumptiemelk of -producten en geëvaporiseerde melk of -producten 55.000 ton/jaar of meer bedraagt

4.2A

G

C

15.52 Bereiding van consumptie-ijs

 

 

 

- algemeen

3.2

G

C

- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 200 m² bedraagt

2

G

-

15.6 Vervaardiging van meel

 

 

 

- algemeen

4.1

G

C

- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1.000 m² bedraagt

3.1

G

C

- indien vervaardiging van zetmeel of zetmeelderivaten met een capaciteit van 10 ton/uur of meer

4.2A

G

C

15.7 Vervaardiging van diervoeder

 

 

 

- mengvoeder algemeen

4.1

G/Gr

C

- indien de capaciteit voor het vervaardigen van veevoeder 100 ton/uur of meer bedraagt

4.2A

G/Gr

C

- drogerijen

4.2

Gr

C

- indien de waterverdampingscapaciteit 10 ton/uur of meer bedraagt

5A

G

C

- veevoeder n.e.g.3)

5

G/Gr

C

15.8 Vervaardiging van overige voedingsmiddelen

 

 

 

15.81/ Brood, beschuit, banket, koek en biscuit

 

 

 

15.82 - algemeen

3.2

G/Gr

C

- indien de verwerkingscapaciteit minder dan 2.500 kg meel/week bedraagt

2

G/Gr

C

15.83 Suiker

 

 

 

- algemeen

5

Gr

C

- vervaardiging van suiker uit suikerbieten met een capaciteit van 2.500 ton/dag of meer

5A

Gr

C

15.84 Verwerking van cacaobonen en vervaardiging van chocolade en suikerwerk

 

 

 

- cacao en chocolade

5

Gr

-

- indien vervaardigen van chocoladewerken met een maximaal oppervlak van de bedrijfsbebouwing van 2.000 m²

3.2

Gr

-

- idem, met een maximaal oppervlak van de bedrijfsbebouwing van 200 m²

2

Gr

-

- suikerbranden

4.2

Gr

-

- suikerwerk

3.2

Gr

-

- idem, indien met een maximaal oppervlak van de bedrijfsbebouwing van 200 m²

2

Gr

-

15.85 Deegwaren

3.1

Gr

-

15.86 Overige voedingsmiddelen

 

 

 

t/m - algemeen

4.1

Gr

-

15.89 - theepakkerijen en soep(aroma)fabrieken zonder poederdrogen

3.2

Gr

-

- soep(aroma)fabrieken met poederdrogen

4.2

Gr

-

- koffiebranderijen

5

Gr

C

15.9 Vervaardiging van dranken

 

 

 

15.91 Distilleerderijen en likeurstokerijen

4.2

Gr

C

15.92 Vervaardiging van ethylalcohol door gisting

 

 

 

- algemeen

4.1

G/Gr

-

- indien de capaciteit voor het vervaardigen van gist 5.000 ton/jaar of meer bedraagt

4.2A

G/Gr

C

15.93/ Vervaardiging van overige alcoholische dranken 15.94/ (exclusief bier)

15.95

2

G

C

15.96/ Bierbrouwerijen en mouterijen

4.2

Gr

C

15.97

 

 

 

15.98 Vervaardiging van mineraalwater en frisdranken

3.2

G

C

 

 

 

 

16 VERWERKING VAN TABAK

 

 

 

160 Tabaksverwerkende industrie

4.1

G

C

 

17 VERVAARDIGING VAN TEXTIEL

17.1/ Bewerken en spinnen van textielvezels en weven van tex-

17.2 tiel

 

 

 

- algemeen

3.2

G

-

- indien 50 of meer weefgetouwen met schietspoelen aanwezig zijn

4.2A

G

-

17.3 Textielveredeling

3.1

G/Gr

-

17.4/ Vervaardiging van textielwaren

 

 

 

17.5 - algemeen

3.1

G

-

- tapijten en vloerkleden

4.1

G

-

17.6/ Vervaardiging van gehaakte en gebreide stoffen en

17.7 artikelen

3.1

G

-

 

 

 

 

18 VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT

18.1 Vervaardiging van kleding van leer

3.1

G

-

18.2 Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. leer)

2

G

-

18.3 Bereiden, verven en vervaardigen van (artikelen van) bont

3.1

Gr

-

 

19 VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING)

19.1 Looien en bewerken van leer

4.2

Gr

-

19.2 Vervaardiging van lederwaren (excl. kleding en schoeisel)

3.1

Gr

-

19.3 Vervaardiging van schoeisel

3.1

G/Gr

-

 

20 HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING VAN ARTIKELEN VAN HOUT, KURK, RIET EN VLECHTWERK (EXCL. MEUBELS)

20.1 Primaire houtbewerking

- houtzagerijen, -schaverijen e.d.

3.2

G

-

- houtverduurzaming met zoutoplossingen

3.1

G

-

- idem met creosoot of carbolineum

4.1

Gr

-

20.2 Vervaardiging van fineer- en plaatmaterialen

3.2

G/Gr

-

20.3 Vervaardiging van timmerwerk

3.2

G

-

20.4 Vervaardiging van houten emballage

3.2

G/R/S

-

20.5 Vervaardiging van overige artikelen van hout, kurk, riet en vlechtwerk

 

 

 

- overige artikelen van hout

3.2

G/R/S

-

- kurkwaren, riet en vlechtwerk

2

G/S

-

 

 

 

 

21 VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN

21.1 Vervaardiging van pulp, papier en karton

- pulp

4.1

G/Gr

-

- papier en karton algemeen

3.1

G/Gr/S

-

- indien de capaciteit voor het vervaardigen van papier of celstof 3 ton/uur tot 15 ton/uur bedraagt

4.1A

G

C

- idem, indien de productiecapaciteit 15 ton/uur of meer bedraagt

4.2A

G

C

21.2 Vervaardiging van papier- en kartonwaren

 

 

 

- papierwaren, golfkarton en kartonnage

3.2

G

C

- indien de capaciteit voor het vervaardigen van papier of celstof 3 ton/uur of meer bedraagt

4.1A

G

C

 

 

 

 

22 UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUCTIE VAN OPGENOMEN MEDIA

22.1 Uitgeverijen

1

G

-

22.2 Drukkerijen en aanverwante activiteiten

 

 

 

- dagbladdrukkerijen, offset-rotatiedrukkerijen met thermische drogerij en rotatie-diepdrukkerijen

3.2

G

C

- offset-drukkerijen zonder rotatiepersen, hoogdrukkerijen, kopieerinrichtingen en vlakdrukkerijen n.e.g.3)

2

G/Gr

C

- chemigrafische en fotolithografische bedrijven, zeefdrukkerijen, drukkerijen n.e.g.3) en grafische afwerkingsbedrijven (binderij e.d.)

