Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze van meten
Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Bedrijf - 2
Artikel 5 Groen
Artikel 6 Tuin
Artikel 7 Verkeer
Artikel 8 Water
Artikel 9 Wonen - 2
Artikel 10 Wonen - 3
Artikel 11 Wonen - 5
Artikel 12 Leiding
Artikel 13 Waarde - Archeologie 1
Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS
Artikel 14 Antidubbeltelregel
Artikel 15 Algemene bouwregels
Artikel 16 Algemene aanduidingsregels
Artikel 17 Algemene gebruiksregels
Artikel 18 Algemene afwijkingsregels
Artikel 19 Algemene wijzigingsregels
Artikel 20 Algemene procedureregels
Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS
Artikel 21 Overgangsregels
Artikel 22 Slotregels
Hoofdstuk 5 BIJLAGEN BIJ REGELS
23 Staat van bedrijfsactiviteiten
24 Parkeernormen
Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 het plan
het bestemmingsplan 'Bulkstraat' met identificatienummer NL.IMRO.1674.2044BULKSTRAAT-0401 van de gemeente Roosendaal;
1.2 aan huis gebonden beroep
de uitoefening van een (vrij) beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, paramedisch, kunstzinnig ontwerp-technisch, consumentenverzorgend (met uitzondering van erotisch gerichte dienstverlening) of hiermee gelijk te stellen terrein, met behoud van de woonfunctie en de ruimtelijke uitstraling die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.3 aan huis gebonden bedrijfsmatige activiteiten
het bedrijfsmatig verlenen van diensten dan wel het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door middel van handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en/of daar bijbehorende bouwwerken, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend;
1.4 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.5 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.6 aardkundige waarden
landschapswaarden die samenhangen met (abiotische) milieukenmerken zoals geologie, geomorfologie, reliëf, grondwaterhuishouding (kwelgebieden), bodemopbouw/bodemsamenstelling, afzonderlijk of in onderlinge samenhang;
1.7 afhankelijke woonruimte (m.b.t. mantelzorg)
een bijbehorend bouwwerk dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is;
1.8 agrarisch bedrijf
inrichting die tot een, krachtens artikel 1.1, derde lid, Wet milieubeheer, aangewezen categorie behoort en die is gericht op het voortbrengen van producten door het telen van gewassen of door het houden van dieren, zijnde: een (vollegronds)teeltbedrijf, een veehouderij, een intensieve veehouderij, een paardenhouderij, een glastuinbouwbedrijf of een overig (niet-grondgebonden) agrarisch bedrijf;
1.9 ambachtelijk bedrijf
een bedrijf -niet zijnde een aan huis gebonden beroep- waarbij het productieproces grotendeels wordt uitgevoerd met de hand of althans niet in hoofdzaak gemechaniseerd, geautomatiseerd of met behulp van werktuigen, die door energiebronnen buiten de menselijke arbeidskracht worden aangedreven; voor zover van laatstbedoelde werktuigen gebruik wordt gemaakt, zijn deze als ondergeschikt te beschouwen aan de menselijke handvaardigheid;
1.10 ambulante handel
het te koop aanbieden van consumptiegoederen aan particuliere vanuit een (markt)kraam, verkoopwagen, grondplaats of standplaats in de openbare ruimte;
1.11 archeologisch advies
advies door een organisatie die werkt conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA);
1.12 archeologisch onderzoek
inventariserend veldonderzoek uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA);
1.13 archeologische begeleiding
begeleiding uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA);
1.14 archeologische opgraving
opgraving uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) waarbij de aanwezige archeologische waarden worden veilig gesteld;
1.15 archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden;
1.16 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.17 bebouwingspercentage
het percentage van een bouwperceel of gedeelte daarvan, dat ten hoogste mag worden bebouwd;
1.18 bedrijfs-/dienstwoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk bedoeld voor (het huishouden) van een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
1.19 belwinkel
een ruimte voor het bedrijfsmatig aan het publiek gelegenheid bieden tot het voeren van telefoongesprekken, al dan niet geplaatst in belcabines, waaronder mede begrepen het verzenden van faxen en het toegang bieden tot het internet. Ook ruimten die een andere benaming hebben dan belwinkel, maar waarin voornoemde activiteiten plaatsvinden, vallen onder het begrip 'belwinkel';
1.20 beperkt kwetsbaar object
een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;
1.21 bestaande situatie (bebouwing en gebruik)
-
bouwwerken, zoals aanwezig op het tijdstip van de ter inzagelegging van het ontwerpplan, dan wel mogen worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip aangevraagde vergunning;
-
het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft gekregen;
1.22 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.23 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.24 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
1.25 bijzondere woonvormen
met het wonen enigszins vergelijkbare huisvesting, zoals al dan niet zelfstandige woonruimten voor andere groepen dan een gezin of daarmee vergelijkbare vorm van een vast samenlevingsverband, zoals gezinsvervangende woningen, aanleunwoningen en woonverblijven die mede afhankelijk zijn van binnen het complex aangeboden voorzieningen, waaronder in ieder geval een hospice wordt verstaan, alsmede bejaarden- c.q. woonzorgvoorzieningen;
1.26 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.27 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.28 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd;
1.29 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.30 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel;
1.31 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.32 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.33 bruto-bedrijfsvloeroppervlak
de totale vloeroppervlakte van winkels, kantoren of bedrijven met inbegrip van daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten;
1.34 coffeeshop
een alcoholvrije horeca-inrichting waar handel in en/of gebruik van softdrugs plaatsvindt. Ook ruimten die een andere benaming hebben dan een coffeeshop, maar waarin voornoemde activiteiten plaatsvinden, vallen onder het begrip 'coffeeshop';
1.35 consumentenvuurwerk
vuurwerk voor particulier gebruik als bedoeld in het Vuurwerkbesluit;
1.36 cultuurhistorische waarde
de aan een bouwwerk, gebied of landschapselement toegekende waarde in verband met ouderdom, gaafheid, zeldzaamheid en herkenbaarheid vanuit historisch oogpunt in relatie met de bijbehorende abiotische randvoorwaarden (bodem, water, terreinvormen);
1.37 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, hieronder de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan diegenen, die goederen kopen voor eigen gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit onder detailhandel wordt mede begrepen: een afhaalservice zonder de mogelijkheid om ter plaatse te consumeren;
1.38 dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling
bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;
1.39 dienstverlening
het bedrijfsmatig aanbieden, verkopen en/of leveren van diensten aan personen, zoals reisbureaus, kapsalons en wasserettes;
1.40 erotisch gericht bedrijf c.q. inrichting
bedrijf c.q. inrichting, waarin voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard plaatsvinden. Hieronder worden mede begrepen:
-
seksautomatenhal: een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid, waarin door middel van automaten filmvoorstellingen van porno-erotische aard worden gegeven;
-
seksbioscoop: een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid, waarin filmvoorstellingen van porno-erotische aard worden gegeven;
-
seksclub: een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid, waarin vertoningen van porno-erotische aard worden gegeven c.q. gelegenheid wordt geboden voor het verrichten van handelingen van porno-erotische aard, al dan niet gecombineerd met het bedrijfsmatig ten behoeve van gebruik ter plaatse verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken en/of kleine etenswaren;
1.41 garages en bergingen
een gebouw bedoeld voor de stalling van vervoermiddelen en voor de berging van niet voor handel en distributie bestemde goederen;
1.42 gebouw
een bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.43 geluidshinderlijke inrichtingen
bedrijven in de zin van artikel 41 van de Wet geluidhinder (Stb. 1979, 99, laatst gewijzigd Stb. 2001, 29) en artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (Stb.1993, 50, laatst gewijzigd Stb. 2002, 604);
1.44 gestapelde woningen
een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen bevat;
1.45 gevel
zijde van een gebouw;
1.46 groepsrisico
de kans per jaar dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van één ongeval in een inrichting waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn;
1.47 grondgebonden agrarisch bedrijf
een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of in overwegende mate afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde grond in de directe omgeving van het bedrijf.
Grondgebonden bedrijven zijn in ieder geval: akkerbouw-, fruitteelt- en vollegronds tuinbouwbedrijven en boomteeltbedrijven, waarvan de bomen rechtstreeks in de grond zijn geplant. Melkveebedrijven en paardenhouderijen zijn doorgaans ook grondgebonden;
1.48 groothandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of afleveren van goederen aan wederverkopers, instellingen, dan wel aan die personen, die deze goederen in een door hen gedreven onderneming of instelling bedrijfsmatig aanwenden, hieronder vallen zowel detail- als groothandel;
1.49 growshop
een al dan niet zelfstandige ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en/of leveren van kweekbenodigdheden (zoals potgrond, meststoffen, bestrijdingsmiddelen, lampen, ventilatiesystemen, waterpompen) voor psychotrope stoffen, aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Ook ruimten die een andere benaming hebben dan een growshop, maar waarin voornoemde activiteiten plaatsvinden, vallen onder het begrip 'growshop';
1.50 handel in softdrugs
het verkopen van softdrugs vanuit een horeca-inrichting of een andere voor het publiek toegankelijke lokaliteit en de daarbij behorende erven, dan wel het aldaar aanwezig zijn van middelen als bedoeld in artikel 3 (lijst II) van de Opiumwet, dan wel toegestaan dat bedoelde middelen in de horeca-inrichting gebruikt, bereid, bewerkt, verkocht, geleverd, verstrekt en vervaardigd worden;
1.51 handelsbedrijf
een bedrijf dat bedrijfsmatig goederen ten verkoop uitstalt, te koop aanbiedt, verkoopt of levert;
1.52 hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming, als belangrijkste gebouw valt aan te merken;
1.53 intensieve veehouderij
agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt en gericht is op het houden van dieren, zoals rundveemesterij, varkens-, vleeskalver-, pluimvee-, pelsdier-, geiten of schapenhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen, met uitzondering van grondgebonden melkrundveehouderij;
1.54 kantoor
een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat door zijn indeling en inrichting kennelijk bestemd is voor het verlenen van diensten en/of het uitvoeren c.q. verrichten van handelingen, die een administratief karakter hebben dan wel handelingen die een administratieve voorbereiding of uitwerking behoeven, al dan niet in rechtstreekse aanraking met het publiek;
1.55 kwetsbaar object
een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden;
1.56 landschapselementen
ecologische en/of landschappelijke waardevolle elementen zoals bosjes, houtwallen, poelen en moerasjes;
1.57 landschapswaarden
de aan een gebied toegekende waarde wat betreft het waarneembare deel van het aardoppervlak, welke wordt bepaald door de herkenbaarheid en identiteit van bodem, water, terreinvormen, niet-levende en levende natuur en het menselijk grondgebruik in onderlinge samenhang en uitwisseling;
1.58 maaiveld
bovenkant van een terrein dat een bouwwerk omgeeft;
1.59 mantelzorg
intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond;
1.60 natuurwaarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en/of fauna in relatie met de bijbehorende abiotische randvoorwaarden (bodem, water, terreinvormen);
1.61 netto-bedrijfsvloeroppervlak
de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte, inclusief de etalageruimte(n), bestemd en gebruikt voor het en detail verkopen en leveren van roerende goederen, welke niet ter plaatse worden geconsumeerd en/of verbruikt;
1.62 paardenhouderij
een bedrijf waarbij de productie geheel of overwegend gericht is op het houden van paarden, het africhten van paarden, het fokken van paarden, het bieden van verblijf aan paarden dan wel de handel in paarden;
1.63 peil
-
voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: - de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
-
voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: - de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
-
indien in of op het water wordt gebouwd: - het Normaal Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil);
1.64 perifere detailhandel
detailhandel in volumineuze goederen en tuincentra in een daarop afgestemde verkoopruimte. Onder volumineuze goederen worden verstaan: bouw- en doe-het-zelf-producten, grove bouwmaterialen, kampeer- en caravanartikelen, auto's, keukens, sanitaire artikelen, meubelen, woningstoffering en -inrichting;
1.65 permanente bewoning
bewoning van een ruimte als hoofdverblijf;
1.66 produktie oppervlak
de oppervlakte die wordt ingenomen door de ruimte, waarin de in de categorie-omschrijving opgenomen activiteiten, respectievelijk produktie-activiteiten plaatsvinden.
1.67 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.68 risicovolle inrichting
-
een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
-
een AMvB-inrichting waarvoor krachtens artikel 8.40 van de Wet milieubeheer afstanden gelden met het oog op de externe veiligheid;
-
met uitzondering van gasdrukmeet- en regelstations.
1.69 ruimtelijke kwaliteit
de kwaliteit van de ruimte zoals bepaald door de gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van de ruimte;
1.70 seksinrichting
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoning van erotische/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.71 smartshop
een al dan niet zelfstandige ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en/of leveren van psychotrope stoffen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Ook ruimten die een andere benaming hebben dan smartshop, maar waarin voornoemde activiteiten plaatsvinden, vallen onder het begrip 'smartshop';
1.72 standplaats voor ambulante handel
plaats in de openbare ruimte waar handelaren hun waren te koop aanbieden;
1.73 stedenbouwkundig beeld
het door de omvang, de vorm en de situering van de bouwmassa's bepaald beeld inclusief de ter plaatse door de infrastructuur, natuurlijke waarde en andere door de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen gevormde ruimte(n);
1.74 stedenbouwkundige waarde
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met de omvang, de vorm en de situering van de bouwmassa's en de ter plaatse door de infrastructuur, natuurlijke waarde en andere door de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen gevormde ruimte(n);
1.75 voorgevel
naar de openbare weg gekeerde zijde van een gebouw;
1.76 voorkeursgrenswaarde
de maximale waarde voor de geluidbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder c.q. het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen;
1.77 vuurwerkbesluit
vuurwerkbesluit zoals gepubliceerd in Stb. 2002,33, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 11 maart 2004, Stb. 2004, 133;
1.78 wonen
het gehuisvest zijn in een woning/wooneenheid, zoals omschreven in onderhavige begripsbepalingen;
1.79 woning/wooneenheid
een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding, niet zijnde een bijzondere woonvorm, en/of voor de huisvesting van maximaal drie personen naast de huishouding of voor de huisvesting van maximaal vier personen wanneer daarnaast geen huishouding in het gebouw is ondergebracht;
1.80 woongebouw
een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de afstand tot (zijdelingse) perceelsgrens
de kortste afstand van enig punt van een bouwwerk tot de (zijdelingse) perceelscheiding van het bouwperceel;
2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.3 de breedte van bouwpercelen
tussen de zijdelingse perceelgrenzen van het bouwperceel in de naar de zijde van de weg gekeerde bestemmingsgrens;
2.4 de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.5 goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.6 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.7 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.8 stapelhoogte in het kader van opslag
de hoogte van goederen en materialen die in de buitenlucht worden opgeslagen vanaf het peil tot aan het hoogste punt;
2.9 toepassing van maten
de in deze regels omtrent plaatsing, afstanden en maten zijn niet van toepassing op goot- en kroonlijsten, schoorstenen, gasafvoer- en ontluchtingskanalen, antennes, balkons, galerijen, noodtrappen, luifels, liftkokers, afvoerpijpen van hemelwater, gevellijsten, pilasters, plinten, stoeptreden, kozijnen, dorpels en dergelijke naar aard en omvang ondergeschikte bouwonderdelen.
Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
grondgebonden agrarische bedrijven niet zijnde een veehouderij, intensieve veehouderij of paardenhouderij;
-
waterhuishoudkundige doeleinden;
-
doeleinden van openbaar nut;
een en ander met bijbehorende voorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen
Op deze gronden zijn geen gebouwen toegestaan.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:
-
erfafscheidingen 2 m.;
-
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Hoogte
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.2 voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waar de maximale bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 10 m.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Spuitvrije zone
-
Bij de agrarische activiteit ‘(fruit)bomenteelt’ (open (fruit)bomenteelt) geldt ten opzichte van spuitgevoelige functies een spuitvrije zone van 50 m., waarbinnen toepassing van (chemische) gewasbeschermingsmiddelen en biociden niet is toegestaan.
-
Onder spuitgevoelige functies worden in dit kader verstaan: functies waar mensen herhaaldelijk langere tijd verblijven en daarmee grote kans lopen op blootstelling aan bestrijdingsmiddelen, zoals woningen, recreatiewoningen, kampeerterreinen, scholen, crèches, speelvoorzieningen en kinderopvangplaatsen (waar kinderen (tot 15 jaar) langdurig verblijven), alsmede de erven bij woningen en buitenruimten bij scholen, crèches en kinderopvangplaatsen, met uitzondering van een woning die hoort bij de inrichting ten behoeve waarvan het spuiten plaatsvindt.