2

G/Gr

-

- loonzetterijen

2

Gr

-

22.3 Reproductie van opgenomen media

1

G/Gr

-

 

 

 

 

23 AARDOLIE- EN STEENKOOLVERWERKENDE INDUSTRIE

23.1 Vervaardiging van cokesovenproducten

 

 

 

- algemeen

5

G/Gr

C

- productie van koolelektroden met een capaciteit van 50.000 ton/jaar of meer

6A

Gr

C

- vergassing van steenkool, vervaardigen van cokes uit steenkool of breken, malen, zeven of drogen van steenkolen, of andere mineralen of derivaten daarvan met een capaciteit ten aanzien daarvan van 100.000 ton/jaar of meer

6A

G/Gr

C

23.2 Aardolieverwerking

 

 

 

- raffinaderij

6

G/Gr/R

C

- indien de capaciteit voor het raffineren, kraken of vergassen van aardolie of aardoliefracties 106 ton/ jaar of meer bedraagt

6A

G/Gr/R

C

- vervaardiging van smeeroliën en -vetten (niet verbonden aan aardolieraffinaderij)

3.2

G

-

- aardolieverwerking n.e.g.3)

4.2

Gr

-

 

 

 

 

24 VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUCTEN

 

 

 

24.1/ Vervaardiging van basischemicaliën en farmaceutische

24.4 producten

 

 

 

- algemeen

5

G/Gr/R/S

C

- petrochemische producten of chemicaliën met een niet in een gebouw opgesteld motorisch vermogen van 1 MW of meer

5A

G/Gr/R

C

- vervaardigen, bewerken of verwerken van methanol met een productiecapaciteit van minder dan 100.000 ton/jaar

4.1

G

C

- idem, met een productiecapaciteit van 100.000 ton/jaar of meer

4.2A

G

C

- productie van vetzuren en alkanolen uit dierlijke en plantaardige oliën en vetten met een capaciteit van 50.000 ton/jaar of meer

5A

Gr

C

- overige vetzuren- en alkanolen

4.2

Gr

C

- grondstoffen voor geneesmiddelen en fijnchemicaliën met een capaciteit van minder dan 1.000 ton/ jaar

4.2

R

C

- anorganische en organische grondstoffen n.e.g.3) niet vallend onder de "post-Sevesorichtlijn"

4.2

Gr/R

C

- kleur- en verfstoffen

4.1

G/Gr/R

C

- idem, glazuren of emailles met een capaciteit van 5.000 ton/jaar of meer

4.2A

G/Gr/R

C

- formulering en afvullen geneesmiddelen

3.1

G/R

-

- verbandmiddelen

2

G

-

24.2 Vervaardiging van landbouwchemicaliën

 

 

 

- algemeen

5

R

C

- indien met een niet in een gebouw opgesteld motorisch vermogen van 1 MW of meer

5A

G/R

C

24.3 Vervaardiging van verf, lak, vernis, inkt en mastiek

4.2

Gr/R

C

 

 

 

 

24.5 Vervaardiging van zeep, was-, reinigings- en onderhoudsmiddelen, parfums en cosmetica

4.2

Gr

C

24.6 Vervaardiging van overige chemische producten

 

 

 

- algemeen

3.2

Gr/R

-

- lijm en plakmiddelen met gebruik van dierlijke grondstoffen

5

Gr

-

- munitie en springstoffen

5

R

-

- chemische kantoorbenodigdheden

3.1

G/Gr/R

-

- chemische producten n.e.g.3) (24.66)

4.1

Gr/R

C

24.7 Vervaardiging van synthetische en kunstmatige vezels

4.2

G/Gr

C

 

 

 

 

25 VERVAARDIGING VAN PRODUCTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF

25.1 Vervaardiging van producten van rubber

 

 

 

- banden en rubberregeneratie

4.2

G/Gr

C

- rubberproducten (excl. Banden)

3.2

Gr

-

- vernieuwen van loopvlakken

4.1

Gr

-

- idem, indien het bedrijfsoppervlak kleiner is dan 100 m²

3.1

Gr

-

25.2 Vervaardiging van producten van kunststof

 

 

 

- algemeen

4.1

Gr

-

- indien met toepassing van fenolharsen

4.2

Gr

-

- productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van kunststofbouwmaterialen

3.1

G/Gr/R

-

 

 

 

 

26 VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUCTEN

26.1 Vervaardiging van glas en glaswerk

 

 

 

- algemeen

3.2

G

-

- vervaardigen, bewerken of verwerken van glas of glazen voorwerpen met een capaciteit van 10 ton/uur of meer

4.2A

G

C

- vervaardigen van glaswol of glasvezels met een productiecapaciteit van minder dan 5.000 ton/jaar

4.2

Gr

-

- idem, met een productiecapaciteit van 5.000 ton/jaar of meer

5

Gr

C

- glasbewerking

3.1

G/S

-

- glas-in-lood-zetterijen

2

G

-

26.2/ Vervaardiging van keramische producten

3.2

G/S

-

26.3

 

 

 

26.4 Vervaardiging van bakstenen, baksteenelementen en dakpannen

4.1

G/S

-

26.5 Vervaardiging van cement, kalk en gips

 

 

 

26.51 Cement

 

 

 

- algemeen

5

G

C

 

- indien productie van cement en/of cementklinkers met een capaciteit van 100.000 ton/jaar of meer

5A

G

C

26.52/ Kalk en gips

 

 

 

26.53 - algemeen

4.1

G/S

-

- indien productiecapaciteit van 100.000 ton/jaar of meer

5

G

-

- indien breken, malen, zeven of drogen van kalk met een capaciteit van 100.000 ton/jaar of meer

5A

G

-

26.6 Vervaardiging van producten van beton, cement en gips

 

 

 

26.61 Beton- en cementwaren (voor de bouw)

 

 

 

- algemeen

4.1

G

-

 

- indien gebruik van persen, triltafels of bekistingstrillers met een productiecapaciteit van minder dan 100 ton/dag

4.2

G

-

- indien gebruik van persen, triltafels of bekistingstrillers met een productiecapaciteit van minder dan 100 ton/dag

5A

G

-

26.61 Kalkzandsteen

 

 

 

- algemeen

3.2

G/S

-

- indien productiecapaciteit van 100.000 ton/jaar of meer

4.2

G/S

-

- indien breken, malen, zeven of drogen met een capaciteit van 100.000 ton/jaar of meer

4.2A

G/S

-

26.62 Mineraalgebonden bouwplatenfabriek

3.2

G/S

-

26.63/ Beton- en cementmortel

 

 

 

26.64 - algemeen

3.2

G/S

-

- vervaardigen van cement- of betonmortel met een capaciteit van 100 ton/uur of meer

4.2A

G/S

-

26.65/ Producten van beton, (vezel)cement en gips (niet voor de bouw)

 

 

 

26.66 - algemeen

3.2

G/R/S

-

- indien productiecapaciteit van 100 ton/dag of meer

4.2

G/R/S

-

- indien gebruik van persen, triltafels of bekistingstrillers met een productiecapaciteit van 100 ton/dag of meer

4.2A

G/S

-

26.7 Natuursteenbewerking

 

 

 

- algemeen

3.2

G

-

- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt

3.1

G/S

-

- indien breken, malen, zeven of drogen met een productie-capaciteit van minder dan 100.000 ton/jaar

4.2

G

-

- indien breken, malen, zeven of drogen met een productie-capaciteit van 100.000 ton/jaar of meer

5A

G

-

26.8 Vervaardiging van overige niet-metaalhoudende minerale producten

 

 

 

26.81 Schuur-, slijp- en polijstmiddelen

3.1

G/S

-

26.82 Overige niet-metaalhoudende minerale producten

 

 

 

- bitumineuze materialen

4.2

Gr

-

- idem, met een productiecapaciteit van 100 ton/uur of meer

5A

Gr

-

- isolatiematerialen (excl. glaswol)

4.1

Gr

C

- indien de productiecapaciteit voor steenwol 5.000 ton/jaar of meer bedraagt

4.2A

G

C

- minerale producten n.e.g.3)

3.2

G/S

-

- asfaltcentrales

4.1

G

-

- idem, indien de productiecapaciteit 100 ton/uur of meer bedraagt

4.2A

G

-

 

 

 

 

27 VERVAARDIGING VAN METALEN IN PRIMAIRE VORM

 

 

 

- ijzer en staalindustrie algemeen

5

G/Gr

-

 

 

 

 

- non-ferro metaalindustrie algemeen (excl. ertsvoorbewerking)

4.2

G

-

- profielzetterijen en draadtrekkerijen met een productieoppervlakte kleiner dan 2.000 m²

4.2

G

-

- malen, roosten, pelletiseren, of doen sinteren van ertsen of derivaten daarvan met een capaciteit van 1.000 ton/jaar of meer

5A

G/Gr

C

- indien de capaciteit voor de productie van primaire non-ferrometalen 1.000 ton/jaar of meer bedraagt

5A

G

-

- indien de capaciteit voor de productie van ruwijzer of ruw staal 1.000 ton/jaar of meer bedraagt

6A

G/Gr

C

- indien productie van metalen buizen door middel van walsen, trekken of lassen met een productieoppervlakte van 2.000 m² of meer

5A

G

-

- warmbandwalserijen en koudbandwalserijen voor het tot platen omvormen van metalen of hun legeringen waarvan het smeltpunt hoger is dan 800 K en waarvan de dikte van het aangevoerde materiaal groter is dan 1 mm, met een productieoppervlakte van 2.000 m² of meer

5A

G

-

- walserijen of trekkerijen voor het tot profiel- en stafmateriaal omvormen van metalen of hun legeringen waarvan het smeltpunt hoger is dan 800 K, met een productieoppervlakte van 2.000 m² of meer

5A

G

-

- smelterijen of gieterijen van metalen of hun legeringen met een productiecapaciteit van 4.000 ton/jaar of meer voor zover het smeltpunt van de metalen en hun legeringen hoger is dan 800 K

5A

G

-

- gieterijen

4.2

G

-

 

 

 

 

28 VERVAARDIGING VAN PRODUCTEN VAN METAAL

 

 

 

28.1 Vervaardiging van metaalconstructiewerken, ramen, deuren en kozijnen

 

 

 

- gesloten gebouw

3.2

G

-

- in een niet gesloten gebouw met een productieoppervlak kleiner dan 2.000 m²

4.1

G

-

- samenvoegen van plaat-, profiel-, staf- of buismaterialen door middel van smeden, klinken, lassen of monteren met een niet in een gesloten gebouw ondergebracht productieoppervlak van 2.000 m² of meer

5A

G

-

28.2/ Vervaardiging van tanks en reservoirs en van ketels en

28.3 radiatoren voor centrale verwarming en van stoomketels

 

 

 

28.21/ Tanks, reservoirs en (stoom)ketels

 

 

 

28.3 - algemeen

4.1

G

-

- produceren en renoveren van metalen ketels of tanks met een productieoppervlakte van 2.000 m² of meer

5A

G

-

28.22 Producten voor centrale verwarming

3.2

G/Gr/R

-

28.4 Smeden, persen, stampen en profielwalsen van metaal

 

 

 

- stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven

4.1

G

-

- smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d.

3.2

G

-

28.5 Oppervlaktebehandeling en overige metaalbewerking

 

 

 

28.51 Oppervlaktebehandeling

 

 

 

- galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen e.d.)

2

G

-

- algemeen, scoperen, mechanische oppervlaktebehandeling

3.1

G

-

 

- thermisch verzinken, thermisch vertinnen, anodiseren, eloxeren, chemische oppervlaktebehandeling, emailleren, metaalharden, lakspuiten en moffelen

3.2

G/Gr

-

- stralen

4.1

G/S

-

28.52 Overige metaalbewerkende industrie

3.2

G

-

28.6 Vervaardiging van scharen en bestek, gereedschap en hang- en sluitwerk

3.2

G

-

28.7 Vervaardiging van overige producten van metaal

 

 

 

- schroeven, massadraaiwerk, veren e.d. (metaalwaren)

3.2

G

-

- metalen emballage-industrie

3.2

G/Gr/R

-

- produceren, renoveren of schoonmaken van metalen vaten met een productieoppervlakte van 2.000 m² of meer

4.2A

G/Gr

-

 

- smederijen van ankers en kettingen met een productieoppervlakte van 2.000 m² of meer

5A

G

-

 

 

 

 

29 VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN

 

 

 

- met een productieoppervlak kleiner dan 2.000 m²

3.2

G

-

- met een productieoppervlak van 2.000 m² of meer

4.1

G

-

- beproeven van verbrandingsmotoren met voorzieningen of installaties voor het afremmen van een gezamenlijk motorisch vermogen van 1 MW of meer

4.2A

G

-

- samenvoegen van plaat-, profiel-, staf- of buismaterialen door middel van smeden, klinken, lassen of monteren met een niet in een gesloten gebouw ondergebracht productieoppervlak van 2.000 m² of meer

5A

G

-

- reparatie van machines en apparaten

3.1

G

-

 

 

 

 

30 VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS

3.1

G

-

 

 

 

 