3.5 Wijzigingsbevoegdheid
3.5.1 Wetgevingszone - wijzigingsgebied 1
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 1' de bestemming 'Agrarisch' te wijzigen in 'Wonen -5', 'Tuin', 'Groen', 'Verkeer' en 'Water' waarbij de volgende bepalingen en het bepaalde in artikel 11, 6, 5 ,7 en 8 in acht genomen dienen te worden:
-
de gronden met de bestemming 'Wonen - 5' zijn bestemd voor aaneengebouwde, twee-aaneen gebouwde, geschakelde en vrijstaande grondgebonden woningen;
-
de woningen, die naast het perceel Plantagebaan 43 en Plantagebaan 55 worden opgericht, mogen maximaal één bouwlaag omvatten met kap, waarbij het bepaalde in artikel 16.2 in acht genomen dient te worden;
-
de woningen, die achter de percelen Plantagebaan 43 tot en met 53 worden gerealiseerd, moeten zo ver mogelijk van de achterste perceelsgrens van de bestaande woningen worden opgericht, waarbij de bouwdiepte van de hoofdbebouwing niet meer mag bedragen dan 12 m. en de maximale goot- en bouwhoogte maximaal 4,5 m. en 6 m. mag bedragen;
-
de bouwhoogte van de woningen, die achter het perceel Plantagebaan 55 worden opgericht, mag maximaal 3,5 m. hoog zijn;
-
van de wijzigingsbevoegdheid wordt pas gebruik gemaakt als aangetoond kan worden dat wordt voldaan aan de Wet Geluidhinder en er geen andere milieuhygiënische belemmeringen zijn.
3.5.2 Belangenprocedure bij specifieke wijzigingsbevoegdheid
Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de procedureregels zoals opgenomen in artikel 20 in acht te worden genomen.
Artikel 4 Bedrijf - 2
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
industriële en ambachtelijke bedrijven voor zover deze voorkomen in de categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
-
ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' tevens een bedrijfswoning alsmede de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
-
bijbehorende voorzieningen zoals ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, groen en water,
met dien verstande dat:
voor wat betreft het perceel Plantagebaan 61b te Wouw de realisering van de bestemming en het als zodanig gebruiken van de als “Bedrijf - 2” aangewezen gronden alleen is toegestaan indien de bestaande, overtollige bebouwing wordt gesloopt.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd c.q. gerealiseerd:
-
bedrijfsgebouwen;
-
bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoningen';
-
nuts- en daarmee vergelijkbare voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening';
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
parkeerplaatsen.
4.2.2 Bedrijfsgebouwen
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
-
bedrijfsgebouwen moeten minimaal 1 m. achter de voorgevel van een bedrijfswoning worden opgericht;
-
het maximale oppervlak aan bedrijfsgebouwen mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 60%;
-
de onderlinge afstand van niet-aaneengebouwde gebouwen op hetzelfde bouwperceel dient ten minste 1 m. te bedragen;
-
voor zover bouwwerken niet in de perceelsgrens worden gebouwd, dient de afstand tot de perceelsgrens ten minste 3 m. te bedragen;
-
de goot- en / of bouwhoogte van hoofdgebouwen mag ten hoogste bedragen:
-
goothoogte zie de aangegeven goothoogte;
-
bouwhoogte zie de aangegeven bouwhoogte.
-
de goot- en/of bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste bedragen:
-
goothoogte 3 m.;
-
bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m.
4.2.3 Bedrijfswoningen
Voor het bouwen van een bedrijfswoningen, gelden de volgende regels:
-
ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is één bedrijfswoning per bouwperceel toegestaan, met dien verstande dat;
-
de inhoud van deze bedrijfswoning ten hoogste 750 m3 mag bedragen;
-
er per bedrijfswoning bijbehorende bouwwerken mogen worden opgericht met een goothoogte van maximaal 3 m. en een bouwhoogte van ten hoogste 5 m. en met een maximale oppervlakte van 40 m²;
-
de goot- en of bouwhoogte van een bedrijfswoning mag ten hoogste bedragen:
- goothoogte, zie aangegeven goothoogte;
- bouwhoogte zie aangegeven bouwhoogte.
4.2.4 Nutsvoorzieningen
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van nuts- en daarmee vergelijkbare voorzieningen gelden de volgende regels:
-
de inhoud van het op te richten gebouw mag maximaal 50 m3 bedragen;
-
de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 3 m. bedragen.
4.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:
-
erfafscheidingen voor de voorgevel van het gebouw dat op het perceel het
dichtst gesitueeerd is bij de openbare weg: 1 m.;
-
overige erfafscheidingen: 2 m.;
-
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 6 m.
4.2.6 Parkeerplaatsen
Voor wat betreft het parkeren gelden de parkeernormen zoals opgenomen in de bijlage bij dit bestemmingsplan, met dien verstande dat de parkeerplaatsen op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd.
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Perceelsgrens
Burgermeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.2 voor de oprichting van gebouwen binnen 3 m. van de perceelsgrens, mits daardoor de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden niet worden verminderd en mits daardoor de brandveiligheid van het gebouw en die van de omgeving, waaronder mede wordt verstaan de toegankelijkheid van hulpdiensten, niet wordt aangetast.
4.3.2 Hoogte
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.5 voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarbij de maximale (bouw)hoogte niet meer mag bedragen dan 10 m.
4.3.3 Omvang van de hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.2:
-
teneinde de maximum gezamenlijk te bebouwen oppervlak te verhogen tot ten hoogste 70%;
met dien verstande dat:
-
daardoor de gebruikswaarde van de gronden niet onevenredig wordt geschaad;
-
daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
4.3.4 Parkeernormen
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.6 mits of onder voorwaarden dat:
-
de parkeerdruk in het openbaar gebied niet onevenredig toeneemt;
-
het voldoen aan de normen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;
of
-
op andere wijze in de benodigde parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten
Gebruik van ruimten in de woning ten behoeve van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
de woning inclusief bijbehorende bouwwerken, die voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten nodig is, behoudt in overwegende mate de woonfunctie, met dien verstande dat maximaal 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en maximaal 50 m² van de bijbehorende bouwwerken mag worden aangewend voor de uitoefening van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
-
het gebruik ten behoeve van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten levert geen hinder voor het woonmilieu op en doet geen afbreuk aan het woonkarakter van de buurt, waarbij in ieder geval geen gebruik mag plaatsvinden dat nadelige gevolgen voor het milieu kan veroorzaken en als zodanig is opgenomen in artikel 1.1, derde lid van de Wet milieubeheer, zoals dit van kracht is op het tijdstip van het in ontwerp terinzage leggen van dit bestemmingsplan;
-
de aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten hebben geen publieksgericht karakter;
-
het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer en/of leidt niet tot een onaanvaardbare parkeerdruk;
-
detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
4.4.2 Bedrijven en inrichtingen
Het is niet toegestaan de gronden te gebruiken:
-
voor geluidshinderlijke inrichtingen als bedoeld in artikel 2.1, lid 3, van het Besluit omgevingsrecht (Stb. 2010, 143);
-
voor bedrijven en inrichtingen genoemd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (27 mei 2004, Staatsblad 2004, 250);
-
voor AMVB-inrichtingen waarvoor krachtens artikel 8.40 van de Wet milieubeheer afstanden gelden met het oog op externe veiligheid, tenzij de veiligheidsafstanden vanwege de inrichtingen op het bedrijventerrein binnen de eigen perceelsgrens of -grenzen liggen en met uitzondering van gasreduceer-, compressor-, meet- en regelinstallaties categorie A.
4.4.3 Opslag
Het is niet toegestaan de gronden te gebruiken voor de opslag van goederen en materialen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 m.
4.4.4 Smart- en growshops, groothandel in smart- en growproducten en belwinkels
Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken als smart- en/of growshop en/of groothandel in smart- en growproducten en/of belwinkel.
4.4.5 Wonen
Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken voor wonen, behoudens daar waar door middel van een aanduiding een bedrijfswoning is toegestaan.
4.4.6 Bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning en afhankelijke woonruimte
Het is niet toegestaan bijbehorende bouwwerken te gebruiken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte, tenzij het mantelzorg betreft.
4.4.7 Bijzondere woonvorm
Het is niet toegestaan om gebouwen en andere bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor bijzondere woonvormen.
4.4.8 Detailhandel en kantoren
Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken als detailhandel en zelfstandige kantoren, met uitzondering van detailhandel in ondergeschikte zin in ter plaatse vervaardigde of geproduceerde goederen en met uitzondering van bedrijven met een apart aangegeven aanduiding.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.5.1 Staat van Bedrijfsactiviteiten
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde:
-
in 4.1 onder a teneinde bedrijven toe te laten die voorkomen in één categorie hoger dan genoemd in 4.1, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
-
in 4.1 onder a teneinde bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
met dien verstande dat:
geluidshinderlijke inrichtingen als bedoeld in artikel 2.1, lid 3, van het Besluit omgevingsrecht (Stb. 2010, 143) niet zijn toegestaan.
Artikel 5 Groen
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
beplantingen;
-
bermen;
-
geluidswerende voorzieningen;
-
speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband;
-
ter plaatse van de aanduiding 'waterberging' een waterberging, waarbij in geval van volledige benutting van de bebouwingsmogelijkheden 3755 m3 aan retentievoorzieningen moet worden gerealiseerd;
-
voorzieningen ten behoeve van algemeen nut zoals verkeers-, water-, nuts- en daarmee vergelijkbare voorzieningen, waaronder voet- en fietspaden, wegen, parkeervoorzieningen, straatmeubilair, abri's, kunstobjecten, transformatorhuisjes, voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling en bergbezinkbassins;
-
watergangen en andere waterpartijen en daarbij behorende voorzieningen zoals bruggen en duikers;
-
kunstwerken en kunstobjecten.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
-
bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband;
-
bouwwerken ten behoeve van algemeen nut;
-
overige andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2.2 Bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband
Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband, gelden de volgende regels:
-
de oppervlakte van een bouwwerk mag niet meer bedragen dan 25 m²;
-
de bouwhoogte van bouwwerken mag ten hoogste 5 m. bedragen.
5.2.3 Bouwwerken ten behoeve van algemeen nut
Voor het bouwn van bouwwerken ten behoeve van algemeen nut gelden de volgende regels:
-
de inhoud van het op te richten gebouw mag maximaal 50 m³ bedragen;
-
de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 3 m. bedragen;
-
de bouwhoogte van een bouwwerk, niet zijnde een gebouw mag ten hoogste 6 m. bedragen.
5.2.4 Overige andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:
-
erfafscheidingen 2 m.;
-
geluidwerende voorzieningen 6 m.;
-
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 15 m.
5.3 Wijzigingsbevoegdheid
5.3.1 Verkeer of Water
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemmingen 'Verkeer' of 'Water', indien is aangetoond dat wijziging noodzakelijk is voor de realisering van het gemeentelijk beleid inzake verkeersstructuur, waterhuishouding en/of de aanpassing van de ondergrondse infrastructuur alsmede voor versterking van de ruimtelijke kwaliteit van de openbare ruimte.
5.3.2 Wonen en/of Tuin
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Groen' te wijzigen in de bestemmingen 'Wonen', al dan niet met de aanduiding 'garages' en/of 'Tuin', teneinde percelen behorende bij woningen te kunnen vergroten in het kader van uitgifte van openbare ruimte en/of ten behoeve van het optimaliseren van een zo efficiënt en doelmatig mogelijk ruimtegebruik en ten behoeve van het aanbrengen van uitwendige energiebesparende gevelvoorzieningen, met inachtneming van de volgende regels:
-
planwijziging mag niet leiden tot verlegging van de aangegeven bouwgrenzen, tenzij het uitwendige energiebesparende gevelvoorzieningen betreft in welk geval de bouwgrens maximaal 0,30 m. verlegd mag worden c.q. tenzij de bestemming 'Wonen' met de aanduiding 'garages' wordt geprojecteerd;
-
de uit te geven openbare ruimte mag geen overwegende structurele betekenis hebben voor de groenstructuur.
5.3.3 Wetgevingszone - wijzigingsgebied 1
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 1' de bestemming 'Agrarisch' te wijzigen in 'Wonen -5', waarbij de volgende bepalingen en het bepaalde in artikel 11 in acht genomen dienen te worden:
-
de gronden met de bestemming 'Wonen - 5' zijn bestemd voor aaneengebouwde, twee-aaneen gebouwde, geschakelde en vrijstaande grondgebonden woningen;
-
de woningen, die naast het perceel Plantagebaan 43 en Plantagebaan 55 worden opgericht, mogen maximaal één bouwlaag omvatten met kap, waarbij het bepaalde in artikel 16.2 in acht genomen dient te worden;
-
de woningen, die achter de percelen Plantagebaan 43 tot en met 53 worden gerealiseerd, moeten zo ver mogelijk van de achterste perceelsgrens van de bestaande woningen worden opgericht, waarbij de bouwdiepte van de hoofdbebouwing niet meer mag bedragen dan 12 m. en de maximale goot- en bouwhoogte maximaal 4,5 m en 6 m mag bedragen;
-
de bouwhoogte van de woningen, die achter het perceel Plantagebaan 55 worden opgericht, mag maximaal 3,5 m. hoog zijn;
-
van de wijzigingsbevoegdheid wordt pas gebruik gemaakt als aangetoond kan worden dat wordt voldaan aan de Wet Geluidhinder en er geen andere milieuhygiënische belemmeringen zijn.
5.3.4 Belangenprocedure bij specifieke wijzigingsbevoegdheid
Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de procedureregels zoals opgenomen in artikel 20 in acht te worden genomen.
Artikel 6 Tuin
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
(voor)tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
-
aangebouwde bijbehorende bouwwerken;
-
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2.2 Aangebouwde bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van aangebouwde bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
-
de afstand van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk aan de voorgevel tot de voorste perceelsgrens dient minimaal 3 m te bedragen en de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens dient minimaal 1 m. te bedragen;
-
aangebouwde bijbehorende bouwwerken aan de voorgevel mogen tot op maximaal 1,5 m.voor de gevel van het hoofdgebouw worden opgericht, met een breedte tot maximaal 75% van de oorspronkelijke breedte van de voorgevel en met een maximale breedte van 3,5 m.;
-
de afstand van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk aan de zijgevel tot de zijdelingse perceelsgrens dient minimaal 1 m. te bedragen;
-
de diepte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk aan de zijgevel mag maximaal 3 m. bedragen, waarbij een afstand van minimaal 3 m. vanaf de voorgevel moet worden aangehouden;
-
de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag maximaal bedragen: de hoogte van de vloer van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 m.;
-
onverminderd hetgeen bepaald is in a tot en met d mag maximaal 50% van de tuin worden bebouwd.
6.2.3 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag ten hoogste bedragen:
-
erfafscheidingen 1 m.;
-
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m.
Artikel 7 Verkeer
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wegen met ten hoogste 2 keer 1 doorgaande rijstrook, opstelstroken en busstroken daar niet onder begrepen;
-
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - langzaamverkeer' uitsluitend langzaam verkeer;
-
voet- en fietspaden;
-
parkeervoorzieningen;
-
standplaatsen voor ambulante handel;
-
speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband;
-
terrassen;
-
beplantingen;
-
bermen;
-
watergangen en andere waterpartijen met de daarbij behorende voorzieningen zoals bruggen en duikers en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
-
civieltechnische kunstwerken, zoals een brug, tunnel of viaduct of daarmee vergelijkbare voorzieningen;
-
voorzieningen ten behoeve van algemeen nut zoals groen-, water-, nuts- en daarmee vergelijkbare voorzieningen, waaronder straatmeubilair, abri's, transformatorhuisjes, voorzieningen ten behoeve afvalinzameling, bergbezinkbassins en retentievoorzieningen;
-
geluidswerende voorzieningen en daarbij behorende beplantingen;
-
kunstwerken en kunstobjecten.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
-
bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en sportvoorzieningen en daarmee vergelijkbare voorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband;
-
bouwwerken ten behoeve van algemeen nut;
-
overige andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
7.2.2 Bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband
Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van speel-, spel- en daarmee vergelijkbare sportvoorzieningen, niet zijnde sportvoorzieningen in clubverband, gelden de volgende regels:
-
de oppervlakte van een bouwwerk mag ten hoogste 25 m² bedragen;
-
de bouwhoogte van een bouwwerk mag ten hoogste 5 m. bedragen.
7.2.3 Bouwwerken ten behoeve van algemeen nut
Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van algemeen nut gelden de volgende regels:
-
de inhoud van een gebouw mag maximaal 50 m³ bedragen;
-
de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 3 m. bedragen;
-
de hoogte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde mag ten hoogste 6 m bedragen.