31 VERVAARDIGING VAN OVERIGE ELEKTRISCHE MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDHEDEN

31.1/ Vervaardiging van elektromotoren, generatoren, transfor-

31.2 matoren, schakel- en verdeelinrichtingen

4.1

Gr

-

31.3 Vervaardiging van geïsoleerde kabel en draad

4.1

G

-

31.4 Vervaardiging van accumulatoren, elektrische elementen en batterijen

3.2

G/Gr

-

31.5 Vervaardiging van elektrische lampen, buizen en verlichtingsbenodigdheden

4.2

R

-

31.6 Vervaardiging van overige elektrotechnische benodigdheden n.e.g.3)

3.1

G

-

 

 

 

 

32 VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO- EN TELECOMMUNICATIEAPPARATUUR EN
-BENODIGDHEDEN

 

3.1

G/Gr

-

 

 

 

 

33 VERVAARDIGING VAN MEDISCHE APPARATEN/INSTRUMENTEN, ORTHOPEDISCHE ARTIKELEN E.D., PRECISIE- EN OPTISCHE INSTRUMENTEN EN UURWERKEN

 

2

G/Gr

-

 

 

 

 

34 VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS

34.1 Vervaardiging van auto's (incl. assemblage)

 

 

 

- algemeen

4.2

G

-

- indien het productieoppervlak kleiner is dan 10.000 m²

4.1

G

-

- beproeven van verbrandingsmotoren met voorzieningen of installaties voor het afremmen van een gezamenlijk motorisch vermogen van 1 MW of meer

4.2A

G

-

34.2 Carrosseriebouw en vervaardiging van aanhangwagens en opleggers

4.1

G

-

34.3 Vervaardiging van auto-onderdelen en -accessoires

3.2

G

-

 

 

 

 

35 VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS)

35.1 Scheepsbouw en scheepsreparatie

 

 

 

- houten schepen

3.1

G/S

-

- kunststof schepen

3.2

G/Gr

-

- metalen schepen algemeen

4.1

G

-

- indien onderhouden, repareren of behandelen van de oppervlakte van metalen schepen met een langs de waterlijn te meten lengte van minder dan 25 m en/of het incidenteel bouwen van dergelijke schepen

3.2

G/Gr/S

-

 

- indien bouwen, onderhouden, repareren of behandelen van de oppervlakte van metalen schepen met een langs de waterlijn te meten lengte van 25 m of meer en/of beproeven verbrandingsmotoren met voorzieningen of installatie voor het afremmen van een gezamenlijk motorisch vermogen van 1 MW of meer

5A

G

C

- scheepsloperijen

5

G

-

35.2 Vervaardiging van rollend spoor- en tramwegmaterieel

 

 

 

- algemeen

3.2

G

-

- beproeven van verbrandingsmotoren met voorzieningen of installaties voor het afremmen van een gezamenlijk motorisch vermogen van 1 MW of meer

4.2A

G

-

35.3 Vervaardiging van vlieg- en ruimtevaartuigen (incl. reparatie)

 

 

 

- algemeen

5

G

-

- zonder proefdraaien motoren

4.1

G

-

- beproeven van verbrandingsmotoren met voorzieningen of installaties voor het afremmen van een gezamenlijk motorisch vermogen van 1 MW of meer en/of straalmotoren of -turbines met een stuwkracht van 9 KN of meer

5A

G

-

35.4 Vervaardiging van rijwielen, motorrijwielen en invalidenwagens

3.2

G

-

35.5 Vervaardiging van overige transportmiddelen

3.2

G

-

 

 

 

 

36 VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.3)

36.1 Vervaardiging van meubels

 

 

 

- houten of metalen meubels algemeen

3.2

G

-

- indien met lakspuiterij

3.2

G/Gr/R/S

-

- kunststof meubels algemeen

3.2

G/Gr/R

-

- indien met toepassing van fenolharsen (zie ook SBI-code 25.2)

4.2

Gr

-

- rietmeubels en matrassen

3.1

G/Gr/R/S

-

- meubelstoffeerderijen

1

-

-

- overige meubels

2

G/Gr/R

-

36.2 Vervaardiging van sieraden e.d.

2

Gr

-

36.3 Vervaardiging van muziekinstrumenten

2

G/Gr

-

36.4/ Vervaardiging van spellen, speelgoed- en sportartikelen

36.5

3.1

G

-

36.6 Vervaardiging van overige goederen n.e.g.3)

 

 

 

- vervaardiging van linoleum en vloerzeil

5

Gr

-

- sociale werkplaatsen

3.1

Gr

-

- idem, met lakspuiterij

3.2

G/Gr/R/S

-

- vervaardiging van overige goederen n.e.g.3)

3.1

G/Gr

-

 

 

 

 

37 VOORBEREIDING TOT RECYCLING

 

 

 

37.1 Voorbereiding tot recycling van metaalafval

 

 

 

- herwinning van ijzer en staal (o.a. autoshredders)

5

G

C

- sorteren van oud ijzer

3.2

G/R

-

- indien het opslagterrein kleiner is dan 1.000 m²

3.1

G/R/S

-

37.2 Voorbereiding tot recycling van overig afval

 

 

 

- algemeen

4.2

G/Gr

-

- indien breken, malen, zeven of drogen van grond met een verwerkingscapaciteit van 100.000 ton/jaar of meer

 

 

 

. in de open lucht

5A

G/S

-

. uitsluitend in gesloten gebouwen

4.2A

G

-

- indien breken, malen, zeven of drogen van puin met een verwerkingscapaciteit van 100.000 ton/jaar of meer in de open lucht

5

G/S

-

 

 

 

 

40 PRODUCTIE EN DISTRIBUTIE VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER

 

 

 

Elektriciteitsproductiebedrijven (vermogen van 50 MW of meer)

 

 

 

- Oliegestookt/gasgestookt/warmtekrachtinstallatie

5A

G

C

Elektriciteitsdistributiebedrijven met transformatorvermogen:

 

G

C

- kleiner dan 10 MVA

2

G

C

- vanaf 10 tot 100 MVA

3.1

G

C

- vanaf 100 tot 200 MVA

3.2

G

C

- vanaf 200 tot 1000 MVA

4.2A

G

C

- vanaf 1.000 MVA

5A

G

C

Gasdistributiebedrijf

 

 

 

- gascompressortstation met een vermogen kleiner dan 100 MW

4.2

G

C

- gascompressortstation met een vermogen van 100 MW of meer

5

G

C

- gasreduceer-, compressor-, meet- en regelinstallatie cat. A

1

G

C

- gasdrukregel- en meetruimten (kasten, gebouwen, cat. B
en C)

2

G

C

- gasontvangst- en verdeelstations, cat. D

3.2

G

C

Warmtevoorzieninginstallaties gasgestookt

 

 

 

- stadsverwarming

3.2

G

C

- blokverwarming

2

G/R

C

 

 

 

 

45 BOUWNIJVERHEID

 

 

 

45.1/ Bouwrijp maken van terreinen/

45.2 Burgerlijke en utiliteitsbouw; grond-, water- en wegenbouw (excl. grondverzet)

 

 

 

- burgerlijke en utiliteitsbouw algemeen (aannemingsbedrijven), gemeentewerf

3.1

G/R/S

-

- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1.000 m² bedraagt

2

G/S

-

- heiersbedrijven, betonijzervlechtbedrijven, slopersbedrijven en steigerbouwbedrijven

3.2

G/R/S

-

- grond-, water- en wegenbouwkundige bedrijven algemeen (aannemingsbedrijven)

3.2

G/S

-

- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 5.000 m² bedraagt

3.1

G/S

-

- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1.000 m² bedraagt

2

G/S

-

45.3 Bouwinstallatie

 

 

 

- loodgieters- en fitterswerk, installatie van centrale verwarmings- en luchtbehandelingsapparatuur en sanitair, isolatiewerkzaamheden

2

G/R

-

- indien met spuiterij

3.1

G/Gr/R

-

- elektrotechnische installatie

2

G/R

-

45.4 Afwerken van gebouwen

 

 

 

- schilderen, glaszetten, afwerken van vloeren en wanden, stukadoren en overige afwerking

3.1

G/Gr/R/S

-

- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1.000 m² bedraagt

2

G/Gr/R/S

-

- woningstoffeerderijen

1

-

-

45.5 Verhuur van bouw- en sloopmachines met bedienend personeel

 

 

 

- algemeen

3.2

G/V

C

- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.500 m² bedraagt

3.1

G/V

C

 

 

 

 

50 HANDEL IN EN REPARATIE VAN AUTO'S EN MOTORFIETSEN; EXCLUSIEF DETAILHANDEL

50.1/ Handel in en reparatie van auto's

 

 

 

50.2 - groothandel in vrachtauto's (incl. import)

3.2

G

-

- overige groothandel

3.1

G

-

- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt

2

G

-

- autoreparatiebedrijven algemeen

2

G/R

-

- reparatie van vrachtwagens

3.1

G/Gr

-

- autoplaatwerkerijen

3.2

G

-

- autospuit- en tectyleerinrichtingen

3.1

Gr

-

- autobeklederijen

1

-

-

- autowasserijen

2

G

-

- sleepbedrijven van voertuigen

3.2

G

C

50.3 Handel in auto-onderdelen en -accessoires

 

 

 

- groothandel

3.1

G

-

- idem, indien het oppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt

2

G

-

50.4 Handel in en reparatie van motorfietsen en onderdelen en accessoires

 

 

 

- groothandel

3.1

G

-

- idem, indien het oppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt

2

G

-

- reparatie

2

G

-

 

 

 

 

51 GROOTHANDEL (OP- EN OVERSLAG VAN GOEDEREN ZONDER VERWERKING, EXCL. AUTO'S EN MOTORFIETSEN) Voor op- en overslagbedrijven met eigen vervoersactiviteiten: zie SBI-code 60.2

51.2 Groothandel in landbouwproducten en levende dieren

 

 

 

51.21/ Akkerbouwproducten en veevoeders,

 

 

 

51.22 bloemen en planten

 

 

-

- algemeen

2

G/Gr/R/S

-

- indien op- of overslag van granen, meelsoorten, zaden, gedroogde peulvruchten, maïs of derivaten daarvan of veevoeder met een verwerkingscapaciteit van 500 ton/uur of meer

4.2A

G/S

-

- overige op- en overslag van granen

3.2

G/R/S

-

- opslag met koelinstallaties met een koelvermogen van 300 kW of meer

3.2

G/R

-

- plantaardige oliën en vetten, oliehoudende grondstoffen

3.2

G/Gr

-

51.23 Levende dieren

3.2

G

C

51.24 Huiden, vellen en leder

3.1

Gr

-

51.25 Ruwe tabak, groenten, fruit en consumptieaardappelen

 

 

 

- algemeen

2

G/Gr/R/S

-

- opslag met koelinstallaties met een vermogen van - 300 kW of meer

3.2

G/R

 

51.3 Groothandel in voedings- en genotmiddelen

 

 

 

- algemeen

2

G/Gr/R

-

- opslag met koelinstallaties met een vermogen van 300 kW of meer

3.2

G/R

-

- dierlijke oliën en vetten

3.2

G/Gr

-

51.4 Groothandel in overige consumentenartikelen

 

 

 

- munitie

3.2

R

C

- consumentenvuurwerk, indien meer dan 10.000 kg wordt opgeslagen

3.1

R

C

- consumentenvuurwerk, indien niet meer dan 10.000 kg wordt opgeslagen

2

R

C

- overige

3.1

G

-

- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt

2

G

-

51.5 Groothandel in intermediaire goederen (excl. agrarische), afval en schroot

 

 

 

51.51 Brandstoffen en andere minerale olieproducten

 

 

 

- minerale olieproducten (excl. brandstoffen)

3.2

Gr

-

- vaste brandstoffen

 

 

 

. algemeen

5

G/S

-

. indien het opslagterrein kleiner is dan 2.500 m²

3.2

S

-

. inrichting voor de op- en overslag van steenkool met een opslagcapaciteit van 2.000 m² of meer

5A

G/S

C

- vloeibare brandstoffen

 

 

 

 

ondergrondse opslag met een capaciteit van minder dan 1.000 m³

2

Gr

-

. bovengrondse opslag van vloeistoffen behorend tot de K3-klasse met een capaciteit van minder dan 1.000 m³

3.1

R

-

. bovengrondse opslag van vloeistoffen behorend tot de K1/K2-klasse met een capaciteit van minder dan 1.000 m³

3.2

Gr/R

-

. opslag met een capaciteit van 1.000 m³ of meer maar minder dan 100.000 m³

4.1

R

-

. opslag met een capaciteit van 100.000 m³ of meer

5

R

-

- gasvormige brandstoffen:

 

 

 

. algemeen

4.2

R

-

. opslag van butaan, propaan, LPG met een capaciteit van 250 m³ of meer

5

R

-

. opslag van gasflessen met een capaciteit van 10 tot 50 m³

3.2

R

-

. idem, met een capaciteit tot 10 m³

2

R

-

51.52 Metalen en metaalertsen

 

 

 

- metaalertsen algemeen

4.2

G/S

-

- indien de oppervlakte voor de opslag 2.000 m² of meer bedraagt

5A

G

-

- metalen en halffabrikaten

3.2

G

-

51.53 Hout en bouwmaterialen

 

 

 

- algemeen

3.1

G

-

- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt

2

G

 