7.2.4 Overige andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:
-
erfafscheidingen 1 m.;
-
geluidswerende voorzieningen 6 m.;
-
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 15 m.
7.3 Wijzigingsbevoegdheid
7.3.1 Groen of Water
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Verkeer' te wijzigen in de bestemmingen 'Groen' of 'Water', indien is aangetoond dat wijziging noodzakelijk is voor de realisering van het gemeentelijk beleid inzake groenstructuur, waterhuishouding en/of de aanpassing van de ondergrondse infrastructuur alsmede voor versterking van de ruimtelijke kwaliteit van de openbare ruimte.
7.3.2 Wonen en/of Tuin
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Verkeer' te wijzigen in de bestemmingen 'Wonen' en 'Tuin', teneinde percelen behorende bij woningen te kunnen vergroten in het kader van uitgifte van openbare ruimte en/of ten behoeve van het optimaliseren van een zo efficiënt en doelmatig mogelijk ruimtegebruik, met inachtneming van de volgende regels:
-
planwijziging mag niet leiden tot verlegging van de aangegeven bouwgrenzen;
-
aangetoond dient te zijn dat de uit te geven openbare ruimte geen overwegende structurele betekenis heeft voor de groenstructuur.
7.3.3 Belangenprocedure bij specifieke wijzigingsbevoegdheid
Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de procedureregels zoals opgenomen in artikel 20 in acht te worden genomen.
Artikel 8 Water
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
watergangen en andere waterpartijen met de daarbij behorende voorzieningen zoals steigers, bruggen en duikers en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
-
bergbezinkbassins;
-
retentievoorzieningen;
-
bermen;
-
beplantingen;
-
civieltechnische kunstwerken, zoals een brug, tunnel of viaduct of daarmee vergelijkbare voorzieningen;
-
voorzieningen ten behoeve van algemeen nut zoals verkeers-, groen-, nuts- en daarmee vergelijkbare voorzieningen, waaronder voet- en fietspaden, ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, straatmeubilair, abri's, transformatorhuisjes, voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling;
-
kunstwerken en kunstobjecten.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
-
bouwwerken ten behoeve van algemeen nut;
-
overige andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
8.2.2 Bouwwerken ten behoeve van algemeen nut
Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van algemeen nut gelden de volgende regels:
-
de inhoud van een gebouw mag maximaal 50 m³ bedragen;
-
de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 3 m. bedragen;
-
de hoogte van een bouwwerk, niet zijnde een gebouw mag ten hoogste 6 m bedragen.
8.2.3 Overige andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:
-
erfafscheidingen 2 m.;
-
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 15 m.
8.3 Wijzigingsbevoegdheid
8.3.1 Groen of Verkeer
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Water' te wijzigen in de bestemmingen 'Groen' of 'Verkeer', indien is aangetoond dat wijziging noodzakelijk is voor de realisering van het gemeentelijk beleid inzake groenstructuur, verkeersstructuur en/of de aanpassing van de ondergrondse infrastructuur alsmede voor versterking van de ruimtelijke kwaliteit van de openbare ruimte.
8.3.2 Belangenprocedure bij specifieke wijzigingsbevoegdheid
Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de procedureregels zoals opgenomen in artikel 20 in acht te worden genomen.
Artikel 9 Wonen - 2
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen-2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
twee-aaneengebouwde woningen, geschakelde en vrijstaande grondgebonden woningen;
-
aan-huis-gebonden-beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd c.q. gerealiseerd:
-
hoofdgebouwen;
-
bijbehorende bouwwerken;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
parkeerplaatsen.
9.2.2 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
-
hoofdgebouwen zijn uitsluitend ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan;
-
het aantal te realiseren wooneenheden mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;
-
ter plaatse van de gronden met de bouwaanduiding 'kap' zijn uitsluitend woningen met een kap toegestaan;
-
de afstand van twee-aaneengebouwde hoofdgebouwen aan de niet aaneengebouwde zijde van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens dient ten minste 3 m. te bedragen;
-
de afstand van vrijstaande hoofdgebouwen tot elke zijdelingse perceelgrens dient ten minste 3 m te bedragen;
-
de goot- en / of bouwhoogte van hoofdgebouwen mag ten hoogste bedragen:
-
goothoogte: zie aangegeven goothoogte;
-
bouwhoogte: zie aangegeven bouwhoogte.
9.2.3 Bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
-
bijbehorende bouwwerken zijn ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak en buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan, tenzij anders is aangegeven;
-
op de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak mag het gezamenlijk te bebouwen oppervlak aan bijbehorende bouwwerken ten hoogste 50% van deze gronden bedragen, met een maximum van:
-
bij bouwpercelen kleiner dan 200 m²: 30 m²;
-
bij bouwpercelen van 200 m² tot 500 m²: 45 m²;
-
bij bouwpercelen van 500 m² tot 1.000 m²: 60 m²;
-
bij bouwpercelen van 1.000 m² of groter: 75 m²;
met dien verstande dat:
-
bijbehorende bouwwerken dienen op een afstand van ten minste 1 m. achter de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
-
indien de bijbehorende bouwwerken niet in de perceelsgrens worden gebouwd, dient de afstand tot de perceelsgrens ten minste 1 m. te bedragen, tenzij anders op de kaart is aangegeven;
-
de goot- en/ of bouwhoogte van bijbehorend bouwwerk mag ten hoogste bedragen:
-
goothoogte 3 m.;
-
bouwhoogte 5 m., tenzij anders is aangegeven.
9.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:
-
erfafscheidingen 2 m.;
-
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.
9.2.5 Parkeerplaatsen
Voor wat betreft het parkeren gelden de parkeernormen zoals opgenomen in de bijlage bij dit bestemmingsplan met dien verstande dat de parkeerplaatsen op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd.
9.3 Nadere eisen
9.3.1 Situering en goot- en bouwhoogte bijbehorende bouwwerken
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de situering en de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken, indien over een lengte van meer dan 2,5 m. in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd, teneinde te waarborgen dat de op te richten bebouwing geen onnodig nadelige veranderingen teweegbrengt in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen met dien verstande dat:
-
daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;
-
de goot- of bouwhoogte van (delen van) gebouwen niet wordt teruggebracht tot minder dan 2,5 m.;
-
geen inbreuk wordt gemaakt op het bepaalde in lid 9.2.3 onder b. ten aanzien van het maximaal te bebouwen gedeelte van de gronden.
9.4 Afwijken van de bouwregels
9.4.1 Omvang van de hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.2.2 onder a en 9.2.3 onder b.:
-
teneinde de maximumdiepte van hoofdgebouwen te verruimen met ten hoogste 2 m.;
-
teneinde de maximum gezamenlijk te bebouwen oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken op gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak te verhogen met ten hoogste 10 m²;
met dien verstande dat:
-
het bebouwingspercentage van 50% van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet wordt overschreden;
-
daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;
-
daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
9.4.2 Parkeernormen
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 9.2.5 mits of onder voorwaarden dat:
-
de parkeerdruk in het openbaar gebied niet onevenredig toeneemt;
-
het voldoen aan de normen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;
of
-
op andere wijze in de benodigde parkeer- of stallingsruimte wordt voorzien.
9.5 Specifieke gebruiksregels
9.5.1 Aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten
Gebruik van ruimten in de woning ten behoeve van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
de woning inclusief bijbehorende bouwwerken, die voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten nodig is, behoudt in overwegende mate de woonfunctie, met dien verstande dat maximaal 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en maximaal 50 m² van de bijbehorende bouwwerken mag worden aangewend voor de uitoefening van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
-
het gebruik ten behoeve van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten levert geen hinder voor het woonmilieu op en doet geen afbreuk aan het woonkarakter van de buurt, waarbij in ieder geval geen gebruik mag plaatsvinden dat nadelige gevolgen voor het milieu kan veroorzaken en als zodanig is opgenomen in artikel 1.1, derde lid van de Wet milieubeheer, zoals dit van kracht is op het tijdstip van het in ontwerp terinzage leggen van dit bestemmingsplan;
-
de aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten hebben geen publieksgericht karakter;
-
het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer en/of leidt niet tot een onaanvaardbare parkeerdruk;
-
detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
9.5.2 Bijzondere woonvorm
Het is niet toegestaan om gebouwen en andere bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor bijzondere woonvormen.
9.5.3 Bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning en afhankelijke woonruimte
Het is niet toegestaan de bijbehorende bouwwerken te gebruiken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte, tenzij het mantelzorg betreft.
9.5.4 Woning / wooneenheid
Het is niet toegestaan om de woning/wooneenheid te gebruiken in strijd met het begrip woning/wooneenheid.
9.6 Afwijken van de gebruiksregels
9.6.1 Bijzondere woonvorm
Burgemeester en wethouders kunnen, voor wat betreft de woonfunctie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.5.2 ten behoeve van bijzondere woonvormen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
-
er dient sprake te zijn van een woonvorm die verwantschap heeft met bewoning door een gezin of een vorm van een vast samenlevingsverband, met dien verstande dat de samenstelling van personen mag wisselen;
-
bedoeld gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu opleveren en geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt, waarbij aangetoond dient te worden dat de betreffende woonvorm geen beperking tot gevolg heeft voor het woongenot van aangrenzende woonpercelen;
-
er dient te worden voorzien in een adequate ontsluiting en afwikkeling van autoverkeer en toereikende parkeergelegenheid voor personeel en bezoekers;
-
vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden.
9.6.2 Woning / wooneenheid
Burgermeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.5.4 ten behoeve van de huisvesting buiten het verband van een huishouding tot maximaal tien personen, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
-
de woning/wooneenheid is groter dan 200 m2;
-
er kunnen voor het extra aantal te huisvesten personen voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd; daarbij geldt een parkeernorm van één parkeerplaats op eigen terrein per 2 personen;
-
er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het algemeen belang dat gediend is met handhaving van de woonregelgeving.
Artikel 10 Wonen - 3
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen-3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
vrijstaande woningen;
-
aan-huis-gebonden-beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
-
voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd c.q. gerealiseerd:
-
hoofdgebouwen;
-
bijbehorende bouwwerken;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
parkeerplaatsen.
10.2.2 Hoofdgebouwen in bestemmingsvlak met aangegeven bouwvlak
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
-
hoofdgebouwen zijn uitsluitend ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan;
-
ter plaatse van de gronden met de bouwaanduiding 'kap' zijn uitsluitend woningen met een kap toegestaan;
-
ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'monument' geldt met betrekking tot het (ver- en her) bouwen van bouwwerken dat de op het tijdstip van het in ontwerp ter visie leggen van dit plan bestaande maatvoering niet mag worden gewijzigd, tenzij burgemeester en wethouders ingevolgde het bepaalde in de Monumentenwet 1988 en/of de Erfgoedverordening een vergunning tot wijziging, afbraak of verwijdering hebben verleend;
-
de afstand van het hoofdgebouw tot elke zijdelingse perceelsgrens dient ten minste 3 m. te bedragen, tenzij anders op de kaart is aangegeven;
-
de goot- en / of bouwhoogte van hoofdgebouwen mag ten hoogste bedragen:
-
goothoogte: zie aangegeven goothoogte;
-
bouwhoogte: zie aangegeven bouwhoogte en anders 4 m. hoger dan de toegestane goothoogte.
10.2.3 Bijbehorende bouwwerken in een bestemmingsvlak met een aangegeven bouwvlak
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
-
bijbehorende bouwwerken zijn ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak en buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan, tenzij anders is aangegeven;
-
op de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak mag het gezamenlijk te bebouwen oppervlak aan bijbehorende bouwwerken ten hoogste 50% van deze gronden bedragen, met een maximum van:
-
bij bouwpercelen kleiner dan 200 m²: 30 m²;
-
bij bouwpercelen van 200 m² tot 500 m²: 45 m²;
-
bij bouwpercelen van 500 m² tot 1.000 m²: 60 m²;
-
bij bouwpercelen van 1.000 m² of groter: 75 m²;
met dien verstande dat
-
bijbehorende bouwwerken dienen op een afstand van ten minste 1 m. achter de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
-
indien de bijbehorende bouwwerken niet in de perceelsgrens worden gebouwd, dient de afstand tot de perceelsgrens ten minste 1 m. te bedragen, tenzij anders op de kaart is aangegeven;
-
de goot- en/ of bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste bedragen:
-
goothoogte 3 m.;
-
bouwhoogte 5 m., tenzij anders is aangegeven.
10.2.4 Hoofdgebouwen in een bestemmingsvlak zonder aangegeven bouwvlak
Voor het bouwen van hoofdgebouwen in een bestemmingsvlak zonder aangegeven bouwvlak gelden de volgende regels:
-
hoofdgebouwen zijn uitsluitend binnen het bestemmingsvlak toegestaan;
-
ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'geluidzone' zijn geen hoofdgebouwen of geluidsgevoelige objecten in het kader van de Wet Geluidhinder toegestaan;
-
per bestemmingsvlak is maximaal één woning toegestaan;
-
voor herbouw van bestaande woningen gelden de volgende voorwaarden:
-
de herbouw vindt grotendeels plaats op de (voor zover aanwezig) bestaande fundamenten van de woning;
-
de voorgevel van de te herbouwen woning wordt geplaatst in de (voormalige) voorgevelrooilijn van de woning;
-
de bouwwijze (d.w.z. vrijstaand, halfvrijstaand of geschakeld) van de te herbouwen woning(en) wijkt niet af van de bouwwijze van de oorspronkelijke woning(en).
-
de inhoud van de woning mag niet meer bedragen dan 750 m³ met dien verstande dat voor zover de inhoud ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan meer bedraagt, de bestaande inhoud als maximum geldt;
-
de goot- en/of bouwhoogte van hoofdgebouwen mag ten hoogste bedragen:
-
goothoogte: 6 m.;
-
bouwhoogte: 10 m.;
-
de afstand van gebouwen tot de as van de rijbaan dient ten minste 15 m. te bedragen, indien de bestaande afstand reeds minder bedraagt, geldt deze afstand als minimale afstand tot de as van de weg;
-
de afstand van gebouwen tot de zijdelingse en achterliggende perceelsgrenzen dient ten minste 3 m. te bedragen;
-
de inhoud van een bouwwerk wordt gemeten vanaf bovenkant begane grondvloer.
10.2.5 Bijbehorende bouwwerken in een bestemmingsvlak zonder aangegeven bouwvlak
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
-
indien de bijbehorende bouwwerken niet in de perceelsgrens worden gebouwd, dient de afstand tot de perceelsgrens ten minste 1 m. te bedragen;
-
de oppervlakte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken per bouwperceel mag niet meer bedragen dan 100 m2;
-
de goot- en/of bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste bedragen:
-
bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken opgericht voor de voorgevel: 3 m.;
-
goothoogte: 3 m.;
-
bouwhoogte: 6 m.
10.2.6 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:
-
erfafscheidingen 2 m.;
-
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.
10.2.7 Parkeerplaatsen
Voor wat betreft het parkeren gelden de parkeernormen zoals opgenomen in de bijlage bij dit bestemmingsplan met dien verstande dat de parkeerplaatsen op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd.
10.3 Nadere eisen
10.3.1 Situering en goot- en bouwhoogte bijbehorende bouwwerken
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de situering en de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken, indien over een lengte van meer dan 2,5 m. in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd, teneinde te waarborgen dat de op te richten bebouwing geen onnodig nadelige veranderingen teweegbrengt in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen met dien verstande dat:
-
daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;
-
de goot- of bouwhoogte van (delen van) gebouwen niet wordt teruggebracht tot minder dan 2,5 m.;
-
geen inbreuk wordt gemaakt op het bepaalde in lid 10.2.3 onder b ten aanzien van het maximaal te bebouwen gedeelte van de gronden.
10.4 Afwijken van de bouwregels
10.4.1 Omvang van de hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.2.2 onder a en 10.2.3 onder b.:
-
teneinde de maximumdiepte van hoofdgebouwen te verruimen met ten hoogste 2 m.;
-
teneinde de maximum gezamenlijk te bebouwen oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken op gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak te verhogen met ten hoogste 10 m²;
met dien verstande dat:
-
het bebouwingspercentage van 50% van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet wordt overschreden;
-
daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;
-
daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
10.4.2 Parkeernormen
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.2.7 mits of onder voorwaarden dat:
-
de parkeerdruk in het openbaar gebied niet onevenredig toeneemt;
-
het voldoen aan de normen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;
of
-
op andere wijze in de benodigde parkeer- of stallingsruimte wordt voorzien.