- zand en grind

3.2

G/S

 

- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt

3.1

G/S

-

- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 500 m² bedraagt

2

G/S

-

51.54 IJzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur

 

 

 

- algemeen

3.1

G

-

- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt

2

G

-

51.55 Chemische producten

 

 

 

- chemische grondstoffen en chemicaliën voor industriële toepassing algemeen

3.2

R

-

- op- of overslag van brandbare explosieve, sterk prikkelende of giftige gassen: zie SBI-code 51.51

 

 

 

- opslag van niet-reactieve gassen (incl. zuurstof), gekoeld

3.1

R

-

- bestrijdingsmiddelen

 

 

 

. algemeen

5

R

-

. indien de oppervlakte van de opslagruimte minder dan 2.500 m² bedraagt

4.2

R

-

. indien de oppervlakte van de opslagruimte 300 t/m 1.000 m² bedraagt

4.1

R

-

. indien de oppervlakte van de opslagruimte minder dan 300 m² bedraagt

3.2

R

-

. indien de oppervlakte van de opslagruimte minder dan 600 m² bedraagt en een automatische gasblusinstallatie wordt toegepast

3.1

R

-

. indien de opslagcapaciteit minder dan 10 ton bedraagt

2

R

-

- kunstmeststoffen

3.1

R/S

-

- rubber

3.1

G/Gr

-

 

51.56 Overige intermediaire goederen

 

 

 

- textielgrondstoffen en -halffabrikaten

3.1

Gr

-

- papier en karton

3.1

G/R

-

- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt

2

G

-

- overige

2

G

-

51.57 Afval en schroot

 

 

 

- autosloperij

3.2

G

-

- op- en overslag alsmede sorteren van oud ijzer, schroot, puin, glas en hout (excl. radioactief afval)

3.2

G

-

- idem, indien het opslagterrein kleiner is dan 1.000 m²

3.1

G

-

- op- en overslag van dierlijk afval

4.2

Gr

-

- overige

3.1

G/R

-

- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt

2

G

-

51.6 Groothandel in machines, apparaten en toebehoren

 

 

 

- machines voor de bouwnijverheid

3.2

G

-

- overige

3.1

G

-

- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt

2

G

-

51.7 Overige gespecialiseerde groothandel en groothandel met algemeen assortiment

 

 

 

- algemeen

3.1

G

-

- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt

2

G

-

 

 

 

 

52 REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN

 

 

 

52.7 Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen, o.a. elektrische huishoudelijke apparatuur, schoenen)

1

-

-

 

 

 

 

60 VERVOER OVER LAND

 

 

 

60.2 Vervoer over de weg

 

 

 

- goederenwegvervoer- en busbedrijven

3.2

G

C

- idem, indien stalling van vrachtauto's en toerwagens in een gesloten gebouw en indien het bedrijfsoppervlak minder dan 5.000 m² bedraagt

3.1

G

C

- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1.000 m² bedraagt

3.1

G

C

- idem, indien stalling van vrachtauto's met koelinstallaties in de open lucht

4.2

G

C

- idem, indien schoonmaken tanks (zie SBI-code 74.7)

3.2

G/R

C

- taxibedrijven

3.1

G

C

- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1.000 m² bedraagt

2

-

C

 

 

 

 

63 DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER

 

 

 

63.1 Laad-, los- en overslagactiviteiten en opslag

 

 

 

- loswal

3.2

G

-

- overige op- en overslag: zie SBI-code 51

 

 

 

63.2 Overige dienstverlening t.b.v. het vervoer n.e.g.3)

 

 

 

- stalling algemeen

3.1

G/R

C

- caravan- en fietsenstalling

2

G

C

63.4 Expediteurs, cargadoors en bevrachters; weging en meting

3.2

G

C

 

 

 

 

64 POST EN TELECOMMUNICATIE

 

 

 

64.12 Koeriersdiensten

 

 

 

- algemeen

3.1

G

C

- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1.000 m² bedraagt

2

-

C

 

 

 

 

 

71 VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES EN OVERIGE ROERENDE GOEDEREN

71.1 Autoverhuur

2

G

-

71.2 Verhuur van overige transportmiddelen

3.1

G

C

71.3 Verhuur van machines en werktuigen

 

 

 

71.31/ Landbouw-, bosbouw- en bouwmachines en -werk-

71.32 tuigen

3.1

G

C

71.33 Kantoormachines en computers

2

G

-

71.34 Overige machines en werktuigen n.e.g.3)

3.1

G

C

71.4 Verhuur van overige roerende goederen

 

 

 

- algemeen

3.1

G

-

- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt

2

G

-

 

 

 

 

72 COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIEBUREAUS E.D.

72.5 Onderhoud en reparatie van computers en kantoormachines

1

G

-

 

 

 

 

73 SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK

 

 

 

73.1 Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk

2

G/Gr/R

-

 

 

 

 

74 OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING

 

 

 

74.4 Reclamebureaus e.d.: reclameverspreiding, reclameverlichting, reclameschilders, standbouw

3.1

G

-

74.7 Reiniging van gebouwen en transportmiddelen e.d.

 

 

 

- reiniging van gebouwen en installaties van gebouwen (glazenwasserijen, kantoorreiniging, schoorsteenvegers, cv-ketelreiniging e.d.)

3.1

Gr/R

-

- ongediertebestrijding en ontsmetting

3.2

R

-

- reiniging van tanks

3.2

G/R

C

- schoonmaken van schepen

4.2

G/Gr/R/S

C

74.8 Overige zakelijke dienstverlening

 

 

 

- foto-ontwikkelcentrale

2

G

-

- loonpakkerij

3.1

G

-

 

 

 

 

75 OVERHEIDSDIENSTEN

 

 

 

75.25 Brandweerkazernes

3.1

G

-

 

 

 

 

90 MILIEUDIENSTVERLENING

 

 

 

- afvalwaterinzameling en -behandeling

 

 

 

. rioolgemalen

2

Gr

C

. rioolwaterzuiveringsinrichtingen

4.1

Gr

C

. idem, indien inrichting met waterstraal- of oppervlaktebeluchters, met een capaciteit van 100.000 tot 300.000 i.e.