10.5 Specifieke gebruiksregels
10.5.1 Aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten
Gebruik van ruimten in de woning ten behoeve van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
de woning inclusief bijbehorende bouwwerken, die voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten nodig is, behoudt in overwegende mate de woonfunctie, met dien verstande dat maximaal 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en maximaal 50 m² van de bijbehorende bouwwerken mag worden aangewend voor de uitoefening van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
-
het gebruik ten behoeve van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten levert geen hinder voor het woonmilieu op en doet geen afbreuk aan het woonkarakter van de buurt, waarbij in ieder geval geen gebruik mag plaatsvinden dat nadelige gevolgen voor het milieu kan veroorzaken en als zodanig is opgenomen in artikel 1.1, derde lid van de Wet milieubeheer, zoals dit van kracht is op het tijdstip van het in ontwerp terinzage leggen van dit bestemmingsplan;
-
de aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten hebben geen publieksgericht karakter;
-
het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer en/of leidt niet tot een onaanvaardbare parkeerdruk;
-
detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten.
10.5.2 Bijzondere woonvorm
Het is niet toegestaan om gebouwen en andere bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor bijzondere woonvormen.
10.5.3 Bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning en afhankelijke woonruimte
Het is niet toegestaan de bijbehorende bouwwerken te gebruiken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte, tenzij het mantelzorg betreft.
10.5.4 Woning / wooneenheid
Het is niet toegestaan om de woning/wooneenheid te gebruiken in strijd met het begrip woning/wooneenheid.
10.6 Afwijken van de gebruiksregels
10.6.1 Bijzondere woonvorm
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.5.2 ten behoeve van bijzondere woonvormen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
-
er dient sprake te zijn van een woonvorm die verwantschap heeft met bewoning door een gezin of een vorm van een vast samenlevingsverband, met dien verstande dat de samenstelling van personen mag wisselen;
-
bedoeld gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu opleveren en geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt, waarbij aangetoond dient te worden dat de betreffende woonvorm geen beperking tot gevolg heeft voor het woongenot van aangrenzende woonpercelen;
-
er dient te worden voorzien in een adequate ontsluiting en afwikkeling van autoverkeer en toereikende parkeergelegenheid voor personeel en bezoekers;
-
vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden.
10.6.2 Woning / wooneenheid
Burgermeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.5.4 ten behoeve van de huisvesting buiten het verband van een huishouding tot maximaal tien personen, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
-
de woning/wooneenheid is groter dan 200 m2;
-
er kunnen voor het extra aantal te huisvesten personen voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd; daarbij geldt een parkeernorm van één parkeerplaats op eigen terrein per 2 personen;
-
er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het algemeen belang dat gediend is met handhaving van de woonregelgeving.
Artikel 11 Wonen - 5
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 5' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
aaneengebouwde woningen, twee-aaneen gebouwde, geschakelde, vrijstaande grondgebonden woningen;
-
voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling;
-
aan-huis-gebonden-beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd c.q. gerealiseerd:
-
hoofdgebouwen;
-
bijbehorende bouwwerken;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
parkeerplaatsen.
11.2.2 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
-
hoofdgebouwen zijn uitsluitend ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan;
-
ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'geluidzone' zijn geen hoofdgebouwen of geluidsgevoelige objecten in het kader van de Wet Geluidhinder toegestaan;
-
het maximum aantal te realiseren wooneenheden mag niet meer bedragen dan op de verbeelding aangegeven;
-
de afstand van (twee-)aaneen gebouwde hoofdgebouwen aan de niet aaneen gebouwde zijde van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens dient ten minste 3 m. te bedragen;
-
de afstand van vrijstaande hoofdgebouwen tot elke zijdelingse perceelsgrens dient ten minste 3 m. te bedragen;
-
de goot- en / of bouwhoogte van hoofdgebouwen mag ten hoogste bedragen:
-
goothoogte: zie aangegeven goothoogte;
-
bouwhoogte: zie aangegeven bouwhoogte.
11.2.3 Bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
-
op de gronden binnen het als zodanig aangegeven bouwvlak mag het gezamenlijk te bebouwen oppervlak aan bijbehorende bouwwerken ten hoogste 50% per bouwperceel bedragen, met een maximum van:
-
bij bouwpercelen kleiner dan 200 m²: 30 m²;
-
bij bouwpercelen van 200 m² tot 500 m²: 45 m²;
-
bij bouwpercelen van 500 m² tot 1.000 m²: 60 m²;
-
bij bouwpercelen van 1.000 m² of groter: 75 m²;
met dien verstande dat:
-
bijbehorende bouwwerken dienen op een afstand van ten minste 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
-
indien de bijbehorende bouwwerken niet in de perceelsgrens worden gebouwd, dient de afstand tot de perceelsgrens ten minste 1 m. te bedragen;
-
de goot- en/ of bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste bedragen:
-
goothoogte 3 m.;
-
bouwhoogte 5 m.
11.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:
-
erfafscheiding voor de voorgevel 1 m.;
-
erfafscheidingen achter de voorgevel 2 m.;
-
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.
11.2.5 Parkeerplaatsen
Voor wat betreft het parkeren gelden de parkeernormen zoals opgenomen in de bijlage bij dit bestemmingsplan met dien verstande dat de parkeerplaatsen op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd, met uitzondering van de tussenwoningen.
11.3 Nadere eisen
11.3.1 Situering en goot- en bouwhoogte bijbehorende bouwwerken
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de situering en de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken, indien over een lengte van meer dan 2,5 m. in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd, teneinde te waarborgen dat de op te richten bebouwing geen onnodig nadelige veranderingen teweegbrengt in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen met dien verstande dat:
-
daardoor de gebruikswaarde van de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak niet onevenredig wordt geschaad;
-
de goot- of bouwhoogte van (delen van) gebouwen niet wordt teruggebracht tot minder dan 2,5 m.;
-
geen inbreuk wordt gemaakt op het bepaalde in lid 11.2.3 onder b. ten aanzien van het maximaal te bebouwen gedeelte van de gronden.
11.4 Afwijken van de bouwregels
11.4.1 Omvang van de hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.2.3 onder b.:
-
teneinde de maximum gezamenlijk te bebouwen oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken per bouwperceel te verhogen met ten hoogste 10 m²;
met dien verstande dat:
-
het bebouwingspercentage van 50% van de gronden per bouwperceel niet wordt overschreden;
-
daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
11.4.2 Parkeernormen
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.2.5 mits of onder voorwaarden dat:
-
de parkeerdruk in het openbaar gebied niet onevenredig toeneemt;
-
het voldoen aan de normen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;
of
-
op andere wijze in de benodigde parkeer- of stallingsruimte wordt voorzien.
11.5 Specifieke gebruiksregels
11.5.1 Aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten
Gebruik van ruimten in de woning ten behoeve van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
de woning inclusief bijbehorende bouwwerken, die voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten nodig is, behoudt in overwegende mate de woonfunctie, met dien verstande dat maximaal 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en maximaal 50 m² van de bijbehorende bouwwerken mag worden aangewend voor de uitoefening van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
-
het gebruik ten behoeve van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten levert geen hinder voor het woonmilieu op en doet geen afbreuk aan het woonkarakter van de buurt, waarbij in ieder geval geen gebruik mag plaatsvinden dat nadelige gevolgen voor het milieu kan veroorzaken en als zodanig is opgenomen in artikel 1.1, derde lid van de Wet milieubeheer, zoals dit van kracht is op het tijdstip van het in ontwerp terinzage leggen van dit bestemmingsplan;
-
de aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten hebben geen publieksgericht karakter;
-
het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer en/of leidt niet tot een onaanvaardbare parkeerdruk;
-
detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten.
11.5.2 Bijzondere woonvorm
Het is niet toegestaan om gebouwen en andere bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor bijzondere woonvormen.
11.5.3 Bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning en afhankelijke woonruimte
Het is niet toegestaan de bijbehorende bouwwerken te gebruiken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte, tenzij het mantelzorg betreft.
11.5.4 Woning / wooneenheid
Het is niet toegestaan om de woning/wooneenheid te gebruiken in strijd met het begrip woning/wooneenheid.
11.6 Afwijking van de gebruiksregels
11.6.1 Bijzondere woonvorm
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.5.2 ten behoeve van bijzondere woonvormen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
-
er dient sprake te zijn van een woonvorm die verwantschap heeft met bewoning door een gezin of een vorm van een vast samenlevingsverband, met dien verstande dat de samenstelling van personen mag wisselen;
-
bedoeld gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu opleveren en geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt, waarbij aangetoond dient te worden dat de betreffende woonvorm geen beperking tot gevolg heeft voor het woongenot van aangrenzende woonpercelen;
-
er dient te worden voorzien in een adequate ontsluiting en afwikkeling van autoverkeer en toereikende parkeergelegenheid voor personeel en bezoekers;
-
vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden.
11.6.2 Woning / wooneenheid
Burgermeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.5.4 ten behoeve van de huisvesting buiten het verband van een huishouding tot maximaal tien personen, mts aan de volgende voorwaarden wordt voldaan;
-
de woning/wooneenheid is groter dan 200 m2;
-
er kunnen voor het extra aantal te huisvesten personen voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd; daarbij geldt een parkeernorm van één parkeerplaats op eigen terrein per 2 personen;
-
er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het algemeen belang dat gediend is met handhaving van de woonregelgeving.
11.7 Wijzigingsbevoegdheid
11.7.1 Verwijderen gebiedsaanduiing 'geluidzone'
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 2' de de gebiedsaanduiding 'geluidzone' van de verbeelding te verwijderen indien op basis van akoestisch onderzoek is aangetoond dat ter plaatse geen geluidzone (meer) aanwezig is.
11.7.2 Belangenprocedure bij specifieke wijzigingsbevoegdheid
Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de procedureregels zoals opgenomen in artikel 20 in acht te worden genomen.
Artikel 12 Leiding
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor aanleg en instandhouding van:
-
een gastransportleiding ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - gas' alsmede binnen de met deze dubbelbestemming aangegeven beschermingszone van 4 m. aan weerszijden van de hartlijn van de leiding;
één en ander met bijbehorende voorzieningen.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Algemeen
Binnen deze dubbelbestemming zijn gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet toegestaan, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de leiding zoals markeringspalen.
12.3 Afwijken van de bouwregels
12.3.1 Algemeen
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 12.2.1 teneinde het oprichten van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de op deze gronden liggende hoofdbestemming toe te staan, mits hierbij uit hoofde van de bescherming van de leidingen geen bezwaar bestaat.
-
een omgevingsvergunning als bedoeld onder a. wordt pas verleend indien uit overleg met de betrokken leidingbeheerder van geen bezwaar is gebleken en voor het overige dit bestemmingsplan de oprichting van een bouwwerk toelaat.
12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
12.4.1 Verbod
Het is verboden op of in de in 12.1 onder a. en b. bedoelde gronden zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de navolgende werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden, uit te voeren binnen een zone van 4 m. ter weerzijden van de aangegeven hartlijn op de verbeelding:
-
het aanbrengen van (half)verhardingen;
-
het vergraven, ophogen, diepwoelen, of diepploegen van de bodem;
-
het aanbrengen of rooien van diepwortelende beplanting en/of bomen;
-
het verwijderen van beplanting;
-
het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze ingraven cq. indrijven van voorwerpen;
-
het opslaan van goederen
-
het uitvoeren van graafwerkzaamheden anders dan normaal spit- en ploegwerk;
-
het graven van sloten en het leggen van (drainage)leidingen.
12.4.2 Uitgezonderde werkzaamheden
Het onder artikel 12.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden:
-
waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden is verleend;;
-
welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
-
welke het normale beheer en onderhoud van de leiding betreffen.
12.4.3 Toelaatbaarheid
De werken en/of werkzaamheden als bedoeld in artikel 12.3.1 zijn slechts toelaatbaar indien en voor zover door die werken of werkzaamheden danwel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen veiligheidsrisico's ontstaan en de leidingen niet worden aangetast. Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in artikel 12.3.1 wordt door burgemeester en wethouders schriftelijk advies ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder.
Artikel 13 Waarde - Archeologie 1
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, bestemd voor het behoud van hoge archeologische waarden.
13.2 Bouwregels
13.2.1 Algemeen
Voor het bouwen van bouwwerken, met een grotere oppervlakte dan 50 m2 en een grotere diepte dan 0,5 meter beneden maaiveld, waarvoor een omgevingsvergunning is vereist, geldt dat deze uitsluitend mogen worden gebouwd nadat de aanvrager een archeologisch rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld. Indien archeologische waarden worden aangetroffen, dient een advies te worden ingewonnen ten aanzien van de voorgenomen werken bij een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
13.2.2 Omgevingsvergunning voor bouwen
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 13.2.1 mits aan één van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
-
op basis van archeologisch onderzoek door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg is aangetoond dat er geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
-
op basis van archeologisch onderzoek door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad;
-
er worden technische maatregelen getroffen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
-
er wordt archeologisch onderzoek door middel van opgraving uitgevoerd;
-
de bouw van het bouwwerk wordt begeleid door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
13.2.3 Voorwaarden voor afwijking
Indien burgemeester en wethouders voornemens zijn om aan de in 13.2.1 genoemde vergunning voorwaarden te verbinden wordt een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg om advies gevraagd.
13.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
13.3.1 Verbod
Het is op of in de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1' verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de navolgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
-
het verlagen of afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
-
het graven, verbreden, verdiepen en dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
-
het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
-
het rooien van diepwortelende beplantingen en bomen, waarbij de stobben worden verwijderd;
-
het omzetten van gras- of akkerland in een teelt waarbij grond wordt afgevoerd, waartoe gerekend wordt boomteelt en graszodenteelt;
-
het uitvoeren van grondwerkzaamheden, waartoe ook gerekend wordt het aanleggen van drainage, diepwoelen, mengen van grond, diepploegen en ontginnen;
-
het aanbrengen van ondergrondse transportleidingen en de daarmee verband houdende constructies;
-
het uitvoeren van werkzaamheden ter verlaging van de grondwaterstand;
-
het aanbrengen van verhardingen.
13.3.2 Uitgezonderde werkzaamheden
Het in 13.3.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken en/of werkzaamheden die:
-
het normale onderhoud en beheer betreffen;
-
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt;
-
tot een oppervlakte kleiner dan 50 m2 en een diepte minder dan 0,5 m. beneden maaiveld;
-
mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
13.3.3 Toelaatbaarheid
De werken en/of werkzaamheden als bedoeld in 13.3.1 zijn slechts toelaatbaar indien en voorzover door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de archeologische waarden ontstaat of kan ontstaan.
13.3.4 Opgraving
Indien het om zwaarwegende redenen niet mogelijk is de archeologische waarden geheel of gedeeltelijk te behouden, wordt aan de omgevingsvergunning de regel verbonden dat voorafgaand aan het uitvoeren van de werken en/of werkzaamheden een archeologische opgraving zal plaatsvinden.
13.3.5 Advies
Alvorens een omgevingsvergunning als bedoeld in wordt verleend, wordt archeologisch advies ingewonnen bij een archeologische deskundige.
13.4 Wijzigingsbevoegdheid
13.4.1 Verwijderen dubbelbestemming Waarde-Archeologie 1
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' van de verbeelding te verwijderen indien op basis van archeologisch onderzoek door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
13.4.2 Belangenprocedure bij specifieke wijzigingsbevoegdheid
Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de procedureregels zoals opgenomen in artikel 20 in acht te worden genomen.
Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS
Artikel 14 Antidubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 15 Algemene bouwregels
15.1 Percentages
Een aangegeven percentage, geeft aan hoeveel van het bouwvlak van het desbetreffende bouwperceel ten hoogste mag worden bebouwd met bouwwerken. Bij het ontbreken van een percentage mag het bouwvlak volledig worden bebouwd, tenzij in hoofdstuk 2 anders is bepaald.
15.2 Bestaande afstanden en andere maten
15.2.1 Maximaal toelaatbaar
Indien afstanden tot, en hoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden.
15.2.2 Minimaal toelaatbaar
In die gevallen dat afstand tot, en hoogte, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als minimaal toelaatbaar worden aangehouden.
15.2.3 Heroprichting
In het geval van heroprichting van gebouwen is het bepaalde in lid 15.2.1 en 15.2.2 uitsluitend van toepassing indien de heroprichting geschiedt op dezelfde plaats.
15.3 Overschrijding bouwgrenzen
De aangegeven bouwgrenzen/voorgevels mogen/mag uitsluitend worden overschreden door:
-
tot gebouwen behorende stoepen, trappen(huizen), hellingbanen, funderingen, entreeportalen, veranda's mits de overschrijding niet meer dan 2,5 m bedraagt;
-
andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt.
Artikel 16 Algemene aanduidingsregels
16.1 Geluidzone
16.1.1 Omschrijving
De voor de 'geluidzone' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een geluidzone.
16.1.2 Bouwregels
Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone' mogen geen geluidsgevoelige objecten worden opgericht, tenzij met een akoestisch rapport kan worden aangetoond dat voldaan kan worden aan Wet Geluidhinder.
16.2 Vrijwaringszone - molenbiotoop
16.2.1 Omschrijving
De voor 'vrijwaringszone - molenbiotoop' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor cultuurhistorische doeleinden ten behoeve van de windvang van de monumentale windmolen.
16.2.2 Bouwregels
-
Binnen 100 m. van het middelpunt van de molen mogen geen obstakels worden opgericht.
-
Voor obstakels gelegen op een afstand van meer dan 100 m tot 400 m van het middelpunt van de molen geldt een oplopende lijn die met de volgende formule te bepalen is (H(x) = x/n+c*z), waarin;
-
H(x) de maximale toelaatbare hoogte van een obstakel op afstand x (in meters) vormt;
-
n een constante, afhankelijke van de ruwheid van de omgeving en de maximaal toelaatbare windreductie vormt. Hiervoor worden de volgende waarden gebruikt: 140 voor open, 75 voor ruw en 50 voor gesloten gebied;
-
c de constante, afhankelijk van de maximaal toelaatbare windreductie, gewoonlijk met de waarde 0,2 vormt;
-
z de askophoogte vormt (helft van de lengte gevlucht en eventueel de hoogte van de belt, berg of stelling);
-
De afstand waarbinnen obstakels met een bepaalde hoogte geplaatst mogen worden wordt berekend door middel van de volgende formule: (X = n* (H(x) - c*z));
met dien verstande dat:
-
deze regels niet van toepassing zijn op bestaande bouwwerken.
16.2.3 Afwijken van de bouwregels
-
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 16.2.2 ten behoeve van bebouwing, die is toegestaan ingevolge de ter plaatse geldende andere bestemming, indien door de bouw en situering van de betreffende bebouwing geen schade wordt toegebracht aan de belevingswaarde en functioneren van de molen;
-
Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a. wordt pas verleend nadat ter zake advies is ingewonnen bij de beheerder van de in de bestemmingsomschrijving bedoelde molen; de beslissing inzake het verlenen van de omgevingsvergunning wordt aan genoemde instantie medegedeeld.
16.2.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
-
Het is verboden op of in de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden de navolgende werken, geen gebouwen zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
-
het beplanten met bomen, heesters en andere opgaande beplanting;
-
Het verbod bedoeld als in a. is niet van toepassing op:
-
het beplanten met bomen, heesters en andere opgaande beplanting die als zij volgroeid is, niet hoger is dan de hoogte van de gebouwen zoals in het plan toegestaan;
-
De werkzaamheden zijn toelaatbaar indien:
-
door die werken en werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de aanwezige waarden van de gronden niet onevenredig worden aangetast;
-
de werken of werkzaamheden noodzakelijk zijn in verband met de agrarische bedrijfsvoering;
-
Alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden te beslissen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij een molendeskundige omtrent de vraag of door de voorgenomen werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden gevolgen kunnen worden verwacht die het huidige en/of toekomstige functioneren van de molen als werktuig door windbelemmering en/of de waarde van de molen als landschapsbepalend element onevenredig in gevaar brengen of kunnen brengen.
Artikel 17 Algemene gebruiksregels
17.1 Gebruik van gronden en bouwwerken
17.1.1 Strijdigheid artikelen
Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de in de artikelen tot en met aan de grond gegeven bestemming, de bestemmingsomschrijving en de overige regels.
Artikel 18 Algemene afwijkingsregels
18.1 Omgevingsvergunning
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woon- en milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, en tenzij daardoor belangen van derden niet onevenredig worden geschaad, met een omgevingsvergunning afwijken van het in dit plan bepaalde:
-
ten aanzien van de plaats van de bebouwingsgrenzen, voor zover de afwijking van geringe aard is en ten aanzien van andere ondergeschikte punten, wanneer dit met het oog op de praktische uitvoering gerechtvaardigd is, respectievelijk indien de aanpassing aan de terreingesteldheid dit noodzakelijk maakt;
-
van de in de artikelen13 genoemde maten respectievelijk percentages, mits de afwijking niet meer bedraagt dan 10%;
-
van enige bestemming van gronden uitsluitend ten behoeve van het bouwen van bouwwerken van openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, telefooncellen en wachthuisjes, met dien verstande, dat de inhoud per op te richten bouwwerk niet meer dan 50 m³ zal bedragen en de goothoogte ervan niet meer dan 3 m. zal bedragen.
Artikel 19 Algemene wijzigingsregels
19.1 Algemene wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van overschrijding bestemmingsgrenzen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het bestemmingsplan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voorzover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voorzover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m. bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.
19.2 Belangenprocedure bij de algemene wijzigingsregels
Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de procedureregels zoals opgenomen in artikel 20 in acht te worden genomen.
Artikel 20 Algemene procedureregels
20.1 Procedure wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen voornemens zijn gebruik te maken van de wijzigingsbevoegdheid voor zover naar dit artikel wordt verwezen.
20.2 Procedureregels
Indien burgemeester en wethouders voornemens zijn gebruik te maken van een wijziging als bedoeld in artikel 20.1 en gelden hiervoor de volgende procedureregels.
20.2.1 Termijn en terinzagelegging
Het ontwerpbesluit, houdende een ontheffing of wijziging als bedoeld in bovenstaande artikelen, ligt gedurende zes weken bij de gebruikelijke gemeentelijke informatiepunten voor belanghebbenden ter inzage.
20.2.2 Wijze bekendmaking
Burgemeester en wethouders geven van de nederlegging tevoren in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, die in de gemeente worden verspreid, en verder op de gebruikelijke wijze bekend.
20.2.3 Zienswijzen
De bekendmaking houdt in de bevoegdheid van belanghebbenden om gedurende de termijn van terinzagelegging zienswijzen naar voren te brengen bij burgemeester en wethouders tegen het ontwerpbesluit.
Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS
Artikel 21 Overgangsregels
21.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,:
-
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
-
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
21.2 Omgevingsvergunning
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van lid 21.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
21.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
Lid 21.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
21.4 Overgangsrecht gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
21.5 Strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 21.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
21.6 Verboden gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in het lid 21.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
21.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik
Lid 21.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
21.8 Hardheidsclausule
Voor zover van toepassing van het overgangsrecht bouwwerken of gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer personen kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen dat overgangsrecht buiten toepassing laten.
Artikel 22 Slotregels
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Bulkstraat' van de gemeente Roosendaal.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van
De griffier, De voorzitter,
Hoofdstuk 5 BIJLAGEN BIJ REGELS
23 Staat van bedrijfsactiviteiten
I. Indeling op grond van de bedrijfsactiviteiten
0 Landbouw, jacht en bosbouw
01 Landbouw en dienstverlening t.b.v. de landbouw
1/2/3 Industrie
05 Visserij- en visteeltbedrijven
15 Vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken
16 Verwerking van tabak
17 Vervaardiging van textiel
18 Vervaardiging van kleding; bereiden en verven van bont
19 Vervaardiging van leer en lederwaren (excl. kleding)
20 Houtindustrie en vervaardiging van artikelen van hout, kurk, riet en vlechtwerk
(excl. meubels)
21 Vervaardiging van papier, karton en papier- en kartonwaren
22 Uitgeverijen, drukkerijen en reproductie van opgenomen media
23 Aardolie- en steenkoolverwerkende industrie
24 Vervaardiging van chemische producten
25 Vervaardiging van producten van rubber en kunststof
26 Vervaardiging van glas, aardewerk, cement-, kalk- en gipsproducten
27 Vervaardiging van metalen in primaire vorm
28 Vervaardiging van producten van metaal
29 Vervaardiging van machines en apparaten
30 Vervaardiging van kantoormachines en computers
31 Vervaardiging van overige elektrische machines, apparaten en benodigdheden
32 Vervaardiging van audio-, video- en telecommunicatieapparatuur en
-benodigdheden
33 Vervaardiging van medische apparaten/instrumenten, orthopedische artikelen e.d., precisie- en optische instrumenten en uurwerken
34 Vervaardiging van auto's, aanhangwagens en opleggers
35 Vervaardiging van transportmiddelen (excl. auto's, aanhangwagens en opleggers)
36 Vervaardiging van meubels en overige goederen n.e.g.
37 Voorbereiding tot recycling
4 Bouwnijverheid
40 Productie en distributie van stroom, aardgas, stoom en warm water
45 Bouwnijverheid
5 Reparatie van consumentenartikelen en handel
50 Handel in en reparatie van auto's en motorfietsen; benzineservicestations
51 Groothandel (op- en overslag van goederen zonder verwerking, excl. auto's en motorfietsen)
52 Detailhandel en reparatie t.b.v. particulieren
6 Vervoer, opslag en communicatie
60 Vervoer over land
63 Dienstverlening t.b.v. het vervoer
64 Post en telecommunicatie
7 Verhuur van roerende goederen en zakelijke dienstverlening
71 Verhuur van transportmiddelen, machines en overige roerende goederen
72 Computerservice- en informatietechnologiebureaus e.d.
73 Speur- en ontwikkelingswerk
74 Overige zakelijke dienstverlening
75 Overheidsdiensten
9 Milieudienstverlening en overige dienstverlening
90 Milieudienstverlening
93 Overige dienstverlening
II. Indeling op grond van het opgestelde vermogen
Bedrijfs(sub)groep of activiteit
|
categorie
|
maatgevende milieuasp.1)
|
continu factor2)
|
|
|
|
|
01 LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW
|
|
|
|
01.1 Akker- en tuinbouw
|
|
|
|
01.12 Tuinbouw
|
|
|
|
- champignonkwekerijen (algemeen)
|
2
|
G/Gr/R
|
C
|
- champignonkwekerijen met mestfermentatie
|
3.2
|
Gr
|
C
|
- bloembollendroog- en prepareerbedrijven
|
2
|
G/Gr/S
|
C
|
- witlofkwekerijen (algemeen)
|
2
|
G/Gr/R
|
C
|
01.4 Dienstverlening t.b.v. de landbouw
|
|
|
|
- algemeen (o.a. loonbedrijven)
|
3.2
|
G
|
-
|
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.500 m² bedraagt
|
3.1
|
G
|
-
|
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 500 m² bedraagt
|
2
|
G
|
-
|
- indien opslag bestrijdingsmiddelen: zie SBI-code 51.55
|
|
|
|
- KI-stations
|
3.1
|
G/Gr
|
-
|
- plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven algemeen
|
3.1
|
G
|
-
|
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 500 m² bedraagt
|
2
|
G
|
-
|
|
|
|
|
05 VISSERIJ- EN VISTEELTBEDRIJVEN
|
|
|
|
05.1 - Zeevisserijbedrijven
|
3.2
|
Gr/G
|
C
|
- Binnenvisserijbedrijven
|
3.1
|
Gr/G
|
C
|
05.2 Vis- en schaaldierkwekerijen
|
|
|
|
- oester-, mossel- en schelpenteeltbedrijven
|
3.2
|
Gr/G
|
C
|
- visteeltbedrijven
|
3.1
|
Gr/G
|
C
|
|
|
|
|
15 VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN
|
|
|
|
15.1 Slachterijen en vleesverwerking
|
|
|
|
- slachterijen, vervaardiging van vleeswaren en vleesconserven
|
3.2
|
G/Gr
|
C
|
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1.000 m² bedraagt
|
3.1
|
G/Gr
|
C
|
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 200 m² bedraagt
|
2
|
G/Gr
|
-
|
- vetsmelterijen
|
5
|
Gr
|
C
|
- bewerking van darmen en verwerking van ander dierlijk afval
|
4.2
|
Gr
|
C
|
- vervaardiging van snacks met een bedrijfsoppervlak van minder dan 2.000 m² en vervaardiging van kant-en-klaar-maaltijden
|
3.1
|
G/Gr
|
-
|
15.2 Visverwerking
|
|
|
|
- algemeen
|
4.2
|
Gr
|
-
|
- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1.000 m² bedraagt
|
3.2
|
Gr
|
-
|
- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 300 m² bedraagt
|
3.1
|
Gr
|
-
|
- indien drogen
|
5
|
Gr
|
C
|
- indien roken
|
4.2
|
Gr
|
C
|
15.3 Groente- en fruitverwerking
|
|
|
|
- algemeen
|
3.2
|
G/Gr
|
C
|
- vervaardiging van aardappelproducten
|
4.2
|
Gr
|
C
|
- indien vervaardiging van snacks met een bedrijfsoppervlak van minder dan 2.000 m²
|
3.1
|
G/Gr
|
-
|
- verwerking van koolsoorten
|
4.1
|
Gr
|
C
|
- drogen van groente of fruit of fabricage van uienconserven (zoutinleggerij)
|
4.2
|
Gr
|
C
|
15.4 Vervaardiging van plantaardige en dierlijke oliën en vetten
|
|
|
|
- algemeen
|
4.1
|
Gr
|
C
|
- indien de productiecapaciteit 250.000 ton/jaar of meer bedraagt
|
4.2A
|
G/Gr
|
C
|
15.5 Vervaardiging van zuivelproducten
|
|
|
|
15.51 Vervaardiging van zuivelproducten
|
|
|
|
- algemeen
|
4.2
|
G
|
C
|
- vervaardiging van consumptiemelk- en melkproducten
|
3.2
|
G
|
C
|
- indien de productiecapaciteit voor melk-, weipoeder of andere gedroogde zuivelproducten 1,5 ton/uur of meer bedraagt
|
5A
|
G
|
C
|
- indien concentratie van melk of melkproducten door middel van indamping met een waterverdampingscapaciteit van 20 ton/uur of meer
|
5A
|
G
|
C
|
- indien de melkverwerkingscapaciteit voor consumptiemelk of -producten en geëvaporiseerde melk of -producten 55.000 ton/jaar of meer bedraagt
|
4.2A
|
G
|
C
|
15.52 Bereiding van consumptie-ijs
|
|
|
|
- algemeen
|
3.2
|
G
|
C
|
- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 200 m² bedraagt
|
2
|
G
|
-
|
15.6 Vervaardiging van meel
|
|
|
|
- algemeen
|
4.1
|
G
|
C
|
- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1.000 m² bedraagt
|
3.1
|
G
|
C
|
- indien vervaardiging van zetmeel of zetmeelderivaten met een capaciteit van 10 ton/uur of meer
|
4.2A
|
G
|
C
|
15.7 Vervaardiging van diervoeder
|
|
|
|
- mengvoeder algemeen
|
4.1
|
G/Gr
|
C
|
- indien de capaciteit voor het vervaardigen van veevoeder 100 ton/uur of meer bedraagt
|
4.2A
|
G/Gr
|
C
|
- drogerijen
|
4.2
|
Gr
|
C
|
- indien de waterverdampingscapaciteit 10 ton/uur of meer bedraagt
|
5A
|
G
|
C
|
- veevoeder n.e.g.3)
|
5
|
G/Gr
|
C
|
15.8 Vervaardiging van overige voedingsmiddelen
|
|
|
|
15.81/ Brood, beschuit, banket, koek en biscuit
|
|
|
|
15.82 - algemeen
|
3.2
|
G/Gr
|
C
|
- indien de verwerkingscapaciteit minder dan 2.500 kg meel/week bedraagt
|
2
|
G/Gr
|
C
|
15.83 Suiker
|
|
|
|
- algemeen
|
5
|
Gr
|
C
|
- vervaardiging van suiker uit suikerbieten met een capaciteit van 2.500 ton/dag of meer
|
5A
|
Gr
|
C
|
15.84 Verwerking van cacaobonen en vervaardiging van chocolade en suikerwerk
|
|
|
|
- cacao en chocolade
|
5
|
Gr
|
-
|
- indien vervaardigen van chocoladewerken met een maximaal oppervlak van de bedrijfsbebouwing van 2.000 m²
|
3.2
|
Gr
|
-
|
- idem, met een maximaal oppervlak van de bedrijfsbebouwing van 200 m²
|
2
|
Gr
|
-
|
- suikerbranden
|
4.2
|
Gr
|
-
|
- suikerwerk
|
3.2
|
Gr
|
-
|
- idem, indien met een maximaal oppervlak van de bedrijfsbebouwing van 200 m²
|
2
|
Gr
|
-
|
15.85 Deegwaren
|
3.1
|
Gr
|
-
|
15.86 Overige voedingsmiddelen
|
|
|
|
t/m - algemeen
|
4.1
|
Gr
|
-
|
15.89 - theepakkerijen en soep(aroma)fabrieken zonder poederdrogen
|
3.2
|
Gr
|
-
|
- soep(aroma)fabrieken met poederdrogen
|
4.2
|
Gr
|
-
|
- koffiebranderijen
|
5
|
Gr
|
C
|
15.9 Vervaardiging van dranken
|
|
|
|
15.91 Distilleerderijen en likeurstokerijen
|
4.2
|
Gr
|
C
|
15.92 Vervaardiging van ethylalcohol door gisting
|
|
|
|
- algemeen
|
4.1
|
G/Gr
|
-
|
- indien de capaciteit voor het vervaardigen van gist 5.000 ton/jaar of meer bedraagt
|
4.2A
|
G/Gr
|
C
|
15.93/ Vervaardiging van overige alcoholische dranken 15.94/ (exclusief bier)
15.95
|
2
|
G
|
C
|
15.96/ Bierbrouwerijen en mouterijen
|
4.2
|
Gr
|
C
|
15.97
|
|
|
|
15.98 Vervaardiging van mineraalwater en frisdranken
|
3.2
|
G
|
C
|
|
|
|
|
16 VERWERKING VAN TABAK
|
|
|
|
160 Tabaksverwerkende industrie
|
4.1
|
G
|
C
|
17 VERVAARDIGING VAN TEXTIEL
17.2 tiel
|
|
|
|
- algemeen
|
3.2
|
G
|
-
|
- indien 50 of meer weefgetouwen met schietspoelen aanwezig zijn
|
4.2A
|
G
|
-
|
17.3 Textielveredeling
|
3.1
|
G/Gr
|
-
|
17.4/ Vervaardiging van textielwaren
|
|
|
|
17.5 - algemeen
|
3.1
|
G
|
-
|
- tapijten en vloerkleden
|
4.1
|
G
|
-
|
17.6/ Vervaardiging van gehaakte en gebreide stoffen en
17.7 artikelen
|
3.1
|
G
|
-
|
|
|
|
|
18 VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT
|
18.1 Vervaardiging van kleding van leer
|
3.1
|
G
|
-
|
18.2 Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. leer)
|
2
|
G
|
-
|
18.3 Bereiden, verven en vervaardigen van (artikelen van) bont
|
3.1
|
Gr
|
-
|
|
19 VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING)
|
19.1 Looien en bewerken van leer
|
4.2
|
Gr
|
-
|
19.2 Vervaardiging van lederwaren (excl. kleding en schoeisel)
|
3.1
|
Gr
|
-
|
19.3 Vervaardiging van schoeisel
|
3.1
|
G/Gr
|
-
|
|
20 HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING VAN ARTIKELEN VAN HOUT, KURK, RIET EN VLECHTWERK (EXCL. MEUBELS)
20.1 Primaire houtbewerking
|
- houtzagerijen, -schaverijen e.d.