4.2A

Gr

C

. idem, met een capaciteit van 300.000 i.e. of meer

5A

Gr

C

- afvalinzameling

 

 

 

. algemeen

3.1

G/S

-

. vuiloverslagstations

4.2

G/S

-

- afvalbehandeling (voor op- en overslag van afvalstoffen zie SBI-code 51)

 

 

 

. vuilsortering

3.2

G/Gr

-

. vuilverbranding, mechanische afvalscheiding

4.2

G/Gr

C

. compostering in de open lucht

5

Gr

-

. compostering in gesloten gebouwen

3.2

G/Gr

-

. kabelbranderijen

3.2

Gr

-

. verwerking van olie-achtige afval, terugwinning van oplosmiddelen

3.2

Gr

C

. verwerking fotochemisch en galvano-afval

2

G

-

- verwerking van dierlijk afval: zie SBI-code 15.1/15.7

 

 

 

- grondreiniging algemeen

3.2

G/Gr/S/V

-

 

- indien breken, malen, zeven of drogen van grond of puin: zie SBI-code 37.2

 

 

 

- verwerking van radio-actief afval

6

R

C

 

 

 

 

93 OVERIGE DIENSTVERLENING

 

 

 

93.01 Reinigen van kleding en textiel

 

 

 

- wasserijen en linnenverhuur

3.1

G/Gr

C

- tapijtreiniging

3.1

G

-

- chemische wasserijen en ververijen

2

G/Gr/R

-

- wasverzendinrichtingen

2

G

-

- wassalons, wasserettes

1

-

-

 

 

II. Indeling op grond van het opgstelde vermogen

 

Omschrijving categorie

Inrichtingen met een totaal geïnstalleerd motorisch vermogen van 5A

elektromotoren en verbrandingsmotoren van 15 MW of meer en

inrichtingen voor het verstoken van brandstoffen met een thermisch

vermogen van 50 MW of meer:

- indien het bedrijf volgens de indeling op grond van de

bedrijfsactiviteiten (hoofdstuk I) is ingedeeld in de categorieën 1 t/m 5

- indien het bedrijf is ingedeeld in categorie 6 6A

 

Bijlage 2 Staat van horeca-activiteiten

 

Categorie 1 t/m 3' lichte horeca'

Horecabedrijven die, gelet op hun activiteiten en de aard van de omgeving, overwegend overdag en 's avonds zijn geopend. Dit hoofdzakelijk voor de verstrekking van etenswaren, maaltijden en dranken al dan niet in combinatie met het tegen vergoeding verstrekken van logies. Hierdoor veroorzaken zij slechts beperkte hinder voor omwonenden. Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden:

 

1. Aan de detailhandelsfunctie verwante horeca

Horecabedrijven zoals:

- broodjeszaak, crêperie, croissanterie;

- automatiek;

- cafetaria, snackbar, grillroom

- koffiebar, theehuis;

- lunchroom;

- ijssalon;

 

2. Overige lichte horeca

Horecabedrijven zoals:

- bed & breakfast;

- bistro, eetcafé;

- hotel;

- hotel-restaurant;

- kookstudio;

- poffertjeszaak/pannenkoekenhuis;

- pension;

- restaurant (zonder bezorg- en/of afhaalservice);

- shoarmazaak/grillroom;

- wijn- of whiskyproeverij.

 

3. Bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking

Horeca bedrijven zoals:

- bedrijven genoemd onder 1 en 2 met een vloeroppervlak1) van meer dan

400 m²;

- restaurant met bezorg- en/of afhaalservice.

 

Categorie 4 'middelzware horeca'

Bedrijven die, gelet op hun activiteiten en de aard van de omgeving, overwegend ook delen van de nacht zijn geopend. Dit hoofdzakelijk voor de verstrekking van dranken al dan niet in combinatie met het verstrekken van etenswaren en maaltijden. Hierdoor kunnen zij aanzienlijke hinder voor omwonenden veroorzaken:

 

Horecabedrijven zoals:

- bedrijven uit categorie 1 t/m 3 die gelet op de aard van hun omgeving ook delen van de nacht

geopend zijn;

- bar, bierhuis, café, pub;

- biljartcentrum;

- café-restaurant.

 

Categorie 5 'zware horeca'

Bedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts geopend zijn. Dit hoofdzakelijk voor de verstrekking van dranken al dan niet in combinatie met etenswaren en maaltijden en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen:

 

Horecabedrijven zoals:

- bar-dancing;

- dancing;

- discotheek;

- nachtclub;

- zalenverhuur/partycentrum (regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-

/dansevenementen).

 

Bijlage Toelichting op de Staat van Horeca-activiteiten

 

Milieuzonering van horeca-activiteiten

De problematiek van hinder door horecabedrijven onderscheidt zich als zodanig nauwelijks van de

problematiek van hinder veroorzaakt door 'gewone' niet-agrarische bedrijven. Bij het opstellen van de

Staat van Horeca-activiteiten en het daarmee samenhangende toelatingsbeleid is daarom aangesloten bij de systematiek van de Staat van Bedrijfsactiviteiten die al veel langer in bestemmingsplannen wordt toegepast.

Ook voor horecabedrijven bieden de milieuregelgeving en de APV onvoldoende mogelijkheden om alle relevante vormen van hinder te voorkomen. De milieuzonering van horecabedrijven in het bestemmingsplan richt zich in aanvulling op deze regelgeving op de volgende vormen van hinder:

- geluidshinder door afzonderlijke inrichtingen in een rustige omgeving;

- (cumulatieve) geluidshinder buiten de inrichting(en) en verkeersaantrekkende werking/parkeerdruk.

 

Analoog aan de regeling voor 'gewone' bedrijven worden bij de uitwerking van een ruimtelijk beleid voor hinderlijke horeca-activiteiten drie stappen onderscheiden:

- indelen van activiteiten in ruimtelijk relevante hindercategorieën;

- onderscheiden van gebiedstypen met een verschillende hindergevoeligheid;

- uitwerken van een beleid in hoofdlijnen: in welke gebieden zijn welke categorieën in het algemeen toelaatbaar.

 

De onderstaande toelichting gaat nader in op de gehanteerde hindercategorieën en het algemene toelatingsbeleid voor deze categorieën. Opgemerkt wordt dat naast de criteria ter voorkoming van ongewenste horeca-activiteiten ook ruimtelijk-functionele overwegingen een rol kunnen spelen bij het

ruimtelijk beleid voor horeca-activiteiten. Wanneer relevant wordt daar in de plantoelichting apart op

ingegaan.

 

Gehanteerde criteria

Voor een indicatie van de mate van hinder veroorzaakt door horeca-activiteiten bieden de

richtafstandenlijsten uit de VNG-publicatie 'bedrijven en milieuzonering' een goed vertrekpunt. De daar

gehanteerde, nogal grove benadering behoeft echter voor een in de praktijk bruikbare Staat van

Horeca-activiteiten aanvulling en nadere motivering. In aanvulling op de gegevens uit de VNG-publicatie is gebruikgemaakt van de volgende ruimtelijk relevante criteria:

 

- de voor verschillende soorten horeca-inrichtingen over het algemeen gebruikelijke openingstijden1);deze zijn voor het optreden van hinder uiterst relevant; het Besluit algemene

regels voor inrichtingen milieubeheer en de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening hanteren immers voor de dag-, avond- en nachtperiode verschillende milieunormen2);

- de mate waarin een bedrijfstype naar verwachting bezoekers en in het bijzonder bezoekers per auto en/of brommers (scooters) aantrekt. Hierbij is voor categorie 1 t/m 3 een onderscheid gemaakt in oppervlakte om de verkeersaantrekkende werking van deze horeca-activiteiten in de categorisering op te nemen. Hierbij wordt uitgegaan van het vloeroppervlak van de betreffende horeca-activiteiten3).

 

Categorieën van horeca-activiteiten

Mede op grond van bovengenoemde criteria worden in de Staat van Horeca-activiteiten de volgende drie categorieën onderscheiden:

 

1 t/m 3 'lichte horeca': Bedrijven die, gelet op hun activiteiten en de aard van de omgeving,overwegend

overdag en 's avonds zijn geopend en in hoofdzaak etenswaren en maaltijden verstrekken. Zij veroorzaken hierdoor slechts beperkte hinder voor omwonenden: restaurants, cafetaria's, ijssalons en dergelijke. Het gaat daarbij dus om bedrijven die uit een oogpunt van hinder vooral in rustige woongebieden niet wenselijk zijn. In gemengde gebieden en weinig gevoelige gebieden vindt mede in relatie tot de verkeersontsluiting een nadere afweging plaats. In deze categorie zijn de volgende subcategorieën onderscheiden:

 

1. qua exploitatie aan detailhandelsfunctie verwante horeca die in de praktijk nauwelijks van de eigenlijke detailhandel kunnen worden onderscheiden zoals ijssalons, cafetaria's, snackbars en dergelijke; met name in centrumgebieden kan het in verband met ruimtelijk-functionele aspecten gewenst zijn deze groep als afzonderlijke categorie te beschouwen;

 

2. overige lichte horeca: restaurants, pensions en dergelijke;

 

3. bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking: grotere restaurants, grotere hotels;

 

4. 'middelzware horeca': Bedrijven die, gelet op hun activiteiten en de aard van de omgeving, overwegend ook deels 's nachts geopend zijn en die daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken: cafés, bars, biljartcentra. Deze bedrijven zijn over het algemeen alleen toelaatbaar in weinig gevoelige gebieden, zoals gebieden met primair een functie voor detailhandel en voorzieningen. Het kunnen ook bedrijven uit categorie 1 t/m 3 zijn die gelet op hun locatie en de aard van hun omgeving delen van de nacht geopend zijn, bijvoorbeeld een snackbar in een centrumgebied;

 

5. 'zware horeca': Bedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts moeten zijn geopend en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen (verkeersaantrekkende werking, daarmee gepaard gaande hinder op straat en parkeeroverlast): dancings, discotheken en partycentra. Deze bedrijven zijn alleen toelaatbaar in specifiek voor dergelijke bedrijven aangewezen gebieden.

 

Bij de verschillende horecabedrijven zijn de activiteiten die in hoofdzaak worden uitgevoerd richtinggevend voor de categorie-indeling: de hoofdfunctie van het bedrijf wordt ingedeeld met behulp van de Staat van Horeca-activiteiten. Ondergeschikte functies maken onderdeel uit van de hoofdactiviteit en worden niet bij de categorie-indeling betrokken. Zo is het verhuur van ruimtes/zalen bij een café een ondergeschikte activiteit die niet tot andere milieuhinder leidt: voor die ruimtes gelden dezelfde openingstijden als bij de hoofdactiviteit en deze ruimtes zijn in het algemeen beperkt in aantal en omvang. Voor hotels met bar geldt dat de bar in het algemeen een ondergeschikte activiteit betreft die bedoeld is als service richting hotelgasten: een dergelijke activiteit zal in het algemeen geen andere bezoekers aantrekken en leidt als ondergeschikte functie niet tot relevant andere milieueffecten.

 

Flexibiliteit

De Staat van Horeca-activiteiten blijkt in de praktijk een relatief grof hulpmiddel te zijn om hinder door

horeca-activiteiten in te schatten. De lijst van activiteiten is bovendien tijdgebonden. Het komt in de

praktijk dan ook voor dat een bepaald horecabedrijf als gevolg van een geringe omvang van hinderlijke deelactiviteiten, een aangepaste werkwijze (bijvoorbeeld geen openstelling noodzakelijk in de nachturen) of bijzondere voorzieningen minder hinder veroorzaakt dan in de Staat van Horeca-activiteiten is verondersteld.

 

In het betreffende artikel van de planregels is daarom bepaald dat het bevoegd gezag bij een omgevingsvergunning kan afwijken van de Staat van Horeca-activiteiten en een dergelijk bedrijf één categorie lager kan indelen. Dit betekent bijvoorbeeld van categorie 5 naar 4. Bij lichte horeca (categorie 1 t/m 3), wordt daarbij bedoeld dat een omgevingsvergunning tot de laagste categorie mogelijk is (dus van categorie 4 naar maximaal 1,maar bijvoorbeeld ook van 3 naar 2). Om een omgevingsvergunning te kunnen verlenen moet worden aangetoond dat het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar is met andere bedrijven uit de desbetreffende lagere categorie. Deze beoordeling dient met name te worden getoetst aan het aspect geluidshinder.

 

Daarnaast is het mogelijk dat bepaalde horeca-activiteiten die zich aandienen, niet zijn genoemd in de

Staat van Horeca-activiteiten. Wanneer deze bedrijven wat betreft milieubelasting gelijk kunnen worden gesteld met volgens de bestemmingsregeling toegestane horecabedrijven kan voor de vestiging van deze bedrijven eveneens een omgevingsvergunning worden verleend.

 

 

1) Er wordt hier nadrukkelijk gesproken over openingstijden die normaal gesproken verbonden zijn aan het functioneren van een type horecabedrijf; de toelaatbare openingstijden van een individueel bedrijf worden niet via het bestemmingsplan bepaald maar middels de vergunning op grond van de APV. Uitgangspunt bij de Staat van Horeca-activiteiten is de openingstijden die een horeca-activiteit, mede gelet op de aard van de omgeving, normaal gesproken nodig heeft om te kunnen functioneren.

2) Ruimtelijk relevant is bovendien dat deze gebruikelijke openingstijden in het algemeen kunnen verschillen per gebied (horeca bij klein winkelcentrum in woonwijk versus horeca in centrumgebied/uitgaansgebied)

3) Dat wil zeggen de totale bebouwde ruimte (inclusief opslag- en overige dienstruimten) en de totale onbebouwde ruimte inclusief terras voor zover deze binnen de horecabestemming is gelegen.