|
3.2
|
G
|
-
|
- houtverduurzaming met zoutoplossingen
|
3.1
|
G
|
-
|
- idem met creosoot of carbolineum
|
4.1
|
Gr
|
-
|
20.2 Vervaardiging van fineer- en plaatmaterialen
|
3.2
|
G/Gr
|
-
|
20.3 Vervaardiging van timmerwerk
|
3.2
|
G
|
-
|
20.4 Vervaardiging van houten emballage
|
3.2
|
G/R/S
|
-
|
20.5 Vervaardiging van overige artikelen van hout, kurk, riet en vlechtwerk
|
|
|
|
- overige artikelen van hout
|
3.2
|
G/R/S
|
-
|
- kurkwaren, riet en vlechtwerk
|
2
|
G/S
|
-
|
|
|
|
|
21 VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN
21.1 Vervaardiging van pulp, papier en karton
|
- pulp
|
4.1
|
G/Gr
|
-
|
- papier en karton algemeen
|
3.1
|
G/Gr/S
|
-
|
- indien de capaciteit voor het vervaardigen van papier of celstof 3 ton/uur tot 15 ton/uur bedraagt
|
4.1A
|
G
|
C
|
- idem, indien de productiecapaciteit 15 ton/uur of meer bedraagt
|
4.2A
|
G
|
C
|
21.2 Vervaardiging van papier- en kartonwaren
|
|
|
|
- papierwaren, golfkarton en kartonnage
|
3.2
|
G
|
C
|
- indien de capaciteit voor het vervaardigen van papier of celstof 3 ton/uur of meer bedraagt
|
4.1A
|
G
|
C
|
|
|
|
|
22 UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUCTIE VAN OPGENOMEN MEDIA
|
22.1 Uitgeverijen
|
1
|
G
|
-
|
22.2 Drukkerijen en aanverwante activiteiten
|
|
|
|
- dagbladdrukkerijen, offset-rotatiedrukkerijen met thermische drogerij en rotatie-diepdrukkerijen
|
3.2
|
G
|
C
|
- offset-drukkerijen zonder rotatiepersen, hoogdrukkerijen, kopieerinrichtingen en vlakdrukkerijen n.e.g.3)
|
2
|
G/Gr
|
C
|
- chemigrafische en fotolithografische bedrijven, zeefdrukkerijen, drukkerijen n.e.g.3) en grafische afwerkingsbedrijven (binderij e.d.)
|
2
|
G/Gr
|
-
|
- loonzetterijen
|
2
|
Gr
|
-
|
22.3 Reproductie van opgenomen media
|
1
|
G/Gr
|
-
|
|
|
|
|
|
|
|
|
23 AARDOLIE- EN STEENKOOLVERWERKENDE INDUSTRIE
23.1 Vervaardiging van cokesovenproducten
|
|
|
|
- algemeen
|
5
|
G/Gr
|
C
|
- productie van koolelektroden met een capaciteit van 50.000 ton/jaar of meer
|
6A
|
Gr
|
C
|
- vergassing van steenkool, vervaardigen van cokes uit steenkool of breken, malen, zeven of drogen van steenkolen, of andere mineralen of derivaten daarvan met een capaciteit ten aanzien daarvan van 100.000 ton/jaar of meer
|
6A
|
G/Gr
|
C
|
23.2 Aardolieverwerking
|
|
|
|
- raffinaderij
|
6
|
G/Gr/R
|
C
|
- indien de capaciteit voor het raffineren, kraken of vergassen van aardolie of aardoliefracties 106 ton/ jaar of meer bedraagt
|
6A
|
G/Gr/R
|
C
|
- vervaardiging van smeeroliën en -vetten (niet verbonden aan aardolieraffinaderij)
|
3.2
|
G
|
-
|
- aardolieverwerking n.e.g.3)
|
4.2
|
Gr
|
-
|
|
|
|
|
24 VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUCTEN
|
|
|
|
24.1/ Vervaardiging van basischemicaliën en farmaceutische
24.4 producten
|
|
|
|
- algemeen
|
5
|
G/Gr/R/S
|
C
|
- petrochemische producten of chemicaliën met een niet in een gebouw opgesteld motorisch vermogen van 1 MW of meer
|
5A
|
G/Gr/R
|
C
|
- vervaardigen, bewerken of verwerken van methanol met een productiecapaciteit van minder dan 100.000 ton/jaar
|
4.1
|
G
|
C
|
- idem, met een productiecapaciteit van 100.000 ton/jaar of meer
|
4.2A
|
G
|
C
|
- productie van vetzuren en alkanolen uit dierlijke en plantaardige oliën en vetten met een capaciteit van 50.000 ton/jaar of meer
|
5A
|
Gr
|
C
|
- overige vetzuren- en alkanolen
|
4.2
|
Gr
|
C
|
- grondstoffen voor geneesmiddelen en fijnchemicaliën met een capaciteit van minder dan 1.000 ton/ jaar
|
4.2
|
R
|
C
|
- anorganische en organische grondstoffen n.e.g.3) niet vallend onder de "post-Sevesorichtlijn"
|
4.2
|
Gr/R
|
C
|
- kleur- en verfstoffen
|
4.1
|
G/Gr/R
|
C
|
- idem, glazuren of emailles met een capaciteit van 5.000 ton/jaar of meer
|
4.2A
|
G/Gr/R
|
C
|
- formulering en afvullen geneesmiddelen
|
3.1
|
G/R
|
-
|
- verbandmiddelen
|
2
|
G
|
-
|
24.2 Vervaardiging van landbouwchemicaliën
|
|
|
|
- algemeen
|
5
|
R
|
C
|
- indien met een niet in een gebouw opgesteld motorisch vermogen van 1 MW of meer
|
5A
|
G/R
|
C
|
24.3 Vervaardiging van verf, lak, vernis, inkt en mastiek
|
4.2
|
Gr/R
|
C
|
|
|
|
|
24.5 Vervaardiging van zeep, was-, reinigings- en onderhoudsmiddelen, parfums en cosmetica
|
4.2
|
Gr
|
C
|
24.6 Vervaardiging van overige chemische producten
|
|
|
|
- algemeen
|
3.2
|
Gr/R
|
-
|
- lijm en plakmiddelen met gebruik van dierlijke grondstoffen
|
5
|
Gr
|
-
|
- munitie en springstoffen
|
5
|
R
|
-
|
- chemische kantoorbenodigdheden
|
3.1
|
G/Gr/R
|
-
|
- chemische producten n.e.g.3) (24.66)
|
4.1
|
Gr/R
|
C
|
24.7 Vervaardiging van synthetische en kunstmatige vezels
|
4.2
|
G/Gr
|
C
|
|
|
|
|
25 VERVAARDIGING VAN PRODUCTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF
|
25.1 Vervaardiging van producten van rubber
|
|
|
|
- banden en rubberregeneratie
|
4.2
|
G/Gr
|
C
|
- rubberproducten (excl. Banden)
|
3.2
|
Gr
|
-
|
- vernieuwen van loopvlakken
|
4.1
|
Gr
|
-
|
- idem, indien het bedrijfsoppervlak kleiner is dan 100 m²
|
3.1
|
Gr
|
-
|
25.2 Vervaardiging van producten van kunststof
|
|
|
|
- algemeen
|
4.1
|
Gr
|
-
|
- indien met toepassing van fenolharsen
|
4.2
|
Gr
|
-
|
- productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van kunststofbouwmaterialen
|
3.1
|
G/Gr/R
|
-
|
|
|
|
|
26 VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUCTEN
|
26.1 Vervaardiging van glas en glaswerk
|
|
|
|
- algemeen
|
3.2
|
G
|
-
|
- vervaardigen, bewerken of verwerken van glas of glazen voorwerpen met een capaciteit van 10 ton/uur of meer
|
4.2A
|
G
|
C
|
- vervaardigen van glaswol of glasvezels met een productiecapaciteit van minder dan 5.000 ton/jaar
|
4.2
|
Gr
|
-
|
- idem, met een productiecapaciteit van 5.000 ton/jaar of meer
|
5
|
Gr
|
C
|
- glasbewerking
|
3.1
|
G/S
|
-
|
- glas-in-lood-zetterijen
|
2
|
G
|
-
|
26.2/ Vervaardiging van keramische producten
|
3.2
|
G/S
|
-
|
26.3
|
|
|
|
26.4 Vervaardiging van bakstenen, baksteenelementen en dakpannen
|
4.1
|
G/S
|
-
|
26.5 Vervaardiging van cement, kalk en gips
|
|
|
|
26.51 Cement
|
|
|
|
- algemeen
|
5
|
G
|
C
|
- indien productie van cement en/of cementklinkers met een capaciteit van 100.000 ton/jaar of meer
|
5A
|
G
|
C
|
26.52/ Kalk en gips
|
|
|
|
26.53 - algemeen
|
4.1
|
G/S
|
-
|
- indien productiecapaciteit van 100.000 ton/jaar of meer
|
5
|
G
|
-
|
- indien breken, malen, zeven of drogen van kalk met een capaciteit van 100.000 ton/jaar of meer
|
5A
|
G
|
-
|
26.6 Vervaardiging van producten van beton, cement en gips
|
|
|
|
26.61 Beton- en cementwaren (voor de bouw)
|
|
|
|
- algemeen
|
4.1
|
G
|
-
|
- indien gebruik van persen, triltafels of bekistingstrillers met een productiecapaciteit van minder dan 100 ton/dag
|
4.2
|
G
|
-
|
- indien gebruik van persen, triltafels of bekistingstrillers met een productiecapaciteit van minder dan 100 ton/dag
|
5A
|
G
|
-
|
26.61 Kalkzandsteen
|
|
|
|
- algemeen
|
3.2
|
G/S
|
-
|
- indien productiecapaciteit van 100.000 ton/jaar of meer
|
4.2
|
G/S
|
-
|
- indien breken, malen, zeven of drogen met een capaciteit van 100.000 ton/jaar of meer
|
4.2A
|
G/S
|
-
|
26.62 Mineraalgebonden bouwplatenfabriek
|
3.2
|
G/S
|
-
|
26.63/ Beton- en cementmortel
|
|
|
|
26.64 - algemeen
|
3.2
|
G/S
|
-
|
- vervaardigen van cement- of betonmortel met een capaciteit van 100 ton/uur of meer
|
4.2A
|
G/S
|
-
|
26.65/ Producten van beton, (vezel)cement en gips (niet voor de bouw)
|
|
|
|
26.66 - algemeen
|
3.2
|
G/R/S
|
-
|
- indien productiecapaciteit van 100 ton/dag of meer
|
4.2
|
G/R/S
|
-
|
|
4.2A
|
G/S
|
-
|
26.7 Natuursteenbewerking
|
|
|
|
- algemeen
|
3.2
|
G
|
-
|
- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt
|
3.1
|
G/S
|
-
|
|
4.2
|
G
|
-
|
|
5A
|
G
|
-
|
26.8 Vervaardiging van overige niet-metaalhoudende minerale producten
|
|
|
|
26.81 Schuur-, slijp- en polijstmiddelen
|
3.1
|
G/S
|
-
|
26.82 Overige niet-metaalhoudende minerale producten
|
|
|
|
- bitumineuze materialen
|
4.2
|
Gr
|
-
|
- idem, met een productiecapaciteit van 100 ton/uur of meer
|
5A
|
Gr
|
-
|
- isolatiematerialen (excl. glaswol)
|
4.1
|
Gr
|
C
|
- indien de productiecapaciteit voor steenwol 5.000 ton/jaar of meer bedraagt
|
4.2A
|
G
|
C
|
- minerale producten n.e.g.3)
|
3.2
|
G/S
|
-
|
- asfaltcentrales
|
4.1
|
G
|
-
|
- idem, indien de productiecapaciteit 100 ton/uur of meer bedraagt
|
4.2A
|
G
|
-
|
|
|
|
|
27 VERVAARDIGING VAN METALEN IN PRIMAIRE VORM
|
|
|
|
- ijzer en staalindustrie algemeen
|
5
|
G/Gr
|
-
|
|
|
|
|
- non-ferro metaalindustrie algemeen (excl. ertsvoorbewerking)
|
4.2
|
G
|
-
|
- profielzetterijen en draadtrekkerijen met een productieoppervlakte kleiner dan 2.000 m²
|
4.2
|
G
|
-
|
- malen, roosten, pelletiseren, of doen sinteren van ertsen of derivaten daarvan met een capaciteit van 1.000 ton/jaar of meer
|
5A
|
G/Gr
|
C
|
- indien de capaciteit voor de productie van primaire non-ferrometalen 1.000 ton/jaar of meer bedraagt
|
5A
|
G
|
-
|
- indien de capaciteit voor de productie van ruwijzer of ruw staal 1.000 ton/jaar of meer bedraagt
|
6A
|
G/Gr
|
C
|
- indien productie van metalen buizen door middel van walsen, trekken of lassen met een productieoppervlakte van 2.000 m² of meer
|
5A
|
G
|
-
|
- warmbandwalserijen en koudbandwalserijen voor het tot platen omvormen van metalen of hun legeringen waarvan het smeltpunt hoger is dan 800 K en waarvan de dikte van het aangevoerde materiaal groter is dan 1 mm, met een productieoppervlakte van 2.000 m² of meer
|
5A
|
G
|
-
|
- walserijen of trekkerijen voor het tot profiel- en stafmateriaal omvormen van metalen of hun legeringen waarvan het smeltpunt hoger is dan 800 K, met een productieoppervlakte van 2.000 m² of meer
|
5A
|
G
|
-
|
- smelterijen of gieterijen van metalen of hun legeringen met een productiecapaciteit van 4.000 ton/jaar of meer voor zover het smeltpunt van de metalen en hun legeringen hoger is dan 800 K
|
5A
|
G
|
-
|
- gieterijen
|
4.2
|
G
|
-
|
|
|
|
|
28 VERVAARDIGING VAN PRODUCTEN VAN METAAL
|
|
|
|
28.1 Vervaardiging van metaalconstructiewerken, ramen, deuren en kozijnen
|
|
|
|
- gesloten gebouw
|
3.2
|
G
|
-
|
- in een niet gesloten gebouw met een productieoppervlak kleiner dan 2.000 m²
|
4.1
|
G
|
-
|
- samenvoegen van plaat-, profiel-, staf- of buismaterialen door middel van smeden, klinken, lassen of monteren met een niet in een gesloten gebouw ondergebracht productieoppervlak van 2.000 m² of meer
|
5A
|
G
|
-
|
28.2/ Vervaardiging van tanks en reservoirs en van ketels en
28.3 radiatoren voor centrale verwarming en van stoomketels
|
|
|
|
28.21/ Tanks, reservoirs en (stoom)ketels
|
|
|
|
28.3 - algemeen
|
4.1
|
G
|
-
|
- produceren en renoveren van metalen ketels of tanks met een productieoppervlakte van 2.000 m² of meer
|
5A
|
G
|
-
|
28.22 Producten voor centrale verwarming
|
3.2
|
G/Gr/R
|
-
|
28.4 Smeden, persen, stampen en profielwalsen van metaal
|
|
|
|
- stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven
|
4.1
|
G
|
-
|
- smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d.
|
3.2
|
G
|
-
|
28.5 Oppervlaktebehandeling en overige metaalbewerking
|
|
|
|
28.51 Oppervlaktebehandeling
|
|
|
|
- galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen e.d.)
|
2
|
G
|
-
|
- algemeen, scoperen, mechanische oppervlaktebehandeling
|
3.1
|
G
|
-
|
- thermisch verzinken, thermisch vertinnen, anodiseren, eloxeren, chemische oppervlaktebehandeling, emailleren, metaalharden, lakspuiten en moffelen
|
3.2
|
G/Gr
|
-
|
- stralen
|
4.1
|
G/S
|
-
|
28.52 Overige metaalbewerkende industrie
|
3.2
|
G
|
-
|
28.6 Vervaardiging van scharen en bestek, gereedschap en hang- en sluitwerk
|
3.2
|
G
|
-
|
28.7 Vervaardiging van overige producten van metaal
|
|
|
|
- schroeven, massadraaiwerk, veren e.d. (metaalwaren)
|
3.2
|
G
|
-
|
- metalen emballage-industrie
|
3.2
|
G/Gr/R
|
-
|
- produceren, renoveren of schoonmaken van metalen vaten met een productieoppervlakte van 2.000 m² of meer
|
4.2A
|
G/Gr
|
-
|
- smederijen van ankers en kettingen met een productieoppervlakte van 2.000 m² of meer
|
5A
|
G
|
-
|
|
|
|
|
29 VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN
|
|
|
|
- met een productieoppervlak kleiner dan 2.000 m²
|
3.2
|
G
|
-
|
- met een productieoppervlak van 2.000 m² of meer
|
4.1
|
G
|
-
|
- beproeven van verbrandingsmotoren met voorzieningen of installaties voor het afremmen van een gezamenlijk motorisch vermogen van 1 MW of meer
|
4.2A
|
G
|
-
|
- samenvoegen van plaat-, profiel-, staf- of buismaterialen door middel van smeden, klinken, lassen of monteren met een niet in een gesloten gebouw ondergebracht productieoppervlak van 2.000 m² of meer
|
5A
|
G
|
-
|
- reparatie van machines en apparaten
|
3.1
|
G
|
-
|
|
|
|
|
30 VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS
|
3.1
|
G
|
-
|
|
|
|
|
31 VERVAARDIGING VAN OVERIGE ELEKTRISCHE MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDHEDEN
|
31.1/ Vervaardiging van elektromotoren, generatoren, transfor-
31.2 matoren, schakel- en verdeelinrichtingen
|
4.1
|
Gr
|
-
|
31.3 Vervaardiging van geïsoleerde kabel en draad
|
4.1
|
G
|
-
|
31.4 Vervaardiging van accumulatoren, elektrische elementen en batterijen
|
3.2
|
G/Gr
|
-
|
31.5 Vervaardiging van elektrische lampen, buizen en verlichtingsbenodigdheden
|
4.2
|
R
|
-
|
31.6 Vervaardiging van overige elektrotechnische benodigdheden n.e.g.3)
|
3.1
|
G
|
-
|
|
|
|
|
32 VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO- EN TELECOMMUNICATIEAPPARATUUR EN
-BENODIGDHEDEN
|
33 VERVAARDIGING VAN MEDISCHE APPARATEN/INSTRUMENTEN, ORTHOPEDISCHE ARTIKELEN E.D., PRECISIE- EN OPTISCHE INSTRUMENTEN EN UURWERKEN
|
34 VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS
|
34.1 Vervaardiging van auto's (incl. assemblage)
|
|
|
|
- algemeen
|
4.2
|
G
|
-
|
- indien het productieoppervlak kleiner is dan 10.000 m²
|
4.1
|
G
|
-
|
- beproeven van verbrandingsmotoren met voorzieningen of installaties voor het afremmen van een gezamenlijk motorisch vermogen van 1 MW of meer
|
4.2A
|
G
|
-
|
34.2 Carrosseriebouw en vervaardiging van aanhangwagens en opleggers
|
4.1
|
G
|
-
|
34.3 Vervaardiging van auto-onderdelen en -accessoires
|
3.2
|
G
|
-
|
|
|
|
|
35 VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS)
|
35.1 Scheepsbouw en scheepsreparatie
|
|
|
|
- houten schepen
|
3.1
|
G/S
|
-
|
- kunststof schepen
|
3.2
|
G/Gr
|
-
|
- metalen schepen algemeen
|
4.1
|
G
|
-
|
- indien onderhouden, repareren of behandelen van de oppervlakte van metalen schepen met een langs de waterlijn te meten lengte van minder dan 25 m en/of het incidenteel bouwen van dergelijke schepen
|
3.2
|
G/Gr/S
|
-
|
- indien bouwen, onderhouden, repareren of behandelen van de oppervlakte van metalen schepen met een langs de waterlijn te meten lengte van 25 m of meer en/of beproeven verbrandingsmotoren met voorzieningen of installatie voor het afremmen van een gezamenlijk motorisch vermogen van 1 MW of meer
|
5A
|
G
|
C
|
- scheepsloperijen
|
5
|
G
|
-
|
35.2 Vervaardiging van rollend spoor- en tramwegmaterieel
|
|
|
|
- algemeen
|
3.2
|
G
|
-
|
- beproeven van verbrandingsmotoren met voorzieningen of installaties voor het afremmen van een gezamenlijk motorisch vermogen van 1 MW of meer
|
4.2A
|
G
|
-
|
35.3 Vervaardiging van vlieg- en ruimtevaartuigen (incl. reparatie)
|
|
|
|
- algemeen
|
5
|
G
|
-
|
- zonder proefdraaien motoren
|
4.1
|
G
|
-
|
- beproeven van verbrandingsmotoren met voorzieningen of installaties voor het afremmen van een gezamenlijk motorisch vermogen van 1 MW of meer en/of straalmotoren of -turbines met een stuwkracht van 9 KN of meer
|
5A
|
G
|
-
|
35.4 Vervaardiging van rijwielen, motorrijwielen en invalidenwagens
|
3.2
|
G
|
-
|
35.5 Vervaardiging van overige transportmiddelen
|
3.2
|
G
|
-
|
|
|
|
|
36 VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.3)
|
36.1 Vervaardiging van meubels
|
|
|
|
- houten of metalen meubels algemeen
|
3.2
|
G
|
-
|
- indien met lakspuiterij
|
3.2
|
G/Gr/R/S
|
-
|
- kunststof meubels algemeen
|
3.2
|
G/Gr/R
|
-
|
- indien met toepassing van fenolharsen (zie ook SBI-code 25.2)
|
4.2
|
Gr
|
-
|
- rietmeubels en matrassen
|
3.1
|
G/Gr/R/S
|
-
|
- meubelstoffeerderijen
|
1
|
-
|
-
|
- overige meubels
|
2
|
G/Gr/R
|
-
|
36.2 Vervaardiging van sieraden e.d.
|
2
|
Gr
|
-
|
36.3 Vervaardiging van muziekinstrumenten
|
2
|
G/Gr
|
-
|
36.4/ Vervaardiging van spellen, speelgoed- en sportartikelen
36.5
|
3.1
|
G
|
-
|
36.6 Vervaardiging van overige goederen n.e.g.3)
|
|
|
|
- vervaardiging van linoleum en vloerzeil
|
5
|
Gr
|
-
|
- sociale werkplaatsen
|
3.1
|
Gr
|
-
|
- idem, met lakspuiterij
|
3.2
|
G/Gr/R/S
|
-
|
- vervaardiging van overige goederen n.e.g.3)
|
3.1
|
G/Gr
|
-
|
|
|
|
|
37 VOORBEREIDING TOT RECYCLING
|
|
|
|
37.1 Voorbereiding tot recycling van metaalafval
|
|
|
|
- herwinning van ijzer en staal (o.a. autoshredders)
|
5
|
G
|
C
|
- sorteren van oud ijzer
|
3.2
|
G/R
|
-
|
- indien het opslagterrein kleiner is dan 1.000 m²
|
3.1
|
G/R/S
|
-
|
37.2 Voorbereiding tot recycling van overig afval
|
|
|
|
- algemeen
|
4.2
|
G/Gr
|
-
|
- indien breken, malen, zeven of drogen van grond met een verwerkingscapaciteit van 100.000 ton/jaar of meer
|
|
|
|
. in de open lucht
|
5A
|
G/S
|
-
|
. uitsluitend in gesloten gebouwen
|
4.2A
|
G
|
-
|
- indien breken, malen, zeven of drogen van puin met een verwerkingscapaciteit van 100.000 ton/jaar of meer in de open lucht
|
5
|
G/S
|
-
|
|
|
|
|
40 PRODUCTIE EN DISTRIBUTIE VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER
|
|
|
|
Elektriciteitsproductiebedrijven (vermogen van 50 MW of meer)
|
|
|
|
- Oliegestookt/gasgestookt/warmtekrachtinstallatie
|
5A
|
G
|
C
|
Elektriciteitsdistributiebedrijven met transformatorvermogen:
|
|
G
|
C
|
- kleiner dan 10 MVA
|
2
|
G
|
C
|
- vanaf 10 tot 100 MVA
|
3.1
|
G
|
C
|
- vanaf 100 tot 200 MVA
|
3.2
|
G
|
C
|
- vanaf 200 tot 1000 MVA
|
4.2A
|
G
|
C
|
- vanaf 1.000 MVA
|
5A
|
G
|
C
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Gasdistributiebedrijf
|
|
|
|
- gascompressortstation met een vermogen kleiner dan 100 MW
|
4.2
|
G
|
C
|
- gascompressortstation met een vermogen van 100 MW of meer
|
5
|
G
|
C
|
- gasreduceer-, compressor-, meet- en regelinstallatie cat. A
|
1
|
G
|
C
|
- gasdrukregel- en meetruimten (kasten, gebouwen, cat. B
en C)
|
2
|
G
|
C
|
- gasontvangst- en verdeelstations, cat. D
|
3.2
|
G
|
C
|
Warmtevoorzieninginstallaties gasgestookt
|
|
|
|
- stadsverwarming
|
3.2
|
G
|
C
|
- blokverwarming
|
2
|
G/R
|
C
|
|
|
|
|
45 BOUWNIJVERHEID
|
|
|
|
45.1/ Bouwrijp maken van terreinen/
|
|
|
|
- burgerlijke en utiliteitsbouw algemeen (aannemingsbedrijven), gemeentewerf
|
3.1
|
G/R/S
|
-
|
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1.000 m² bedraagt
|
2
|
G/S
|
-
|
- heiersbedrijven, betonijzervlechtbedrijven, slopersbedrijven en steigerbouwbedrijven
|
3.2
|
G/R/S
|
-
|
- grond-, water- en wegenbouwkundige bedrijven algemeen (aannemingsbedrijven)
|
3.2
|
G/S
|
-
|
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 5.000 m² bedraagt
|
3.1
|
G/S
|
-
|
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1.000 m² bedraagt
|
2
|
G/S
|
-
|
45.3 Bouwinstallatie
|
|
|
|
- loodgieters- en fitterswerk, installatie van centrale verwarmings- en luchtbehandelingsapparatuur en sanitair, isolatiewerkzaamheden
|
2
|
G/R
|
-
|
- indien met spuiterij
|
3.1
|
G/Gr/R
|
-
|
- elektrotechnische installatie
|
2
|
G/R
|
-
|
45.4 Afwerken van gebouwen
|
|
|
|
- schilderen, glaszetten, afwerken van vloeren en wanden, stukadoren en overige afwerking
|
3.1
|
G/Gr/R/S
|
-
|
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1.000 m² bedraagt
|
2
|
G/Gr/R/S
|
-
|
- woningstoffeerderijen
|
1
|
-
|
-
|
45.5 Verhuur van bouw- en sloopmachines met bedienend personeel
|
|
|
|
- algemeen
|
3.2
|
G/V
|
C
|
- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.500 m² bedraagt
|
3.1
|
G/V
|
C
|
|
|
|
|
50 HANDEL IN EN REPARATIE VAN AUTO'S EN MOTORFIETSEN; EXCLUSIEF DETAILHANDEL
|
|
|
|
|
50.2 - groothandel in vrachtauto's (incl. import)
|
3.2
|
G
|
-
|
- overige groothandel
|
3.1
|
G
|
-
|
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt
|
2
|
G
|
-
|
- autoreparatiebedrijven algemeen
|
2
|
G/R
|
-
|
- reparatie van vrachtwagens
|
3.1
|
G/Gr
|
-
|
- autoplaatwerkerijen
|
3.2
|
G
|
-
|
- autospuit- en tectyleerinrichtingen
|
3.1
|
Gr
|
-
|
- autobeklederijen
|
1
|
-
|
-
|
- autowasserijen
|
2
|
G
|
-
|
- sleepbedrijven van voertuigen
|
3.2
|
G
|
C
|
50.3 Handel in auto-onderdelen en -accessoires
|
|
|
|
- groothandel
|
3.1
|
G
|
-
|
- idem, indien het oppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt
|
2
|
G
|
-
|
50.4 Handel in en reparatie van motorfietsen en onderdelen en accessoires
|
|
|
|
- groothandel
|
3.1
|
G
|
-
|
|
2
|
G
|
-
|
- reparatie
|
2
|
G
|
-
|
|
|
|
|
51 GROOTHANDEL (OP- EN OVERSLAG VAN GOEDEREN ZONDER VERWERKING, EXCL. AUTO'S EN MOTORFIETSEN) Voor op- en overslagbedrijven met eigen vervoersactiviteiten: zie SBI-code 60.2
|
51.2 Groothandel in landbouwproducten en levende dieren
|
|
|
|
51.21/ Akkerbouwproducten en veevoeders,
|
|
|
|
51.22 bloemen en planten
|
|
|
-
|
- algemeen
|
2
|
G/Gr/R/S
|
-
|
- indien op- of overslag van granen, meelsoorten, zaden, gedroogde peulvruchten, maïs of derivaten daarvan of veevoeder met een verwerkingscapaciteit van 500 ton/uur of meer
|
4.2A
|
G/S
|
-
|
- overige op- en overslag van granen
|
3.2
|
G/R/S
|
-
|
- opslag met koelinstallaties met een koelvermogen van 300 kW of meer
|
3.2
|
G/R
|
-
|
- plantaardige oliën en vetten, oliehoudende grondstoffen
|
3.2
|
G/Gr
|
-
|
51.23 Levende dieren
|
3.2
|
G
|
C
|
51.24 Huiden, vellen en leder
|
3.1
|
Gr
|
-
|
51.25 Ruwe tabak, groenten, fruit en consumptieaardappelen
|
|
|
|
- algemeen
|
2
|
G/Gr/R/S
|
-
|
- opslag met koelinstallaties met een vermogen van - 300 kW of meer
|
3.2
|
G/R
|
|
51.3 Groothandel in voedings- en genotmiddelen
|
|
|
|
- algemeen
|
2
|
G/Gr/R
|
-
|
- opslag met koelinstallaties met een vermogen van 300 kW of meer
|
3.2
|
G/R
|
-
|
- dierlijke oliën en vetten
|
3.2
|
G/Gr
|
-
|
51.4 Groothandel in overige consumentenartikelen
|
|
|
|
|
3.2
|
R
|
C
|
|
3.1
|
R
|
C
|
|
|
|
|
- consumentenvuurwerk, indien niet meer dan 10.000 kg wordt opgeslagen
|
2
|
R
|
C
|
- overige
|
3.1
|
G
|
-
|
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt
|
2
|
G
|
-
|
51.5 Groothandel in intermediaire goederen (excl. agrarische), afval en schroot
|
|
|
|
51.51 Brandstoffen en andere minerale olieproducten
|
|
|
|
- minerale olieproducten (excl. brandstoffen)
|
3.2
|
Gr
|
-
|
- vaste brandstoffen
|
|
|
|
|
5
|
G/S
|
-
|
. indien het opslagterrein kleiner is dan 2.500 m²
|
3.2
|
S
|
-
|
|
5A
|
G/S
|
C
|
|
|
|
|
. ondergrondse opslag met een capaciteit van minder dan 1.000 m³
|
2
|
Gr
|
-
|
. bovengrondse opslag van vloeistoffen behorend tot de K3-klasse met een capaciteit van minder dan 1.000 m³
|
3.1
|
R
|
-
|
. bovengrondse opslag van vloeistoffen behorend tot de K1/K2-klasse met een capaciteit van minder dan 1.000 m³
|
3.2
|
Gr/R
|
-
|
. opslag met een capaciteit van 1.000 m³ of meer maar minder dan 100.000 m³
|
4.1
|
R
|
-
|
. opslag met een capaciteit van 100.000 m³ of meer
|
5
|
R
|
-
|
|
|
|
|
. algemeen
|
4.2
|
R
|
-
|
. opslag van butaan, propaan, LPG met een capaciteit van 250 m³ of meer
|
5
|
R
|
-
|
. opslag van gasflessen met een capaciteit van 10 tot 50 m³
|
3.2
|
R
|
-
|
. idem, met een capaciteit tot 10 m³
|
2
|
R
|
-
|
|
|
|
|
- metaalertsen algemeen
|
4.2
|
G/S
|
-
|
- indien de oppervlakte voor de opslag 2.000 m² of meer bedraagt
|
5A
|
G
|
-
|
- metalen en halffabrikaten
|
3.2
|
G
|
-
|
51.53 Hout en bouwmaterialen
|
|
|
|
- algemeen
|
3.1
|
G
|
-
|
- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt
|
2
|
G
|
|
- zand en grind
|
3.2
|
G/S
|
|
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt
|
3.1
|
G/S
|
-
|
|
|
|
|
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 500 m² bedraagt
|
2
|
G/S
|
-
|
51.54 IJzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur
|
|
|
|
- algemeen
|
3.1
|
G
|
-
|
- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt
|
2
|
G
|
-
|
51.55 Chemische producten
|
|
|
|
- chemische grondstoffen en chemicaliën voor industriële toepassing algemeen
|
3.2
|
R
|
-
|
- op- of overslag van brandbare explosieve, sterk prikkelende of giftige gassen: zie SBI-code 51.51
|
|
|
|
- opslag van niet-reactieve gassen (incl. zuurstof), gekoeld
|
3.1
|
R
|
-
|
|
|
|
|
. algemeen
|
5
|
R
|
-
|
|
4.2
|
R
|
-
|
|
4.1
|
R
|
-
|
|
3.2
|
R
|
-
|
. indien de oppervlakte van de opslagruimte minder dan 600 m² bedraagt en een automatische gasblusinstallatie wordt toegepast
|
3.1
|
R
|
-
|
. indien de opslagcapaciteit minder dan 10 ton bedraagt
|
2
|
R
|
-
|
|
3.1
|
R/S
|
-
|
- rubber
|
3.1
|
G/Gr
|
-
|
51.56 Overige intermediaire goederen
|
|
|
|
- textielgrondstoffen en -halffabrikaten
|
3.1
|
Gr
|
-
|
- papier en karton
|
3.1
|
G/R
|
-
|
- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt
|
2
|
G
|
-
|
- overige
|
2
|
G
|
-
|
51.57 Afval en schroot
|
|
|
|
- autosloperij
|
3.2
|
G
|
-
|
- op- en overslag alsmede sorteren van oud ijzer, schroot, puin, glas en hout (excl. radioactief afval)
|
3.2
|
G
|
-
|
- idem, indien het opslagterrein kleiner is dan 1.000 m²
|
3.1
|
G
|
-
|
- op- en overslag van dierlijk afval
|
4.2
|
Gr
|
-
|
- overige
|
3.1
|
G/R
|
-
|
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt
|
2
|
G
|
-
|
51.6 Groothandel in machines, apparaten en toebehoren
|
|
|
|
- machines voor de bouwnijverheid
|
3.2
|
G
|
-
|
- overige
|
3.1
|
G
|
-
|
|
|
|
|
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt
|
2
|
G
|
-
|
51.7 Overige gespecialiseerde groothandel en groothandel met algemeen assortiment
|
|
|
|
- algemeen
|
3.1
|
G
|
-
|
- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt
|
2
|
G
|
-
|
|
|
|
|
52 REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN
|
|
|
|
52.7 Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen, o.a. elektrische huishoudelijke apparatuur, schoenen)
|
1
|
-
|
-
|
|
|
|
|
60 VERVOER OVER LAND
|
|
|
|
60.2 Vervoer over de weg
|
|
|
|
|
3.2
|
G
|
C
|
- idem, indien stalling van vrachtauto's en toerwagens in een gesloten gebouw en indien het bedrijfsoppervlak minder dan 5.000 m² bedraagt
|
3.1
|
G
|
C
|
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1.000 m² bedraagt
|
3.1
|
G
|
C
|
- idem, indien stalling van vrachtauto's met koelinstallaties in de open lucht
|
4.2
|
G
|
C
|
- idem, indien schoonmaken tanks (zie SBI-code 74.7)
|
3.2
|
G/R
|
C
|
- taxibedrijven
|
3.1
|
G
|
C
|
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1.000 m² bedraagt
|
2
|
-
|
C
|
|
|
|
|
63 DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER
|
|
|
|
63.1 Laad-, los- en overslagactiviteiten en opslag
|
|
|
|
- loswal
|
3.2
|
G
|
-
|
- overige op- en overslag: zie SBI-code 51
|
|
|
|
63.2 Overige dienstverlening t.b.v. het vervoer n.e.g.3)
|
|
|
|
- stalling algemeen
|
3.1
|
G/R
|
C
|
- caravan- en fietsenstalling
|
2
|
G
|
C
|
63.4 Expediteurs, cargadoors en bevrachters; weging en meting
|
3.2
|
G
|
C
|
|
|
|
|
64 POST EN TELECOMMUNICATIE
|
|
|
|
64.12 Koeriersdiensten
|
|
|
|
- algemeen
|
3.1
|
G
|
C
|
- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1.000 m² bedraagt
|
2
|
-
|
C
|
|
|
|
|
71 VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES EN OVERIGE ROERENDE GOEDEREN
|
|
2
|
G
|
-
|
71.2 Verhuur van overige transportmiddelen
|
3.1
|
G
|
C
|
71.3 Verhuur van machines en werktuigen
|
|
|
|
71.31/ Landbouw-, bosbouw- en bouwmachines en -werk-
71.32 tuigen
|
3.1
|
G
|
C
|
71.33 Kantoormachines en computers
|
2
|
G
|
-
|
71.34 Overige machines en werktuigen n.e.g.3)
|
3.1
|
G
|
C
|
71.4 Verhuur van overige roerende goederen
|
|
|
|
- algemeen
|
3.1
|
G
|
-
|
- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt
|
2
|
G
|
-
|
|
|
|
|
72 COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIEBUREAUS E.D.
|
72.5 Onderhoud en reparatie van computers en kantoormachines
|
1
|
G
|
-
|
|
|
|
|
73 SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK
|
|
|
|
73.1 Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk
|
2
|
G/Gr/R
|
-
|
|
|
|
|
74 OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING
|
|
|
|
74.4 Reclamebureaus e.d.: reclameverspreiding, reclameverlichting, reclameschilders, standbouw
|
3.1
|
G
|
-
|
74.7 Reiniging van gebouwen en transportmiddelen e.d.
|
|
|
|
- reiniging van gebouwen en installaties van gebouwen (glazenwasserijen, kantoorreiniging, schoorsteenvegers, cv-ketelreiniging e.d.)
|
3.1
|
Gr/R
|
-
|
- ongediertebestrijding en ontsmetting
|
3.2
|
R
|
-
|
- reiniging van tanks
|
3.2
|
G/R
|
C
|
- schoonmaken van schepen
|
4.2
|
G/Gr/R/S
|
C
|
74.8 Overige zakelijke dienstverlening
|
|
|
|
- foto-ontwikkelcentrale
|
2
|
G
|
-
|
- loonpakkerij
|
3.1
|
G
|
-
|
|
|
|
|
75 OVERHEIDSDIENSTEN
|
|
|
|
75.25 Brandweerkazernes
|
3.1
|
G
|
-
|
|
|
|
|
90 MILIEUDIENSTVERLENING
|
|
|
|
- afvalwaterinzameling en -behandeling
|
|
|
|
. rioolgemalen
|
2
|
Gr
|
C
|
. rioolwaterzuiveringsinrichtingen
|
4.1
|
Gr
|
C
|
. idem, indien inrichting met waterstraal- of oppervlaktebeluchters, met een capaciteit van 100.000 tot 300.000 i.e.
|
4.2A
|
Gr
|
C
|
. idem, met een capaciteit van 300.000 i.e. of meer
|
5A
|
Gr
|
C
|
- afvalinzameling
|
|
|
|
|
3.1
|
G/S
|
-
|
. vuiloverslagstations
|
4.2
|
G/S
|
-
|
- afvalbehandeling (voor op- en overslag van afvalstoffen zie SBI-code 51)
|
|
|
|
|
3.2
|
G/Gr
|
-
|
. vuilverbranding, mechanische afvalscheiding
|
4.2
|
G/Gr
|
C
|
. compostering in de open lucht
|
5
|
Gr
|
-
|
. compostering in gesloten gebouwen
|
3.2
|
G/Gr
|
-
|
. kabelbranderijen
|
3.2
|
Gr
|
-
|
. verwerking van olie-achtige afval, terugwinning van oplosmiddelen
|
3.2
|
Gr
|
C
|
|
2
|
G
|
-
|
|
|
|
|
- grondreiniging algemeen
|
3.2
|
G/Gr/S/V
|
-
|
- indien breken, malen, zeven of drogen van grond of puin: zie SBI-code 37.2
|
|
|
|
- verwerking van radio-actief afval
|
6
|
R
|
C
|
|
|
|
|
93 OVERIGE DIENSTVERLENING
|
|
|
|
93.01 Reinigen van kleding en textiel
|
|
|
|
- wasserijen en linnenverhuur
|
3.1
|
G/Gr
|
C
|
- tapijtreiniging
|
3.1
|
G
|
-
|
- chemische wasserijen en ververijen
|
2
|
G/Gr/R
|
-
|
- wasverzendinrichtingen
|
2
|
G
|
-
|
- wassalons, wasserettes
|
1
|
-
|
-
|
II. Indeling op grond van het opgstelde vermogen
Omschrijving categorie
Inrichtingen met een totaal geïnstalleerd motorisch vermogen van 5A
elektromotoren en verbrandingsmotoren van 15 MW of meer en
inrichtingen voor het verstoken van brandstoffen met een thermisch
vermogen van 50 MW of meer:
- indien het bedrijf volgens de indeling op grond van de
bedrijfsactiviteiten (hoofdstuk I) is ingedeeld in de categorieën 1 t/m 5
- indien het bedrijf is ingedeeld in categorie 6 6A
24 Parkeernormen
Parkeernormen auto
1
|
WONEN*
|
Norm 2006
|
eenheid
|
|
Wonen binnen de centrumring
|
|
|
1.1
|
Koop: hoge prijsklasse
|
1,40
|
woning
|
1.2
|
Koop: middenklasse
|
1,30
|
woning
|
1.3
|
Koop: lage prijsklasse
|
1,20
|
woning
|
1.4
|
Huur: vrije sector
|
1,30
|
woning
|
1.5
|
Huur: sociale woningbouw
|
1,20
|
woning
|
|
Wonen buiten de centrumring
|
|
|
1.6
|
Koop: hoge prijsklasse
|
2,00
|
woning
|
1.7
|
Koop: middenklasse
|
1,80
|
woning
|
1.8
|
Koop: lage prijsklasse
|
1,50
|
woning
|
1.9
|
Huur: vrije sector
|
1,80
|
woning
|
1.10
|
Huur: sociale woningbouw
|
1,50
|
woning
|
|
Bijzondere woonvormen
|
|
|
1.11
|
Verpleeg- / verzorgingstehuis*
|
0,60
|
woning
|
1.12
|
Kamerverhuur / 1 persoonswoning
|
0,40
|
woning
|
* Een garage zonder oprit wordt als 0,4 parkeerplaats gerekend. Een garage met oprit geldt als 1,0 parkeerplaats. Biedt de oprit voldoende plaats voor meerdere voertuigen, dan geldt een garage met oprit als 2,0 parkeerplaatsen.
* De parkeernorm voor de zorgwoning (0,6 per woning) is komen te vervallen. De zorgwoning is onderdeel van een groter geheel of complex. Via verpleeg-/verzorgingstehuis is deze norm nu ondervangen.
2
|
Werkgelegenheid
|
|
|
2.1
|
Groothandel / transport / industrie
|
2,60
|
100 m2 bvo
|
2.2
|
Opslag / magazijn
|
0,80
|
100 m2 bvo
|
2.3
|
Showroom / bouwmarkt / meubelzaak
|
1,70
|
100 m2 bvo
|
2.4
|
Bedrijfsverzamelgebouw
|
1,30
|
100 m2 bvo
|
2.5
|
Kantoor met baliefunctie
|
3,00
|
100 m2 bvo
|
2.6
|
Kantoor zonder baliefunctie
|
1,70
|
100 m2 bvo
|
2.7
|
Supermarkt / streekverzorgende winkel
|
4,50
|
100 m2 bvo
|
2.8
|
Winkel: hoofdwinkelcentrum
|
3,00
|
100 m2 bvo
|
2.9
|
Winkel: wijk- en buurtcentrum
|
3,30
|
100 m2 bvo
|
3
|
Onderwijs en gezondheidzorg
|
|
|
3.1
|
Basisschool
|
0,75
|
leslokaal
|
3.2
|
Voortgezet onderwijs
|
0,75
|
leslokaal
|
3.3
|
Beroepsonderwijs
|
6,00
|
leslokaal
|
3.4
|
Arts/kruisgebouw/therapeut
|
1,70
|
behandel-
kamer
|
3.5
|
Crèche/kinderdagverblijf
|
0,70
|
arbeidsplaats
|
4
|
Horeca, sport en vrije tijd
|
|
|
4.1
|
Restaurant
|
13,00
|
100 m2 bvo
|
4.2
|
Café
|
6,00
|
100 m2 bvo
|
4.3
|
Snackbar
|
6,00
|
100 m2 bvo
|
4.4
|
Hotel
|
1,00
|
Kamer
|
4.5
|
Sporthal
|
2,70
|
100 m2 bvo
|
4.6
|
Sportschool
|
3,50
|
100 m2 bvo
|
4.7
|
Tennisbaan
|
2,50
|
Baan
|
4.8
|
Squashbaan
|
1,20
|
Baan
|
4.9
|
Bowling / Biljartzaal
|
2,00
|
baan / tafel
|
4.10
|
Religieus gebouw
|
0,15
|
zitplaats
|
4.11
|
Cultureel centrum/wijkgebouw
|
2,00
|
100 m2 bvo
|
6.1
|
Bibliotheek/museum
|
0,80
|
100 m2 bvo
|
6.2
|
Bioscoop/schouwburg
|
0,25
|
zitplaats
|
- Indien een bouwplan/initiatief wordt ingediend waarvan de hoofdfunctie niet overeenkomt met bovenstaande functionele indeling wordt verwezen naar de CROW-publicatie 182 'parkeercijfers - Basis voor parkeernormering.
- Bij ruimtelijke ontwikkelingen, waarbij sprake is van functiemenging (bijvoorbeeld combinatie wonen en werken) moet rekening worden gehouden met de 'aanwezigheidspercentages', zoals opgesteld door het CROW.